Regeling vervallen per 13-01-2012

Beleidsregel asbest in de grond

Geldend van 28-07-2004 t/m 12-01-2012

Intitulé

Beleidsregel asbest in de grond

Burgemeester en wethouders van Helmond;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene Wet Bestuursrecht, artikel 88 lid 9 van de Wet bodembescherming en artikel 1 van het Besluit aanwijzing bevoegdgezaggemeenten Wet bodembescherming alsmede artikel 3 van het Bouwstoffenbesluit;

overwegende dat het gewenst is regels te stellen voor het bepalen van ernst en urgentie van gevallen van bodemverontreiniging met asbest alsmede voor hergebruik van asbesthoudende grond;

gelet op het raadsbesluit van 6 juli 2004 (bijlage 135) dienaangaande;

besluiten vast te stellen de volgende beleidsregel:

Asbest in de grond

1. Inleiding

In 2003 zijn nieuwe landelijke interim-normen voor asbest in grond van kracht geworden. Het interim-beleid wordt nader toegelicht in een brief van 17 december 2002(1 Ministerie van VROM, BWL/2002104318) van de Staatssecretaris van VROM aan de Tweede Kamer. Deze brief is een vervolg op een kamerbrief van 14 november 2002(2 Ministerie van VROM DGM/SAS/2002088123).

Hiermee zijn de meest dringende knelpunten voor bodemverontreiniging met asbest en het omgaan met asbesthoudende grond vastgelegd:

  • .

    sinds 1 januari 2003 is voor asbest in grond een gewogen interventiewaarde van 100 mg/kg van kracht. Een streefwaarde is niet vastgelegd;

  • .

    sinds 1 maart 2003 is een gewogen restconcentratienorm van 100 mg/kg van kracht. Dit bekent dat grond met asbest in een concentratie beneden 100 mg/kg kan worden hergebruikt; het Arbeidsomstandighedenbesluit en het Asbestverwijderingsbesluit worden beneden deze concentratie niet van toepassing verklaard;

  • .

    sinds 1 januari 2003 zijn de verpakkingseisen voor vervoer van asbesthoudende bulkmaterialen als grond en puingranulaat gewijzigd. Sinds deze datum kunnen asbesthoudende bulkmaterialen vervoerd worden in afgesloten lekdichte containers. Gebruik van big bags of containerbags is alleen nog nodig bij partijen grond en puin die verontreinigd zijn met zeer hoge concentraties asbest.

Het college van B&W van Helmond besloot op 22 april 2003 om totdat een landelijke integrale beleidsrichtlijn voor asbest in bodem, grond en puin(granulaat) van kracht is, het interim-beleid van het rijk conform de brief van 17 december 2002 te hanteren. Een systeem voor het bepalen van urgentie tot sanering asbestverontreinigingen is hierin echter niet voorzien.

In afwachting van formele wetgeving is op 3 maart 2004 een nieuwe beleidsbrief asbest(3 KST74779, 28 663 en 28 199, nr. 15) verschenen waarin de interventiewaarde voor asbest op het niveau van 100 mg/kg gewogen door de Staatssecretarissen van VROM en SZW wordt bevestigd. Een systeem voor het bepalen van ernst en urgentie is ook in deze beleidsbrief niet opgenomen omdat het bij asbest moeilijk is een goede eenduidige relatie te leggen tussen het gehalte in de bodem en gezondheidsrisico's voor mensen. Deze risico's worden namelijk mede bepaald door locale omstandigheden zoals vochtgehalte, grondsoort en bodemgebruik. Dat is ook de reden waarom de interventiewaarde is gelegd op het niveau van het verwaarloosbaar risico (VR).

Het vaststellen van de ernst van de asbestverontreiniging en het bepalen van de urgentie voor bodemsanering is dus nog niet in het landelijke asbestbeleid opgenomen, noch welke kwaliteit de bodem na de saneringsoperatie dient te hebben. Het college van burgemeester en wethouders van Helmond heeft daarom, als bevoegd gezag Wet bodembescherming en Bouwstoffenbesluit, eigen beleid ontwikkeld.

2. Bodemsanering

2.1 Interventiewaarde

De interventiewaarde bedraagt 100 mg asbest per kg droge stof. Dit is een gewogen norm waarbij het gehalte serpentijnasbest (ook chrysotiel of witte asbest) en tienmaal het gehalte amfiboolasbest (overige asbestsoorten) worden opgeteld. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen hechtgebonden asbest en niet-hechtgebonden asbest.

De interventiewaarde voor asbest is gelegd op het niveau van het verwaarloosbaar risico (VR). Bij asbestgehalten beneden deze waarde is er sprake van schone grond.

2.2 Geval van ernstige bodemverontreiniging

Bij een verdenking van een asbestverontreiniging in de grond dient een bodemonderzoek plaats te vinden volgens de NEN 5707(4 Nederlands Normalisatie Instituut, NEN 5707, Bodem-Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in de bodem en partijen grond, Delft, mei 2003.). Deze norm, bedoeld voor onderzoek van grond met minder dan 20% puin(granulaat), beschrijft ondermeer:

  • .

    het vooronderzoek asbest;

  • .

    het verkennend onderzoek asbest dat moet bepalen of de asbestverdenking terecht is;

  • .

    het nader onderzoek asbest voor het vaststellen van de omvang van de verontreiniging.

De conclusie dat in of op een locatie geen asbest is aangetoond kan alleen na het verkennend onderzoek asbest worden getrokken indien analyses op asbest zijn uitgevoerd met een onderzoeksintensiteit die gelijk is aan die bij het nader onderzoek asbest. Zonder analyses kan alleen de conclusie "niet verdacht" worden getrokken.

Er is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging in de zin van de Wet bodembescherming (Wbb) indien het gemiddelde gehalte asbest (gewogen) in een bodemvolume van 25 m3 of meer de interventiewaarde overschrijdt.

2.3 Urgentiebepaling

Voor de gemeente Helmond geldt als uitgangspunt bij het bepalen van urgentie tot sanering van asbestverontreinigingen het feit of al dan niet blootstelling aan het asbest is te verwachten. Dit hang af van het gebruik van het terrein in combinatie met het eventueel aanwezig zijn van asbest in de zogenaamde leeflaag.

Onder leeflaag wordt hier verstaan de bodemlaag waarin de aanwezigheid van bodemverontreiniging nog kan leiden tot blootstelling bij mensen. Standaard geldt dat de leeflaag 100 cm dik is. In bepaalde gevallen kan een andere dikte gelden. Analoog aan de Regeling locatiespecifieke omstandigheden(5 Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieubeheer nr. LMV2002043105, houdende regels met betrekking tot het isoleren, beheersen en controleren van bodemverontreiniging.) wordt in de gemeente Helmond de dikte van de leeflaag afhankelijk gesteld van de gebruiksvorm:

Bodemgebruikvorm

Richtwaarde voor dikte leeflaag (cm)

I wonen en intensief gebruikt (openbaar) groen

II extensief gebruikt (openbaar) groen

III bebouwing en verharding(6 Met "verharding" wordt bedoeld een gesloten verharding (zoals asfalt, beton, tegels of klinkers) die een fysieke barrière vormt die blootstelling aan asbest in de ondergelegen bodem uitsluit.)

IV landbouw en natuur

(50) 100 (150)

(50) 100 (150)

0

maatwerk per geval

Voor de bepaling van de urgentie van bodemsanering bij asbestverontreiniging wordt uitgegaan van de meest gevoelige gebruiksfunctie van het terrein, waarbij geldt:

a) functie wonen en intensief groen

Een geval van ernstige bodemverontreiniging is urgent indien de verontreiniging zich in de leeflaag bevindt en het terrein de functie "wonen en intensief groen" heeft.

b) functie bebouwing en verharding

Een geval van ernstige bodemverontreiniging is niet urgent indien het terrein de functie "bebouwing en verharding" heeft; een leeflaag is niet relevant, er is immers een fysieke barrière die blootstelling voorkomt.

Bij verharding als scheiding met de ondergrond dient uiteraard wel sprake te zijn van een (aaneen)gesloten verharding. Bij open verhardingen (bijvoorbeeld van puin) is een goede afscheiding met de onderliggende bodem namelijk niet altijd gewaarborgd, bovendien zijn gevallen bekend waarin de open verharding zelf ook weer asbesthoudend is. Het bevoegde gezag zal daarom bij open verhardingen een nadere afweging maken van de risico's (maatwerk, zie ook punt c).

c) functie extensief gebruikt groen & landbouw

De bepaling van de urgentie van een geval van ernstige bodemverontreiniging waarbij de verontreiniging zich in de leeflaag bevindt en het terrein de functie "extensief gebruikt groen & landbouw" heeft is maatwerk. Hiertoe wordt op basis van locatiespecifieke omstandigheden onder meer meegewogen:

  • .

    de kans op blootstelling aan verontreiniging;

  • .

    de kans op verspreiding van verontreiniging.

d) Verontreiniging onder leeflaag

Voor alle gebruiksfuncties geldt dat een geval van ernstige bodemverontreiniging met asbest niet urgent is indien het asbest zich onder de leeflaag bevindt.

2.4 Saneringstijdstip

Indien wordt vastgesteld dat er sprake is van urgentie, dient binnen vier jaar na het afgeven van de beschikking te worden gestart met saneren. Indien wordt vastgesteld dat er geen sprake is van urgentie, wordt geen saneringstijdstip vastgesteld.

Een beslisschema voor het bepalen van de ernst en urgentie van met asbest verontreinigde grond is bij deze beleidsregel gevoegd.

2.5 Terugsaneerwaarde

Als terugsaneerwaarde hanteert de gemeente Helmond ook het gewogen gehalte van 100 mg/kg.

Voor verontreinigingsgevallen na 1987 geldt de zorgplicht (artikel 13 Wbb). Indien de zorgplicht van kracht is, dient bodemverontreiniging altijd volledig verwijderd te worden tot de terugsaneerwaarde van 100 mg/kg (gewogen).

In gevallen van voor 1987 is ook een functiegerichte sanering toegestaan waarbij in ieder geval in de leeflaag een maximumgehalte van 100 mg/kg (gewogen) geldt.

3. Hergebruik

Voor hergebruik geldt voor asbest in grond en puingranulaat een restconcentratienorm van 100 mg/kg (gewogen). Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen hechtgebonden asbest en niet-hechtgebonden asbest.

4. Overig

De beleidsnota "Interim-beleid Asbest in de bodem" is op 1 juli 2003 ingetrokken (raadsbijlage 102).

In gevallen waarin deze beleidsregel niet voorziet beslissen burgemeester en wethouders.

Burgemeester en wethouders zijn gerechtigd deze beleidsregel met onmiddellijke ingang in te trekken.

Deze beleidsregel wordt aangehaald als de "Beleidsregel asbest in de grond" en treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

Ondertekening

Vastgesteld in de B&W-vergadering van 18 mei 2004
Burgemeester en wethouders van Helmond,
De burgemeester,
drs. A.A.M. Jacobs.
De secretaris,
mr. A.C.J.M. de Kroon.
Bekend gemaakt op:
20 juli 2004
De gemeentesecretaris
Mr. A.C.J.M. de Kroon

Beslisschema voor bepalen ernst en urgentie van asbestverontreiniging in bodem

afbeelding binnen de regeling