Regeling vervallen per 01-04-2019

Regeling organieke functiebeschrijving en functiewaardering gemeente Heerlen.

Geldend van 22-01-2008 t/m 31-03-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2008

Intitulé

Regeling organieke functiebeschrijving en functiewaardering gemeente Heerlen.

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

beleidsregel

Regeling organieke functiebeschrijving en functiewaardering gemeente Heerlen.”

Burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen;

Gelet op het bepaalde in artikel 3, lid 2, van de Algemene Bezoldigingsverordening;

Met inachtneming van het bepaalde in het schrijven van 27 november 2007 van de Algemeen Directeur aan de ondernemingsraad;

Gehoord de Centrale Commissie voor het Georganiseerd Overleg;

b e s l u i t e n:

vast te stellen de navolgende regeling:

organieke functiebeschrijving en functiewaardering gemeente Heerlen 2008

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. algemeen directeur: de functionaris die door het college is benoemd en als hoofd van de gemeentelijke organisatie is aangewezen en q.q. voorzitter is van de directie;

  • 2. directeur: de functionaris die als lid van de directie mede sturing geeft aan de gemeente-lijke organisatie en programmadoelstellingen en/of majeure projecten realiseert;

  • 3. hoofd (staf)afdeling: de functionaris die als hoofd van een (staf)afdeling op het tweede managementechelon is aangewezen;

  • 4. P.O.I.: de stafafdeling Personeel, Organisatie en Informatiebeleid;

  • 5. directie: het directieteam, waarbinnen gestructureerd overleg plaatsvindt tussen algemeen directeur en directeuren omtrent de sturing van de organisatie van de gemeente Heerlen en de ontwikkeling van de strategische kaders voor de beleidsvorming en- uitvoering;

  • 6. organisatiebesluit: de op 19 september 2006 door het college vastgestelde verordening, waarin de visie op en de kaderstelling voor de relatie tussen het gemeentebestuur, in het bijzonder het college en de ambtelijke organisatie, de hoofdstructuur van de ambtelijke organisatie alsmede de essentie van de binnen de organisatie toepasbare sturingsprincipes zijn vastgelegd;

  • 7. G.O.: de commissie voor Georganiseerd Overleg;

  • 8. directiemodel: organisatiestructuur bestaande uit lijn- en stafafdelingen die worden aangestuurd door een meerhoofdige directie conform het Organisatiebesluit;

  • 9. functiehouder: de medewerker, in dienst van de gemeente Heerlen, die een organieke functie vervult;

  • 10. functie: het samenstel van de door een functiehouder te verrichten werkzaamheden, krachtens hetgeen hem door het daartoe bevoegde gezag is opgedragen;

  • 11. organieke functie: het functieprofiel waarin de te realiseren resultaten, te leveren producten, de taken, de verantwoordelijkheden en bevoegdheden vanuit de organisatie-doelstellingen zijn beschreven;

  • 12. generiek functieprofiel: een organieke functie, waarvan de essentie van de te realiseren resultaten, te leveren producten en taken niet afdelingsgebonden zijn, en waaraan een differentiatiematrix kan zijn toegevoegd, waarin de wezenlijke verschillen in context van een generiek profiel zijn beschreven en gespecificeerd;

  • 13. specifiek functieprofiel: een organieke functie, waarvan de essentie van de te realiseren resultaten, te leveren producten en taken enkel binnen één afdeling voorkomen;

  • 14. modulaire functie: een organieke functie, opgebouwd uit qua taakveld onderling samenhangende en in complexiteit en/of diepgang opklimmende taakmodules;

  • 15. onherroepelijk vastgestelde functie: een organieke functie binnen de gemeente Heerlen, die is vastgesteld en waartegen geen rechtsbeschermingsmiddelen meer openstaan;

  • 16. functieboek: de integrale verzameling van alle bestaande en onherroepelijk vastgestelde organieke functies binnen de gemeente Heerlen;

  • 17. methode: de binnen de gemeente Heerlen toegepaste methodiek voor systematische functiewaardering, als bijlage I bijgevoegd en integraal onderdeel uitmakend van deze regeling;

  • 18. functiewaarderingscommissie: de commissie als bedoeld in artikel 8;

  • 19. conversietabel: de puntentabel waarin de resultaten van de toegepaste methodiek voor systematische functiewaardering zijn omgezet in de voor de organisatie beschikbare functieschalen, als bijlage II toegevoegd aan en integraal onderdeel uitmakend van deze regeling;

  • 20. ijkbundel: de in 2004 door het college vastgestelde verzameling van uit het functieboek geselecteerde functiebeschrijvingen met de bijbehorende methodetechnisch onderbouwde waarderingen die in het kader van de invoering van het directiemodel én de harmonisatie en reductie van functies - als referentiemateriaal dient mede ter bepaling van de waardering van de organieke functies binnen de organisatie.

  • 21. waarderingstechnisch adviseur: de materiedeskundige op het terrein van functiewaardering, die de waarderingscommissie technisch van advies dient;

Paragraaf 2 Functieprofielen

Artikel 2. Beschrijving van organieke functieprofielen vanaf 2008

  • 1. In het kader van de invoering van het directiemodel en op grond van de door de gemeente Heerlen ingaande het jaar 2007 nagestreefde harmonisatie en reductie van het aantal functiebeschrijvingen binnen de gemeentelijke organisatie worden respectievelijk de gewijzigde functies als gevolg van de invoering van het directiemodel en de overigens in het vigerende functieboek opgenomen functies herschreven en vastgesteld per peildatum 01 januari 2008.

  • 2. In het kader van de invoering van het directiemodel en de harmonisatie en reductie van het functieboek worden de organieke functies in concept opgesteld door of namens de Algemeen directeur dan wel door de hoofden van afdelingen.

  • 3. Bij het opstellen van de organieke functies wordt onderscheid gemaakt tussen generieke en specifieke functieprofielen.

  • 4. Bij het opstellen van de generieke en specifieke functieprofielen wordt aansluiting gezocht bij de in het vigerende functieboek opgenomen relevante functiebeschrijvingen alsmede bij het organisatiebesluit, waarop de invoering van het directiemodel is gebaseerd.

    Artikel 3. Opstellen generieke functieprofielen

    • 1.

      De generieke functieprofielen worden door of namens de Algemeen Directeur opgesteld voor organieke functies, die in meer dan één afdeling voorkomen.

    • 2.

      Indien er wezenlijke verschillen in de context van één generiek profiel voorkomen, is aan dit profiel een differentiatie-matrix toegevoegd, waarin de wezenlijke verschillen in context zijn beschreven en gespecificeerd.

    Artikel 4.Opstellen specifieke functieprofielen

    • 1.

      De specifieke functieprofielen worden per organisatieonderdeel namens de Algemeen Directeur opgesteld door de hoofden van de afdeling.

    • 2.

      De specifieke functieprofielen worden opgesteld voor organieke functies, die binnen één afdeling voorkomen.

    • 3.

      Ten aanzien van op te stellen specifieke functieprofielen stemmen de hoofden van afdelingen vóóraf af met de daartoe aangewezen functionarissen binnen de stafafdeling P.O.I.

    • 4.

      De keuze voor het opstellen van specifieke profielen wordt gemaakt als aantoonbaar is, dat het betreffende taakveld niet kan worden ondergebracht in een generiek functieprofiel.

    Artikel 5. Vaststellen functieprofielen

    • 1.

      De algemeen directeur dan wel de daartoe gemandateerde hoofden van afdelingen stelt/stellen de functieprofielen vast.

    • 2.

      De vastgestelde functieprofielen vormen de basis voor de waardering van de functies.

    Artikel 6. Wijziging van functieprofielen

    • 1.

      In geval van toekomstige wijziging van functieprofielen als gevolg van veranderingen in de taakstelling of organisatorische wijzigingen gelden voor zowel de beschrijving als ook de vaststelling van de gewijzigde functieprofielen de gelijke kaders van de voorgaande artikelen van dit Paragraaf.

    • 2.

      Voor de toepassing van lid 1 van dit artikel wordt een organieke functie geacht te zijn gewijzigd indien tenminste 25 % van de aard en inhoud van de niveaubepalende functie-elementen van het eerder vastgestelde functieprofiel is veranderd.

    • 3.

      Van een gewijzigde organieke functie wordt het aangepaste functieprofiel – overeenkomstig de voorgaande artikelen - door het hoofd van de afdeling opgesteld, uiterlijk binnen één jaar na het ontstaan van de wijzigingen in de functie.

    Paragraaf 4. IJkbundel

    Artikel 7. IJKbundel

    • 1.

      In het kader van de invoering van het directiemodel en de harmonisatie en reductie van functies wordt voor de waardering van de functieprofielen nog gebruik gemaakt van de ijkbundel.

    • 2.

      Na afronding van het traject van harmonisatie en reductie van functies vervalt de ijkbundel als referentiemateriaal voor de waardering van functieprofielen.

    Paragraaf 5. Functiewaardering

    Artikel 8. De functiewaarderingscommissie

    • 1.

      Er is een functiewaarderingscommissie, samengesteld als volgt:

    • a)

      het hoofd van de stafafdeling POI, voorzitter;

    • b)

      een door en namens de Directie aangewezen lid van de Directie, vast lid;

    • c)

      de leidinggevende, te weten: de Algemeen directeur of het afdelingshoofd, van wiens afdeling functies onderwerp van commissieberaad omtrent de waardering vormen, wisselend lid;

    • d)

      drie leden, aangewezen door en vertegenwoordigd in de commissie voor Georganiseerd overleg, vaste leden;

    • e)

      de waarderingstechnische adviseur;

    • f)

      de secretaris van de commissie.

    • 2.

      De leden van de functiewaarderingscommissie als bedoeld onder in lid 1 onder a, b, c en d zijn stemhebbende leden. Voor deze leden kan zonodig – na voorafgaand aan de vergadering gedane melding daarvan aan de voorzitter - een plaatsvervanger worden aangewezen.

    • 3.

      De stemhebbende leden van de functiewaarderingscommissie streven consensus na omtrent de uit te brengen waarderingsadviezen. Mocht hoe dan ook stemmen noodzakelijk zijn dan beslist de functiewaarderingscommissie bij meerderheid van stemmen. Bij staken van de stemmen wordt een nieuwe vergadering belegd. Staken de stemmen wederom, dan beslist de stem van de voorzitter.

    • 4.

      De leden van de functiewaarderingscommissie als bedoeld in lid 1 onder b en d hebben een zittingsduur van drie jaren, met de mogelijkheid van stilzwijgende verlenging voor telkens één jaar.

    • 5.

      De functiewaarderingscommissie vergadert slechts bij voltalligheid van de stemhebbende leden en vergadert in beslotenheid.

    • 6.

      Indien een ter waardering aangeboden functieprofiel een functie betreft, waarvan een lid van de commissie, genoemd in lid 1 onder a, b, c of d functiehouder is dan wel daarbij direct betrokken is, vindt het commissieberaad terzake plaats buiten de aanwezigheid van het betreffende lid. Vooraf draagt dit lid zijn stem over aan een van de commissieleden.

    Artikel 9. Het waarderingsvoorstel

    1.Door de leidinggevende als bedoeld in artikel 8, lid 1 wordt het voorlopig vastgestelde functieprofiel ter waardering aangeboden aan de functiewaarderingscommissie. Deze aanbieding gaat vergezeld van een voorstel van de leidinggevende met betrekking tot:

    • a)

      het wenselijk en passend geoordeelde functieschaalniveau;

    • b)

      een nadere motivering van het niveau als genoemd onder a;

    • c)

      een drietal functies ter vergelijking.

    Voor de aan te dragen functies, als bedoeld onder c put de leidinggevende uit de ijkbundel zolang die nog voor dat doel wordt gebruikt. Nadat de ijkbundel als referentiemateriaal is vervallen, selecteert de leidinggevende de drie referentiefuncties uit de overige functies in het functieboek.

    2.Functieprofielen, die naar het oordeel van de functiewaarderingscommissie niet volledig of op onderdelen – ook na toelichting door leidinggevende - onduidelijk zijn, kunnen door haar worden terugverwezen.

    Artikel 10. Het waarderingsadvies

    1.De functiewaarderingscommissie heeft tot taak om het college te adviseren omtrent de waardering van de aan haar voorgelegde organieke functieprofielen.

    2 Daarbij geldt dat in de functiewaarderingscommissie de waardering primair geschiedt in onderlinge vergelijking met de ijkfuncties in de ijkbundel zolang die nog voor dat doel gebruikt wordt en/of functies uit het functieboek. Vervolgens vindt een methodetechnische onderbouwing plaats.

    3.De functiewaarderingscommissie geleidt haar waarderingsadviezen, voorzien van methodetechnische onderbouwing, via de voorzitter door naar het college.

    Artikel 11. Vaststellen functiewaardering

    De waardering van de organieke functies wordt – met inachtneming van de adviezen van de functiewaarderingscommissie – door het college vastgesteld met toepassing van de conversietabel.

    Paragraaf 6. Bezwaar

    Artikel 12.

    • 1.

      Aan de functiehouder wordt na vaststelling van de functiewaardering een functieprofiel toegewezen onder kennisgeving van de daarbij behorende functiewaardering.

    • 2.

      Tegen de toewijzing van het functieprofiel en de aan dit profiel toegekende functiewaardering staat voor de functiehouder bezwaar en beroep open ingevolge de Algemene wet bestuursrecht.

      Paragraaf 7. Slotbepalingen

      Artikel 13.

      Het college kan in gevallen waarin deze regeling niet of onvoldoende voorziet nadere voorschriften geven. In dat geval wordt overleg gepleegd met de commissie voor Georganiseerd Overleg.

      Artikel 14.

      • 1.

        De Regeling Organieke Functiewaardering gemeente Heerlen 1995, vastgesteld op 14 maart 1995 wordt ingetrokken per 1 januari 2008.

      • 2.

        De onderhavige regeling treedt in werking per 22 januari 2008 en werkt terug tot en met 1 januari 2008.

      • 3.

        De op grond van deze regeling vast te stellen waarderingen van organieke functies gelden vanaf de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop de commissie functiewaardering een advies heeft uitgebracht over de waardering.

      • 4.

        Deze regeling wordt aangehaald als de regeling organieke functiebeschrijving en functiewaardering gemeente Heerlen 2008.

      Aldus besloten in de vergadering van burgemeester en wethouders d.d. 22 januari 2008.