Regeling vervallen per 09-04-2021

Verordening op de raadscommissies van de gemeente Heiloo 2019

Geldend van 22-03-2019 t/m 08-04-2021

Intitulé

Verordening op de raadscommissies van de gemeente Heiloo 2019

De raad van de gemeente Heiloo;

gelezen het advies van de raadscommissie Bestuurlijke Zaken;

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de raadscommissies van de gemeente Heiloo 2019

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissielid: lid van een raadscommissie of diens vervanger;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • c.

    commissiegriffier: griffier van een raadscommissie of diens vervanger;

  • d.

    griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • e.

    fractie: een raadslid of leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard en die daarmee bij de aanvang van de eerste vergadering na de gemeenteraadsverkiezingen als reguliere fractie worden beschouwd conform artikel 2, lid 1 van het Reglement van orde van de gemeenteraad van Heiloo (2018);

  • f.

    zelfstandig lid: een afsplitsing van een fractie van een raadszetel;

  • g.

    zelfstandige groep: een afsplitsing van een fractie van twee of meer raadszetels.

Artikel 2. Instelling raadscommissies

  • 1. Er is een:

    • a.

      raadscommissie Maatschappelijke Zaken, die adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen: Sociaal-maatschappelijke onderwerpen: Sociaal Domein, welzijn, jeugdzorg, participatiewet, Wmo, sociale zekerheid, werkgelegenheid, volksgezondheid, wijkgericht werken, onderwijs, kinderopvang, sport- en jeugdzaken, kunst en cultuur, dierenwelzijn, accommodatiebeleid.

    • b.

      raadscommissie Bestuurlijke Zaken, die adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen: Algemeen bestuurlijke, organisatie en financiële onderwerpen: algemeen bestuurlijke zaken en bestuurlijke vernieuwing, openbare orde en (integrale) veiligheid (Brandweer- politiezaken), regionale samenwerking, personeel en organisatie, communicatie, onderzoek en statistiek, juridische zaken, financiën, Gemeenschappelijke Regelingen/ Verbonden Partijen, economische zaken, BUCH gerelateerde onderwerpen.

    • c.

      raadscommissie Openbare Ruimte, die adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen: Infrastructurele en ruimtelijke onderwerpen: ruimtelijke ontwikkeling, toekomstvisie, volkshuisvesting, civiele werken en verkeer, groenbeheer, wijkbeheer en afvalinzameling, milieu en duurzaamheid, energiezaken, recreatie en toerisme, toezicht, vergunningen en handhaving, erfgoed, omgevingswet, beleid en vastgoed.

    • d.

      Auditcommissie is een raadscommissie waarvoor de raad een afzonderlijke verordening heeft vaststelt.

  • 2. Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp in de afzonderlijke raadscommissies besproken, tenzij de voorzitters van de betrokken raadscommissies in overleg beslissen dat een gezamenlijke vergadering van de raadscommissies wordt belegd of dat de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp behandelt.

  • 3. Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat de taken van de voorzitter.

Artikel 3. Taken

Een raadscommissie:

  • a.

    brengt advies uit aan de raad over die onderwerpen waarop haar werkzaamheden betrekking hebben;

  • b.

    kan advies uitbrengen aan de raad over andere onderwerpen dan bedoeld onder a;

  • c.

    voert overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door hen verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de onderwerpen bedoeld onder a.

Artikel 4. Samenstelling; benoeming commissievoorzitter

  • 1. Een raadscommissie bestaat uit maximaal één commissielid per fractie, zelfstandige groep of zelfstandig lid.

    • a.

      Elke fractie kan maximaal drie commissieleden voordragen.

    • b.

      Per zelfstandige groep kunnen geen commissieleden worden voorgedragen.

    • c.

      Een zelfstandig lid kan maximaal een commissielid voordragen.

  • 2. De commissieleden worden door de raad op voordracht van de fracties, zelfstandige groepen of zelfstandige leden benoemd.

  • 3. Een commissielid van een fractie of een zelfstandig lid kan zowel raadslid als niet-raadslid zijn.

  • 4. Een commissielid van een zelfstandige groep kan uitsluitend een raadslid zijn.

  • 5. De raad benoemt op voordracht van de fractie, zelfstandige groep of zelfstandig lid voor iedere raadscommissie ten minste één plaatsvervangend lid, dat bij afwezigheid van een commissielid zitting heeft in de desbetreffende raadscommissie.

  • 6. Bij afwezigheid van zowel het vaste als het plaatsvervangend commissielid kan elk ander commissielid of raadslid van een fractie, zelfstandige groep of zelfstandig lid in de raadscommissies als plaatsvervanger optreden.

  • 7. De artikelen 10, 11, 12 en 13 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op de (plv) commissieleden niet-zijnde raadsleden.

  • 8. Voor de benoeming van nieuwe commissieleden niet-zijnde raadsleden stelt de raad aan het begin van de zittingsperiode een vaste commissie geloofsbrieven in.

  • 9. De commissie geloofsbrieven bestaat uit drie vaste leden en drie plaatsvervangers en benoemt uit haar midden een voorzitter.

  • 10. Deze commissie onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw te benoemen commissieleden.

  • 11. De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven advies uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit over de benoeming van de commissieleden. In het advies wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt indien van toepassing

  • 12. Commissieleden niet zijnde raadsleden en hun plaatsvervangers leggen in handen van de voorzitter, na benoeming door de raad, de eed dan wel de verklaring en belofte af.

  • 13. De raad benoemt uit zijn midden de commissievoorzitters en hun eerste en tweede plaatsvervanger.

Artikel 5. Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een commissielid en -voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval met het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Het lidmaatschap van een commissielid en zijn plaatsvervanger eindigt als niet meer wordt voldaan aan de in artikel 4 zevende lid gestelde eisen.

  • 3. De raad kan een commissielid ontslaan op voorstel van de fractie, zelfstandige groep of zelfstandig lid die het lid voor benoeming heeft voorgedragen.

  • 4. De raad kan de commissievoorzitter ontslaan.

  • 5. Een commissielid en zijn plaatsvervanger en de commissievoorzitter en zijn plaatsvervangers kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijke mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6. Als door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de invulling daarvan.

  • 7. Het lidmaatschap van commissieleden, benoemd op voordracht van een fractie, zelfstandig lid of zelfstandige groep die niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt van rechtswege.

Artikel 6. De commissiegriffier

  • 1. De raad wijst ter ondersteuning van iedere raadsommissie een op de griffie werkzame ambtenaar of, in samenspraak met de gemeentesecretaris, een niet op de griffie werkzame ambtenaar aan als commissiegriffier.

  • 2. Een commissiegriffier is aanwezig in vergaderingen.

  • 3. Bij verhindering of afwezigheid wordt de commissiegriffier vervangen door een door de griffier van de raad aangewezen op de griffie werkzame ambtenaar of, in samenspraak met de gemeentesecretaris, een niet op de griffie werkzame ambtenaar.

  • 4. Een commissiegriffier kan op uitnodiging van de commissievoorzitter aan beraadslagingen in vergaderingen deelnemen.

HOOFDSTUK 2. VERGADERINGEN

Paragraaf 1. Voorbereidingen

Artikel 7. Oproep en agenda

  • 1. De voorzitter zendt ten minste tien dagen voor een vergadering de commissieleden een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken via het digitale raadsinformatiesysteem en door middel van openbare kennisgeving . Ook worden de stukken en eventueel achterliggende stukken in de leeskamer van de raad gelegd. Als omtrent de inhoud van de stukken op grond van artikel 86 eerste en tweede lid van dehttp://wetten.overheid.nl/cgi-bin/deeplink/law1/title=artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet/article=86 Gemeentewethttp://wetten.overheid.nl/cgi-bin/deeplink/law1/title=artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet/article=86 geheimhouding is opgelegd, worden deze stukken aan raadsleden en (plv) commissieleden ter beschikking gesteld volgens de werkwijze zoals vastgelegd in de “Handreiking Geheimhouding Heiloo”.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de commissievoorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep een aanvullende voorlopige agenda opstellen. Zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering, wordt deze met de daarbij behorende stukken aan de raadsleden en (plv) commissieleden gezonden via het digitale raadsinformatiesysteem en door middel van openbare kennisgeving.

  • 3. Op de stukken, bedoeld in het eerste en tweede lid, is artikel 8, derde lid, van toepassing.

  • 4. De agenda wordt bij aanvang van een vergadering door de raadscommissie vastgesteld.

Artikel 8. Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een voorlopige agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de raadsleden en (plv) commissieleden via het digitale raadsinformatiesysteem en zo mogelijk door middel van openbare kennisgeving.

  • 2. Elektronisch beschikbare stukken worden op de website van de gemeente geplaatst.

  • 3. Stukken waaromtrent op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de gemeentewet geheimhouding is opgelegd, worden in afwijking van het eerste en tweede lid ter beschikking gesteld aan raadsleden en (plv) commissieleden volgens de werkwijze zoals vastgelegd in de “Handreiking Geheimhouding Heiloo”.

Artikel 9. Openbare kennisgeving

  • 1. Commissievergaderingen worden ter openbare kennis gebracht door aankondiging in de Uitkijkpost, het nieuwsblad voor Heiloo en omstreken, en door plaatsing op de gemeentelijke website.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats, alsmede de voorlopige agenda van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 16.

  • 3. In spoedeisende gevallen kan de openbare kennisgeving uitsluitend langs elektronische weg plaatsvinden.

Paragraaf 2. Vergadering

Artikel 10. Presentielijst

  • 1. De commissiegriffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van vergaderingen.

  • 2. Voor binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder commissielid de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de commissievoorzitter en de commissiegriffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 11. Vergaderfrequentie, opening vergadering en quorum

  • 1. In de regel vinden de vergaderingen van de raadscommissie:

    • a.

      Maatschappelijke Zaken plaats op maandag;

    • b.

      Bestuurlijke Zaken plaats op dinsdag;

    • c.

      Openbare Ruimte plaats op woensdag.

  • 2. De vergaderingen van de raadscommissies beginnen om 20.00 uur en vinden plaats in de raadzaal van het gemeentehuis. De vergaderingen eindigen in principe om uiterlijk 23.00 uur. Indien de voorzitter het nodig acht, kan de voorzitter de commissie voorstellen de vergadering toch voort te zetten na 23.00 uur. De meerderheid van de aanwezige leden van de commissie moet instemmen met het voorstel van de voorzitter. Bij een even aantal stemmen geeft de voorzitter de doorslag. Indien de agenda niet is afgerond dan doet de voorzitter een voorstel voor een vervolgvergadering die uiterlijk een week na de eerste vergadering plaatsvindt.

  • 3. Een raadscommissie vergadert voorts:

    • a.

      als haar voorzitter het nodig acht, indien mogelijk na consultatie van de raadscommissie; of

    • b.

      als tenminste twee fracties, zelfstandige groepen of zelfstandig leden schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 4. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de (commissie)griffier.

  • 5. Een vergadering wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende commissieleden tegenwoordig is.

  • 6. Als op grond van het vijfde lid de vergadering niet kan worden geopend, belegt de commissievoorzitter opnieuw een vergadering op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 7. Op een vergadering, bedoeld in het zesde lid, is het vijfde lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het vijfde lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

Artikel 12. Terugkoppeling

  • 1. De commissiegriffier draagt zorg voor de terugkoppeling van de commissievergaderingen.

  • 2. De terugkoppeling bevat in ieder geval:

    • a.

      de namen van de commissievoorzitter, de (commissie)griffier, de burgemeester en de wethouders, en de ter vergadering aanwezige commissieleden alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van welke commissieleden afwezig waren;

    • c.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • d.

      een samenvatting van het advies aan de raad onder vermelding van de namen van de fracties, zelfstandige groepen of zelfstandige leden die mededeling hebben gedaan van hun goed- of afkeuring en met aantekening van de namen van de fracties, zelfstandige groepen of zelfstandige leden die zich niet uitgelaten hebben;

    • e.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 15 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen;

    • f.

      een vermelding van de toezeggingen gedaan door de wethouders, burgemeester, voorzitter, commissieleden en (commissie)griffier.

  • 3. De terugkoppeling wordt opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de commissiegriffier.

  • 4. De terugkoppeling wordt zo spoedig mogelijk ter beschikking gesteld aan de raad via het digitale raadsinformatiesysteem en ter openbare kennisgeving op de gemeentelijke website.

Artikel 13. Advies; geen stemmingen

  • 1. Als een raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt, beslissen de leden van de raadscommissie op voorstel van de commissievoorzitter over de inhoud van het advies.

  • 2. In het advies worden opgenomen de standpunten van alle fracties, zelfstandige groepen en – leden en commissieleden die geen raadslid zijn.

  • 3. In een commissievergadering vinden geen stemmingen plaats, met uitzondering van stemmingen over geheimhouding en stemmingen met betrekking tot de orde.

Artikel 14. Aantal spreektermijnen

  • 1. Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Spreektermijnen worden door de commissievoorzitter afgesloten.

  • 3. Commissieleden voeren in een termijn niet meer dan éénmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel keer een commissielid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 15. Deelname aan de beraadslaging door anderen

Een raadscommissie kan besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 16. Spreekrecht burgers

  • 1. Burgers kunnen in de commissievergadering het woord voeren (spreekrecht) over onderwerpen die geagendeerd zijn en over onderwerpen die niet geagendeerd zijn.

    Het woord kan niet gevoerd worden:

    • a.

      over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene Wet Bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 2. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit voor de aanvang van de vergadering aan de (commissie)griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

  • 3. De commissievoorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De commissievoorzitter kan van de volgorde afwijken indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 4. De inspreker voert het woord nadat de commissievoorzitter hem dit heeft verleend. De commissievoorzitter kan de deelnemers aan de commissievergadering toestaan aan insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers van de vergadering.

  • 5. De commissievoorzitter of een commissielid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de inspreker.

  • 6. Na afloop van het betreffende wel of niet geagendeerde onderwerp krijgt de inspreker de kans om een korte reactie te geven.

  • 7. De tekst van de inspreker wordt, indien door de inspreker bij de (commissie)griffier aangeleverd, gepubliceerd in het raadsinformatiesysteem en op de website waarbij de persoonsgegevens zijn geanonimiseerd en enkel de naam wordt vermeld. De griffie wijst de insprekers schriftelijk expliciet op de wijze van publiceren.

  • 8.

    • a.

      De totaal beschikbare spreektijd bedraagt maximaal 30 minuten

    • b.

      Zij die zich als spreker hebben aangemeld verkrijgen van de voorzitter gedurende maximaal 5 minuten het woord;

    • c.

      Indien zich meer dan zes sprekers hebben aangemeld wordt de totaal beschikbare spreektijd evenredig over hen verdeeld.

  • 9. De voorzitter kan bij bijzondere omstandigheden de totale spreektijd verlengen.

Artikel 17. Handhaving orde en schorsing

  • 1. De commissievoorzitter handhaaft de orde in de vergadering.

  • 2. De commissievoorzitter ziet er op toe dat een spreker in zijn betoog niet mag worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de commissievoorzitter het nodig oordeelt hem aan het in acht nemen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een commissielid de spreker interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 3. De commissievoorzitter kan de raadscommissie voorstellen aan een commissielid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het commissielid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de commissievoorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het commissielid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

  • 4. Hij kan ter handhaving van de orde van de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en, als na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.

  • 5. Hij roept sprekers tot de orde als deze zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaten, afwijken van het in behandeling zijnde onderwerp, andere sprekers herhaaldelijk interrumperen, dan wel anderszins de orde verstoren. Sprekers die hieraan geen gevolg geven, kunnen door hem het woord ontnomen worden over het aanhangige onderwerp.

Artikel 18. Voorstellen van orde

Commissieleden kunnen tijdens een vergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raadscommissie beslist hier terstond over.

Paragraaf 3. Besloten vergaderingen

Artikel 19. Toepassing verordening op besloten vergaderingen1

Op besloten vergaderingen is deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 20. Terugkoppeling besloten vergadering

  • 1. De terugkoppeling van een besloten vergadering wordt aan raadsleden en (plv) commissieleden, voorzitter en de portefeuillehouder ter beschikking gesteld volgens de werkwijze zoals vastgelegd in de “Handreiking Geheimhouding Heiloo”.

  • 2. Tijdens een volgende commissievergadering neemt de raadscommissie een besluit over het al dan niet openbaar maken van de terugkoppeling.

Artikel 21. Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van artikel 25 derde en vierde lid van de Gemeentewethttp://wetten.overheid.nl/cgi-bin/deeplink/law1/title=Gemeentewet/article=25voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, als de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Paragraaf 4. Toehoorders en pers

Artikel 22. Toehoorders en pers

  • 1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare vergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2. Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

  • 3. De commissievoorzitter is bevoegd, wanneer de orde in de vergadering op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.

  • 4. Hij is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen.

Artikel 23. Geluid- en beeldregistraties

Degenen die van een openbare vergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de commissievoorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 25. Intrekken oude verordening

De Verordening op de raadscommissies van de raad van de gemeente Heiloo 2018, vastgesteld bij raadsbesluit van 9 oktober 2017, wordt ingetrokken.

Artikel 26. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de raadscommissies gemeente Heiloo 2019.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Heiloo in de openbare raadsvergadering van maandag 4 maart 2019

De heer R. Vennik

griffier

De heer T.J. Romeyn

voorzitter

TOELICHTING

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Lid e (fractie) , f (zelfstandig lid) en g (zelfstandige groep).

Hierbij wordt voor nadere specificatie verwezen naar het Reglement van Orde van de gemeenteraad van Heiloo, 2018. Artikelen 2, 2a.

Waar in deze toelichting wordt gesproken over fracties, dient gelezen te worden: fracties, zelfstandige groepen of zelfstandige leden.

Artikel 2. Instelling raadscommissies

Geen nadere toelichting

Artikel 3. Taken

De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid van de Gemeentewet. De raadscommissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester. Wat betreft de invulling van de taken van de raadscommissies zijn ruwweg twee modellen te onderscheiden. In het eerste model is een raadscommissie vooral gericht op voorbereiding en informatievoorziening en vindt het politieke debat plaats in de raad, in het tweede vindt het politieke debat plaats in een raadscommissie en geschiedt de besluitvorming door de raad.

De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp. De raadscommissie kan ook uit eigen beweging advies aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. De taken van de raadscommissie zijn in essentie dezelfde als die van de raad, die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan.

De raadscommissie bepaalt evenals de raad haar eigen agenda. Dit betekent dat niet het college maar (de voorzitter van) de raadscommissie bepaalt of een voorstel aan de raadscommissie wordt voorgelegd alvorens het in de raad wordt besproken.

Artikel 4. Samenstelling; benoeming commissievoorzitter

De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Wel schrijft artikel 82 derde lid van de Gemeentewet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. Het is mogelijk om hiertoe in het eerste lid van dit artikel een bepaling op te nemen met een minimum en maximum aantal leden per fractie [naar evenredigheid van het aantal zetels in de raad]. De verhoudingen in de raadscommissies hoeven overigens blijkens jurisprudentie niet exact overeen te komen met de verhoudingen in de raad.

Daar is in Heiloo niet voor gekozen; hier kiest men voor een gelijke afvaardiging in de commissies (1 persoon per commissie vanuit elke fractie, zelfstandige groep of zelfstandig lid). De commissieleden worden door de raad benoemd, op voordracht van de fracties. Dit houdt in dat het aan de fracties zelf is om te bepalen wie de betreffende fractie vertegenwoordigen in de verschillende commissies. Het is enkel mogelijk – overeenkomstig het zevende lid zelfs verplicht – de benoeming van een voorgedragen lid te weigeren als het een commissielid, niet-zijnde een raadslid (“burgerlid”) betreft en dat niet voldoet aan de vereisten van de Gemeentewet.

Uit het derde lid volgt dat de leden van een raadscommissie geen raadslid hoeven te zijn. Wel zijn het de fracties die de leden voordragen. Ten aanzien van latere afsplitsingen (na de eerste raadsvergadering na de gemeenteraadsverkiezingen) van fracties geldt: Het is niet mogelijk om als individuele afsplitsing meer dan één commissielid- niet zijnde raadslid te laten benoemen (andere fracties in Heiloo mogen maximaal 3 hebben).

Een groep raadsleden dat zich afsplitst mag in dit voorstel helemaal geen commissieleden niet-zijnde raadsleden benoemen.

Op grond van het zevende lid moeten commissieleden en hun plaatsvervangers evenals raadsleden voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10 t/m 12 van de Gemeentewet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 mogen vervullen en niet in strijd mogen handelen met artikel 15. Om te beoordelen of wordt voldaan aan de eisen van de Gemeentewet, ligt het voor de hand om gebruik te maken van een geloofsbrievenonderzoek. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door een commissie die voor raadsleden en wethouders het op basis van artikel V 4 van de Kieswet verplichte geloofsbrievenonderzoek uitvoert. De vereisten die onderzocht moeten worden zijn immers gelijk. Dit onderzoek gaat vooraf aan het raadsbesluit waarmee de commissieleden benoemd worden.

In verband met het overzicht en adressering van stukken en contacten met derden (bijvoorbeeld insprekers), bepaalt het vijfde lid dat iedere fractie een vast en een plaatsvervangend lid voordraagt voor iedere raadscommissie. Om er voor te zorgen dat iedere fractie (en zelfstandige groepen/zelfstandige leden) – met name ook de kleine fracties – in staat is om deel te nemen aan de vergaderingen van de raadscommissie bepaalt het lid, dat elk commissielid bij ontstentenis van de vaste leden en plaatsvervangers in alle commissies als plaatsvervanger kan optreden. Voor plaatsvervangende leden gelden dezelfde eisen als voor commissieleden.

Om bij afwezigheid van de vaste voorzitter vervangingsproblemen zoveel mogelijk te voorkomen is in Heiloo gekozen voor een eerste en tweede plaatsvervangend voorzitter.

Artikel 5. Zittingsduur en vacatures

De zittingsperiode van de commissieleden en de commissievoorzitter is even lang als de zittingsperiode van raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan.

Het lidmaatschap van een raadscommissie eindigt eveneens van rechtswege indien een commissielid niet meer voldoet aan de in artikel 4 zevende lid, gestelde eisen en indien een commissielid is benoemd op voordracht van een fractie die niet meer vertegenwoordigd is in de raad (zevende lid).

De raad kan een lid van een raadscommissie op voorstel van de fractie die het lid heeft voorgedragen ontslaan. Deze situatie kan zich voordoen in geval van een splitsing van een fractie.

Artikel 6. De commissiegriffier

Geen nadere toelichting

Hoofdstuk 2. Vergaderingen

Paragraaf 1. Voorbereidingen

Artikel 7. Oproep en voorlopige agenda

Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat de voorzitter een vastgesteld aantal dagen vóór een vergadering de leden van zijn raadscommissie een schriftelijke oproep stuurt, waarin de vergadering wordt aangekondigd. Onder een schriftelijke oproep mag wettelijk ook worden verstaan een digitale oproep of oproep via de website, als er wordt voldaan aan een aantal eisen:

  • Raadpleegbaarheid door partijen (document is opgemaakt in een algemeen bestandsformaat, dat te openen is door gebruikers/bezoekers website);

  • Authenticiteit voldoende gewaarborgd;

  • Dateerbaarheid (datum moet af te leiden zijn);

  • Identificeerbaarheid (afzender moet duidelijk te identificeren zijn).

De oproep vermeldt de dag, tijdstip en plaats van de vergadering. Als omtrent stukken op grond van artikel 86, eerste of tweede lid, van de wet geheimhouding is opgelegd, dan worden deze stukken conform de Handreiking geheimhouding Heiloo verspreid. Van geheimhouding wordt melding gemaakt op de stukken.

In de dagelijkse praktijk van de gemeente zal het niet altijd mogelijk zijn om ruim voor de commissievergadering een agenda op te stellen die ook zicht heeft op de actualiteiten. In een dergelijke situatie kan de commissievoorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep zo nodig een aanvullende agenda en stukken rondsturen.

Uiteindelijk bepaalt een raadscommissie zijn eigen agenda. De agenderende rol van een raadscommissie komt tot uitdrukking in het derde lid.

Artikel 8. Ter inzage leggen van stukken

Geïnteresseerden moeten de mogelijkheid hebben om stukken in te zien. Daarom worden alle stukken gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke, lees digitale, oproep ter inzage aangeboden op het gemeentehuis.

Artikel 9. Openbare kennisgeving

Met dit artikel wordt invulling gegeven aan het voorschrift van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet. Voor wat betreft de wijze van publicatie is aangesloten bij artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Hier wordt expliciet vastgelegd in welke dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen de aankondiging van de vergadering van de raad wordt geplaatst. Met lid 3 wordt voorzien in de mogelijkheid om in spoedeisende gevallen, waarin de reguliere wijze van openbare kennisgeving van vergaderingen uit het eerste lid niet volstaat, de kennisgeving uitsluitend langs elektronische weg plaats te laten vinden. Artikel 3:42, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) gelezen in samenhang met artikel 2:14 van de Awb vereisen voor kennisgeving uitsluitend langs elektronische weg een grondslag. In deze grondslag wordt, voor spoedeisende gevallen, voorzien in het voorgestelde derde lid.

Paragraaf 2. Vergadering

Artikel 10. Presentielijst

De presentielijst en de ondertekening door de commissievoorzitter en de commissiegriffier zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. Daarnaast is de presentielijst van belang om de vergoedingen van de niet-raadsleden die lid zijn van de raadscommissie te kunnen vaststellen.

Artikel 11. Vergaderfrequentie, opening vergadering en quorum

Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. Dit artikel voorziet hierin. Indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is en de presentielijst heeft getekend, kan worden vergaderd.

Het zesde lid voorziet in een regeling voor een nieuwe vergadering indien het quorum niet bereikt is, anders zou de afwezigheid van leden van een raadscommissie de voortgang van werkzaamheden kunnen belemmeren. Uiteraard staat op het moment dat de commissievoorzitter bepaalt op welke datum en tijdstip nog niet vast op welk moment de schriftelijke oproep uitgaat. Indien er enkele dagen tussen de twee vergaderingen zitten, mag er vanuit worden gegaan dat het mogelijk is om 24 uur van tevoren een schriftelijke oproep te versturen. Overigens ligt het in de rede dat de commissievoorzitter overlegt met de raadscommissie over de datum van een nieuwe vergadering.

Artikel 12. Terugkoppeling

Van de raadscommissie wordt geen besluitenlijst gemaakt, maar een zogenaamde terugkoppeling. Immers een raadscommissie neemt geen inhoudelijke besluiten, maar adviseert de gemeenteraad.

Artikel 13. Advies; geen stemmingen

Door het gebruik van het woord beslissen in het eerste lid kan de suggestie gewekt worden dat in de commissievergadering ook ‘echte’ Awb-besluiten kunnen worden genomen. Dit is echter niet het geval. Een raadscommissie neemt geen beslissingen maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Alleen in de raadsvergadering kunnen besluiten worden genomen. Wel kan een raadscommissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. Ten behoeve van het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief minderheidsstandpunten, worden in het advies de standpunten van alle fracties, zelfstandige groepen en zelfstandige leden opgenomen. Het ligt voor de hand dat indien een commissielid het niet eens is met het fractiestandpunt, dat hier afzonderlijk melding van wordt gemaakt in het advies aan de raad.

Lid 3

In een raadscommissie kan alleen gestemd worden over geheimhouding en over ordevoorstellen. De raadscommissie adviseert de raad over de inhoud van een voorstel. Als een raadscommissie niet unaniem over agendering van een voorstel denkt, ligt het op de weg van de commissie om de raad omtrent de verdeeldheid in kennis te stellen, waarna de raad het besluit neemt over al dan niet agendering in de raadsvergadering. Het is de commissievoorzitter die dit moet bewaken. Ten principale: niet een raadscommissie maar de raad (en niemand anders dan de raad) bepaalt waarover wordt vergaderd. Dit betekent dat het niet zo kan zijn dat een raadscommissie de agendering van een onderwerp op de raadsagenda verhindert of tegenhoudt. Een raadscommissie heeft niet de (primaire) taak om politiek te bedrijven in die zin dat in de commissievergadering feitelijk (een belangrijk deel van) het debat wordt gevoerd. De raad stelt de agenda vast: artikel 9 lid 2 RvO. Hieruit blijkt dat de commissie geen rol heeft bij het samenstellen van de raadsagenda.

In commissievergaderingen geldt het beginsel “one man, one vote”. Werken met gewogen stemmen in raadscommissies is in strijd met de Gemeentewet. Gewogen stemming is een stemprocedure waarbij verschillende stemgerechtigden met een verschillend gewicht bijdragen in de stemming. De hoofdregel in het Nederlandse staatsrecht is: 'One man, one vote', ook omdat in de Gemeentewet de mandaats- of delegatiefiguur met betrekking tot het uitbrengen van een stem ontbreekt. Het beginsel ‘one man, one vote’ geldt niet alleen voor stemmingen in raadsvergaderingen, maar ook voor stemmingen in commissievergaderingen. Dat verbod van gewogen stemmingen staat niet in de weg om te peilen hoe de stemming in de raad mogelijk ligt. En dat is ook in veel raadscommissies in Nederland de praktijk. Indien de voorzitters ‘de stemming peilen’ in commissies, dan is daarmee in de regel wel min of meer duidelijk hoe de verhoudingen liggen bij een formele stemming in de raad. Dat is een werkwijze die zich goed verdraagt met het verbod om het stemrecht van raadsleden overdraagbaar te maken. Een bijzondere situatie doet zich voor, als de stemmen in een commissievergadering staken. Dan ligt het voor de hand de regeling toe te passen die volgens de Gemeentewet geldt voor een stemming in de raadsvergadering. In de Gemeentewet is in artikel 32 bepaald dat indien de stemmen staken in een voltallige vergadering, het voorstel geacht wordt te zijn verworpen.

Artikel 14. Aantal spreektermijnen

Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een spreektermijn wordt door de commissievoorzitter afgesloten. Dit hoeft overigens niets te veranderen aan de praktijk dat een portefeuillehouder antwoordt na de inbreng van de commissieleden in de eerste en tweede termijn. Een verzoek van een commissielid om na afloop van de tweede termijn nog een korte reactie te geven, dient de voorzitter niet te honoreren. Indien de raadscommissie van mening is dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan zij daartoe uitdrukkelijk besluiten.

Artikel 15. Deelname aan beraadslaging door anderen

Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 van de Gemeentewet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 82 vijfde lid van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Het is uiteraard ook mogelijk dat een raadscommissie bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen. Het gaat in deze bepaling om anderen dan de commissieleden, de commissievoorzitter, de burgemeester en de wethouders. Deze hebben op grond van artikel 21, gelezen in samenhang met artikel 82 vijfde lid van de Gemeentewet de mogelijkheid om aan de beraadslagingen deel te nemen. Op grond van dit artikel kan bijvoorbeeld de secretaris uitgenodigd worden. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de commissieleden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering te doen.

Artikel 16. Spreekrecht burgers

Het geven van spreekrecht aan burgers is een manier om burgers meer te betrekken bij de besluitvorming van de raad. Doordat de raadsvergadering het sluitstuk is van het besluitvormingsproces dat lang daarvoor is begonnen (via ambtelijke organisatie, fracties, college, commissies) is er voor gekozen het spreekrecht ook op te nemen in de Verordening op de raadscommissies. Burgers, belangstellenden, belanghebbenden worden via de website en bij inspraak door de griffie geadviseerd om –indien gewenst– in zo’n vroeg mogelijk stadium contact te leggen met de fracties of met de griffie om in te spreken.

Het spreekrecht bij commissies geldt in Heiloo ook voor onderwerpen die niet op de agenda van de commissie staan.

De burgers die wensen in te spreken moeten zich voor aanvang van de vergadering melden bij de (commissie)griffier. Door niet uitdrukkelijk een termijn op te nemen, kan hiermee flexibel worden omgegaan en de servicegerichtheid naar de burger worden vergroot.

In het vierde lid is ervoor gekozen om een inspreker slechts één maal het woord te geven en geen discussie te laten plaatsvinden. Net als bij de raad wordt de richtlijn van 5 minuten spreektijd per spreker aangehouden. Op voorstel van de voorzitter die in eerste instantie voor een ordentelijk verloop van de vergadering moet zorgen en dus moet kunnen aanvoelen of een verkorting of verlenging van de spreektijd gewenst is, kan van deze richtlijn worden afgeweken.

Artikel 17. Handhaving orde en schorsing

Artikel 26 Gemeentewet geeft aan dat de voorzitter bij de raadsvergadering bevoegd is om de orde te handhaven. Voor de commissievergaderingen ontbreekt een dergelijke bepaling, deze is daarom hier opgenomen. Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de commissievoorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de commissievoorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde de vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij een commissielid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een commissielid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd. Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 23 van deze verordening.

Om te bevorderen dat leden van raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82 vijfde lid van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als niet-raadsleden.

Artikel 18. Voorstellen van orde

Ieder commissielid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de raadscommissie. Bij het staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen (artikel 32, vierde lid, van de Gemeentewet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze of een voorstel over de (beperking van de) spreektijden van de leden en overige deelnemers aan de commissievergadering.

Paragraaf 3. Besloten vergaderingen

Artikel 19. Toepassing verordening op besloten vergaderingen

Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven. Zie ook Handreiking geheimhouding Heiloo.

Artikel 20. Terugkoppeling besloten vergadering

Geen nadere toelichting

Artikel 21. Opheffing geheimhouding

De raad kan de geheimhouding die een raadscommissie aan de raad oplegt, opheffen. Wel bestaat er een overlegverplichting, waarmee recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.

Paragraaf 4. Toehoorders en pers

Artikel 22. Toehoorders en pers

Artikel 26 eerste en tweede lid van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, het derde lid van dit artikel voorziet hierin.

Artikel 23. Geluid- en beeldregistraties

Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.


Noot
1

Zie ook Handreiking geheimhouding Heiloo