Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond houdende regels omtrent de subsidie om de bereikbaarheid en de leefbaarheid van de regio te verbeteren

Geldend van 26-01-2021 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond houdende regels omtrent de subsidie om de bereikbaarheid en de leefbaarheid van de regio te verbeteren

Het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond,

gelet op het bepaalde in titel 4.2, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 1.4, lid 2, van de Algemene subsidieverordening Helmond 2020.

In aanmerking nemende dat:

  • -

    Op Rijksniveau is onderkend dat een goed vestigingsklimaat en een goede bereikbaarheid van de Brainport Zuidoost-Nederland en Greenport Venlo essentieel zijn om de regio internationaal te laten concurreren;

  • -

    het Rijk met die doelstelling het programma “Bereikbaarheid Zuid-Nederland” (inmiddels ”SmartwayZ.NL”) in het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport 2015, heeft opgenomen;

  • -

    in dat programma acht deelopgaven worden benoemd om de bereikbaarheid van Zuid-Nederland te verbeteren;

  • -

    één van die deelopgaven het Bereikbaarheidsakkoord Zuidoost-Brabant is, hierna te noemen “Bereikbaarheidsakkoord”, is;

  • -

    het Bereikbaarheidsakkoord in de regio onderdeel uitmaakt van de Bereikbaarheidsagenda “Brainport Duurzaam Slim Verbonden, Mobiel door slimme keuzes”, hierna te noemen “Bereikbaarheidsagenda”;

  • -

    in de Bereikbaarheidsagenda de 21 gemeenten uit de Metropoolregio Eindhoven een breed pakket van projecten presenteren om de bereikbaarheid en de leefbaarheid van de regio te verbeteren;

  • -

    de provincie Noord-Brabant een subsidiebudget ter hoogte van € 55,75 miljoen beschikbaar heeft gesteld om financieel bij te dragen aan het uitvoeren van de projecten binnen het Bereikbaarheidsakkoord die partijen nodig achten om de druk op de infrastructuur te verminderen;

  • -

    de colleges van 21 gemeenten die deel uitmaken van de Metropoolregio Eindhoven op 13 december 2017 een intentieovereenkomst hebben afgesloten waarin zij afspraken hebben gemaakt over de organisatorische, financiële en juridische opzet van de samenwerking ter uitvoering van het Bereikbaarheidsakkoord.

  • -

    in deze intentieovereenkomst o.a. is vastgelegd dat het college van Burgemeester en wethouders van Helmond zal fungeren als beheerder en verdeler van het subsidiebudget.

Besluit vast te stellen de Herziene subsidieregeling Bereikbaarheidsakkoord Zuidoost-Brabant 2017-2030.

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1: Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv : de Algemene subsidieverordening van de gemeente Helmond;

  • b.

    Awb : de Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    Bereikbaarheidsagenda : de lange termijn visie met het projectenboek van de gemeenten binnen de Metropoolregio Eindhoven ter verbetering van de bereikbaarheid en leefbaarheid van de regio;

  • d.

    Bereikbaarheidsakkoord : dat gedeelte van de Bereikbaarheidsagenda waarvoor de provincie een bijdrage aan de financiering levert als onderdeel van het programma Bereikbaarheid Zuid-Nederland (deelopgave 8) en waaraan deelnemen de gemeenten Eindhoven, Helmond, Nuenen, Geldrop-Mierlo, Laarbeek, Deurne, Gemert-Bakel, Asten, Someren en Son en Breugel;

  • e.

    Colleges : de colleges van burgmeester en wethouders van de deelnemende partijen, met uitzondering van de gemeente Helmond;

  • f.

    Deelnemende gemeenten : de 21 gemeenten in regio Zuidoost-Brabant;

  • g.

    Het college : het college van Burgmeester en wethouders van de gemeente Helmond;

  • h.

    Metropoolregio Eindhoven : het samenwerkingsverband tussen de colleges en raden van de 21 gemeenten in de regio Zuidoost-Brabant;

  • i.

    Portefeuillehoudersoverleg : het Portefeuillehoudersoverleg Mobiliteit en Innovatie (M&I) van de Metropoolregio Eindhoven;

  • j.

    Programmateam : het ambtelijk team van de deelnemende gemeenten dat het Portefeuillehoudersoverleg adviseert over de uitvoering van de Bereikbaarheidsagenda;

  • k.

    Projecten : fysieke ingrepen in de infrastructuur ter verbetering van vervoersnetwerk (auto, fiets en openbaar vervoer) en slimme mobiliteitsoplossingen, gericht op het beter benutten van het bestaande vervoersnetwerk, alsmede studies in het kader van die ingrepen of oplossingen;

  • l.

    Projectenboek : het vigerende pakket van projecten zoals door de colleges c.q. het Portefeuillehoudersoverleg laatstelijk vastgesteld ter verbetering van de bereikbaarheid en leefbaarheid van de regio;

  • m.

    Provinciale projecten : verkeersprojecten die gekoppeld zijn aan de provinciale wegen;

  • n.

    Regiobrede projecten : het deel van de projecten dat betrekking heeft op een slimmer gebruik van het bestaande vervoersnetwerk in de hele regio door middel van slimme mobiliteitsoplossingen;

  • o.

    Routegebonden projecten : het deel van het projectenboek dat betrekking heeft op het realiseren van fysieke ingrepen in het vervoersnetwerk, op basis van gebiedsgerichte programma’s. De te onderscheiden gebieden worden aangeduid met de term ‘relaties’;

Artikel 2 Doelgroep

  • 1. Subsidie op grond van deze regeling kan worden aangevraagd door de colleges van de deelnemende gemeenten.

  • 2. Voor de routegebonden projecten kan alleen subsidie worden aangevraagd door de colleges van de gemeenten die deel uitmaken van het Bereikbaarheidsakkoord.

Artikel 3 Subsidievorm

  • 1. Het college verstrekt op grond van deze regeling éénmalige subsidies voor projecten.

  • 2. Subsidies worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Voor subsidie uit hoofde van deze regeling komen slechts de projecten in aanmerking die zijn opgenomen in het projectenboek.

  • 2. Subsidie voor de routegebonden projecten is beperkt tot de projecten die onderdeel zijn van het Bereikbaarheidsakkoord.

  • 3. Het projectenboek is voor het college bindend bij het toekennen van subsidies uit hoofde van deze regeling.

  • 4. Het college neemt geen enkele beslissing in het kader van deze subsidieregeling zonder een voorafgaand advies van het Portefeuillehoudersoverleg.

Artikel 5 Beschikbaar budget

  • 1. Voor subsidiering van projecten uit hoofde van deze nadere regeling is een totaal budget beschikbaar van € 55.750.000,- (zegge: vijf en vijftig miljoen zevenhonderd vijftigduizend euro), inclusief eventuele niet verrekenbare of compensabele BTW.

  • 2. Het beschikbare budget wordt als volgt verdeeld:

    • a.

      voor de regiobrede projecten: € 17.200.000,-;

    • b.

      routegebonden projecten, inclusief de provinciale projecten: € 38.550.000,-.

  • 3. Het beschikbare budget kan door het college bij nader besluit worden onderverdeeld in periodieke tranches. In beginsel zijn dat de tranches 2017-2022 en 2023-2030.

Artikel 6 Weigeringsgronden

Onverminderd de wettelijke weigeringsgronden zoals opgenomen in de Awb en de Asv, kan een subsidie in het kader van deze regeling worden geweigerd indien niet voldaan wordt aan enige bepaling bij of krachtens deze regeling gesteld.

Paragraaf 2 Procedure

Artikel 7 Hoofdlijnen van de procedure

  • 1. De procedure voor het aanvragen van een subsidie voor een project verloopt als volgt:

    • a.

      Voorafgaand aan het indienen van een aanvraag om subsidie kan een college ervoor kiezen bij het College een verzoek in te dienen om het benodigde bedrag gedurende maximaal twee jaar te reserveren. Van die mogelijkheid kan een college gebruik maken indien uitvoering van een project is voorzien voor de nabije toekomst maar nog niet is uitgewerkt in bijvoorbeeld een krediet van de gemeenteraad of een bestek in het kader van een aanbestedings- of inkooptraject.

    • b.

      Een college kan gedurende het gehele kalenderjaar een verzoek om reservering dan wel een aanvraag om subsidie bij het College indienen.

    • c.

      het portefeuillehoudersoverleg beoordeelt of het verzoek om reservering dan wel een aanvraag om subsidie opgenomen wordt in het ontwerp-bestedingsplan (zoals bedoeld in artikel 12)

    • d.

      Het portefeuillehoudersoverleg stuurt telkens de meest actuele versie van het concept-bestedingsplan ter vaststelling door naar het College. Het bestedingsplan bevat zowel reserveringen (zoals bedoeld in artikel 8) als aanvragen van subsidie (als bedoeld in artikel 9).

    • e.

      het college stelt het bestedingsplan vast en kent aan de hand daarvan de reserveringen toe respectievelijk neemt het een besluit omtrent het verlenen van een subsidie. Het college doet dit alles binnen 8 weken na ontvangst van het ontwerp-bestedingsplan.

    • f.

      het college deelt de verzoeker binnen de termijn van 8 weken schriftelijk mede of het bedrag aan subsidie gereserveerd wordt voor subsidieverlening respectievelijk maakt het zijn besluit bekend op de aanvraag om subsidie.

  • 2. Een aanvraag om subsidie wordt ingediend door één college, ongeacht het gemeentegrens overstijgende karakter van een project.

  • 3. Het onderdeel van de procedure reservering is facultatief van aard. Een aanvrager kan beslissen direct een aanvraag in te dienen, waarna het college een beslissing neemt op de aanvraag.

Artikel 8 Verzoek om reservering

  • 1. Het verzoek bestaat uit een door het college beschikbaar gesteld document. Het ingevulde document gaat vergezeld van tekeningen (routegebonden project), achtergrondinformatie (regiobrede project) en globale kostenraming.

  • 2. Het college toetst het verzoek aan de omschrijving van het betrokken project in het actuele projectenboek en het ontwerp-bestedingsplan.

  • 3. Indien het college behoefte heeft aan nadere informatie voor een goede toetsing als bedoeld in het tweede lid, vraagt het de verzoeker deze informatie zo spoedig mogelijk toe te sturen.

  • 4. Het college draagt er zorg voor dat bij een positieve toetsing het bedrag dat in het verzoek is opgenomen, twee jaar lang gereserveerd blijft voor uitvoering van het daarop betrekking hebbende project. Artikel 4, lid 1 is daarbij onverminderd van toepassing.

Artikel 9 Aanvraag

  • 1. De subsidieaanvraag dient de volgende gegevens te bevatten:

    • a.

      een beschrijving van het project en het beoogde doel;

    • b.

      indien relevant een beargumenteerde beschrijving van de samenhang van het project met andere projecten in het projectenboek;

    • c.

      een bestuurlijk besluit over het project, of het cluster van projecten en de stand van zaken van de te doorlopen wettelijke procedures, alsmede een opgave van de te verwachten afronding daarvan;

    • d.

      cofinancieringsverklaring(en) op grond waarvan door het college aangenomen kan worden dat financiering van het project is gegarandeerd;

    • e.

      tekeningen van het project, inclusief van de bestaande situatie, alsmede een overzichtstekening, voor zover van toepassing;

    • f.

      een (met behulp van de subsidie) sluitende projectbegroting zodanig gedetailleerd dat in ieder geval een oordeel kan worden gevormd over de subsidiabiliteit van de kostenposten overeenkomstig artikel 11;

    • g.

      het tijdschema van de uitvoering van het project en het daarbij behorende uitgavenpatroon;

    • h.

      een financieringsoverzicht waarin zijn opgenomen een opgave van kostenelementen die ten laste van andere kostendragers kunnen worden gebracht en een opgave van alle bijdragen uit andere subsidieregelingen.

  • 2. De aanvraag en cofinancieringsverklaringen dienen te worden opgesteld overeenkomstig een door het college vastgesteld model.

Artikel 10 Onvolledige aanvraag

  • 1. Ingeval van een onvolledige aanvraag verzoekt het college de aanvrager om deze binnen 4 weken schriftelijk aan te vullen, te rekenen vanaf de dag na de dagtekening van het verzoek.

Artikel 11 Subsidiabele kosten van een project

  • 1. Het college stuurt de aanvraag door naar het Portefeuillehoudersoverleg, met het verzoek te beoordelen of het project voor subsidie in aanmerking komt en kan worden opgenomen in het overzicht als bedoeld in artikel 7, lid 1, aanhef en onder d.

  • 2. Voor subsidie komen in aanmerking de navolgende kostenposten, voor zover die zijn ontstaan en betaald na 1 januari 2017:

    • a.

      kosten voor werkzaamheden ten behoeve van aanleg, bouw, wijziging of inrichting van de betrokken infrastructuur;

    • b.

      kosten voor verwerving van een onroerende zaak tot maximaal de taxatiewaarde;

    • c.

      kosten voor vergunningen en leges;

    • d.

      kosten voor materiaal;

    • e.

      kosten voor bijkomende voorzieningen die nodig zijn om de betrokken infrastructuur na voltooiing zijn functie te kunnen laten vervullen;

    • f.

      schadevergoeding aan derden;

    • g.

      kosten voor voorlichting over de uitvoering van het project;

    • h.

      kosten voor omleidingsroutes voor openbaar vervoer vanaf drie maanden na start van de werkzaamheden;

    • i.

      kosten voor verleggen van kabels en leidingen;

    • j.

      kosten voor grondverwerving;

    • k.

      meerkosten indien sprake is van slechte bodemgesteldheid;

    • l.

      kosten voor aanbrengen of aanpassen van verkeersregelinstallaties;

    • m.

      externe regionale studiekosten inzake de bundelroutes;

    • n.

      vaste vergoeding voor voorbereidings-, administratie- en toezichtskosten van 15% van de voor subsidie in aanmerking komende kosten, bedoeld onder a tot en met m;

    • o.

      personele kosten projectleiding voor wat betreft de regiobrede projecten. Bij het opnemen van interne uren in de aanvraag dient de Regeling uniforme kostenbegrippen Noord-Brabant in acht te worden genomen;

    • p.

      bijdragen aan derden ter realisatie van de regiobrede projecten;

    • q.

      onvoorzien tot een maximum van 10% van de subsidiabele kosten, als hiervoor bedoeld.

  • 3. In geval van verwervingskosten kan worden afgeweken van de begintermijn zoals genoemd in de aanhef van het tweede lid.

Artikel 12 Bestedingsplan

  • 1. Het door het college vast te stellen bestedingsplan bevat:

    • a.

      een weergave van de projecten die het daarop volgende jaar worden gerealiseerd of opgestart, alsmede van de kosten die voor subsidie in aanmerking komen.

    • b.

      een weergave van de reserveringen voor toekomstige subsidie-aanvragen.

  • 2. Het bestedingsplan wordt zo spoedig mogelijk na vaststelling door het college toegezonden aan de deelnemende gemeenten. Indien van toepassing vindt toezending plaats gelijktijdig met de mededeling omtrent toekenning van een reservering respectievelijk bekendmaking van een besluit om subsidieverlening.

Artikel 13 Beoordeling aanvraag

Een project komt voor subsidie in aanmerking indien:

  • a.

    het is opgenomen in het projectenboek en in het bestedingsplan;

  • b.

    de beschrijving van het project in de aanvraag overeenkomt met die in het bestedingsplan.

Artikel 14 Subsidiehoogte

De hoogte van de subsidie voor ieder project is gebonden aan een maximum. Dat maximum is een percentage van de totale subsidiabele kosten zoals die zijn opgenomen in de aanvraag. Voor de drie categorieën projecten is dat percentage als volgt:

  • a.

    voor de regiobrede projecten 50%;

  • b.

    voor de routegebonden projecten 25%;

  • c.

    voor de provinciale projecten: 25% van het gemeentelijke gedeelte van het project.

Artikel 15 Subsidieverlening

  • 1. Het college beslist binnen twee weken na vaststelling van het bestedingsplan op de aanvraag.

  • 2. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt in ieder geval:

    • a.

      het maximale bedrag waarvoor subsidie wordt verleend;

    • b.

      de verplichtingen waaronder de subsidie wordt verleend.

  • 3. Het college kan in ieder geval verplichtingen opleggen met betrekking tot:

    • a.

      de termijn waarbinnen met de uitvoering van de project begonnen moet zijn en de termijn waarbinnen de project gereed moet zijn of door het verkeer in gebruik moet zijn genomen;

    • b.

      de wijze waarop en de termijnen waarbinnen over de voortgang van het project moet worden gerapporteerd. Uitgangspunt is een tussentijdse verantwoording via een bijlage bij de jaarrekening;

    • c.

      de wijze waarop over het project en de subsidiering moet worden gecommuniceerd;

    • d.

      het melden van tussentijdse wijzigingen in een project.

  • 4. De termijn voor ingebruikname als bedoeld lid 3, aanhef en onder a, is in beginsel drie jaar. Alleen vanwege omstandigheden die buiten de invloedssfeer van de betrokken partijen zijn gelegen, kan het college deze termijn verlengen via een wijziging van de verleningsbeschikking.

Artikel 16 Betaling van de subsidie

  • 1. Subsidieontvangers ontvangen een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2. Voorschotten worden in één keer betaald.

Artikel 17 Aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1. De subsidieontvanger doet uiterlijk 15 juli in het jaar volgend op het jaar van afronding van een (cluster van) project(en), daarvan mededeling aan het college. De mededeling gaat vergezeld van een aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

  • 2. De aanvraag tot subsidievaststelling bevat een eindrapportage voorzien van een goedkeurende controleverklaring, omtrent de kosten en baten van het project.

  • 4. Een eindrapportage bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag);

  • 5. De controleverklaring als bedoeld in lid 2, dient te worden opgesteld overeenkomstig een door het college vastgesteld model.

  • 6. De subsidieontvanger is verplicht om onvoorwaardelijk medewerking te verlenen aan een door of vanwege het college te verrichten onderzoek naar de besteding van de subsidie.

  • 7. Indien de kostenpost onvoorzien, als bedoeld in artikel 11, lid 1, onder q, is aangewend, dan dient dit in de aanvraag tot vaststelling van de subsidie met een toelichting te worden onderbouwd.

Artikel 18 Vaststelling van de subsidie

  • 1. De aanvraag tot vaststelling wordt beoordeeld door het portefeuillehoudersoverleg, die daarover een bindend advies uitbrengt aan het college in de vorm van een vaststellingsplan.

  • 2. Op de aanvraag tot vaststelling van de subsidie beslist het college binnen acht weken na ontvangst van het vaststellingsplan.

  • 3. Het college kan deze beslistermijn éénmaal met ten hoogste 6 weken verlengen.

Paragraaf 3 Overige bepalingen

Artikel 19 Voortgangsrapportage

Het college brengt jaarlijks verslag uit aan Gedeputeerde Staten over de voortgang van de projecten waarvoor een subsidiebeschikking is verleend.

Artikel 20 Hardheidsclausule

  • 1. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist het college.

  • 2. Het college is bevoegd in bijzondere gevallen op basis van zwaarwegende motieven af te wijken van het bepaalde in deze regeling.

Artikel 21 Bekendmaking en inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dag van bekendmaking en vervangt per die datum de gelijknamige eerdere subsidieregeling zoals vastgesteld door het college op 4 december 2018.

  • 2. Deze regeling is vanaf de datum van inwerkingtreding van toepassing op aanvragen om subsidie waarop het college nog niet heeft beslist.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond d.d. 5 januari 2021.

de burgemeester,

mevrouw P.J.M.G. Blanksma-van den Heuvel

de secretaris,

H.J. de Ruiter