Procedurereglement voor de behandeling van integriteitmeldingen (klokkenluiderregeling).

1. Dit reglement is van toepassing op elke medewerker, bestuurder, raadslid en/of commissielid van de gemeente Hellevoetsluis, onverlet de bepalingen in de Ambtenarenwet en de Gemeentewet.

2. De toepassing van dit reglement geschiedt met inachtneming van de toepasselijke gedragscode.

1. De vertrouwenspersoon heeft tot taak:

• a.

  het aannemen van meldingen van klokkenluiders om deze vervolgens te melden bij de leiding;

• b.

  te adviseren, zo nodig ongevraagd, over het voorkomen van en behandelen van integriteitaantastingen;

2. De vertrouwenspersoon heeft tevens tot taak die werkzaamheden te verrichten die kunnen leiden tot het voorkomen van mogelijke inbreuken op de integriteit. Deze werkzaamheden kunnen bestaan uit het geven van voorlichting (bijvoorbeeld aan nieuwe medewerkers) en zo nodig adviseren over onderwerpen die mogelijke inbreuken op de integriteit kunnen voorkomen.

1. De vertrouwenspersoon neemt de melding in ontvangst. De vertrouwenspersoon is de klokkenluider zoveel mogelijk behulpzaam bij het formuleren van de melding.

2. De klokkenluider wordt zonodig in de gelegenheid gesteld zijn melding te doen buiten kantooruren en op een locatie buiten het gemeentehuis.

1. Na ontvangst van de melding stelt de vertrouwenspersoon een onderzoek in, met als doel zoveel mogelijk relevante feiten en gegevens te verzamelen die van belang kunnen zijn voor de verdere afhandeling van de melding. Het onderzoek wordt neergelegd in een schriftelijk rapport.

2. Het rapport bevat zo nodig een advies van de vertrouwenspersoon over mogelijke vervolgstappen naar aanleiding van de melding, en/of te nemen maatregelen ter voorkoming van verdere aantasting van de integriteit.

1. De vertrouwenspersoon geniet een verschoningsrecht en heeft een geheimhoudingsplicht met betrekking tot de bij hem gedane meldingen en de identiteit van de klokkenluider die in het kader van dit reglement bij hem zijn gemeld. De bij de vertrouwenspersoon gedane meldingen hebben een vertrouwelijk karakter.

2. De in het kader van het onderzoek aan de vertrouwenspersoon verschafte informatie en/of inlichtingen zijn vertrouwelijk.

1. De vertrouwenspersoon is bevoegd een ieder uit te nodigen voor een gesprek met betrekking tot een bij hem gedane melding of een, bij de vertrouwenspersoon aanwezig, vermoeden van misstand of een inbreuk op de integriteit.

2. De vertrouwenspersoon is bevoegd alle relevante informatie op eerste aanzegging in te zien.

3. De vertrouwenspersoon is bevoegd zichzelf uit te nodigen in elke vergadering of overlegstructuur.

1. De vertrouwenspersoon brengt het rapport uit aan de leiding.

2. In de gevallen van een melding betreffende de burgemeester en/of de gemeentesecretaris wordt het rapport uitgebracht aan de loco-burgemeester en/of de loco-gemeentesecretaris.

3. In de gevallen van een melding betreffende de voorzitter van de raad en/of de griffier wordt het rapport uitgebracht aan de loco-voorzitter van de raad en/of de loco-griffier.

1. De leiding kan zo nodig een nader (extern) onderzoek laten instellen.

2. De in het kader van het nader onderzoek aan de leiding verschafte informatie en/of inlichtingen zijn vertrouwelijk.

3. Indien het nader onderzoek daartoe aanleiding geeft is de leiding bevoegd aangifte te doen bij de politie.

1. Binnen redelijke termijn kan de klokkenluider het vermoeden van een missstand melden bij het meldpunt, indien hij het niet eens is met de eindrapportage als bedoeld in artikel 12, dan wel dat hij na ommekomst van een redelijke termijn geen bericht heeft ontvangen op zijn melding.

2. De procedure bij het meldpunt geschiedt overeenkomstig en volgens het meldpunt vastgestelde regels en voorgeschreven werkwijze.

3. De vertrouwenspersoon is de klokkenluider zo nodig behulpzaam bij het melden van een vermoeden van een misstand bij het meldpunt.