Regeling vervallen per 01-07-2023

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Helmond houdende regels omtrent re-integratie Re-integratieverordening Participatiewet Helmond 2018

Geldend van 25-10-2018 t/m 30-06-2023

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Helmond houdende regels omtrent re-integratie Re-integratieverordening Participatiewet Helmond 2018

De raad van de gemeente Helmond;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van;

gelet op de artikelen 8a, eerste lid, aanhef en onder a, c, d en e, en tweede lid, en 10b, vijfde lid en zevende lid, van de Participatiewet;

Besluit:

  • I.

    Vast te stellen de Re-integratieverordening Participatiewet Helmond 2018.

  • II.

    In te trekken de Re-integratieverordening Participatiewet Helmond 2015.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    doelgroep: personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de wet;

  • -

    wet: Participatiewet;

  • -

    mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep.

Hoofdstuk 2. Beleid en financiën

Artikel 2. Evenwichtige verdeling en financiering

  • 1. Het college houdt bij het aanbieden van de in deze verordening opgenomen voorzieningen rekening met de omstandigheden en functionele beperkingen van een persoon. De omstandigheden hebben in ieder geval betrekking op afstand tot de arbeidsmarkt, zorgtaken van die persoon en de mogelijkheid dat hij behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie of gebruik maakt van de voorziening beschut werk. Onder zorgtaken wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      de opvang van ten laste komende kinderen tot vijf jaar, en

    • b.

      de noodzakelijkheid van het verrichten van mantelzorg.

  • 2. Het college zendt jaarlijks aan de gemeenteraad als onderdeel van de jaarrekening een verslag van de uitvoering van het beleid.

Artikel 3. Subsidie- en budgetplafonds

  • 1. Het college kan subsidie- en budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen. Een door het college ingesteld subsidie- en budgetplafond vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening.

  • 2. Het college kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.

Hoofdstuk 3. Voorzieningen

Artikel 4. Algemene bepalingen over voorzieningen

  • 1. Het college stelt ter nadere uitvoering van deze verordening nadere regels vast waarin wordt vastgelegd welke voorzieningen, waaronder ondersteunende voorzieningen, het college in ieder geval kan aanbieden en de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

  • 2. Het college kan een voorziening beëindigen als:

    • a.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikelen 9 en 17 van de wet, de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen niet nakomt;

    • b.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep;

    • c.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een in deze verordening genoemde voorzieningen, tenzij het betreft een persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, van de wet;

    • d.

      naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling;

    • e.

      de voorziening naar het oordeel van het college niet meer geschikt is voor de persoon die gebruik maakt van de voorziening;

    • f.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt niet naar behoren gebruik maakt van de aangeboden voorziening;

    • g.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt niet meer voldoet aan de voorwaarden die in deze verordening worden gesteld om in aanmerking te komen voor die voorziening.

Artikel 5. Werkstage

  • 1. Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep een werkstage gericht op arbeidsinschakeling aanbieden.

  • 2. Het doel van een werkstage is het opdoen van werkervaring of het leren functioneren in een arbeidsrelatie.

  • 3. Het college plaatst de persoon uitsluitend als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt.

  • 4. In een schriftelijke overeenkomst wordt in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      het doel van de werkstage, en

    • b.

      de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 6. Sociale activering

  • 1. Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering voor zover de mogelijkheid bestaat dat hij op enig moment algemeen geaccepteerde arbeid kan verkrijgen waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening.

  • 2. Het college stemt de duur van de in het eerste lid bedoelde activiteiten af op de mogelijkheden en capaciteiten van die persoon.

Artikel 7. Scholing

1. Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep een scholingstraject aanbieden.

2. Een scholingstraject voldoet in ieder geval aan de volgende eisen:

a. naar het oordeel van het college de voorziening noodzakelijk is voor de arbeidsinschakeling.

b. de kosten worden alleen vergoed nadat door het college toestemming is verleend tot het volgen van een scholingstraject;

3. Het eerste lid is niet van toepassing op personen als bedoeld in artikel 7, derde lid, onderdeel a, van de wet.

Artikel 8. Participatievoorziening beschut werk

  • 1. Het college biedt de voorziening beschut werk aan een persoon van wie is vastgesteld dat deze alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en deze persoon:

    • a.

      behoort tot de doelgroep; of

    • b.

      een persoon is aan wie het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een uitkering verstrekt.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid krijgt een persoon van wie is vastgesteld dat deze alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en die nog niet in aanmerking is gekomen voor een beschut werkplek omdat de taakstelling (het aantal beschut werkplekken dat door een ministeriële regeling per gemeente per jaar wordt vastgesteld) al is gerealiseerd, voorrang op personen van wie later is vastgesteld dat zij alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben.

  • 3. Om de in artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet, bedoelde werkzaamheden mogelijk te maken, biedt het college de volgende voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling aan:

    • a.

      fysieke aanpassingen van de werkplek of de werkomgeving;

    • b.

      uitsplitsing van taken of aanpassingen in de wijze van werkbegeleiding;

    • c.

      aanpassingen in de eis die aan het werktempo worden gesteld of;

    • d.

      aanpassingen in het arbeidspatroon dat wordt gehanteerd.

  • 4. Het college kan voorzieningen aanbieden gericht op arbeidsinschakeling tot aan het moment dat de dienstbetrekking beschut werk aanvangt.

  • 5. Bovenop het aantal geraamde beschut werkplekken realiseert het college geen extra dienstbetrekkingen beschut werk.

Artikel 9. Ondersteuning bij leer-werktraject

Het college kan ondersteuning aanbieden aan een persoon uit de doelgroep ten aanzien van wie het college van oordeel is dat een leer-werktraject nodig is, voor zover deze ondersteuning nodig is voor het volgen van een leer-werktraject en het personen betreft:

  • a.

    van zestien of zeventien jaar van wie de leerplicht of de kwalificatieplicht, bedoeld in de Leerplichtwet 1969, nog niet is geëindigd, of

  • b.

    van 18 tot 27 jaar die nog geen startkwalificatie hebben behaald.

Artikel 10. Persoonlijke ondersteuning

Aan een persoon die behoort tot de doelgroep kan het college persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van de aan die persoon opgedragen taken aanbieden in de vorm van structurele begeleiding als hij zonder persoonlijke ondersteuning niet in staat is de aan hem opgedragen taken te verrichten.

Artikel 11. Ondersteuning bij beheersing Nederlandse taal

  • 1. Het college kan aan een persoon ten aanzien van wie het redelijk vermoeden bestaat dat hij niet of niet in voldoende mate de Nederlandse taal beheerst, noodzakelijk voor het naar vermogen verkrijgen, het aanvaarden en het behouden van algemeen geaccepteerde arbeid, een voorziening aanbieden ter ondersteuning van de beheersing van de Nederlandse taal op referentieniveau 1F.

  • 2. De voorziening als bedoeld in het eerst lid wordt vastgelegd in een taalplan. In het taalplan wordt in ieder geval beschreven: a. welke vorm van ondersteuning wordt aangeboden; en b. de wijze waarop de voortgang van de beheersing van de Nederlandse taal wordt beoordeeld.

Artikel 12. Proefplaatsing

  • 1. Het college kan aan een persoon die behoort tot de doelgroep een proefplaatsing aanbieden indien de werkgever waar deze proefplaatsing wordt gerealiseerd aansluitend een dienstverband in het vooruitzicht stelt van ten minste 6 maanden.

  • 2. De proefplaatsing is bedoeld om de werknemer de vaardigheden te leren die noodzakelijk zijn voor het verrichten van de werkzaamheden in het aansluitende dienstverband.

Artikel 13. Stimuleringspremie

  • 1. Het college kan aan de werkgever een stimuleringspremie verstrekken die met een persoon die behoort tot de doelgroep een arbeidsovereenkomst sluit.

  • 2. het college stelt nadere regels over de voorwaarden waaronder de premie zoals bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt.

Artikel 14. Nazorg

Het college kan aan de werkgever waarbij een persoon die behoort tot de doelgroep algemeen geaccepteerde arbeid heeft aanvaard, gedurende een periode van maximaal 6 maanden nazorg bieden, gericht op ondersteuning van werkgever en werknemer, indien dit bijdraagt aan het in stand houden van de dienstbetrekking.

Artikel 15. Overige noodzakelijke voorzieningen

  • 1. Het college kan op basis van een individuele beoordeling een vergoeding verstrekken voor de (overige) noodzakelijke kosten in het kader van een re-integratietraject.

  • 2. het college stelt nadere regels over de voorwaarden waaronder de vergoeding zoals bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 16. Overgangsrecht

  • 1. Een persoon die gebruik maakt van een toegekende voorziening op grond van de Re-integratieverordening Participatiewet Helmond 2015 , die moet worden beëindigd op grond van deze verordening, behoudt deze voorziening voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden uit de Re-integratieverordening Participatiewet Helmond 2015 voor de duur:

    • a.

      van 12 maanden, gerekend vanaf de inwerkingtreding van deze verordening, of

    • b.

      dat deze is verstrekt, als dat korter is dan de periode als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.

  • 2. Het college kan na afloop van de in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde periode, besluiten of een voorziening wordt voortgezet.

  • 3. De Re-integratieverordening Participatiewet Helmond 2015 blijft van toepassing ten aanzien van een voortgezette voorziening als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 17. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na publicatie.

Ondertekening

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 9 oktober 2018.

De raad voornoemd,

de voorzitter

de griffier