Verordening naamgeving en nummering 2011.

1. De raad der gemeente stelt de grens en de naam van de woonplaats vast.

2. Burgemeester en wethouders kunnen de woonplaats, al dan niet op basis van bouwblokken, in wijken en buurten verdelen en aanduiden met namen zo nodig aangevuld met nummers en letters.

3. Burgemeester en wethouders kunnen namen toekennen aan delen van de openbare ruimte en zo nodig aan gemeentelijke gebouwen en bouwwerken.

4. Onder vaststellen, verdelen, aanduiden en toekennen, zoals bedoeld in het eerste tot en met het derde lid, wordt tevens begrepen het wijzigen en intrekken daarvan.

5. Alvorens de raad of burgemeester en wethouders een besluit nemen als bedoeld in het eerste tot en met het vierde lid, wordt het advies van de daartoe aangewezen commissie gevraagd.

1. Burgemeester en wethouders stellen de ligplaatsen en standplaatsen vast.

2. Burgemeester en wethouders kennen binnen het grondgebied van de gemeente nummers toe aan verblijfsobjecten, ligplaatsen en standplaatsen.

3. Burgemeester en wethouders bepalen de afbakening van panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen.

4. De toekenning of afbakening, zoals bedoeld in het tweede en derde lid, kan ook op voor personen toegankelijke objecten, zijnde niet verblijfsobjecten of op afgebakende terreinen worden toegepast, indien dat naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk is.

5. Onder vaststellen, toekennen en bepalen, zoals bedoeld in het eerste tot en met het vierde lid, wordt tevens begrepen het wijzigen en intrekken daarvan.

1. De door burgemeester en wethouders aan delen van de openbare ruimte en aan gemeentelijke gebouwen en bouwwerken toegekende namen worden door of in opdracht van de gemeente zichtbaar en in voldoende aantallen ter plaatse aangebracht.

2. Aan objecten, zoals aangegeven in artikel 3, waarvoor een nummer is vastgesteld, moet dat nummer op een doeltreffende wijze zijn aangebracht.

3. Het is een ieder, die daartoe niet bevoegd is, verboden aan de woonplaats, aan de openbare ruimte en aan wijken en buurten namen toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen.

4. Het is eenieder, die daartoe niet bevoegd is, verboden aan een pand of verblijfsobject, ligplaatsen of standplaatsen of afgebakend terrein nummers toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen.

1. Indien burgemeester en wethouders het nodig oordelen dat borden met een wijk- of buurtaanduiding, borden met namen van de openbare ruimte, naamverwijsborden, nummerborden, nummerverzamelborden en andere verwijsaanduidingen aan een bouwwerk, een gebouw, een muur, paal, schutting of andere soort terreinafscheiding worden aangebracht, draagt de rechthebbende er zorg voor dat de hier bedoelde borden vanwege of op verzoek en in overeenstemming met de aanwijzingen van burgemeester en wethouders worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.

2. Indien burgemeester en wethouders het noodzakelijk achten om een naambord, waarop de vervallen naam is doorgehaald, tijdelijk naast het naambord met de nieuwe naam te handhaven, zal de rechthebbende dit toelaten, als daaraan door burgemeester en wethouders een termijn van niet langer dan een jaar is verbonden.

3. De rechthebbende zorgt er voor dat de in het eerste en tweede lid bedoelde borden vanaf de openbare weg duidelijk leesbaar blijven.

1. Tenzij door burgemeester en wethouders anders is besloten, zorgt de rechthebbende van een object ervoor dat de nummers, zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid, worden aangebracht op een wijze zoals in artikel 7 is bepaald.

2. De rechthebbende draagt er zorg voor dat de in het eerste lid genoemde nummers binnen vier weken na kennisgeving van het besluit van burgemeester en wethouders zijn aangebracht.

3. Indien een verblijfsobject, ligplaats, standplaats of afgebakend terrein nog niet is voltooid, wordt het nummer binnen vier weken na voltooiing aangebracht.

4. Indien burgemeester en wethouders hebben besloten om een nummerbord, waarop het vervallen nummer is doorgehaald naast het nummerbord met het nieuwe nummer te handhaven zal de rechthebbende dit toelaten of daar uitvoering aan geven als daaraan door burgemeester en wethouders een termijn van niet langer dan een jaar is verbonden.

5. Burgemeester en wethouders kunnen de in het tweede en derde lid genoemde termijn verlengen.

1. Burgemeester en wethouders kunnen uitvoeringsvoorschriften vaststellen betreffende het proces en de wijze van:

• a.

  naamgeving en begrenzing van woonplaatsen, wijken buurten en bouwblokken;

• b.

  naamgeving en begrenzing van de openbare ruimte;

• c.

  nummering van de verblijfsobjecten, ligplaatsen en standplaatsen en afgebakende terreinen;

• d.

  opmaak van formulieren, besluiten en verklaringen.

2. De uitvoeringsvoorschriften zijn niet strijdig met het convenant inzake postcodes.

1. Overtreding van artikel 4, tweede en derde lid, artikel 5 en artikel 6, eerste tot en met het vierde lid, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

2. Het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening is belast de directie Ruimte.

1. Namen en nummers, die op grond van de in artikel 10 genoemde regels en voorschriften aan objecten zijn toegekend, blijven na het inwerking treden van deze verordening bestaan.

2. Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van het eerste lid besluiten dat de op grond van de in het eerste lid genoemde regels en voorschriften aangebrachte namen en nummers binnen een door hen te bepalen termijn moeten worden vervangen door namen en nummers die voldoen aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften.