Regeling vervallen per 01-01-2020

Verlofregeling Drechtsteden/ZHZ 2017

Geldend van 06-11-2017 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verlofregeling Drechtsteden/ZHZ 2017

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Besluit

Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht;

  • -

    -gezien het voorstel van d.d. 27 januari 2017 nr 1776850 om rechtspositieregelingen aan te passen als gevolg van de invoering van het Individueel Keuze Budget (IKB);

  • -

    gelet op artikel 160 van de Gemeentewet;

  • -

    gelet op artikel 8 lid 4 van de "Regeling Netwerk Georganiseerd Overleg Drechtsteden en na overeenstemming in het Netwerk georganiseerd Overleg d.d. 3 november 2016;

  • -

    gelet op artikel 4 lid 2 van de overeenkomst tot vaststelling van een uniforme rechtspositieregeling voor de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden, mede ten behoeve van de gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht, Zwijndrecht en de gemeenschappelijke regelingen Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid en Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid;

  • -

    gezien het besluit d.d. 8 december 2016 van het Drechtstedenbestuur;

BESLUIT:

  • I.

    De CAR/UWOals volgttewijzigen(31ste en 32e regionalewijziging gecomprimeerd):

  • A.

    Aan artikel 1:1 lid 1 wordt na onderdeel vv een nieuw onderdeel toegevoegd:

    ww vakantietoelage: jaarlijkse toelage van 8% van het salaris en de toegekende salaristoelage(n), hetgeen met ingang van 1 januari 2017 een vast onderdeel van het Individueel Keuze Budget vormt.

  • B.

    In artikel 1:2a lid 2 wordt het nummer: “4a,” geschrapt.

  • C.

    In artikel 1:2b lid 2 wordt het nummer: “4a,” geschrapt.

  • D.

    Artikel 1:2c wordt gewijzigd en komt te luiden:

Artikel 1:2c Aanstellingen op grond van de banenafspraak

    • 1.

      In afwijking van artikel 3:3 lid 1 kan het college salarisschaal A in bijlage IIa vaststellen voor de ambtenaar die op grond van de Wet banenafspraak een aanstelling krijgt omdat hij onder de Participatiewet valt en door beperkingen niet het wettelijk minimumloon kan verdienen.

    • 2.

      In afwijking van artikel 3:3 lid 1 kan het college vaststellen dat de ambtenaar die op grond van de Wet banenafspraak een aanstelling krijgt omdat hij Wajonger is met arbeidsvermogen en voor wie een loonwaarde van minder dan 100% is vastgesteld, recht heeft op een door zijn loonwaarde bepaald percentage van het salaris. Is het door het loonwaarde bepaalde percentage van het salaris lager dan het wettelijk minimumloon, dan is het salaris van de ambtenaar gelijk aan het wettelijk minimumloon.

    • 3.

      Voor de ambtenaar, bedoeld in lid 1 gelden niet de in artikel 3:28 lid 2, onderdelen a , b en c genoemde minimumbedragen.

    • 4.

      Voor de ambtenaar, bedoeld in lid 2 gelden als minimumbedragen, de bedragen genoemd in artikel 3:28 lid 2, onderdelen a, b en c naar rato van de loonwaarde en de deeltijdfactor.

    • 5.

      Indien het college voor de in lid 2 genoemde ambtenaar loondispensatie op grond van de Wajong ontvangt, past het college deze loondispensatie toe op het salaris en de daarop gebaseerde toelagen en vergoedingen.

    • E.

      Artikel 2:5:4 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

      • 2.

        Het salaris en de toegekende salaristoelage(n), tezamen vermeerderd met 8%, worden uitgedrukt in een bedrag per uur.

    • F.

      Artikel 2:7a wordt gewijzigd en komt te luiden:

      • 1.

        Op verzoek van het college kan de arbeidsduur van een ambtenaar die is aangesteld voor een formele arbeidsduur van 36 uur per week, worden verruimd naar maximaal 40 uur per week.

      • 2.

        Bij een verruiming van de arbeidsduur geldt dat:

        • 1.

          de verruiming van de arbeidsduur plaatsvindt gedurende een vooraf te bepalen periode;

        • 2.

          het salaris evenredig wordt verhoogd;

        • 3.

          de vakantieduur evenredig wordt verhoogd;

        • 4.

          de pensioenopbouw evenredig wordt verhoogd;

        • 5.

          het IKB, bedoeld in artikel 3:28 lid 2, onderdeel a evenredig wordt verhoogd;

        • 6.

          het IKB, bedoeld in artikel 3:28 lid 2, onderdeel b evenredig wordt verhoogd;

        • 7.

          instemming van de ambtenaar is vereist;

        • 8.

          de verkoop van vakantieuren op grond van artikel 3:36 voor de duur van de verruiming niet is toegestaan.

      • 3.

        Wanneer lid 1 van dit artikel wordt toegepast, meldt het college dit vooraf aan de OR.

      • 4.

        Het college rapporteert jaarlijks in het sociaal jaarverslag over het gebruik van de uitbreidingsmogelijkheid van de arbeidsduur naar maximaal 40 uur. Deze rapportage wordt ter bespreking voorgelegd aan de OR.

    • G.

      Artikel 3:18a wordt geschrapt.

    • H.

      Artikel 3:19 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

      • 2.

        Bij 25 jaar overheidsdienst bedraagt de toelage de helft van het maandsalaris en de toegekende salaristoelage(n) over de maand van jubileren, tezamen vermeerderd met 8%. Bij 40 en 50 jaar overheidsdienst bedraagt de toelage het maandsalaris en de toegekende salaristoelage(n) over de maand van jubileren, tezamen vermeerderd met 8%.

De toelichting op artikel 3:19 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

Lid 2

De ambtsjubileumgratificatie wordt berekend op basis van het geldende salaris en de toegekende salaristoelagen, tezamen vermeerderd met 8% (deze 8% betreft de vakantietoelage die per 1 januari 2017 is toegevoegd aan het IKB; hoofdstuk 3, par. 5) naar rato over de maand waarin het jubileum valt. Een ambtsjubileumgratificatie kan niet in alle gevallen onbelast worden uitgekeerd; aanbevolen wordt om dit bij de Belastingdienst na te gaan.

  • I.

    Artikel 3:23 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

  • 2.

    Na het overlijden van de ambtenaar ontvangt de achterblijvende partner – of bij het ontbreken daarvan diens minderjarige kinderen – een overlijdensuitkering, die bestaat uit: driemaal het laatst genoten salaris en de toegekende salaristoelage(n), tezamen vermeerderd met 8%.

  • J.

    Artikel 3:24 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

  • 2.

    De uitkering bedraagt één jaarsalaris en de toegekende salaristoelage(n), tezamen vermeerderd met 8%, berekend over de 12 kalendermaanden onmiddellijk voorafgaande aan de maand van overlijden.

De toelichting op artikel 3:24 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

Lid 2

Nabestaanden van de ambtenaar die als gevolg van een ongeval in en door de dienst overlijden, krijgen deze overlijdensuitkering naast de overlijdensuitkering van artikel 3:23.

De hoogte van de uitkering is één jaarsalaris vermeerderd met de toegekende salaristoelage(n), tezamen vermeerderd met 8% (deze 8% betreft de vakantietoelage die per 1 januari 2017 is toegevoegd aan het IKB; hoofdstuk 3, par. 5), waarbij de 12 kalendermaanden direct voorafgaand aan de maand van overlijden als referteperiode dient. Ziekte van de ambtenaar in die referteperiode, waarbij zijn salaris is gekort o.g.v. artikel 7:3 CAR, heeft geen invloed op de hoogte van de overlijdensuitkering. Op jaarbasis wordt gerekend met het volledige salaris. Ook bij toepassing van lid 3 gelden de 12 kalendermaanden voorafgaand aan de maand van overlijden als referteperiode.

  • K.

    De nummering van artikel 3:27 wordt, inclusief koptekst, gewijzigd in artikel 3:37.

    L Aan hoofdstuk 3 wordt een nieuwe paragraaf 5 toegevoegd met de titel ‘Individueel Keuzebudget’.

  • 5

    IndividueelKeuzebudget

Artikel 3:27 Algemeen

  • 1.

    De ambtenaar heeft recht op een Individueel Keuzebudget, hierna te noemen: IKB.

  • 2.

    Het college is beheerder van het IKB.

  • 3.

    Het IKB is een maandelijks, in geld uitgedrukt budget dat de ambtenaar naar keuze kan gebruiken voor de doelen genoemd in artikel 3:29,op de wijze zoals vastgelegd is in deze paragraaf.

Artikel 3:28 Opbouw IKB

  • a.

    Het IKB wordt per maand opgebouwd en bestaat uit een deel waarover pensioen wordt opgebouwd en een deel waarover geen pensioen wordt opgebouwd.

  • b.

    Het deel van het IKB waarover pensioen wordt opgebouwd bedraagt:

    • i.

      8% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris vermeerderd met de salaristoelagen genoemd in paragraaf 3 van dit hoofdstuk, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 146,65 bij een volledig dienstverband, en

    • ii.

      6% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 145,83 bij een volledig dienstverband, en

    • iii.

      1,5% van het in de maand van opbouw geldende salaris, voor de ambtenaar die geboren is na 31 december 1949, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 33,33 bij een volledig dienstverband.

3 Het deel van het IKB waarover geen pensioen wordt opgebouwd bedraagt:

  • a.

    0,8% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris, en

  • b.

    indien en voor zolang hoofdstuk 9a van toepassing is op de ambtenaar, 1% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris, met dien verstande dat dit voor maximaal 20 jaar geldt, tenzij artikel 9a:9 lid 1, onderdeel b van toepassing is.

4 Indien in een maand het salaris en de toegekende salaristoelage(n) gedeeltelijk zijn uitbetaald dan wordt het IKB in die maand berekend op basis van het uitbetaalde salaris en de uitbetaalde salaristoelage(n). Ontvangt de ambtenaar in een maand geen salaris dan wordt in die maand geen IKB opgebouwd.

5 Indien in een maand het salaris en de toegekende salaristoelage(n) gedeeltelijk zijn uitbetaald op grond van artikel 7:3 lid 2 tot en met 4 dan wordt, in afwijking van lid 4 van dit artikel, het IKB in die maand berekend op basis van het volledige salaris en toegekende salaristoelage(n).

  • 6.

    Het college kan bronnen toevoegen aan het IKB. Een bron kan zijn een persoonlijk budget, voor zover dat in de gemeente bestaat en niet is opgenomen in de TOR zoals omschreven in paragraaf 7 van hoofdstuk 3.

  • 7.

    Op de ambtenaar bedoeld in artikel 9b:1 is lid 2, onderdeel c van dit artikel niet van toepassing. De vorige volzin geldt niet voor de ambtenaar bedoeld in artikel 9b:50.

Toelichting Artikel 3:28 Opbouw IKB

Lid 2

In dit lid is geregeld wat de bronnen van het pensioengevende deel van het IKB zijn. De bronnen komen uit arbeidsvoorwaarden die tot 1 januari 2017 onder een andere naam in de CARUWO geregeld waren. Het IKB is opgebouwd uit:

  • a.

    de vakantietoelage, zoals tot 1 januari 2017 geregeld in artikel 6:3, en

  • b.

    de eindejaarsuitkering, zoals tot 1 januari 2017 geregeld in artikel 3:18a, en

  • c.

    de levensloopuitkering, zoals tot 1 januari 2017 geregeld in artikel 6a:7 lid 1.

Lid 3

In dit lid zijn de niet-pensioengevende bronnen van het IKB geregeld:

De financiële tegenwaarde van 14,4 uren bovenwettelijk vakantieverlof is niet pensioengevend. Tot 1 januari 2017 had de ambtenaar op grond van artikel 6:2 recht op ten minste 158,4 uren vakantieverlof per kalenderjaar. Met ingang van 1 januari 2017 is de aanspraak op vakantieverlof verminderd tot 144 uren per kalenderjaar. De financiële tegenwaarde van 14,4 uren vakantieverlof is per diezelfde datum opgenomen in het IKB. Brandweerpersoneel dat valt onder hoofdstuk 9a heeft recht op 2,5% opbouw van de levenslooptoelage, in plaats van 1,5%. De extra 1% is niet pensioengevend en is daarom in het IKB niet een bron die pensioengevend is.

Lid 7

In dit lid is geregeld dat de 1,5% opbouw van het IKB, als vervanging van de levensloopuitkering, niet van toepassing is op brandweerpersoneel dat recht heeft op FLO overgangsrecht zoals omschreven in hoofdstuk 9b. De reden hiervan is dat voor medewerkers met FLO overgangsrecht aparte afspraken gelden over levensloop. Voor medewerkers als bedoeld in paragraaf 5 van hoofdstuk 9b geldt deze uitzondering niet.

Artikel 3:29 Doelen IKB

  • 1.

    De ambtenaar kan het IKB gebruiken voor:

    • a.

      het kopen van vakantie-uren, tot een maximum van vier maal de aanstellingsduur per week gedurende het kalenderjaar;

    • b.

      extra inkomen door uitbetaling van het IKB tot een maximum van het tot aan de datum van uitbetaling opgebouwde IKB;

    • c.

      het financieren van een opleiding, indien en voor zover deze niet door de gemeente wordt vergoed en de geldende fiscale regelgeving de besteding van het IKB aan dit doel belastingvrij mogelijk maakt.

  • 2.

    Het college kan de bestedingsdoelen zoals omschreven in lid 1 aanvullen.

Artikel 3:30

  • 1.

    De ambtenaar kan elke maand een keuze maken om zijn IKB te gebruiken voor een of meerdere van de in artikel 3:29 genoemde doelen. Hij heeft voor deze keuze geen toestemming nodig.

  • 2.

    Het college wijst in verband met de salarisverwerking voor elke maand een uiterste datum aan waarop de ambtenaar zijn keuze kenbaar moet maken.

  • 3.

    Als de ambtenaar geen keuze maakt, of bij zijn keuze slechts een deel van zijn IKB gebruikt, dan wordt het IKB over die maand, of het resterende deel daarvan, gereserveerd. De ambtenaar kan het gereserveerde IKB op een later moment in het lopende kalenderjaar besteden.

  • 4.

    Heeft de ambtenaar na de sluitingsdatum van de salarisverwerking in december nog een resterend IKB dan wordt dit bij de salarisbetaling van die maand uitbetaald.

  • 5.

    Besteding van het IKB kan alleen voor zover het beschikbare budget toereikend is. De keuze voor een doel heeft uitsluitend betrekking op hetzelfde kalenderjaar.

  • 6.

    Bedragen die uit het IKB zijn gebruikt, kunnen niet meer worden teruggestort in het IKB.

Artikel 3:31 Waarde van een vakantie-uur

Als de ambtenaar kiest voor het kopen van vakantie-uren dan wordt het IKB per vakantie-uur verlaagd met het voor de ambtenaar geldende uurloon in de maand waarin hij de vakantie-uren koopt.

Artikel 3:32 Uitbetaling IKB bij einde dienstverband

  • 1.

    Bij beëindiging van het dienstverband wordt het resterende IKB bij de laatste salarisbetaling aan de ambtenaar uitbetaald.

  • 2.

    Bij overlijden van de ambtenaar wordt in aanvulling op de overlijdensuitkering het resterende IKB uitbetaald aan de nagelaten betrekkingen zoals omschreven in artikel 3:23, lid 2 en 3.

Artikel 3:33 Wet- en regelgeving

  • 1.

    Het gebruik van het IKB kan gevolgen hebben voor loonheffingen, pensioen en sociale verzekeringen. De ambtenaar wordt geacht deze gevolgen te kennen.

  • 2.

    Als blijkt dat een bedrag uit het IKB ten onrechte belastingvrij is uitgekeerd doordat de ambtenaar onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt, verhaalt het college de verschuldigde loonheffing of eventuele boetes op de ambtenaar.

  • 3.

    Als een netto voordeel voor de ambtenaar vervalt door wijzigingen van wet- en regelgeving dan wordt dat niet gecompenseerd door het college.

  • 4.

    Alle transacties in het IKB moeten in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving.

Artikel 3:34 Vakantietoelage 2016

  • 1.

    De vakantietoelage die de ambtenaar heeft opgebouwd in de periode van juni 2016 tot en met december 2016 op grond van artikel 6:3 zoals dat gold op 31 december 2016 wordt uitbetaald bij de salarisbetaling van mei 2017. Dit bedrag maakt geen onderdeel uit van het IKB.

  • 2.

    Indien de ambtenaar ontslag verleend wordt voor 1 mei 2017 dan wordt de opgebouwde vakantietoelage over 2016 uitbetaald bij de laatste salarisbetaling.

Artikel 3:35 Overige bepalingen

Voor de ambtenaar die werkzaam is in de kunsteducatie en op wie artikel 19b:10 van toepassing is, is artikel 3:28, lid 3, niet van toepassing.

M De nummering van paragraaf 6 wordt gewijzigd in paragraaf 7

N Na paragraaf 5 wordt een nieuwe paragraaf 6 toegevoegd met als titel ‘Overige individuele keuzemogelijkheden’

6Overigeindividuelekeuzemogelijkheden

Artikel 3:36 Verkoop van vakantie-uren

  • 1.De ambtenaar kan elk kalenderjaar een verzoek doen om ten hoogste 72 uren bovenwettelijk vakantieverlof te verkopen. Bij een deeltijd dienstverband wordt dit aantal naar rato vastgesteld.

  • 2.

    Vakantie-uren die de ambtenaar heeft gekocht op grond van artikel 3:29 lid 1, sub a kunnen niet worden verkocht op grond van dit artikel.

  • 3.

    Een verzoek als bedoeld in lid 1 wordt toegewezen, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten.

  • 4.

    Het college kan regels stellen over de aanvraagprocedure.

  • 5.

    Het bepaalde in artikel 3:31 is van overeenkomstige toepassing.

O Hoofdstuk 4a wordt geschrapt.

P Artikel 6:3 wordt geschrapt.

Q Artikel 6a:7 wordt geschrapt.

R De toelichting op artikel 3:36 lid 2 komt te luiden:

Artikel 3:36 Verkoop van vakantie-uren

Lid 2

De reden dat dit lid is opgenomen, is dat het op grond van fiscale regelgeving niet is toegestaan om vakantie-uren te verkopen die in het IKB zijn gekocht.

S In het vernummerde artikel 3:37 In de toelichting op punt 3, in de derde alinea, worden

de woorden: “extra eindejaarsuitkering of een” geschrapt.

In de toelichting op punt 4 worden de woorden “eindejaarsuitkering, vakantietoelage of levensloopbijdrage” vervangen door: “het IKB”.

T De titel van hoofdstuk 6 wordt gewijzigd en komt te luiden: VAKANTIE EN VERLOF

U Artikel 6:2 lid 1 wordt gewijzigd en komt te luiden:

a.De vakantie van de ambtenaar met een volledige betrekking bedraagt ten minste 144 uur per kalenderjaar.

De toelichting op artikel 6:2 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden: Lid 2

Een ambtenaar kan verzoeken in enig jaar maximaal 50,4 uur op jaarbasis (bij een volledig dienstverband) meer te werken dan de maximale arbeidsduur van 1836 uur voortvloeit. Voor een deeltijder geldt een naar evenredigheid aantal uren als maximum.

Toekenning van dit verzoek geeft de ambtenaar recht op een gelijk aantal extra vakantie-uren. Dit verzoek dient betrokkene in vóór 1 november (tenzij anders geregeld) in het jaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarvoor het verzoek geldt. Gelet op de samenhang met paragraaf 5 en 6 van hoofdstuk 3 ligt het voor de hand dat het college bij de toewijzing van de verzoeken rekening houdt met alle mutaties van het verlof, te weten:

extra vakantie-uren op basis van dit artikel,

verkoop van vakantie-uren op basis van artikel 3:36;

koop van vakantie-uren op basis van artikel 3:29 lid 1, onderdeel a.

Op basis van het totaalbeeld van de effecten van alle verzoeken kan worden bezien in hoeverre sprake is van ernstige problemen van organisatorische dan wel roostertechnische aard.

V In de toelichting op artikel 6:2:6 lid 3 wordt het getal “187,2” op twee plaatsen gewijzigd in: “144” en het getal “280,8” in: “216”.

W Artikel 6:3:1 vervalt, inclusief titel.

De toelichting op artikel 6:3:1 vervalt, inclusief titel.

X Artikel 6:4:1a lid 6 en lid 7 worden geschrapt.

De toelichting op de artikel 6:4:1a leden 6 tot en met 7 wordt geschrapt.

Y Artikel 6:5:4 wordt, inclusief titel, gewijzigd en komt te luiden:

Opbouw vakantie

De duur van de vakantie van een ambtenaar die ouderschapsverlof geniet, wordt verminderd naar evenredigheid van de omvang van het ouderschapsverlof.

De toelichting op artikel 6:5:4 wordt, inclusief titel, gewijzigd en komt te luiden: Opbouw vakantie

De korting van vakantieverlof vindt gedurende het ouderschapsverlof plaats overeenkomstig de omvang en de duur van dit verlof. Geniet de ambtenaar bijvoorbeeld ouderschapsverlof gedurende zes maanden voor de helft van zijn arbeidsduur en loopt het verlof van 1 mei tot 1 november, dan heeft betrokkene tot en met april recht op volledig verlof (4/12 x verlofaanspraak op jaarbasis), van mei tot november een halve verlofopbouw (6/12 x verlofaanspraak op jaarbasis x 0,5) en in november en december weer een gehele verlofopbouw (2/12 x verlofaanspraak op jaarbasis).

Z In de toelichting op artikel 6:10 lid 1 worden de woorden “de vakantietoelage, levensloopbijdrage en eindejaarsuitkering” vervangen door: “het IKB”.

AA In de toelichting op hoofdstuk 6a wordt de laatste zin van de eerste alinea geschrapt.

BB Artikel 6a:6 wordt gewijzigd en komt te luiden:

Artikel 6a:6 Bronnen

De jaarlijkse inleg van de ambtenaar in het kader van de gemeentelijke levensloopregeling bestaat uit een of meer van de volgende bronnen:

  • a.

    het salaris;

  • b.

    het IKB indien het college de levensloopregeling op grond van artikel 3:29 lid 2 heeft aangewezen als bestedingsdoel van het IKB;

  • c.

    de geldelijke vergoeding voor de verkoop van vakantie-uren, bedoeld in artikel 3:36;

  • d.

    het opgebouwde verloftegoed, bedoeld in artikel 4:9 lid 3.

CC In artikel 7:13:1 worden tussen de woorden “in artikel 7:3” en “bestaat:” de woorden “en geen opbouw van het IKB, bedoeld in artikel 3:28,” toegevoegd.

In de toelichting op artikel 7:13:1 worden tussen de woorden “salaristoelage(n)” en “Het gaat” de woorden “en op opbouw van het IKB.” toegevoegd.

DD In artikel 7:13:2 lid 1 worden tussen de woorden “in artikel 7:3” en “indien” de woorden “en de opbouw van het IKB, bedoeld in artikel 3:28, worden gestaakt,” toegevoegd.

Artikel 7:13:2 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

2.De doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de opbouw van het IKB vinden wel plaats indien de ambtenaar op grond van zijn geestelijke toestand geen verwijt kan worden gemaakt van het gedrag, genoemd in het lid 1.

De toelichting op artikel 7:13:2 wordt gewijzigd en komt te luiden: Artikel 7:13:2 Staken van de doorbetaling

Zowel artikel 7:13:2 als artikel 7:14 bevatten de sancties op overtreding van de verplichtingen als genoemd in artikel 7:10, 7:11 en 7:12, alsmede de conclusies die uit het onderzoek als bedoeld in artikel 7:12 getrokken kunnen worden.

De in deze artikelen beschreven situaties kunnen tijdelijk zijn. Dit houdt in dat artikel 7:13:2 en 7:14 ook tussentijds kunnen worden toegepast. Wanneer de situatie weer hersteld is, wordt de betaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de opbouw van het IKB weer gestart.

Artikel 7:13:2 ziet op de verplichtingen die aan de ambtenaar zijn opgelegd in artikel 7:10 en 7:12. Artikel 7:14 ziet op de verplichtingen die op grond van artikel 7:11 aan de ambtenaar zijn opgelegd.

Artikel 7:13:2 sanctioneert allereerst de weigering de benodigde informatie te verstrekken. De andere sancties van artikel 7:13:2 betreffen gedrag van de ambtenaar, waarbij de arbodienst een rol speelt in de beoordeling van dat gedrag.

De sancties op de overtredingen die genoemd zijn, zijn imperatief: de betaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de opbouw van het IKB worden gestaakt wanneer bijvoorbeeld de ambtenaar nalaat zich onder geneeskundige behandeling te stellen of zich niet houdt aan voorschriften van behandelende geneeskundigen.

Als de ambtenaar geen verwijt gemaakt kan worden op grond van zijn geestelijke toestand, vindt doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de opbouw van het IKB wel plaats. De gemeente moet zich voor het besluit om de salarisbetaling te staken dus vergewissen van de geestestoestand van de ambtenaar.

EE Artikel 7:14 wordt gewijzigd en komt te luiden:

Artikel 7:14 Sanctie bij nalatigheid algemene verplichtingen

    • b.

      De ambtenaar die zich niet houdt aan zijn verplichtingen, bedoeld in artikel 7:11 lid 1, onderdeel c, wordt disciplinair gestraft wegens plichtsverzuim.

    • c.

      De doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n), bedoeld in artikel 7:3, en de opbouw van het IKB bedoeld in artikel 3:28, worden gestaakt, indien en voor zolang de ambtenaar:

      i.weigert mee te werken aan, door het college of een door hem aangewezen deskundige, gegeven redelijke voorschriften of getroffen maatregelen, als bedoeld in artikel 7:11 lid 1, onderdeel a, die erop gericht zijn om de betrokkene in staat te stellen de eigen passende arbeid te verrichten;

  • b.

    weigert mee te werken aan het opstellen, evalueren en bijstellen van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 7:11 lid 1, onderdeel b;

  • c.

    weigert aangeboden passende arbeid te verrichten, waartoe hij op grond van artikel 7:11 lid 2 verplicht is.

    d.De doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n), en de opbouw van het IKB, bedoeld in lid 2, vinden wel plaats indien de ambtenaar op grond van zijn geestelijke toestand geen verwijt kan worden gemaakt van het gedrag, genoemd in het lid 2.

In de toelichting op artikel 7:14 worden in de eerste alinea tussen de woorden “salaristoelage(n)” en “weer opgestart.” de woorden “en de opbouw van het IKB” toegevoegd.

De toelichting op artikel 7:14 lid 3 wordt gewijzigd en komt te luiden: Lid 3

Als de ambtenaar, bedoeld in lid 2, geen verwijt gemaakt kan worden op grond van zijn geestelijke toestand, vindt doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de opbouw van het IKB wel plaats. De gemeente moet zich voor het besluit om de betaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de opbouw van het IKB te staken dus vergewissen van de geestestoestand van de ambtenaar.

FF In de algemene toelichting op artikel 7:16 worden in de laatste alinea tussen de woorden ”salaristoelage(n)” en “te staken,” de woorden “en de opbouw van het IKB” toegevoegd.

GG In artikel 10d:2 sub worden de woorden “de vakantietoelage en de eindejaarsuitkering” vervangen door: “het IKB, bedoeld in artikel 3:28 lid 2, onderdeel a en b”.

HH In artikel 18:1:1 lid 1, sub f worden de woorden “de aanspraak op de vakantieuitkering” vervangen door: “8%”.

2.De navolgende regeling BestedingsdoelenindividueelKeuzebudgetDrechtsteden vast te stellen:

Regeling bestedingsdoelen Individueel Keuzebudget Drechtsteden

Artikel 1 Begripsomschrijving

Deze regeling verstaat onder:

  • 1.

    Werkgever: het college van burgemeester en wethouders of het dagelijks bestuur van de in de aanhef genoemde organisaties;

  • 2.

    Medewerker: de ambtenaar bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onderdeel a, van de CAR-UWO;

  • 3.

    CAR-UWO: Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling sector gemeenten-Uitwerkingsovereenkomst.

  • 4.

    Individueel Keuzebudget (IKB): het budget zoals gedefinieerd in hoofdstuk 3, paragraaf 5 van de CAR-UWO

  • 5.

    Doelen: de doelen zoals opgenomen in artikel 3.29 van de CAR-UWO en in artikel 3 van deze regeling.

Artikel 2 Werkingssfeer

Deze regeling is van toepassing op de gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht, de Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden, de Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid en de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid 2.

Artikel 3 Uitgangspunten

  • 1.

    De medewerker kan kiezen uit de bestedingsdoelen die zijn opgenomen in artikel 3.29 van de CAR-UWO en artikel 4 van deze Regeling.

  • 2.

    De medewerkers kan zelf bepalen welke bestedingsdoel hij kiest en is niet verplicht een bestedingsdoel te kiezen.

  • 3.

    De medewerker dient een aanvraag om gebruik te maken van deze regeling, uiterlijk op de laatste werkdag van een maand in voor verwerking in de daaropvolgende maand. Hiertoe maakt hij gebruik van de digitale aanvraagmodule.

Artikel 4 Doelen

  • 1.

    De medewerker geeft in de digitale module de keuze voor besteding van het IKB aan. Naast de doelen zoals deze opgenomen zijn in artikel 3:29 CAR-UWO heeft de medewerker de keuze uit de in de leden 2, 3, 4 en 5 van dit artikel genoemde doelen.

  • 2.

    Een fiets

  • a.

    De medewerker kan het IKB inzetten voor het met fiscaal voordeel aanschaffen van een fiets, al dan niet met elektrische trapondersteuning. Voor de vergoeding kan (een deel van) het IKB gebruikt worden. Hieraan is een maximum van € 749,-- per 3 kalenderjaren verbonden.

  • b.

    De medewerker die gebruik heeft gemaakt van de onder sub a van dit artikel genoemde inzet, kan gedurende deze 3 kalenderjaren fietsaccessoires ter waarde van maximaal € 82,00 per jaar aan te schaffen die door de werkgever worden vergoed.

  • c.

    De medewerker die gebruik heeft gemaakt van de onder sub a van dit artikel genoemde inzet, kan de werkgever verzoeken de fietsverzekering voor de fiets die (deels) uit het IKB is gefinancierd te vergoeden. Hier is een maximum van € 130,-- per 3 kalenderjaren aan verbonden.

  • d.

    Bij de aanvraag voegt de medewerker een op naam gestelde nota en het betalingsbewijs toe als bijlage.

  • 3.

    Contributie aan een vakbond

  • a.

    De medewerker kan het IKB met fiscaal voordeel inzetten voor het betalen van de contributie van lidmaatschap van een vakbond die is aangesloten bij een van de centrales van overheidspersoneel zoals genoemd in artikel 6:4:2 van de CAR/UWO.

  • b.

    Bij de aanvraag voegt de medewerker de op naam gestelde betalingsbewijze toe als bijlage

  • 4.

    Aanvulling extra pensioen

Binnen de fiscale mogelijkheden en de randvoorwaarden die het ABP stelt, kan de medewerker (een deel van) het IKB inzetten voor extra pensioen.

  • 5.

    Bedrijfsfitness

  • a.

    De medewerker kan het IKB inzetten om de contributie van een fitnessclub, aangesloten bij de door de werkgever aangewezen dienstverlener, vergoed te krijgen.

  • b.

    Bij de aanvraag voegt de medewerker een op naam gestelde nota en het betalingsbewijs toe als bijlage.

Artikel 5 Onvoorzien

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist de werkgever.

Artikel 6 Slotbepalingen

  • 1.

    De regeling cafetariamodel, vastgesteld op 12 juli 2013, wordt met ingang van 1 januari 2017 ingetrokken

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

  • 3.

    Deze regeling kan worden aangehaald als: "Regeling Bestedingsdoelen Individueel Keuzebudget Drechtsteden".

  • 3.de navolgende Verlofregeling DrechtstedenZuid-HollandZuid 2017 vasttestellen.

Verlofregeling Drechtsteden/Zuid-Holland Zuid 2017

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    Medewerker : de ambtenaar in de zin van artikel 1:1, lid 1 onder a, van de CAR: hij die door of vanwege de gemeente is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn alsmede hij met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan;

  • b.

    CAR : de collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten;

  • c.

    UWO: de Uitwerkingsovereenkomst voor de sector gemeenten;

  • d.

    Dienstverband: een aanstelling voor bepaalde of onbepaalde tijd, of een oproepovereenkomst.

  • e.

    Volledig dienstverband: een dienstverband waarvan de arbeidsduur per jaar 1836 uur bedraagt en de formele arbeidsduur per week gemiddeld 36 uur bedraagt. Bij een deeltijd dienstverband bedraagt de arbeidsduur minder dan 1836 uur per jaar en de formele arbeidsduur minder dan gemiddeld 36 uur per week.

Artikel 2. Werkingssfeer

Deze regeling is van toepassing op de gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht, de Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden, de Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid en de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid.

Artikel 3. Duur van het verlof

  • 1.

    De duur van het vakantieverlof voor de medewerker met een volledige betrekking bedraagt 165,6 uren per jaar. Hiervan is 144 uur per jaar wettelijk verlof.

  • 2.

    De in lid 1 bedoelde duur van de vakantie wordt vermeerderd met leeftijdsuren bij een leeftijd van:

Leeftijd

Extra verlofuren

Peildatum 1 januari van het jaar waarin de werknemer de leeftijd zal bereiken

45 jaar

7,2

50 jaar

14,4

55 jaar

21,6

60 jaar 55

28,8

Artikel 4. Verlof bij deeltijd

Voor medewerkers met een deeltijdbetrekking wordt de duur van het verlof bedoeld in de voorgaande artikelen berekend met de voor hen geldende deeltijdfactor.

Artikel 5. Overschrijven verlof naar volgend kalenderjaar

  • 1.

    Indien in een kalenderjaar het wettelijk verlof geheel of gedeeltelijk niet is opgenomen, vervalt dit verlof 12 maanden na het einde van dat kalenderjaar, tenzij de ambtenaar tot aan dat tijdstip om medische redenen redelijkerwijs niet in staat is geweest om dit vakantieverlof op te nemen, of dit vanwege dienstbelang niet mogelijk is geweest.

  • 2.

    Een ambtenaar kan een verzoek indienen om zijn wettelijk verlof gedeeltelijk in te zetten voor een langere verlofperiode. Het college/bestuur kan daarbij de in lid 1 genoemde termijn verlengen.

  • 6.

    Indien in een kalenderjaar het bovenwettelijk verlof geheel of gedeeltelijk niet is opgenomen, verjaart dit verlof 60 maanden na het einde van dat kalenderjaar.

  • 4.

    De meeruren komen niet voor overschrijving in aanmerking en blijven bij de berekening van de overschrijving buiten beschouwing.

Artikel 6. Aanwijzen collectieve vrije dagen

Jaarlijks kunnen door het college/bestuur, na instemming door de OR maximaal 4 dagen aangewezen worden als collectieve vrije dagen.

Artikel 7. Garantie verlofrechten1

1 Als gevolg van de invoering van de IKB zal het garantierecht met het zelfde aantal uren worden verminderd als het aantal bovenwettelijke uren dat in het IKB als bron is opgenomen.

1 Voor medewerk(st)ers, die voor 1 juli 2007 in dienst zijn getreden bij de gemeente

Hendrik Ido-Ambacht wordt het aantal verlofuren op jaarbasis zoals dat zou gelden op

basis van de op 1 januari 2007 geldende verlofregeling, gefixeerd en als een

individuele garantie vastgezet. Dit aantal verlofuren wordt gegarandeerd zolang er op

basis van artikel 2 van deze verlofregeling sprake is van een lager aantal verlofuren op

jaarbasis.

2 Voor medewerk(st)ers, die voor 1 januari 1997 in dienst zijn getreden bij de gemeente

Alblasserdam, Dordrecht, Papendrecht, Sliedrecht, Zwijndrecht of de GR ZHZ wordt

het aantal verlofuren op jaarbasis zoals dat zou gelden op basis van de op

31 december 2006 geldende verlofregeling van hun voormalige werkgever, gefixeerd

en als een individuele garantie vastgezet. Dit aantal verlofuren wordt gegarandeerd

zolang er op basis van de verlofregeling zoals die voor de Drechtsteden/ZHZ geldt

sprake is van een lager aantal verlofuren op jaarbasis.

Artikel 8. Senioren maatregel

  • 1.

    Medewerkers in dienst van de gemeenten Dordrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht en de gemeenschappelijke regelingen Drechtsteden, Omgevingsdienst Zuid Holland-Zuid en Dienst gezondheid & Jeugd Zuid Holland-Zuid, die 60 jaar of ouder zijn kunnen op hun verzoek gebruik maken van de mogelijkheid om een half uur per werkdag korter te werken.

  • 2.

    Deze regeling wordt individueel gegarandeerd tot op het moment dat de Regeling Leeftijdsbewust Personeelsbeleid/Generatiepact in werking is getreden. Dan zullen de noodzaak en de wenselijkheid van een ev. voortzetting van deze faciliteit worden bepaald.

3 Van deze faciliteit kan alleen gebruik worden gemaakt voor zover de formele arbeidsduur voor een bepaalde dag tenminste 7,2 uur bedraagt. Dit betekent dat deze faciliteit alleen toegekend kan worden als er normaliter een volle werkdag gewerkt zou worden.

Artikel 9. Inwerkingtreding

  • 1.

    De Verlofregeling Drechtsteden/ZHZ 2015, vastgesteld op 10 februari 2015, wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze regeling treedt na bekendmaking op 1 januari 2017 in werking.

  • 3.

    Deze regeling kan worden aangehaald als “Verlofregeling Drechtsteden/ZHZ 2017”.

    4.De wijzigingen per1-1-2017 na bekendmaking inwerkingtelaten treden.

Aldus besloten in de vergadering van 2 februari 2017.

Burgemeester en wethouders van Hendrik-Ido-Ambacht,

De secretaris, De burgemeester,

A.J.M. Martens J. Heijkoop