Regeling vervallen per 01-01-2012

Financiële verordening gemeente Heeze-Leende 2008

Geldend van 14-04-2008 t/m 31-12-2011

Intitulé

Financiële verordening gemeente Heeze-Leende 2008

De raad van de gemeente Heeze-Leende;gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 maart 2008, nr. 08.10;gehoord het besprokene in het rondetafelgesprek d.d. 31 maart 2008gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;b e s l u i t :vast te stellen de verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Heeze-Leende.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    afdeling:iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie van de gemeente Heeze-Leende met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college.

  • 2.

    administratie:het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Heeze-Leende en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • 3.

    rechtmatigheid:het in overeenstemming zijn van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan met de relevante geldende wet- en regelgeving, zoals bedoeld in het Besluit accountantscontrole gemeenten.

  • 4.

    doelmatigheid:het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • 5.

    doeltreffendheid:de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording

Artikel 2 Programma-indeling

De raad stelt bij aanvang van een nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor de komende raadsperiode vast.

Artikel 2a Planning en controlcyclus

Bij aanvang van een begrotingsjaar biedt het college een overzicht aan met daarin in elk geval de data voor het aanbieden door het college en het vaststellen door de raad van de jaarstukken, de kadernota, de tussentijdse rapportage(s) en de begroting met de meerjarenraming.

Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1 Bij de begroting wordt een overzicht gegeven van de productenraming ingedeeld naar programma’s en bij het jaarverslag wordt een overzicht gegeven van de productenrealisatie ingedeeld naar programma’s.

  • 2 Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.

  • 3 In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele meerjarenraming van de totale uitgaven weergegeven.

Artikel 3a Kaders ontwerpbegroting (Kadernota)

  • 1 Het college biedt jaarlijks aan de raad een nota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de ontwerpbegroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming.

  • 2 Het college biedt jaarlijks aan de raad, bij de vaststelling van de Kadernota, de beleidsvoornemens nieuw beleid voor het volgende begrotingsjaar aan.

  • 3 De raad geeft in de Kadernota richting aan de besluitvorming rond de volgende (meerjaren) begroting ten aanzien van onder andere de belastingverhogingen, budgettering nieuw beleid en mogelijke bezuinigingen.

  • 4 De raad stelt deze nota vast.

Artikel 4 Autorisatie begroting en investeringskredieten en begrotingswijzigingen

  • 1 De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma en het overzicht algemene dekkingsmiddelen.

  • 2 Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen zij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3 Indien het college voorziet dat een geautoriseerd programmabudget of investeringskrediet aanzienlijk dreigt te worden overschreden of beleid niet wordt gerealiseerd, wordt dit door het college in de eerst volgende raadsvergadering aan de raad gemeld. Het college voegt hierbij een voorstel voor wijziging van het budget of investeringskrediet en/of bijstelling van het beleid. Kleine afwijkingen zullen worden behandeld middels de tussenrapportage(s). Bij de behandeling van de tussenrapportage(s) in de raad doet het college voorstellen voor wijziging van de geautoriseerde budgetten en investeringskredieten en bijstelling van het beleid.

  • 4 Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan de raad voor.

Artikel 5 Tussentijdse rapportage

  • 1 Het college informeert de raad door middel van minimaal één tussentijdse rapportage over de realisatie van de begroting van de gemeente van het lopende boekjaar.

  • 2 De rapportage geeft een overzicht van de bijstellingen van de baten en lasten, van de stand van zaken van de uitvoering beleidsvoornemens nieuw beleid in het begrotingsjaar (ook over nog uit te voeren beleidsvoornemens van voorafgaande jaren), alsmede een overzicht van de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven van de lopende projecten i.c. kredieten.

  • 3 In de tussenrapportage worden relevante afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten en investeringskredieten in de begroting toegelicht.

  • 4 De indeling van de tussentijdse rapportage sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

Hoofdstuk 3 Financieel beleid

Artikel 6 Waardering

  • 1 Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling (haalbaarheidsonderzoek et cetera) voor een bepaald actief en het saldo van agio en disagio worden lineair in maximaal 5 jaar afgeschreven.

  • 2 Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht. Bij raadsbesluit kan hiervan worden afgeweken. De afschrijvingstermijn zal dan maximaal gelijk zijn aan de looptijd van de lening.

  • 3 De materiële vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het BBV, worden lineair afgeschreven in maximaal:Omschrijving                                                                                               AfschrijvingstermijnGronden en terreinenGrond                                                                                                                       GeenWoonruimten, bedrijfsgebouwenGebouwen                                                                                                             40 jaarSemi-permanente voorzieningen                                                                      20 jaarRenovatie/bouwkundige aanpassingen                                                          25 jaarGrond-, weg- en waterbouwkundige werkenRiolen, putten en kolken                                                                                      60 jaarDrukriolering                                                                                                           25 jaarVervoermiddelenGroot materieel brandweer                                                                                 15 jaarVoertuigen                                                                                                               10 jaarMachines, apparaten en installatiesTechnische installaties (o.a. rioolpompen)                                                       15 jaarVerkeersregelinstallaties                                                                                      15 jaarTelefooncentrales                                                                                                   10 jaarKantoor- en huishoudelijke apparatuur (foto, repro, koeling)                           5 jaarMachines en gereedschappen                                                                              ** jaar** afhankelijk van soort en type in combinatie met technische en economische levensduur. Overige materiële vaste activaHekwerken e.d.                                                                                                           20 jaarMeubels en inventaris                                                                                               10 jaarBuiteninventaris (speeltoestellen)                                                                          10 jaarAutomatisering hardware                                                                                            4 jaarAutomatisering software                                                                                              8 jaarAutomatisering licenties                                                                                               8 jaarVan de hier genoemde afschrijvingstermijnen kan bij raadsbesluit worden afgeweken.

  • 4 Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden en hiervoor gevormde reserves of voorzieningen ten laste van de exploitatie gebracht. Hiervan kan bij raadsbesluit worden afgeweken. In geval van activering wordt het actief lineair als volgt maximaal afgeschreven:Omschrijving                                                                                 AfschrijvingstermijnGrond-, weg- en waterbouwkundige werkenAanleg sportvelden                                                                                20 jaarRenovatie sportvelden                                                                          10 jaarWegen/terreinverhardingen                                                                 25 jaarAsfaltwerken (toplaag)                                                                          15 jaarVijvers                                                                                                       15 jaarKunstwerken                                                                                            20 jaarOpenbare verlichting                                                                               35 jaar

  • 5 Materiële vaste activa met een verkrijgingprijs van minder dan € 10.000 exclusief btw worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemden worden altijd geactiveerd.

  • 6 Geactiveerde bijdragen aan activa in eigendom van derden, zoals bedoeld in artikel 36 van het BBV, worden afgeschreven als ware het actief waarvoor de bijdrage wordt verstrekt in het bezit van de gemeente.

  • 7 Kapitaallasten worden in het jaar ná gereedkomen of verwerving van het materiële actief in de begroting opgenomen. Hiervan kan bij raadsbesluit worden afgeweken.

  • 8 Indien bij aanschaf van een materieel actief met zekerheid is aan te nemen dat het actief na de verwachte gebruiksduur nog een bepaalde waarde vertegenwoordigt, wordt bij het bepalen van de afschrijvingen hiermee rekening gehouden.

  • 9

    • a.

      Kredieten voor projecten/investeringen waarvan na één jaar na vaststelling door de raad nog niets is besteed worden afgesloten, tenzij dat in het raadsbesluit een langere termijn is aangegeven.

    • b.

      Restantkredieten waarop gedurende één kalenderjaar geen mutaties plaatsvinden worden afgesloten. Hiervan kan bij collegebesluit worden afgeweken.

Artikel 6a Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1 Voor openstaande vorderingen betreffende:

    • a.

      onroerende zaakbelasting gebruikers;

    • b.

      onroerende zaakbelasting eigenaren;

    • c.

      precariobelasting;

    • d.

      rioolrechten;

    • e.

      en afvalstoffenheffing,wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van beoordeling van de ouderdom van de openstaande vorderingen.

  • 2 Voor de overige vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen.

Artikel 6b Reserves en voorzieningen

  • 1 Het college biedt de raad jaarlijks gelijktijdig met de in artikel 3a genoemde nota de nota reserves en voorzieningen aan. De raad stelt de nota vast. De nota behandelt:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding voorzieningen;

    • c.

      de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen.

  • 2 Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen wordt minimaal aangegeven:

    • a.

      het specifieke doel van de reserve;

    • b.

      de voeding van de reserve;

    • c.

      de maximale hoogte van de reserve.

Artikel 7 Kostprijsberekening

  • 1 Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2 Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3 De omslagrente voor de rentetoerekening aan de activa wordt bepaald door het rentetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en de voorzieningen.

Artikel 8 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1 Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, rioolrechten en afvalstoffenheffing. De raad stelt de tarieven bij verordening vast.

  • 2 De hoogte van de gemeentelijke tarieven, heffingen en prijzen voor de door de gemeente verstrekte diensten, wordt door de raad bij verordening vastgesteld (legesverordening).

  • 3 Het college biedt jaarlijks bij de begroting, in de paragraaf Grondbeleid, de kaders aan voor de prijzen voor de uitgifte van gronden.

Artikel 9 Financieringsfunctie

  • 1 Het college zorgt bij het uitoefenen van de financieringsfunctie voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c.

      het beperken van de kosten van leningen en het bereiken van een voldoende rendement op uitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2 Het college neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:

    • a.

      het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een A rating afgegeven door tenminste één gezaghebbende rating agency, of bij instellingen voor wiens waardepapieren een solvabiliteitseis geldt van 0%;

    • b.

      overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd in tact is;

    • c.

      derivaten worden uitsluitend gebruikt voor het beperken van financiële risico’s;

    • d.

      voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan 1 jaar worden tenminste 2 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

    • e.

      overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro.

  • 3 Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties. 

Hoofdstuk 4 Financieel beheer en inerne controle

Artikel 10 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoort;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 11 Interne controle

Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Artikel 12 Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen. 

Hoofdstuk 5 Financiële organisatie

Artikel 13 Financiële organisatie

Het college zorgt voor en legt vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productraming en de productrealisatie.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt in werking met ingang van de datum van vaststelling. De stukken voor begrotingsjaar 2009 en latere begrotingsjaren voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

  • 2 Deze verordening treedt in de plaats van de “Financiële verordening gemeente Heeze-Leende 2003” vastgesteld door de raad op 3 november 2003.

Artikel 14a Overgangsbepalingen

Investeringen die zijn geactiveerd voor de inwerkingtreding van deze verordening worden afgeschreven volgens de destijds vastgestelde afschrijvingstermijnen en methodiek, voor zover de raad niet heeft aangegeven dat deze investeringen vervroegd moeten worden afgeschreven.Gronden die niet zijn geactiveerd voor de inwerkingtreding van deze verordening worden niet in de activastaat opgenomen, voor zover de raad niet heeft aangegeven dat deze gronden moeten worden geactiveerd.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt in de gemeentelijke stukken aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Heeze-Leende 2008”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad voornoemd, d.d 14 april 2008de voorzitter,                                                       de griffier,