Stappenplan procedure tot sluiting woning

Geldend van 07-09-2004 t/m heden

Intitulé

Stappenplan procedure tot sluiting woning

1. Aanleiding en doel beleid

Vanuit de politie is op 18 september 2003 verzocht tot het sluiten van een woning ex art. 174a Gemeentewet (Wet Victoria). De gemeente kon hier niet aan meewerken daar er onvoldoende voorbereiding had plaatsgevonden. In het politiechefsoverleg van 19 september 2003 is vervolgens de aanzet gegeven tot een gestructureerd beleid en inbedding van dit beleid de Helmondse situatie. Dit betekent een nauwe samenwerking tussen gemeente, politie en woningbouwverenigingen om overlastsituaties vanuit en rond woningen binnen Helmond tegen te gaan.

Overeenkomstig het doel dat de wetgever nastreefde bij opstellen van de "Wet Victoria" beoogt gemeente Helmond met dit beleid terugdringing van overlast als gevolg van handel in drugs, de handhaving van de openbare orde en bescherming van het woon- en leefklimaat rondom de betreffende woning.

Daarnaast wordt met de vastlegging van het beleid beoogd in een beleid(sregel) kenbaar te maken hoe het bevoegde bestuursorgaan (in casu de burgemeester) omgaat met de discretionaire (elementen van de) bevoegdheid zoals deze is neergelegd in artikel 174a Gemeentewet.

2. Reikwijdte artikel 174A Gemeentewet

Artikel 174a Gemeentewet luidt als volgt:

 

  • 1.

    De burgemeester kan besluiten een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te sluiten, indien door gedragingen in de woning of het lokaal of op het erf de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf wordt verstoord.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde bevoegdheid komt de burgemeester eveneens toe in geval van ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde op de grond dat de rechthebbende op de woning, het lokaal of het erf eerder een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf op een zodanige wijze heeft gebruikt of doen gebruiken dat die woning, dat lokaal of dat erf op grond van het eerste lid is gesloten, en er aanwijzingen zijn dat betrokkene de woning, het lokaal of het erf ten aanzien waarvan hij rechthebbende is en eveneens op een zodanige wijze zal gebruiken of doen gebruiken.

  • 3.

    De burgemeester bepaalt in het besluit de duur van de sluiting. In geval van ernstige vrees voor herhaling van de verstoring van de openbare orde kan hij besluiten de duur van de sluiting tot een door hem te bepalen tijdstip te verlengen.

  • 4.

    Bij de bekendmaking van het besluit worden belanghebbenden in de gelegenheid gesteld binnen een te stellen termijn maatregelen te treffen waardoor de verstoring van de openbare orde wordt beëindigd. De eerste volzin is niet van toepassing, indien voorafgaande bekendmaking in spoedeisende gevallen niet mogelijk is.

  • 5.

    De burgemeester doet zo spoedig mogelijk een besluit als bedoeld in het eerste lid inschrijven in de openbare registers, bedoeld in artikel 16 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 24 van dat boek is niet van toepassing.

  • 6.

    De artikelen 5:25 tot en met 5:28 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 174A Gemeentewet is in 1997 toegevoegd om een handvat te geven om overlast van drugsverkoop vanuit woningen tegen te gaan. Het artikel is echter ruimer geredigeerd dan alleen drugsoverlast; het artikel spreekt over verstoring van de openbare orde in het algemeen. Op basis van dit artikel heeft de burgemeester vanuit zijn taak tot handhaving van de openbare orde rechtstreeks de bevoegdheid om woningen te sluiten. Sluiting van een woning is een zeer ingrijpend middel. De overheid maakt hiermee inbreuk op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (art. 10 Grondwet). Deze wettelijke bevoegdheid kan als ultimum remedium worden toegepast indien andere middelen niet toereikend zijn gebleken (bv. via ontbinding huurovereenkomst of strafrecht).

Om tot sluiting over te gaan moet er sprake zijn van een ernstige verstoring van de openbare orde, die een voortdurende aantasting van de veiligheid en gezondheid van omwonenden met zich brengt.

Het besluit moet deugdelijk gemotiveerd zijn en is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Tegen het besluit kan derhalve bezwaar en beroep worden aangetekend.

Artikel 174a Gemeentewet is niet een nieuw soort bestuursdwang, maar dit artikel regelt een aparte bevoegdheid van de burgemeester die alleen betrekking heeft op het sluiten van een woning. Daarom zijn niet alle bepalingen van bestuursdwang uit de Algemene wet bestuursrecht toepasselijk (enkel 5:25 tot en met 5:28).

De burgemeester is het bestuursorgaan dat op grond van artikel 174 a Gemeentewet bevoegd is om te besluiten tot sluiting van de woning. Mandatering van deze bevoegdheid is niet mogelijk. Uit het feit dat in het eerste lid staat dat "de burgemeester kan besluiten" blijkt dat het hier een discretionaire bevoegdheid betreft. De burgemeester is derhalve niet verplicht te besluiten om tot sluiting over te gaan indien aan de criteria als genoemd in het eerste lid wordt voldaan. Ook de gemeenteraad heeft in het kader van de sluitingsbevoegdheid een belangrijke taak. De regering wijst erop dat de gemeenteraad op grond van artikel 182 Gemeentewet de burgemeester altijd achteraf ter verantwoording kan roepen over de wijze waarop deze de sluitingsbevoegdheid heeft uitgeoefend.

De bevoegdheid in dit artikel betreft de sluiting van een "woning", "niet voor het publiek toegankelijk lokaal" en/of "daarbij behorende erven".

Het begrip "woning" is in de wetgeving niet nader gedefinieerd. Volgens vaste jurisprudentie is een woning een ruimte die feitelijk als zodanig in gebruik is. Ook andersoortige ruimten (bijvoorbeeld: woonwagen, woonschip, tent, caravan, keet of barak) kunnen dus als woning in gebruik zijn. In de Memorie van Toelichting wordt het begrip woning gekarakteriseerd als: een van de buitenwereld afgesloten plaats waar iemand - eventueel in een gemeenschappelijke huishouding met andere personen - zijn privaat huiselijk leven leidt of pleegt te leiden. Er dient "de facto" en "de animo" gewoond te worden."

Het begrip "erf" is ontleend aan artikel 138 van het Wetboek van Strafrecht. Bij het begrip "daarbij behorende erven" moet onder andere worden gedacht aan een tuin of aan een binnenplaats van een flatgebouw.

Onder de term "niet voor publiek toegankelijke lokaal" moet (bijvoorbeeld) worden begrepen:

  • -

    een hotelkamer, voor zover dit niet onder het begrip "woning" valt;

  • -

    een lokaal uitsluitend toegankelijk voor leden van een vereniging of een bepaald gezelschap;

  • -

    ook kantoor- en bedrijfsruimten kunnen onder dit begrip vallen.

In verschillende artikelen in vakbladen is de vraag gesteld wat de term "sluiten" precies betekent. In Rotterdam wordt de term heel letterlijk opgevat: de woning moet feitelijk worden afgesloten, en wel zodanig dat het een ieder onmogelijk is de woning te betrekken.

Ingevolge het artikel 174a Gemeentewet bepaalt de burgemeester in het besluit, alle relevante omstandigheden in aanmerking nemende, de duur van de sluiting. Op grond van het proportionaliteitsvereiste van artikel 10 van de Grondwet en artikel 8 EVRM dient de duur van de sluiting beperkt te zijn tot een periode waarin de openstelling van de woning, het lokaal of het erf daadwerkelijk een bedreiging vormt voor de openbare orde. Een sluiting gedurende een periode van zes maanden wordt in de jurisprudentie toegelaten. De gemeente Helmond zal in beginsel een woning sluiten voor de duur van 6 maanden, tenzij van te voren al duidelijk is dat volstaan kan worden met een kortere sluitingsduur. Indien de termijn van 6 maanden te kort blijkt, kan de burgemeester deze termijn verlengen.

Met de gezamenlijke woningcorporaties, te weten Wocom, Woonpartners, Volksbelang en Compaen is overeengekomen dat de sluiting wordt opgeheven op het moment dat het huurcontract met de overlastveroorzakende huurder is ontbonden, opdat de woning beschikbaar wordt voor andere woningzoekenden.

Uitdrukkelijk is aan een objectieve redactie van het artikel de voorkeur gegeven boven een subjectieve redactie die tot uitdrukking zou brengen dat het van het oordeel van de burgemeester afhangt of zich een ernstige verstoring van de openbare orde voordoet.

Concreet houdt deze objectieve redactie in dat de burgemeester slechts op grond van objectieve maatstaven mag beoordelen of van een ernstige verstoring van de openbare orde sprake is. De Memorie van Toelichting zegt hierover: "Elk besluit tot sluiting zal deugdelijk moeten worden gemotiveerd. Deze motivering zal gegrond moeten zijn op bewijsstukken waaruit duidelijk en overtuigend blijkt dal er van een verstoring van de openbare orde sprake is. Als bewijsstukken kunnen dienen politierapporten en processen-verbaal."

De criteria die leiden in de gemeente Helmond tot het sluiten van een woning zijn:

  • .

    concrete aanwijzingen dat de woning gebruikt wordt

    • -

      als drugspand/gebruikerspand, of

    • -

      er in en dan wel rond de woning activiteiten plaatsvinden als gokken, wapenhandel, prostitutie, geweldsdelicten, burengerucht of andere illegale dan wel overlastveroorzakende activiteiten

  • .

    er moet sprake zijn van overlast. Uit de feiten moet blijken dat er al langdurige vormen van overlast zijn. Hieronder wordt ondermeer verstaan: openlijk gebruik en handel, intimiderend groepsgedrag, bedreigingen van passanten en omwonenden, geluidsoverlast door komende en gaande voertuigen, de aanwezigheid van runners, gedragingen die risico's voor de gezondheid opleveren, lawaai en heling.

Voor het kunnen hanteren van de sluitingsbevoegdheid als genoemd in het eerste lid van artikel 174a Gemeentewet is het niet voldoende dat er slechts vrees voor het ontstaan van een verstoring van de openbare orde bestaat. Er zal sprake moeten zijn van een situatie waarin de openbare orde daadwerkelijk wordt verstoord en wel in zodanige mate dat een sluiting te rechtvaardigen is. Deze voorwaarden vloeien voort uit de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit waaraan iedere beperking van grondrechten en derhalve ook de onderhavige moet voldoen. Het enkele feit dat er sprake is van een strafbaar feit is een onvoldoende grond om de beperking van het recht op de persoonlijke levenssfeer, die in de sluiting van de woning is gelegen, te kunnen rechtvaardigen.

3. Stappenplan

Voordat de burgemeester een woning kan sluiten dient de onderstaande procedure te worden doorlopen.

Stap 1: Voorbereiding

De formele procedure vangt aan met een verzoek aan de burgemeester tot sluiting over te gaan. In Helmond zal dit verzoek in behandeling worden genomen op de afdeling Bestuurs- en Juridische Zaken (hierna te noemen: BJZ). Het verzoek wordt inn beginsel ingediend door de politie. Voorafgaand aan een verzoek dient door de politie al dan niet in overleg met de afdeling BJZ te worden overwogen of er andere middelen ingezet kunnen worden. Hierbij kan gedacht worden aan een civielrechtelijke procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. Indien er sprake is van een woning van één van de Helmondse woningcorporaties vindt er vooroverleg plaats tussen gemeente, politie en verhuurder. In het kader van de subsidiariteitseis heeft het de voorkeur om het strafrecht en/of het huurrecht toe te passen voordat wordt overgegaan tot sluiting van de woning.

E.e.a. betekent ook dat de situatie bekend is in bij de woningoverlastteams in Helmond en vanuit hier al de nodige stappen zijn ondernomen.

Het besluit tot toepassing van de woningsluiting moet zorgvuldig worden voorbereid (artikel 3:2 Awb).

Zodra de burgemeester besluit tot het starten van de stappenprocedure woningsluiting zal hij hiervan schriftelijk de officier van justitie in kennis stellen.

Om tot sluiting van een woning te komen moet aan de hand van objectieve maatstaven kunnen worden geoordeeld dat er sprake is van een ernstige aantasting van de openbare orde rond de woning, die zich niet met andere middelen laat weren.

Een gedegen dossieropbouw is een noodzakelijke voorwaarde. Het dossier wordt opgebouwd door de medewerker van BJZ met informatie van politie, woningbouwverenigingen, gemeente en mogelijke andere instellingen. Een besluit tot sluiting mag niet worden genomen op louter mondelinge klachten. Deze klachten kunnen wel aanleiding zijn tot nader onderzoek. De burgemeester verzoekt het openbaar ministerie om een afschrift van het volledige proces-verbaal.

Stap 2: Waarschuwing

Tot de voorbereiding of dossiervorming kan ook behoren dat, afhankelijk van de ernst van de overtredingen eerst een waarschuwing wordt gegeven. In de Awb is niet de verplichting tot het vooraf waarschuwen opgenomen. Toch wordt zo'n waarschuwingsplicht aangenomen als het bestuur voornemens is een maatregel te treffen die de burger kan schaden en de burger zelf de noodzaak tot het treffen van zo'n maatregel kan wegnemen.

De gemeente Helmond zal behoudens spoedeisende uitzonderingen eerst een waarschuwing verzenden tot het doen eindigen van de overlast. Deze waarschuwing zal in het geval de overlast door huurders wordt veroorzaakt ook aan de eigenaar van de woning worden verzonden.

Stap 3: Controle op de voortduring van de overlast

Nadat de waarschuwing is gegeven zal er op verzoek van de afdeling BJZ door politie gecontroleerd worden op overlast. Tevens zullen nieuwe overlast meldingen bij politie, woningbouwverenigingen en gemeente door de medewerker BJZ worden verzameld.

Stap 4: Vooraankondiging van 'voornemen besluit'.

Indien de overlast blijft aanhouden kan de burgemeester overgaan tot het daadwerkelijk toepassen van zijn sluitingsbevoegdheid. Naast de bewoner wordt ook de eigenaar van het pand schriftelijk in kennis gesteld. De vooraankondiging wordt aangetekend in persoon verzonden, of middels deurwaardersexploot worden uitgereikt. In de vooraankondiging wordt ook de duur van de voorgenomen sluiting vermeld.

Stap 5: Horen

In de vooraankondiging 'voornemen besluit' worden de belanghebbenden ingevolge artikel 4:8 Awb, in de gelegenheid gesteld om hun zienswijze naar voren te brengen. Hiertoe wordt in het stadskantoor een hoorzitting georganiseerd. Belanghebbenden mogen er ook voor kiezen hun zienswijzen schriftelijk in te dienen.

Bij de hoorzitting is aanwezig de burgemeester, een ambtenaar van de afdeling Bestuurs- en Juridische Zaken en een notulist. Van de hoorzitting wordt een schriftelijk verslag gemaakt. De bijeenkomst is niet openbaar.

Naast de bewoner(s) en eigenaar wordt uitgenodigd een vertegenwoordiger van de politie.

In de hoorzitting staan twee vragen centraal:

  • -

    Wat is de reactie van de belanghebbende op het voornemen van de burgemeester?

  • -

    Zijn er nog feiten of omstandigheden in relatie tot de onderhavige zaak waarvan de burgemeester kennis dient te nemen, alvorens hij een besluit neemt?

In spoedeisende gevallen kan op grond van artikel 4:11 Awb worden afgezien van horen of kan er telefonisch worden gehoord.

Het bestuursrecht schrijft voor dat er -uitgezonderd spoedgevallen- in ieder geval een redelijke termijn tussen de uitnodiging en de hoorzitting gelegen moet zijn. In Helmond zal zoveel mogelijk een termijn van ten minste 7 dagen (een week) gehanteerd worden.

Het verslag vormt een bijlage bij het besluit dat aan de belanghebbenden (eigenaar en bewoners) wordt overhandigd.

Stap 6: Controle op de voortduring van de overlast

Nadat de waarschuwing is gegeven zal er op verzoek van de afdeling BJZ door politie gecontroleerd worden op overlast. Tevens zullen nieuwe overlast meldingen bij politie, woningbouwverenigingen en gemeente door de medewerker BJZ worden verzameld.

Stap 7: Besluit

Wanneer ook het horen van belanghebbenden geen resultaat heeft, kan de burgemeester overgaan tot sluiting van het pand op grond van artikel 174a Gemeentewet. Het sluitingsbevel wordt op schrift gesteld en aangetekend in persoon verzonden of middels deurwaardersexploot uitgereikt. In het besluit worden de volgende elementen opgenomen:

  • -

    Sluiting op grond van art. 174a Gw;

  • -

    Omschrijving pand;

  • -

    Waarom tot sluiting is overgegaan (subsidiariteit, proportionaliteit);

  • -

    Reactie op zienswijzen

  • -

    De termijn van de sluiting;

  • -

    De begunstigingstermijn (terme de grace)

  • -

    Welke dwangmiddelen zullen worden toegepast;

  • -

    Rechtsmiddelen clausule

In Helmond zal een begunstigingstermijn worden opgenomen van 48 uur. De termijn van 48 uur geldt niet in zeer spoedeisende gevallen.

De begunstigingstermijn houdt in dat de eigenaar/bewoner zelf maatregelen kan treffen om 'rustig' het pand te ontruimen. In het besluit wordt aangegeven welke maatregelen nodig zijn (leeg halen woning, evt. ontsmetten), voorzover nodig alle leidingen af te sluiten, alle deuren en ramen van het pand af te sluiten etc. Indien er niet wordt voldaan aan het zelf uitvoeren van de maatregelen, dan worden deze op kosten van de belanghebbende uitgevoerd. Verhaal van kosten is mogelijk op grond van artikel 5:25 Awb.

De begunstigingstermijn is niet bedoeld om de daadwerkelijke sluiting te kunnen voorkomen. Ook al wordt de overlast na het besluit onmiddellijk gestaakt, dan wordt er toch overgegaan tot sluiting conform de inhoud van het besluit. De overlastveroorzaker heeft inmiddels voldoende tijd en gelegenheid gehad om in het voortraject al een einde te kunnen maken aan de overlast.

Tegen het besluit kunnen rechtsmiddelen worden aangewend. Het indienen van een bezwaarschrift heeft geen schorsende werking en kan daarmee de woningsluiting niet voorkomen of uitstellen.

Stap 8: Daadwerkelijke sluiting

Op het moment dat de begunstigingstermijn is verstreken, wordt de sluiting geëffectueerd. Daartoe hebben personen, die zijn aangewezen door de burgemeester, toegang tot elke plaats voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak noodzakelijk is (artikel 5:27 Awb). De sluiting geschiedt onder leiding van de medewerker van BJZ. De burgemeester verleent de benodigde machtiging tot binnentreden aan een ambtenaar van de gemeente en/of een politieambtenaar. Deze gemachtigde ambtenaar maakt de sluiting van de woning bekend. Dat gebeurt door het bekendmakingsbesluit aan te plakken op de (afgesloten) toegang tot het pand.

Bij de daadwerkelijke sluiting kunnen worden ingeschakeld:

  • -

    Politie

  • -

    Reinigingsdienst (ontruiming en zonodig ontsmetting)

  • -

    Energiebedrijf

  • -

    Aannemer tot fysiek afsluiten pand

Op het pand wordt duidelijk zichtbaar een bekendmaking aangebracht. Daarnaast wordt het pand verzegeld (zie ook stap 12: handhaving).

Stap 9: Sluiting inschrijven in openbare registers

Met het inwerkingtreden van de wet Victor is een bepaling toegevoegd aan artikel 174a Gemeentewet. Sluiting van een pand op grond van dit artikel moet zo spoedig mogelijk worden ingeschreven in de openbare registers, conform artikel 3:16 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 3:24 Burgerlijk Wetboek, waarin de koper beschermd wordt tegen onvolledigheid in de registers, is echter niet van toepassing.

Ook als verder geen gebruik zal worden gemaakt van het instrumentarium van de wet Victor, moeten sluitingen dus wel worden ingeschreven in de registers.

In het Burgerlijk Wetboek is tevens een bepaling opgenomen op basis waarvan een huurovereenkomst ontbonden kan worden, wanneer een pand gesloten is geweest op grond van 174a Gemeentewet.

Stap 10: Gevolgen sluiting

Het sluitingsbevel maakt de burgemeester geenszins partij in de overeenkomst tussen huurder en verhuurder. Dit is anders indien er bewoners door de sluiting getroffen worden die niet met de overlastgevende situatie in en rond het pand te maken hebben. Aan een 'onschuldige' bewoner moet door de gemeente vervangende woonruimte worden aangeboden.

Indien betreden van de gesloten woning noodzakelijk is, dan kan door de burgemeester een machtiging tot binnentreden worden afgegeven.

De wet Victor geeft de gemeente handreikingen om maatregelen te treffen nadat de woning is gesloten.

De wet Victor regelt het natraject van een sluiting op grond van Opiumwet artikel 13b of Gemeentewet artikel 174a. Leegstaande panden kunnen aantasting van de leefbaarheid in de omgeving veroorzaken. De wet Victor biedt mogelijkheden hier tegen op te treden.

Het college kan na sluiting van het pand het aanschrijvingsinstrument uit de Woningwet hanteren en de eigenaar onder meer aanschrijven over de beslissing van het college dat het pand in gebruik wordt gegeven aan een andere persoon of instelling. Dit kan een persoon of instelling zijn die werkzaam is op het terrein van huisvesting. Het college kan de eigenaar daarbij verplichten om het pand op te knappen of nog andere voorwaarden stellen en in verhuur te geven aan een bonafide huurder. Indien de eigenaar geen gehoor geeft aan de aanschrijving, kan een dwangsom worden opgelegd. Hiertoe is de Woningwet aangepast. In het uiterste geval, als de overlast rond het (leegstaande) pand niet duurzaam vermindert of de verkoop van drugs niet langdurig achterwege blijft, kan het college tot onteigening van het gesloten pand overgaan. Hiertoe is de Onteigeningswet aangepast. De gemeente verkoopt vervolgens het pand of verhuurt het via een woningcorporatie.

Er worden geen beleidsregels vastgelegd voor het natraject. Welke stappen in het natraject plaats zullen vinden zal afhangen van de specifieke situatie. De medewerker BJZ heeft de leiding over het natraject. Deze medewerker zal hierbij nauwe contacten onderhouden met politie en woningbouwvereniging.

Stap 11: Informeren raad

De burgemeester informeert de raad zodra er een woningsluiting heeft plaatsgevonden conform het gestelde in artikel 180 gemeentewet.

Stap 12: Handhaving

Bij een woningsluiting zijn de artikelen 5:25 tot en met 5:28 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Art. 5:28 Awb geeft aan dat tot de bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang behoort het verzegelen van gebouwen, terreinen en hetgeen zich daarin of daarop bevindt. Verbreking van het zegel is als misdrijf strafbaar gesteld in art. 199 van het Wetboek van Strafrecht. Hierop staat een maximale straf van ten hoogste 2 jaar gevangenisstraf of een geldboete van de vierde categorie. Indien er daarnaast ook nog sprake is van toegang verschaffen door middel van braak, verbreking of inklimming, valse sleutels etc. kan de straf met ten hoogste een jaar gevangenisstraf worden verhoogd.

De verzegeling is geen besluit als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht.

Ondertekening

Bekend gemaakt op:
6 september 2004
De gemeentesecretaris,
Mr. A.C.J.M. de Kroon