Regeling vervallen per 01-01-2013

Dwangsombeleid prostituanten

Geldend van 01-01-2003 t/m 31-12-2012

Intitulé

Dwangsombeleid prostituanten

Dwangsombeleid prostituanten

Om tot prostituant te worden bestempeld in de zin van de APV is het strikt genomen niet nodig dat er een prostituee in de buurt is! In de APV-definitie van prostituant wordt immers gesproken van handelingen die worden verricht om een ander tot prostitutie aan te lokken of daartoe uit te nodigen. Die ‘ander’ kan dus iedereen zijn: meestal een prostituee, maar de praktijk heeft geleerd dat ook toevallig passerende vrouwen worden lastig gevallen omdat zij ten onrechte als prostituee worden beschouwd. Juridisch is het geslacht van degene die wordt benaderd niet eens van belang. Het gaat altijd om ‘een ander’ die tot prostitutie wordt aangelokt of uitgenodigd.

Voor de handhavingpraktijk maakt het intussen uiteraard nogal verschil of die ‘ander’ een prostituee is of niet. De prostituee – die doorgaans bekend is bij de politie - zal namelijk zelf de aandacht op zich willen vestigen. Dat heeft vanuit een oogpunt van handhaving een belangrijk voordeel. De prostituant zal daardoor namelijk meestal sneller als zodanig gekwalificeerd kunnen worden; interactie tussen twee mensen laat zich nu eenmaal sneller duiden dan actie van slechts één persoon.

Het is daarom zaak dat de toezichthouders bekend zijn met de beperkte groep prostituees die illegaal tippelt in (met name) de stationsomgeving. De meeste vrouwen uit deze groep beschikken overigens over een tippelvergunning voor de formele straatprostitutielocatie, en zijn dus reeds om die reden bekend.

De APV-bepaling die betrekking heeft op prostituanten zal in de handhavingspraktijk zo veel mogelijk eenduidig moeten worden toegepast. Daarom zijn onderstaande beleidsregels ontwikkeld; daarin worden bepaalde gedragingen vooraf zo concreet mogelijk benoemd, opdat zij kunnen fungeren als handhavingsrichtlijn voor de toezichthouders.

In onderstaand kader is op de voet van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht een nadere uitwerking gegeven aan het bepaalde in artikel 3.3.2.1, sub 1b APV (prostituantenbepaling). Aan de hand van een zestal criteria kan de toezichthouder in de zin van artikel 5:11 Awb voortaan bepalen welke handelingen/gedragingen iemand naar het oordeel van burgemeester en wethouders tot prostituant in de zin van de APV maken.

Steeds waar hierna wordt gesproken van openbare weg, wordt bedoeld een weg of een gedeelte van een weg anders dan op een straatprostitutielocatie als bedoeld in artikel 3.3.1.1, sub b APV.

ALS PROSTITUANT IN DE ZIN VAN ARTIKEL 3.3.2.1, LID 2 APV WORDT AANGEMERKT:

1.Eenieder die door de politie is geverbaliseerd wegens overtreding van artikel 3.3.2.1, lid 2 APV.

Toelichting: de enkele overtreding van het betreffende artikel kan tegelijkertijd twee gevolgen hebben. In de eerste plaats kan iemand op heterdaad betrapt en vervolgens geverbaliseerd worden. Dit kan niet alleen leiden tot een strafzaak voor de kantonrechter, maar dus daarnaast ook tot een bestuursrechtelijke sanctie in de vorm van een dwangsom. Bewijsrechtelijk is dit de meest eenvoudige variant.

  • 2.

    Eenieder die een prostituee éénmaal op of aan de openbare weg benadert, aanspreekt, dan wel op enigerlei andere wijze met haar contact zoekt én

    • a.

      haar vervolgens in of op zijn voertuig laat plaatsnemen, of

    • b.

      zich samen met haar verwijdert.

Toelichting: Sub a wordt rekening gehouden met het feit dat ook andere voertuigen dan auto’s gebruikt kunnen worden. Sub b wordt rekening gehouden met het scenario waarbij een prostituee wordt benaderd zonder dat daar een voertuig aan te pas komt of lijkt te komen. Daarom is bij het benaderen van een prostituee in combinatie met vervolgens gezamenlijk verwijderen (al dan niet richting een eventueel elders geparkeerd voertuig) voldoende om iemand prostituant in de zin van de APV te achten.

3.Eenieder die een prostituee twéémaal op of aan de openbare weg benadert, aanspreekt, dan wel op enigerlei andere wijze met haar contact zoekt binnen een periode van acht uur.

Toelichting: Ook al neemt de prostituee geen plaats in een auto, en ook al verwijdert zij zich niet met degene die haar benadert, als deze persoon binnen acht uur die prostituee tweemaal benadert, is evenzeer sprake van een handeling waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen, dat deze wordt verricht om een ander tot prostitutie aan te lokken of daartoe uit te nodigen. Dit criterium laat derhalve de mogelijkheid open dat een automobilist (eenmalig!) de weg vraagt aan een prostituee. Bij een tweede contact is dat ingevolge deze criteriumrichtlijn niet meer aannemelijk.

4.Eenieder die zich binnen een periode van één uur vijf maal langs eenzelfde plek

op of aan de openbare weg begeeft zonder een prostituee die zich in de nabijheid van deze plek ophoudt te benaderen, aan te spreken, dan wel op enigerlei andere wijze met haar contact te zoeken.

Toelichting: Het komt veelvuldig voor dat automobilisten door steeds opnieuw langs plekken te rijden waar zich prostituees bevinden, dezen tot prostitutie aanlokken of uitnodigen, en daarmee veel overlast veroorzaken.

5.Eenieder die op of aan de openbare weg gedrag, daaronder begrepen verkeersgedrag, vertoont waarin door aard, duur of frequentie daarvan een zodanig patroon tot uitdrukking komt, dat redelijkerwijs moet worden aangenomen, dat hij doende is een ander tot prostitutie aan te lokken of uit te nodigen. Bij aard van het gedrag kan bijvoorbeeld gedacht worden aan stapvoets rijden of zgn. rondrijden door automobilisten.

Toelichting: Deze richtlijn vormt in tweeërlei opzicht een vangnetbepaling die van de toezichthouder – anders dan bij de richtlijnen sub 1 t/m 3 - verlangt dat bedoeld gedrag wordt beschreven. In de eerste plaats behelst deze beleidsregel gedragingen die niet zonder meer onder de richtlijnen sub 1 t/m 3 kunnen worden gebracht, en in de tweede plaats wordt hierin nadrukkelijk rekening gehouden met het benaderen van andere mensen dan prostituees.

1.Eenieder die door de politie is geverbaliseerd wegens overtreding van artikel 3.3.2.1, derde lid APV.

Toelichting: Vergelijk de toelichting sub 1 bij PROSTITUANT.

2.Eenieder die op of aan de openbare weg zijn auto aan derden feitelijk ter beschikking stelt, opdat daarin prostitutie kan plaatsvinden.

Toelichting: Deze beleidsregel ziet op een bijzondere categorie van personen, te weten diegenen die hun auto buiten de officiële tippelzone aan prostituees ter beschikking stellen om daarin prostitutie te bedrijven.

  • 3.

    Eenieder die:

    • ·

      een prostituee naar een plaats op of aan de openbare weg toebrengt, indien op of in de nabijheid van die plaats de prostituee zich vervolgens daadwerkelijk overgeeft aan prostitutie;

    • ·

      een prostituee ophaalt van een plaats op of aan de openbare weg waar die prostituee zich daadwerkelijk overgeeft of heeft overgegeven aan prostitutie;

    • ·

      zich op of aan de openbare weg ophoudt in de nabijheid van een prostituee met het kennelijke doel toe te zien op het reilen en zeilen van die prostituee.

Toelichting: deze bepaling ziet uiteraard op wat in de APV de ondersteuner en in het jargon de pooier wordt genoemd. Hij helpt mee aan de instandhouding van illegale straatprostitutie door het brengen en halen van een prostituee, maar evenzeer door – hoe goed bedoeld ook – het toezien op de activiteiten en de veiligheid van een prostituee. Die veiligheid is het beste gewaarborgd op de officiële tippelzone.

De hoogte van de dwangsom bedraagt € 250,00 met een maximum van € 10.000,00