Regeling vervallen per 01-01-2018

Financiële verordening gemeente Hellevoetsluis 2015

Geldend van 01-03-2015 t/m 31-12-2017 met terugwerkende kracht vanaf 01-03-2015

Intitulé

Financiële verordening gemeente Hellevoetsluis 2015

Nummer: 19-02-15/06A

De raad der gemeente Hellevoetsluis;

gehoord de commissie algemene zaken en middelen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 januari 2015, nummer: 19-02-15/06;

besluit:

vast te stellen de Financiële verordening gemeente Hellevoetsluis 2015.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • b.

    Administratieve organisatie: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • c.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hellevoetsluis.

  • d.

    Doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • e.

    Doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

  • f.

    Financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Hellevoetsluis.

  • g.

    Gemeentelijke organisatie: het geheel van organisatorische eenheden die samen de ambtelijke organisatie van de gemeente Hellevoetsluis vormt.

  • h.

    Raad: de gemeenteraad van de gemeente Hellevoetsluis

  • i.

    Rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raads- en collegebesluiten.

Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording

Artikel 2 Programma-indeling

  • 1. De raad stelt bij de aanvang van iedere raadsperiode een programma-indeling voor die nieuwe raadsperiode vast.

  • 2. De raad stelt op voorstel van het college per programma relevante indicatoren vast voor het meten van en afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijk beleid.

  • 3. De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen in de begroting en rekening kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij de begroting wordt onder elk van de programma's de geraamde lasten en baten voorbestemming alsmede geraamde stortingen in en onttrekkingen aan de reserves weergegeven. Bij de jaarstukken worden de gerealiseerde baten en lasten voor bestemming alsmede de gerealiseerde stortingen in en onttrekkingen aan de reserves weergegeven.

  • 2. Bij de begroting wordt in een bijlage weergegeven welke investeringskredieten geautoriseerd zullen gaan worden. In dezelfde bijlage wordt inzicht gegeven in de voorgenomen investeringen voor de drie opvolgende jaren.

  • 3. In de paragraaf Financiering wordt een uiteenzetting gegeven van de schuldpositie en de ontwikkeling daarvan in meerjarenperspectief.

  • 4. In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

Artikel 4 Kaders begroting

  • 1. Het college biedt de raad, ter vaststelling voor het zomerreces, in overeenstemming met de raadsagendering een nota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders voor het volgende jaar en de meerjarenramingen.

  • 2. In de begroting wordt een post onvoorzien opgenomen van € 2,00 per inwoner.

Artikel 5 Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en lasten per programma.

  • 2. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de investeringskredieten voor het eerste jaar van de begroting.

  • 3. Bij de behandeling van bestuursrapportages als bedoeld in artikel 6 doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde budgetten, investeringskredieten en het bijstellen van het beleid.

Artikel 6 Tussentijdse rapportages

  • 1. Het college informeert de raad door middel van bestuursrapportage over de realisatie van de begroting op basis van de eerste 4 en de eerste 9 maanden van het lopende boekjaar.

  • 2. De eerste bestuursrapportage wordt aan de raad, ter vaststelling voor het zomerreces, in overeenstemming met de raadsagendering aangeboden. De tweede bestuursrapportage wordt aan de raad, ter vaststelling in de laatste raadsvergadering van het kalenderjaar, in overeensteming met de raaadsagendering aangeboden.

  • 3. De bestuursrapportage geeft inzicht in de voortgang van de realisatie van de programma's zoals deze zijn vastgesteld bij de begroting op basis van "management by exeption".

  • 4. In de bestuursrapportage wordt inzicht gegeven in de voortgang van de realisatie van de investeringskredieten.

  • 5. In de bestuursrapportage worden afwijkingen op activiteitenniveau op de laatst vastgestelde (eventueel gewijzigde) afzonderlijke baten en lasten gegeven indien deze afwijken met meer dan 25% en waarbij sprake is van een minimaal afwijkingsbedrag van € 25.000,00. Op afwijkingen waarbij een politieke gevoeligheid kan spelen, vindt altijd een toelichting plaats.

  • 6. De inrichting van de bestuursrapportage sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

Artikel 7 Informatieplicht

Het college besluit niet over waarborgen en garanties dan nadat de raad is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en/of bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

Hoofdstuk 3 Financieel beleid

Artikel 8 Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1. Materiële vaste activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onderaftrek van bijdragen van derden geactiveerd.

  • 2. Materiële vaste activa worden afgeschreven volgens de annuïtaire methodiek en de termijnen zoals vermeld in de bijlage afschrijvingsbeleid bij deze verordening.

  • 3. Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 4. Vaste activa kleiner dan € 12.500,00 worden in 1 jaar afgeschreven.

  • 5. Met de afschrijving van vaste activa wordt gestart in het jaar nadat de vervaardiging van het actief is afgerond.

  • 6. Bij de afschrijving van vaste activa wordt de componentenmethode zoveel als mogelijk toegepast.

Artikel 9 Reserves en voorzieningen

  • 1. In de begroting wordt een actueel beeld gegeven van de reserves en voorzieningen.

  • 2. Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve wordt minimaal aangegeven:

    • a.

      het specifieke doel van de reserve;

    • b.

      de voeding van de reserve;

    • c.

      de maximale hoogte van de reserve;

    • d.

      de maximale looptijd.

  • 3. Indien een bestemmingsreserve binnen de aangegeven maximale looptijd niet heeft geleid tot besteding, valt de bestemmingsreserve het daarop volgende jaar vrij en wordt aan de algemene reserve toegevoegd.

  • 4. Aan reserves en voorzieningen wordt rente toegerekend. Het daarvoor gebruikte rentepercentage wordt jaarlijks door de raad vastgesteld in de uitgangspunten voor het desbetreffende begrotingsjaar.

  • 5. De in het vorige lid bedoelde rente wordt voor de reserves toegevoegd aan die reserve dan wel bij de instelling van de reserve aangegeven dat aan de toegerekende rente een andere bestemming wordt gegeven. De toegerekende rente aan voorzieningen wordt toegevoegd aan de algemene reserve.

Artikel 10 Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten de indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij de kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolheffing en afvalstoffenheffing de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW).

  • 3. Voor de inzet van materiële activa worden naast directe kosten, indirecte kosten en afschrijvingskosten, de rente voor de financiering van het actief toegerekend. Het percentage voor de rentetoerekening wordt door de raad jaarlijks bij de begrotingsuitgangspunen vastgesteld.

Artikel 11 Prijzen economische activiteiten

  • 1. Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college voor elk van deze activieiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

  • 2. Bij het verstrekken van kapitaal, leningen of garanties aan overheidsbedrijven en derden brengt de gemeente de geraamde integrale kosten in rekening. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of garantie wordt gemotiveerd.

  • 3. Raadsbesluiten met de motivering van het publiek belang, als bedoeld in de vorige leden, zijn niet nodig als sprake is van:

    • a.

      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekking zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechteljke taak;

    • c.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • d.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • e.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • f.

      een bevoordeling van publieke media-instellingen;

    • g.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 12 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

Het college doet de raad jaarlijks, in de vergadering waarin ook de begrotings-vaststelling plaatsvindt, een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, heffingen en leges.

Artikel 13 Financieringsfunctie

  • 1. Het college neemt bij het aantrekken van middelen de volgende kaders in acht:

    • a.

      Voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan één jaar worden tenminste twee prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

    • b.

      Er wordt geen gebruik gemaakt van derivaten.

  • 2. Bij het verstrekken van leningen, het verstrekken van garanties en het verstrekken van risicodragend kapitaal bedingt het college indien mogelijk zekerheden.

  • 3. Het college draagt zorg voor een actueel treasurystatuut.

Hoofdstuk 4 Paragrafen

Artikel 14 Financiering

In de paragraaf financiering bij de begroting neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval de liquiditeitsplanning en de financierings-behoefte voor de komende vier jaar op.

Artikel 15 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

  • 1. In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de begroting neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ider geval op:

    • a.

      De solvabiliteitsratio (eigen vermogen/totaal vermogen) van de laatst vastgestelde jaarrekening;

    • b.

      De vaste schuld per inwoner van het actuele en voorgaande begrotingsjaar;

    • c.

      De vaste schuld als percentage van de gemeentelijke baten van het actuele jaar en het voorgaande jaar;

    • d.

      Een actueel overzicht van de risico's waaruit mogelijk financiële aanspraken voor de gemeente uit voortvloeien;

    • e.

      De berekening van het minimaal benodigde weerstandsvermogen versus de aanwizige weerstandscapaciteit.

  • 2. In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

    • a.

      De solvabiliteitsratio (eigen vermogen/totaal vermogen) van de actuele jaarrekening, de voor dat jaar geraamde solvabiliteitsratio en die van de laatst vastgestelde jaarrekening;

    • b.

      De vaste schuld per inwoner van de actuele jaarrekening, die voor dat jaar geraamde en die van de laatst vastgestelde jaarrekening;

    • c.

      De vaste schuld als percentage van de gemeentelijke baten van de actuele jaarrekening, die voor dat jaar geraamde en die van de laatst vastgestelde jaarrekening;

    • d.

      Een actueel overzicht van de risico's waaruit mogelijk financiële aanspraken voor de gemeente uit voortvloeien;

    • e.

      De berekening van het minimaal benodigde weerstandsvermogen versus de aanwezige weerstandscapaciteit.

  • 3. Door het college wordt minstens eenmaal per vier jaar een notitie met betrekking tot frauderisicoanalyse vastgesteld. In deze notitie wordt ingegaan op de risicobeschrijving met betrekking tot gemeentelijke activiteiten/processen en welke beheersmaatregelen daarop van toepassing zijn.

Artikel 16 Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Het college biedt de raad tenminste eens in de 4 jaar een onderhoudsplan openbare ruimte aan. Het plan geeft het kader en de daarbij behorende kosten weer voor het beoogde onderhoudsniveau openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair. De raad stelt het plan vast.

  • 2. Het college biedt de raad tenminste eens in de 4 jaar een rioleringsplan aan. Het plan geeft het kader en de daarbij behorende kosten weer voor het beoogde onderhoudsniveau en de voorziene uitbreiding. De raad stelt het plan vast.

  • 3. Het college biedt de raad tenminste eens in de 4 jaar een onderhoudsplan gebouwen aan. Het plan geeft het kader en de daaraan verbonden kosten weer voor het beoogde onderhoudsniveau. De raad stelt het plan vast.

  • 4. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college verslag over respecievelijk de planning en de voortgang van het onderhoud als bedoeld in de in de eerdere leden genoemde onderhoudsplannen.

Artikel 17 Bedrijfsvoering

In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    De omvang, zowel kwantitatief als formatief, van het personeelsbestand en de daarmee samenhangende loonkosten;

  • b.

    De verdeling van de omvang van het personeelsbestand in mannen en vrouwen;

  • c.

    De verdeling van het personeelsbestand in salarisschalen laag (t/m 6), midden en hoog (10 en hoger). Daarbij wordt tevens een splitsing aangebracht in mannen en vrouwen;

  • d.

    Een opgave van het aantal vacatures;

  • e.

    De kosten van inhuur van derden.

Artikel 18 Grondbeleid

  • 1. In de paragraaf Grondbeleid bij de begroting neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 16 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

    • a.

      Het verloop van de grondvoorraad;

    • b.

      De te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • c.

      Een strategische visie op het toekomstig grondbeleid.

  • 2. In de paragraaf Grondbeleid bij de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 16 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

    • a.

      Het verloop van de grondvoorraad;

    • b.

      De te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten.

Hoofdstuk 5 Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 19 Administratie

  • 1. De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      Het sturen en beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

    • b.

      Het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen en schulden;

    • c.

      Het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

    • d.

      Het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijk beleid;

    • e.

      Het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

    • f.

      De controle van de registratei van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 20 Financiële organisatie

Opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan, draagt het college zorg voor:

  • a.

    Een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    Een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden;

  • c.

    De verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    De interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfuncite;

  • e.

    De te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    De kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten;

  • g.

    Het beleid en de interne regels voor inkoop en aanbesteding;

  • h.

    Het beleid en de interne regels voor de toekenning van subsidies;

  • i.

    Het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

Artikel 21 Interne controle

Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, 3e lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, 3elid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 22 Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De "Financiële verordening gemeente Hellevoetsluis 2012" wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

Artikel 23 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 maart 2015.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: "Financiële verordening gemeente Hellevoetsluis 2015".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 februari 2015.
De raad voornoemd,
De griffier, De voorzitter,
H.J. van der Wel ir W.J. Tempel