Regeling vervallen per 01-01-2015

Beleidsregel algemene bijstand

Geldend van 01-01-2008 t/m 31-12-2014

Intitulé

Beleidsregel algemene bijstand

“Beleidsregel algemene bijstand“

Het college van burgemeester en wethouders van Heerlen,

Overwegende dat,

  • -

    bij de inwerkingtreding van de Wet Werk en Bijstand aan gemeenten meer verantwoordelijkheid en meer beleidsruimte is gegeven;

  • -

    deze beleidsruimte voor de Gemeente Heerlen voor een groot deel is ingevuld middels de Verordening Wet Werk en Bijstand Gemeente Heerlen;

  • -

    het college het overige beleid in het kader van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid formeel wenst vast te stellen;

  • -

    middels deze regeling de uitgangspunten van het beleid worden vastgelegd in regels;

gelet op de uitvoering van de Wet Werk en Bijstand (WWB);

besluit:

vast te stellen de volgende beleidsregel “algemene bijstand”.

artikel 1

begripsomschrijvingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven

    hebben dezelfde betekenis als in de Wet Werk en Bijstand en als in de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      de aanvrager: degene die bijstand aanvraagt;

    • b.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen;

    • c.

      WWB: Wet Werk en Bijstand;

    • d.

      inrichting: een instelling als bedoeld in artikel 1 sub g van de WWB.

artikel 2

opschorting, herziening en intrekking

  • 1.

    Van de bevoegdheid tot opschorting, herziening of intrekking van het recht op bijstand in de gevallen zoals genoemd in artikel 54 lid 1 tot en met 4 WWB wordt gebruik gemaakt, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden die kunnen worden beschreven als dringende redenen.

  • 2.

    Voor wat betreft de dringende redenen wordt aansluiting gezocht bij de jurisprudentie bij artikel 69 lid 5 Abw.

artikel 3

krediethypotheek

1.Bij bijstandsverlening in de vorm van een geldlening, waarbij sprake is van vermogen in een eigen woning of woonwagen, wordt gebruik gemaakt van de extra zekerheid van krediethypotheek c.q. pandrecht.

2. Verdere bezwaring of tegeldemaking elders van de eigen woning of woonwagen wordt niet verlangd.

  • 3.

    De regels zoals verwoord in het voormalig Besluit krediethypotheek bijstand gelden integraal voor zowel registergoederen als niet-registergoederen.

  • 4.

    Op het gestelde in lid 3 van dit artikel gelden de volgende uitzonderingen:

    • a.

      Het college verleent bijstand als geldlening onder verband van hypotheek of pand als de door belanghebbende of zijn gezin bewoonde eigen woning met bijbehorend erf een waarde heeft van meer dan € 44.900,00 (conform artikel 34 lid 2 sub d WWB) plus € 5.000,-.

    • b.

      Bijstand in de vorm van een geldlening, verstrekt in verband met in vermogen gebonden in de eigen woning of woonwagen moet volledig worden terugbetaald en komt niet aanmerking voor kwijtschelding.

    • c.

      De waarde van de eigen woning wordt gelijkgesteld aan de laatste vastgestelde WOZ-waarde.

    • d.

      De waarde van de woonwagen wordt vastgesteld door een beëdigd taxateur.

artikel 4

ingangsdatum wwb

1.Conform artikel 44 lid 1 WWB wordt bijstand toegekend vanaf het moment dat er recht is én niet eerder dan de dag van melding.

2 Van het in lid 1 van dit artikel gestelde kan alleen worden afgeweken als:

  • a.

    belanghebbende door het CWI wordt doorverwezen naar het UWV voor een WW-uitkering en hij zich uiterlijk op de vijfde werkdag na de datum op de beschikking van het UWV opnieuw meldt;

  • b.

    bijzondere omstandigheden van belanghebbende dit rechtvaardigen.

artikel 5

opname in inrichting

  • 1.

    Bij opname in een inrichting wordt een lopende uitkering pas na twee volledige maanden volgend op de maand van opname voortgezet naar de norm voor zak- en kleedgeld conform artikel 23 WWB.

  • 2.

    Indien belanghebbende geen doorlopende vaste lasten heeft wordt de norm met ingang van de datum van opname gewijzigd.

artikel 6

inwonende kinderen

  • 1.

    Inkomsten van 16 en 17 jarige inwonende kinderen hebben geen invloed op de bepaling van de bijstandsnorm en de toeslag van de ouder(s).

  • 2.

    Als het jongste ten laste komende kind 18 jaar wordt, gaan de normswijziging en alle eventuele andere wijzigingen in op de dag dat het jongste ten laste komende kind de leeftijd van 18 jaar bereikt.

artikel 7

saldo lopende rekening

  • 1.

    Op het saldo van de lopende rekening van belanghebbende wordt eenmaal de van toepassing zijnde bijstandsnorm in mindering gebracht.

  • 2.

    Als het saldo op de rekening minder is dan de van toepassing zijnde bijstandsnorm wordt alleen het saldo vrijgelaten.

  • 3.

    Als er geen bedrag op de rekening aanwezig is, wordt de rekening op € 0,- gesteld.

  • 4.

    Bij een negatief saldo op de rekening wordt er geen bedrag in mindering gebracht, maar wordt het negatieve saldo in aanmerking genomen bij de vermogensvaststelling.

artikel 8

reservering voor begrafenis of crematie

  • 1.

    De begrafenisverzekering kan worden vrijgelaten bij het vaststellen van het vermogen als:

    • a.

      deze uitsluitend het risico van overlijden dekt, én

    • b.

      tussentijds niet kan worden afgekocht, én

    • c.

      alleen tot uitkering komt bij overlijden, én

    • d.

      de verzekerde waarde niet meer bedraagt dan:

      € 2.268,90 voor een alleenstaande (prijspeil 01-01-1997);

      € 4.537,80 voor gehuwden (prijspeil 01-01-1997).

  • 2.

    Indexering van de bedragen in dit artikel vindt plaats op grond van de alimentatie-index.

artikel 9

motorvoertuigen

  • 1.

    Motorvoertuigen als auto’s en motoren dienen gerekend te worden tot het vermogen, zoals bedoeld in artikel 34 lid 1 WWB.

  • 2.

    De waarde van de auto kan buiten beschouwing worden gelaten als:

    • a.

      de auto ouder is dan 7 jaar;

    • b.

      de auto onmisbaar is in verband met invaliditeit en/of werk.

  • 3.

    Voor de vaststelling van de waarde van een auto wordt als richtlijn de koerslijst van de ANWB gehanteerd, waarbij de laagste verkoopprijs leidend is.

  • 4.

    Indien belanghebbende aannemelijk kan maken dat de daadwerkelijke waarde van zijn auto sterk afwijkt van de koerslijst kan deze waarde worden aangehouden.

Artikel 10

Heffingskortingen

  • 1.

    De heffingskortingen die conform artikel 31 WWB tot de middelen worden gerekend en waarop belanghebbende recht heeft op grond van de bij de afdeling WS bekende gegevens worden op de uitkering in mindering gebracht.

  • 2.

    Als belanghebbende van de belastingdienst meer ontvangt dan waarop hij recht heeft, wordt gekort wat daadwerkelijk ontvangen wordt.

artikel 11

bijzondere situaties

Het college beslist in redelijkheid in die individuele situaties waarin deze beleidsregel niet of onvoldoende voorziet.

artikel 12

inwerkingtreding

De onderhavige regeling treedt in werking per de dag na publicatie in Weekblad Parkstad.

artikel 13

citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als “beleidsregel algemene bijstand”.

Artikelgewijze toelichting op de beleidsregels algemene bijstand

artikel 1

Geen toelichting.

artikel 2

Bij de invoering van de nieuwe bijstandswet WWB per 1 januari 2004 werd de wettelijke verplichting van burgemeester en wethouders om het recht op bijstand op te schorten, te herzien of in te trekken omgezet in een bevoegdheid. In de Abw was de herzienings- c.q. intrekkingsbeschikking de wettelijke grondslag voor het stellen van een terugvordering. De Gemeente Heerlen maakt ook onder het regime van de WWB gebruik van haar bevoegdheid tot terugvordering van te veel en/of onterecht verstrekte bijstand. Het werd dan ook wenselijk geacht eveneens gebruik te maken van de bevoegdheid om het recht op bijstand op te schorten, te herzien of in te trekken. Belanghebbenden worden zo in kennis gesteld van het feit dat zij de gemeente financieel hebben benadeeld, zodat de terugvordering niet op zichzelf staat.

artikel 3

Lid 1: Hypotheek wordt gevestigd op registergoederen (huizen en geregistreerde woonschepen). Pandrecht wordt gevestigd op niet-registergoederen (woonwagens en niet-geregistreerde woonschepen)

Lid 4 sub a: De waarde van het vermogen in de woning wordt bepaald door de waarde bij vrije oplevering minus de op de woning drukkende schulden. De kosten van het vestigen van de krediethypotheek of het pandrecht worden opgenomen in de krediethypotheek/het pandrecht.

artikel 4

Lid 2: Op het moment dat belanghebbende door het CWI wordt doorverwezen naar het UWV, komt er op dát moment geen aanvraag voor WWB tot stand. Dit kan belanghebbende niet verweten worden. Hij zal zich wel kort na ontvangst van de beschikking van het UWV alsnog moeten melden voor bijstand. Doet hij dit uiterlijk op de vijfde werkdag na de datum op de beschikking, dan kan alsnog toekenning van de bijstandsuitkering plaatsvinden per de eerste meldingsdatum.

artikel 5

Bij opname in een inrichting wordt normaal gesproken de algemene bijstandsnorm direct vanaf de datum opname gewijzigd in de norm voor zak- en kleedgeld ex artikel 23 WWB.

Ingaande 1-1-2004 is het beleid van de gemeente Heerlen herzien. Bij een lopende uitkering wordt, als er sprake is van doorlopende vaste lasten zoals huisvestingskosten, de bijstandsnorm pas aangepast naar de norm voor zak- en kleedgeld na twee volledige maanden, volgend op de maand van opname (dus met ingang van de vierde maand). De doorbetaling van de hoge norm wordt beschouwd als een overgangsfase. Kan belanghebbende aantonen dat hij daarna nog steeds vaste lasten heeft, dan kan voor deze lasten eventueel bijzondere bijstand verleend worden.

artikel 6

Lid 1: Deze kinderen worden nog steeds beschouwd als ten laste komend, ook als op grond van hun inkomsten geen betaling van kinderbijslag meer plaatsvindt.

artikel 7

Lid 1: Dit geldt ook als belanghebbende zelf niet over een voorafgaand inkomen beschikte, maar wel een positief saldo op zijn bankrekening heeft.

artikel 8

Geen toelichting.

artikel 9

Lid 2 a: Per geval moet beoordeeld en gemotiveerd worden of het buiten beschouwing laten van de auto ouder dan 7 jaar redelijk is. Bij de beoordeling hiervan moet vooral gelet worden op de exclusiviteit van de auto.

Lid 2 b: Zie artikel 34 lid 2 sub a WWB. De waarde van de auto dient in dit geval in overeenstemming te zijn met het doel waarvoor hij gebruikt wordt.

Lid 3: De ANWB-koerslijst kent inkoop- en verkoopprijzen. De laagste verkoopprijs wordt gehanteerd. Dit is de prijs die een dealer biedt.

Lid 4: Dit zou bijvoorbeeld kunnen gebeuren als een auto een grote schade heeft gehad. Dit blijkt niet uit het kentekenbewijs, maar kan in voorkomende gevallen wel door belanghebbende worden aangetoond met bijvoorbeeld reparatiebewijzen, schaderapporten etc.

artikel 10

Lid 2: De korting wordt pas aangepast op het moment dat belanghebbende een wijzigingsbeschikking van de belastingdienst overlegd.

artikel 11

Geen toelichting.

artikel 12

Geen toelichting.

Artikel 13

Geen toelichting.

Aldus besloten tijdens de vergadering van burgemeester en wethouders der gemeente Heerlen van 13 januari 2009.

gemeentesecretaris, burgemeester,