Regeling vervallen per 20-11-2012

Algemene Subsidieverordening

Geldend van 29-12-2010 t/m 19-11-2012

Intitulé

Algemene Subsidieverordening

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE HEUMEN

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    subsidie: een aanspraak op financiële middelen, door of namens een bestuursorgaan van de gemeente verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de subsidieontvanger, anders dan als betaling voor aan de gemeente geleverde goederen of diensten;

  • b.

    bestuursorgaan: als bestuursorgaan in de zin van deze verordening worden beschouwd de raad c.q. het college;

  • c.

    activiteitenplan: een overzicht van de door de instelling voorgenomen activiteiten voor een bepaalde periode, zo veel mogelijk geformuleerd naar meetbare prestaties en beoogde effecten, alsmede de relatie van de voorgenomen activiteiten met het gemeentelijk beleid;

  • d.

    instelling: een organisatie met rechtspersoonlijkheid die een algemeen belang dient en geen winstoogmerk heeft;

  • e.

    beleidsregels: bij besluit van het college vastgestelde regels ter uitvoering van het subsidiebeleid, waarin de doelstellingen van het beleid worden omschreven, waarbij de grondslagen voor de verdeling en de hoogte van het subsidiebudget worden vermeld, en/of criteria voor subsidieverlening ten aanzien van instellingen worden aangegeven;

  • f.

    budgetsubsidie: een subsidie voor een vooraf bepaalde periode ter uitvoering van een activiteitenplan, dat van zodanig belang is dat de aard en de omvang beïnvloed kunnen worden;

  • g.

    incidentele subsidie: een eenmalige subsidie;

  • h.

    aanvullende subsidie: een subsidie in aanvulling op een budgetsubsidie of waarderingssubsidie;

  • i.

    investeringssubsidie: een subsidie in de kosten van aankoop, nieuwbouw, verbouw en eerste inrichting van een accommodatie binnen de gemeente of voor de realisatie van bijzondere voorzieningen;

  • j.

    waarderingssubsidie: een jaarlijkse subsidie ter stimulering of waardering van activiteiten;

  • k.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • l.

    Rekenkamercommissie: de door de gemeenteraad bij of krachtens verordening ingestelde rekenkamercommissie.

Artikel 2 Bevoegdheid

Voor zover in deze verordening niet anders is bepaald, is het college het bevoegde bestuursorgaan voor de toepassing en uitvoering van deze verordening en titel 4.2 van de Awb.

Artikel 3 Reikwijdte

Deze verordening is, onverminderd hetgeen is bepaald in hogere regelgeving, in ieder geval van toepassing op de volgende beleidsterreinen:

  • 1.

    algemeen bestuur

  • 2.

    openbare orde

  • 3.

    verkeer, vervoer en waterstaat

  • 4.

    economische zaken

  • 5.

    onderwijs en educatie

  • 6.

    cultuur en recreatie

  • 7.

    sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening

  • 8.

    volksgezondheid en milieu

  • 9.

    ruimtelijke ordening en volkshuisvesting

Artikel 4 Rechtspersoonlijkheid

  • 1. Subsidies worden in beginsel verstrekt aan privaatrechtelijke rechtspersonen.

  • 2. Het verstrekken van subsidie aan natuurlijke personen kan alleen geschieden indien dit wenselijk is.

Artikel 5 Beleidsregels

Het college stelt ter uitvoering van deze verordening voor de verschillende beleidsterreinen beleidsregels vast.

Artikel 6 Deelverordening

Ter uitvoering van deze verordening kan de raad nadere regels stellen in één of meer op deze verordening gebaseerde deelverordeningen.

Artikel 7 Subsidieplafond

De raad kan jaarlijks voor afzonderlijke beleidsterreinen of onderdelen van beleidsterreinen een subsidieplafond vaststellen.

Artikel 8 Begrotingsvoorbehoud

Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van de gemeentebegroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt zij verleend onder de voorwaarde dat voldoende financiële middelen door de gemeenteraad ter beschikking worden gesteld.

Artikel 9 Weigeringsgronden voor subsidieverlening

De subsidieverlening kan naast de in de Awb genoemde situaties in ieder geval worden geweigerd indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

  • a.

    de activiteiten van de aanvrager niet overwegend gericht zullen zijn op de gemeente en/of niet aanwijsbaar ten goede komen aan de inwoners van de gemeente;

  • b.

    de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie is aangevraagd;

  • c.

    de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

  • d.

    de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden – hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden- kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

  • e.

    de aanvrager niet zal voldoen aan één of meer aan de subsidie verbonden voorwaarden;

  • f.

    subsidieverstrekking anderszins niet past binnen het beleid van de gemeente.

HOOFDSTUK 2 SUBSIDIEAANVRAAG

Artikel 10 Termijn voor het indienen van een aanvraag

  • 1. Een aanvraag tot subsidieverlening voor een budgetsubsidie dient voor 1 april van het jaar dat voorafgaat aan de subsidieperiode te worden ingediend. Een aanvraag voor een aanvullende subsidie bij een budgetsubsidie dient ook voor 1 april te worden ingediend.

  • 2. Een aanvraag voor een waarderingssubsidie dient voor 1 juni van het jaar dat voorafgaat aan de subsidieperiode te worden ingediend. Een aanvraag voor een aanvullende subsidie bij een waarderingssubsidie dient ook voor 1 juni te worden ingediend.

  • 3. Een aanvraag voor een investeringssubsidie dient te worden ingediend voor 1 februari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 4. Voor incidentele subsidies dient de aanvraag drie maanden voor aanvang van de activiteit te worden ingediend.

Artikel 11 Aanvraag voor budgetsubsidie

  • 1. Voor het aanvragen van een budgetsubsidie dient de aanvrager gebruik te maken van het door het college beschikbaar gestelde aanvraagformulier, dat voor de subsidieverstrekking relevante gegevens bevat.

  • 2. De aanvragen dienen vergezeld te gaan van:

    • a.

      een activiteitenplan;

    • b.

      een begroting met toelichting;

    • c.

      overige door het college te bepalen gegevens.

  • 3. Het college kan besluiten een budgetsubsidie voor meer dan één kalenderjaar te verlenen, met een looptijd van maximaal vier jaren.

Artikel 12 Aanvraag voor waarderingssubsidie

Voor het aanvragen van een waarderingssubsidie dient de aanvrager gebruik te maken van het door het college beschikbaar gestelde aanvraagformulier, dat voor de subsidieverstrekking relevante gegevens bevat.

Artikel 13 Aanvraag voor investeringssubsidie

Een aanvraag voor een investeringssubsidie gaat vergezeld van:

  • a.

    een omschrijving van de investering

  • b.

    een gespecificeerde begroting met toelichting;

  • c.

    overige door het college te bepalen gegevens.

Artikel 14 Aanvraag voor incidentele subsidie

Voor het aanvragen van een incidentele subsidie dient de aanvrager gebruik te maken van het door het college beschikbaar gestelde aanvraagformulier, dat voor de subsidieverstrekking relevante gegevens bevat.

Artikel 15 Aanvraag voor aanvullende subsidie

Voor het aanvragen van een aanvullende subsidie dient de aanvrager gebruik te maken van het door het college beschikbaar gestelde aanvraagformulier, dat voor de subsidieverstrekking relevante gegevens bevat.

Artikel 16 Het niet in behandeling nemen van de subsidieaanvraag

  • 1. Een subsidieaanvraag kan niet in behandeling worden genomen indien de aanvraag voor subsidie niet voor de daartoe gestelde termijn is ingediend.

  • 2. Indien bij het indienen van de aanvraag de te overleggen gegevens onvolledig zijn, stelt het college de aanvrager in de gelegenheid om binnen een daartoe gestelde termijn de ontbrekende gegevens in te dienen.

  • 3. Indien niet binnen een redelijke termijn is voldaan aan het indienen van de vereiste gegevens kan het college besluiten de aanvraag niet verder in behandeling te nemen.

Artikel 17 Beslistermijn subsidieaanvraag

  • 1. Het college beslist op de aanvraag voor 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor het subsidie is aangevraagd.

  • 2. Voor incidentele subsidies neemt het college binnen acht weken een beslissing na ontvangst van de aanvraag.

  • 3. Het college kan de beslissing als bedoeld in het eerste en tweede lid uiterlijk drie maanden verdagen.

  • 4. Indien niet voor 31 december voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie is aangevraagd is beslist op een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie, kan het college in beginsel besluiten tot eerste verlening en op grond daarvan een voorschot beschikbaar stellen.

HOOFDSTUK 3 SUBSIDIEVERLENING

Artikel 18 Beschikking tot subsidieverlening

  • 1. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt de hoogte van het subsidiebedrag, de periode waarvoor het subsidiebedrag wordt verleend, de wijze van voorschotverlening, een omschrijving van de activiteiten c.q. producten en prestaties waarvoor subsidie wordt verleend alsmede de voorwaarden c.q. verplichtingen die aan de verleende subsidie worden verbonden.

  • 2. Bij waarderingssubsidies en incidentele subsidies wordt in beginsel geen afzonderlijke beschikking tot subsidieverlening gegeven, maar wordt volstaan met een beschikking tot subsidievaststelling.

Artikel 19 Uitvoeringsovereenkomst

Ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening kan door het college met de subsidieontvanger een uitvoeringsovereenkomst worden afgesloten, die als zodanig onderdeel uitmaakt van de beschikking.

Artikel 20 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger is verplicht de activiteiten en prestaties uit te voeren zoals opgenomen in de beschikking tot subsidieverlening en indien van toepassing de afspraken van de uitvoeringsovereenkomst.

  • 2. De subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan een door of namens het college ingesteld onderzoek dat is gericht op de ontwikkeling van het beleid, de kwaliteit of effecten van de gesubsidieerde activiteiten en producten en controle op de betrouwbaarheid van overgelegde stukken.

  • 3. De subsidieontvanger is verplicht een overzichtelijke en doelmatige administratie te voeren en te zorgen voor deugdelijke bewijsstukken van alle ontvangsten en uitgaven;

  • 4. Het college kan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen voor onder andere:

    • a.

      het verstrekken van tussentijdse rapportages en een accountantsverklaring;

    • b.

      de overdracht van een deel van de subsidie aan derden;

    • c.

      de samenwerking en afstemming met soortgelijke en aanverwante subsidieontvangers;

    • d.

      voorschriften die bepalend zijn voor de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

Artikel 21 Meldingsplicht

  • 1. De instelling stelt het college schriftelijk in kennis van (een voornemen tot) wijziging van de rechtsvorm, de statuten en reglementen, (gedeeltelijke) overdracht van activa en passiva, alsmede van de opheffing van de instelling of één van haar onderdelen, voorzover die verband houden met de gesubsidieerde activiteiten.

  • 2. De subsidieontvanger geeft van elke omstandigheid die kan leiden tot het intrekken of wijzigen van een subsidie onverwijld kennis aan het college.

Artikel 22 Voorschotverlening

Het college kan voorschotten op de subsidie verlenen.

HOOFDSTUK 4 SUBSIDIEVASTSTELLING

Artikel 23 Beschikking tot subsidievaststelling

  • 1. De beschikking tot subsidievaststelling stelt het bedrag van de subsidie vast en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde subsidiebedrag onder verrekening van verleende voorschotten.

  • 2. Indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven, bevat de beschikking tot subsidievaststelling een aanduiding van de activiteiten waarvoor het subsidie wordt verstrekt en de hoogte van het subsidiebedrag.

  • 3. Het subsidiebedrag wordt binnen vier weken na de subsidievaststelling betaald, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

Artikel 24 Aanvraag voor subsidievaststelling

  • 1. De subsidieontvanger dient uiterlijk voor 1 juni van het jaar na afloop van het jaar waarvoor subsidie is verleend, een aanvraag tot subsidievaststelling in.

  • 2. De aanvraag tot subsidievaststelling gaat vergezeld van:

    • a.

      een inhoudelijk verslag dat betrekking heeft op de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten;

    • b.

      een financieel verslag, bestaande uit een door het bestuur vastgestelde jaarrekening met toelichting, alsmede de balans met een toelichting;

    • c.

      een accountantsrapport voor de subsidies waarvoor dit in een beschikking is vastgelegd.

  • 3. Indien in beleidsregels of de beschikking tot subsidieverlening nadere voorwaarden zijn vermeld, dan zijn deze mede van toepassing.

Artikel 25 Beslistermijn subsidievaststelling

  • 1. Het college beslist binnen tien weken op een aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 2. Het college kan de beslissingstermijn van tien weken verlengen met een redelijke termijn en stelt de aanvrager hiervan in kennis.

Artikel 26 Intrekking of wijziging van de verleende subsidie

Het college kan door middel van een beschikking besluiten tot intrekking of wijziging van de subsidie, indien:

  • a.

    de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

  • b.

    de subsidieontvanger heeft gehandeld in strijd met de aan de subsidie verbonden voorwaarden;

  • c.

    de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste en volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag zou hebben geleid;

  • d.

    de aanvraag tot vaststelling niet of niet tijdig is ingediend.

Artikel 27 Intrekking of wijziging van de vastgestelde subsidie

Het college kan een beschikking tot subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen, indien:

  • a.

    op grond van feiten of omstandigheden waarvan het bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening had kunnen worden vastgesteld;

  • b.

    indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten;

  • c.

    de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden voorwaarden;

HOOFDSTUK 5 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 28 Onverschuldigde betaling

Een onverschuldigd betaald subsidiebedrag of voorschot kan worden teruggevorderd tot vijf jaar na de vaststelling, de intrekking of de wijziging van de subsidie.

Artikel 29 Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan afwijken van de bepalingen van deze verordening.

  • 2.

    In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet of leidt tot onduidelijkheid beslist het college.

Artikel 30 Controle door rekenkamercommissie

  • 1. De Rekenkamercommissie heeft de volgende bevoegdheden ten aanzien van instellingen die rechtstreeks of middellijk subsidie hebben ontvangen van de gemeente of van een derde voor rekening en risico van de gemeente:

    • a.

      de rekenkamer is bevoegd bij de betrokken instelling nadere inlichtingen in te winnen over de jaarrekeningen, daarop betrekking hebbende rapporten van hen die deze jaarrekeningen hebben gecontroleerd en overige documenten met betrekking tot die instelling die bij het gemeentebestuur berusten. Indien een of meer documenten ontbreken, kan de rekenkamer van de betrokken instelling de overlegging daarvan vorderen.

    • b.

      de rekenkamer kan, indien de documenten, bedoeld in het tweede lid, daartoe aanleiding geven, bij de betrokken instelling dan wel bij de derde die de administratie in opdracht van de instelling voert, een onderzoek instellen. Het onderzoek heeft betrekking op de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gebruik van de verleende subsidies en/of gesubsidieerde activiteiten.De rekenkamer stelt de raad en het college van haar voornemen een dergelijk onderzoek in te stellen in kennis.

  • 2. De onder artikel 30 lid 1 bedoelde bevoegdheden van de Rekenkamercommissie strekken zich alleen uit tot instellingen die subsidie ontvangen ten bedrage van ten minste vijftig procent van de baten van deze instelling, over de jaren waarop deze subsidie betrekking heeft. De onderzoeksbevoegdheid strekt zich ook uit tot regionale instellingen die van meer dan een gemeente subsidie ontvangen. De optelsom van alle gemeentelijke bijdragen dient in dat geval meer te bedragen dan 50% van de baten van deze instelling, over de jaren waarop de subsidie betrekking heeft.

  • 3. De Rekenkamercommissie brengt de rapportage die de Rekenkamercommissie uitbrengt aan de raad van de gemeente, ter kennis aan het college en de betrokken instelling waar het onderzoek heeft plaatsgevonden.

  • 4. De instelling is verplicht zijn medewerking te verlenen aan de werkzaamheden van de Rekenkamer commissie als bedoeld in lid 1, onder a. en b.

HOOFDSTUK 6 SLOTBEPALINGEN

Artikel 31 Inwerkingtreding en intrekking

  • 1. Deze verordening treedt in werking op achtste dag na bekendmaking.

  • 2. Gelijktijdig met de inwerkingtreding vervalt de Algemene subsidieverordening gemeente Heumen 1999.

Artikel 32 Overgangsbepaling

De subsidieverordeningen die gelieerd zijn aan de Algemene subsidieverordening gemeente Heumen 1999 worden ingetrokken op het moment van inwerkingtreding van de Algemene subsidieverordening gemeente Heumen 2006.

Artikel 33 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening gemeente Heumen (ASV).

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van .. 2006
WvY
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HEUMEN;
De secretaris,
drs. J. Wijnia
De burgemeester,
drs. J. van Zomeren

Nota-toelichting Algemene subsidieverordenening gemeente Heumen

1.Algemeen

De Algemene wet bestuursrecht, de Awb, is in 1998 aangevuld met een wettelijke regeling voor het verstrekken van subsidies door bestuursorganen (de zogenaamde derde tranche van de Awb).

Belangrijk uitgangspunt van deze regeling is dat subsidieverstrekking slechts mogelijk is wanneer er een wettelijk voorschrift is vastgesteld, waarin wordt bepaald welke activiteiten voor subsidie in aanmerking komen. Voor de gemeente betekent dit dat er een verordening moet zijn vastgesteld.

In verband hiermee is in de raadsvergadering van 25 februari 1999 de “Algemene subsidieverordening gemeente Heumen 1999” , de ASV, vastgesteld. Hiermee werd in grote lijnen voldaan aan alle elementen van de Algemene wet bestuursrecht en is op hoofdlijnen de subsidieprocedure vastgelegd.

Voor de rechtszekerheid en het subsidiebeheer is het verder noodzakelijk dat de voorwaarden voor het verstrekken van subsidie worden uitgewerkt in deelverordeningen, beleidsnota’s en/of beleidsregels.

Vereisten rechtmatigheid en doelmatigheid

In de afgelopen jaren zijn de vereisten ten aanzien van de rechtmatigheid aangescherpt. Gemeenten en accountants moeten zich houden aan de vereisten van rechtmatigheidcontrole die sinds 2004 van toepassing zijn op gemeenten. Gemeenten moeten een planning en controlinstrumentarium ontwikkelen om voldoende waarborgen te bieden voor een rechtmatige en doelmatige uitvoering van bedrijfsprocessen en gemeentelijke activiteiten.

De subsidieverstrekkingen betreft een van de onderdelen waarvoor de gemeentelijke rechtmatigheids- aspecten van de gemeente Heumen moeten worden aangescherpt.

Herziening subsidiebeleid

Voor een volledige beoordeling van rechtmatigheid en doelmatigheid is het noodzakelijk dat het gemeentelijk beleid dat van toepassing is op subsidieverstrekkingen op een duidelijke manier wordt vastgelegd. Op basis van vastgestelde beleidsdoelen moet getoetst kunnen worden of activiteiten in aanmerking komen voor een subsidie en of bij de gesubsidieerde activiteiten wordt voldaan aan de doelmatigheid en doeltreffendheid. In de afgelopen jaren is hieraan stapsgewijze gewerkt.

Door deze aspecten voor de rechtmatigheid en doelmatigheid is besloten om de bestaande algemene subsidieverordening te herzien en in te trekken en een nieuwe Algemene subsidieverordening vast te laten stellen in 2006.

  • 2. Artikelsgewijze toelichting

Waar nodig wordt per artikel een nadere toelichting gegeven.

Relatie met de Awb

De regeling van subsidies in de Awb is een kaderregeling voor alle subsidies op alle bestuursniveaus. Titel 4.2 Awb betreft de subsidies en titel 4.3 Awb de beleidsregels. Deze wettelijke regeling is gericht op een verdergaande harmonisatie, systematisering en vereenvoudiging van regelgeving.

De Awb bevat veel artikelen over de subsidieprocedure die rechtstreeks van toepassing zijn op subsidieverstrekking door de gemeente.

De ASV betreft een nadere regeling van de Awb en regelt voor de gemeente de wettelijke grondslag voor het subsidiebeleid, de procedure met de daarbij horende termijnen voor aanvraag en besluitvorming en rechten en verplichtingen voor de subsidieontvanger en de subsidieverstrekker (gemeente).

De wet en de verordening zijn van groot belang voor de rechtszekerheid en duidelijkheid voor de burgers en instellingen en eveneens voor de gemeentebestuurders en gemeenteambtenaren.

Zaken die in de Awb zijn beschreven zijn in beginsel niet overgenomen in de ASV. Op een aantal punten is, gelet op de leesbaarheid en de inhoud van de ASV, wel een deel van de Awb overgenomen en toegespitst op de situatie in de gemeente Heumen. Diverse bepalingen in de Awb zijn facultatief of niet-limitatief. In deze situaties zijn er aanvullende bepalingen in de ASV opgenomen.

In artikel 4:23 van de Awb staan situaties vermeld waarin het wettelijk voorschrift niet is vereist. Voor het gemeentelijk subsidiebeleid gaat het vooral om de volgende uitzonderingen:

  • 1.

    Een wettelijke voorschrift is niet vereist indien de gemeentebegroting de subsidieontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld vermeldt.

  • 2.

    Een wettelijke voorschrift is niet vereist in incidentele gevallen, mits de subsidie voor ten hoogste vier jaar wordt verstrekt.

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN.

a. subsidiebegrip

De Awb definieert subsidie als: een aanspraak op financiële middelen, door of namens een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de subsidieontvanger, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

Voor de leesbaarheid en duidelijkheid is deze definitie overgenomen in de ASV en toegespitst op de gemeente als bestuursorgaan.

In artikel 4:21 van de subsidietitel van de Awb staat vermeld wat niet onder het subsidiebegrip valt. De Subsidietitel van de Awb en de ASV is niet van toepassing op geldelijke overdrachten tussen publiekrechtelijke personen. Dit betekent dat rijksbijdragen aan gemeenten niet als subsidie worden beschouwd, maar dat bijdragen die de gemeente met gebruikmaking van deze rijksbijdragen aan derden verstrekt wel als subsidie worden gekenmerkt.

De elementen van het subsidiebegrip worden hieronder nader toegelicht:

  • 1.

    1. aanspraak op financiële middelen

In het algemeen ontstaat een aanspraak op financiële middelen door een besluit van het gemeentebestuur (raad of college) dat een activiteit wordt gesubsidieerd. Als dat besluit genomen is, is de gemeente verplicht subsidie te betalen na de uitvoering van de betreffende subsidiabele activiteiten en indien aan de verplichtingen die aan de subsidiering zijn verbonden, is voldaan.. Daarop vooruitlopend kan een voorschot worden verstrekt. Door een beschikking tot subsidieverlening ontstaat de aanspraak op subsidie en door de beschikking tot subsidievaststelling ontstaat de aanspraak op uitbetaling van de financiële middelen.

  • 2. door de gemeente verstrekt

Van subsidie is alleen sprake indien de gemeente financiële middelen verstrekt. Geld van particulieren, zoals fondsen en instellingen, vallen niet onder het subsidiebegrip.

  • 3. activiteiten van subsidie-ontvanger

Subsidie wordt verstrekt voor bepaalde activiteiten van de subsidie-aanvrager. Die activiteiten worden omschreven in de subsidiebeschikking, gericht op het duidelijk vermelden van de besteding van de subsidie. Dit betekent dat bijvoorbeeld huursubsidies, fiscale faciliteiten, bijstandsuitkeringen en aanvullende inkomensvoorzieningen niet onder het subsidiebegrip vallen.

De ASV is ook niet van toepassing op geldelijke bijdragen van de gemeente in de vorm van donaties, contributies en lidmaatschappen. (Donaties zijn schenkingen waar geen tegenprestatie tegenover staat.)

Subsidiabele activiteiten dienen te passen binnen het gemeentelijk subsidiebeleid en dienen in overwegende mate ten dienste te staan van alle inwoners van de gemeente Heumen (het algemeen belang) of van groepen of individuele bewoners van Heumen.

  • 4. de betaling voor aan de gemeente geleverde goederen en diensten

De levering van goederen en diensten (als activiteiten) zijn uitgezonderd van het subsidiebegrip omdat deze op commerciële basis én in het directe belang van de gemeente als privaatrechtelijke rechtspersoon worden geleverd. De uitzondering beperkt zich tot de levering aan de gemeente. “Commerciële” activiteiten van de gemeente, zoals huur van gebouwen, koop van inventaris of een opdracht voor onderzoek vallen niet onder het subsidiebegrip. Het burgerlijk wetboek is hierop van toepassing en niet de Awb.

Als de activiteit ondermeer bestaat uit het door de ontvanger van financiële middelen op commerciële basis aan een derde leveren of verkrijgen van een voorziening, product of dienst is sprake van subsidie.

c. activiteitenplan

Onder activiteiten worden ook prestaties verstaan. In de definitie van het subsidiebegrip in artikel 4:21 van de Awb komt het begrip prestaties niet voor. De gemeente als subsidieverlener heeft de bevoegdheid verplichtingen op te leggen aan de subsidieontvanger met betrekking tot onder meer de aard en de omvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt.

d. instelling

Het begrip algemeen belang is vermeld met het doel om duidelijk te maken dat aanvragers, die overwegend particuliere belangen dienen niet voor subsidie in aanmerking komen.

Subsidievormen

In de ASV wordt een onderscheid gemaakt in verschillende subsidievormen.

Budgetsubsidies zijn structurele subsidies, die worden toegekend aan instellingen die activiteiten verrichten ter uitvoering van door de gemeente gestelde beleidsdoelen. Veelal voor grotere subsidiebedragen. Onder budgetsubsidies vallen ook de exploitatiesubsidies.

Waarderingssubsidies zijn structurele subsidies met kleinere subsidiebedragen (in het algemeen minder dan € 7.000) die een bijdrage leveren aan gemeentelijke beleidsdoelstellingen. Deze komen veel voor op diverse beleidsterreinen.

Voor incidentele subsidies gelden een aantal specifieke criteria. Het betreft eenmalige subsidie voor een activiteit met een eenmalig karakter of een subsidie voor een kleine voorziening voor een activiteit.

Aanvullende subsidies betreffen vooral subsidie voor nieuw beleid aanvullend op structurele budgetsubsidies of waarderingssubsidies.

Voor investeringssubsidies is van belang dat deze extra tijdig worden aangevraagd, met name voor het opnemen van het subsidiebedrag in de gemeentebegroting.

Artikel 2 Bevoegdheid

De strekking van dit artikel bestaat eruit dat het college bevoegd en verantwoordelijk is ten aanzien van de integrale afhandeling van subsidieaanvragen. Dit houdt tevens de beslissingsbevoegdheid in voor de verlening, bevoorschotting, vaststelling, intrekking en wijziging van subsidie.

Daar waar in deze verordening of in de Algemene wet bestuursrecht gemeente of bestuursorgaan staat, wordt het college geacht bevoegd te zijn. Bij onduidelijkheden wie er bevoegd is, geldt dat het college bevoegd is, tenzij iets uitdrukkelijk voorbehouden is aan de raad.

Artikel 3 Reikwijdte

Artikel 4:23 van de Awb eist dat bij verordening wordt geregeld waarvoor subsidie kan worden verstrekt. Dit is van belang voor de vereisten van rechtmatigheid en doelmatigheid. In de verordening wordt een globale omschrijving vermeld. In beleidsnotities en beleidsregels wordt het subsidiebeleid nader uitgewerkt.

Volgens de uitleg van de VNG kan in de verordening worden volstaan met een globale omschrijving, mits deze nader wordt uitgewerkt in de voor de subsidie vastgestelde c.q. vast te stellen beleidsregels.

Bij het omschrijven van de onderwerpen zijn alle terreinen van het gemeentelijk beleid opgesomd waarbij sprake is van subsidieverstrekking. Er is aansluiting gezocht bij de hoofdfunctie-indeling van de productenbegroting van de gemeente.

Bij bepaalde beleidsterreinen vereist hogere wetgeving dat er specifieke procedures en termijnen voor subsidiebeleid worden gevolgd of dat er gemeentelijke verordeningen vastgesteld moeten worden, waarin specifieke procedurevoorschriften staan. Voorbeelden zijn de verordening onderwijshuisvesting en de verordening leerlingenvervoer. De Wet Educatie en Beroepsonderwijs geeft voorwaarden voor het sluiten van overeenkomsten. In deze gevallen is de ASV niet van toepassing.

Artikel 4 Rechtspersoonlijkheid

Het vereiste van rechtspersoonlijkheid geeft voor de gemeente een zekere waarborg voor de besteding van subsidie voor de beoogde doelstellingen. (Ook voor het beperken van de aansprakelijkheid van vrijwilligers in dit van belang). Rechtspersoonlijkheid moet worden aangetoond door een notariële akte en inschrijving in het handelsregister.

Uitgangspunt is dat subsidie zoveel mogelijk aan rechtspersonen wordt verstrekt.

Subsidiëring aan natuurlijke personen of een groep natuurlijke personen is in bijzondere gevallen toegestaan, indien dit wenselijk is. Het college zal dit per situatie moeten toetsen, waarbij in ieder geval de aard van de subsidie, de hoogte van het bedrag en de groep van belanghebbenden als richtlijn gelden. Voorbeelden zijn onderhoud monumenten, erfbeplanting (landschapsbeheer) of eenmalige activiteiten.

Artikel 5 Beleidsregels

Het uitgangspunt is om het subsidiebeleid zoveel mogelijk uit te werken in beleidsregels, in plaats van in deelverordeningen.

De ASV geeft het kader voor de subsidieprocedure.

Beleidsregels geven aanvragers duidelijkheid omtrent toetsingscriteria en subsidiegrondslagen.

Uitgangspunt van de Awb is dat subsidies slechts op grond van een wettelijk voorschrift verstrekt mogen worden. In Titel 4.3, artikel 4:81 Awb wordt bepaald dat een bestuursorgaan beleidsregels kan vaststellen, voorzover dit bij wettelijk voorschrift is bepaald. In artikel 5 krijgt het opstellen van beleidsregels een basis in de verordening. Een beleidsregel geeft namelijk uitvoering aan de uitwerking van het subsidiebeleid op basis van het wettelijk voorschrift, de ASV.

Beleidsregels zijn besluiten in de zin van de Awb en moeten derhalve voldoen aan de vereisten van hoofdstuk 3 van de Awb, zoals zorgvuldige voorbereiding, het resultaat van een evenwichtige belangenafweging en inwerkingtreding na bekendmaking.

De gemeente handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor belanghebbenden zou leiden tot gevolgen die gelet op de bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de in de beleidsregel bepaalde doelen.

In beleidsregels voor het subsidiebeleid worden nadere regels gegeven ten aanzien van beleidsterreinen, beleidsdoelen, toetsingscriteria voor instellingen en activiteiten en grondslagen voor subsidieberekeningen.

Voor de motivering van een besluit voor het subsidiebeleid, waarbij verwezen wordt naar een vaste gedragslijn, is het uitermate belangrijk om deze gedragslijn vast te leggen in een beleidsregel.

Het college is bevoegd door middel van beleidsregels uitvoering te geven aan het bepaalde in de wet en de verordening

Artikel 6 Deelverordeningen

Het streven is om zo weinig mogelijk deelverordeningen op te stellen. Een deelverordeningen is een algemeen verbindend voorschrift en is minder flexibel dan een beleidsregel voor het vastleggen van beleid, waarbij het bestuursorgaan beleids- en beoordelingsvrijheid heeft. Een deelverordening is met name van belang als hogere wetgeving dit vereist of indien een uitgebreid beleidsterrein omvat. Op basis van een deelverordening kunnen ook beleidsregels worden opgesteld.

Artikel 7 Subsidieplafond

Het is volgens artikel 4:25 Awb alleen mogelijk om met subsidieplafonds te werken, wanneer de verordening deze mogelijkheid biedt. Uit oogpunt van subsidiebeheer kan er een goede reden bestaan om een subsidieplafond vast te stellen, zoals een onbekend aantal aanvragers of onduidelijkheid omtrent de hoogte van de aanvragen.

Het is belangrijk om hierbij selectiecriteria voor toetsing te vermelden en het besluit tot een subsidieplafond tijdig bekend te maken, namelijk voor de start van het jaar van uitvoering van de activiteiten.

Artikel 8 Begrotingsvoorbehoud

De vaststelling van de gemeentebegroting is bepalend voor het totaal aan beschikbare middelen voor het subsidiebeleid. Deze vaststelling van de gemeentebegroting vindt meestal plaats in de maand november, voorafgaand aan het begrotingsjaar. Dit heeft tot gevolg dat een beslissing op een subsidieaanvraag een lange periode in beslag neemt. Het verlenen van subsidie, onder voorbehoud van de vaststelling van de gemeentebegroting, is niet handig, omdat dit nog geen rechtszekerheid biedt.

Artikel 9 Weigeringsgronden voor subsidieverlening

In aanvulling op de genoemde weigeringsgronden in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Awb worden in deze verordening nog een aantal specifieke situaties genoemd, die aanleiding kunnen zijn voor het weigeren van subsidie. Tevens is de Wet BIBOB van belang.

FASEN IN HET SUBSIDIEPROCES

In de hoofdstukken 2 tot en met 5 van de ASV worden de fasen van het subsidieproces omschreven.

Het komt in feite neer op 3 fasen in het subsidieproces:

  • 1.

    DE SUBSIDIEVERLENING aanspraak op subsidie vastgesteld

  • 2.

    DE SUBSIDIEVASTSTELLING bedrag vastgesteld en aanspraak op uitbetaling

  • 3.

    DE UITBETALING overmaken volledige subsidiebedrag

De subsidieverlening geschiedt op aanvraag.

De subsidievaststelling geschiedt in beginsel ook op aanvraag van de subsidieontvanger.

Bij de uitbetaling worden reeds betaalde voorschotten verrekend.

HOOFDSTUK 2 SUBSIDIEAANVRAAG

Artikel 10 Termijn voor het indienen van een aanvraag

De termijn van 1 april is ook in de ASV 1999 gehanteerd voor de budgetsubsidies.

Voor de waarderingssubsidies wordt de termijn van 1 juni opgenomen. Hiermee kan een kortere subsidieprocedure worden gevolgd dan in de voorgaande ASV.

Voor incidentele subsidies geldt een afwijkende korte termijn. In beginsel drie maanden voorafgaand aan de (start van de voorbereiding van) de activiteit. Hiervoor worden in beleidsregels nadere criteria opgenomen.

Voor een investeringssubsidie geldt 1 februari. Bij grote investeringen is het noodzakelijk om hiermee tijdig in te spelen op de voorbereidingen van de gemeentebegroting.

Gelet op de rechtmatigheid is het tijdig indienen van groot belang. In de ASV worden mogelijkheden genoemd om hiervan ontheffing te verlenen (hardheidsclausule).

Artikel 11 tot en met 15 Gegevens voor het indienen van een aanvraag

Het is in de gemeente Heumen al enige tijd gebruikelijk om voor het aanvragen van alle subsidievormen een standaard aanvraagformulier te hanteren.

Deze aanvraagformulieren zijn gemaakt voor het snel en duidelijk verkrijgen van relevante gegevens voor subsidieverstrekking.

Een activiteitenplan en een begroting is voor budgetsubsidies verplicht om in te dienen.

Voor investeringssubsidies gelden specifieke vereisten voor het indienen van gegevens. Het is van belang dat aangetoond wordt wat het nut, de noodzaak en de urgentie van de gevraagde investering is.

Artikel 16 Het niet in behandeling nemen van de subsidieaanvraag

Bij het indienen van de aanvraag dient de aanvrager informatie te overleggen die volgens het college nodig is om het recht op subsidie, de hoogte van het subsidiebedrag en de subsidievorm te kunnen bepalen.

Het tijdig indienen is zeer belangrijk. De hardheidsclausule geeft de mogelijkheid om hiervoor een ontheffing te verlenen.

Voor het volledig maken van de aanvraag kunnen in overleg met de instelling, gelet op de situatie, afspraken worden gemaakt voor de termijn van het verstrekken van de gewenste en noodzakelijke gegevens. Dit is mede afhankelijk van het beleid en het te bereiken doel van de subsidieverstrekking.

Voorbeeld: nieuwe rijksregelingen, regionale afstemming, evaluatiegegevens.

Artikel 17 Beslistermijn subsidieaanvraag

Het college beslist op de aanvraag voor 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie is aangevraagd. Vastgelegd moet worden wat de consequenties zijn indien dit niet tijdig gebeurt.

Uitgangspunt is dat het college een jaarlijks subsidieprogramma vaststelt, waarin de besluitvorming kenbaar wordt gemaakt. Per subsidieaanvraag neemt het college een besluit in de vorm van een beschikking tot subsidieverlening (zie ook de toelichting bij artikel 23).

HOOFDSTUK 3 SUBSIDIEVERLENING

Artikel 18 Beschikking tot subsidieverlening

Het is voor de rechtszekerheid van belang om een duidelijke schriftelijk vastgelegde omschrijving te geven van de activiteiten, doelstellingen en voorwaarden.

Indien er veel afspraken worden gemaakt voor producten en prestaties, is het handig om deze afspraken in een bijlage bij de beschikking tot subsidieverlening vast te leggen in de vorm van

budgetsubsidie-afspraken. Dit vormt een onlosmakelijk onderdeel van de (meerjarige) beschikking tot subsidieverlening. Hierop is de Awb van toepassing.

Artikel 19 Uitvoeringsovereenkomst

Ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening kan door het college met de subsidieontvanger een uitvoeringsovereenkomst worden afgesloten, die als zodanig onderdeel uitmaakt van de beschikking. Op grond van lid 1 van artikel 4:36 Awb is het mogelijk een overeenkomst ter uitvoering van een beschikking tot subsidieverlening te sluiten.

In artikel 19 ASV is de mogelijkheid voor uitvoeringsovereenkomsten vastgelegd. Het kan gaan om een jaarlijkse (product) overeenkomst en tevens om meerjarige overeenkomsten voor budgetfinanciering.

Deze mogelijkheid is vooral van belang indien specifieke producten en prestaties worden gewenst, namelijk indien het noodzakelijk is dat bepaalde activiteiten daadwerkelijk worden verricht of bepaalde voorzieningen essentieel zijn voor uitvoering van het beleid en niet eenvoudig door de gemeente zelf kunnen worden verricht.

Tevens kan een uitvoeringsovereenkomst nodig zijn ingeval van subsidie in de vorm van het vertrekken van een krediet of garantie.

Toepasselijk recht voor uitvoeringsovereenkomsten: zowel regels uit de Awb als regels uit het burgerlijk wetboek (BW) zijn van toepassing.

Artikel 4:36 Awb bepaalt de mogelijkheid van de uitvoeringsovereenkomst en geeft aan dat daarin een nakomingsplicht voor de subsidieontvanger kan worden opgenomen. Met betrekking tot het gehele subsidiebeleid zijn de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (artikel 3:1. lid 2 Awb) van toepassing op de uitvoeringsovereenkomst.

Ten aanzien van de totstandkoming, de inhoud, de nietigheid of de vernietigbaarheid van de uitvoeringsovereenkomsten bevat de Awb geen bepalingen. Het BW bevat hiervoor wel bepalingen en is voor deze onderdelen van toepassing op de uitvoeringsovereenkomst, waardoor ook de mogelijkheid van nakoming van de te verrichten activiteiten via de civiele rechter kan worden gevorderd.

Artikel 20 Verplichtingen van de subsidieontvanger

In artikel 4:37 van de Awb worden de bepalingen voor de verplichtingen aan de subsidieontvanger niet expliciet omschreven. Gelet op de rechtmatigheid en doelmatigheid worden specifieke regelingen hiervoor in de ASV opgenomen.

Controle op de bestedingen moet mogelijk zijn. Met subsidie is gemeenschapsgeld gemoeid.

De Wet BIBOB is tevens van toepassing. Hetzelfde geldt in beginstel voor de uitgangspunten in de Notitie inkoop – en aanbestedingsbeleid van de gemeente Heumen.

Artikel 22 Voorschotverlening Artikel 4:54 Awb: De gemeente kan slechts voorschotten verlenen indien hiervoor een wettelijk voorschrift bestaat. Daarom is dit artikel 22 in de ASV opgenomen. Bevoorschotting vindt slechts plaats indien hiervoor een noodzaak aanwezig is. Dit is met name van toepassing bij budgetsubsidies en investeringssubsidies. In principe wordt in de beschikking tot subsidieverlening aangegeven hoe hoog het voorschotbedrag is en op welke wijze de uitbetaling van voorschotten zal plaatsvinden. Ingeval van een afzonderlijke beschikking tot voorschotverlening is deze beschikking ook afzonderlijk vatbaar voor bezwaar en beroep. De termijnbetalingen zijn niet voor alle subsidies gelijk, maar worden afgestemd op overwegingen als de soort activiteiten, de ontvangst van rijksbijdragen en de totale budgetverdeling voor producten.

HOOFDSTUK 4 SUBSIDIEVASTSTELLING

Artikel 23 Beschikking tot subsidievaststelling

Hiermee wordt het subsidiebedrag definitief vastgesteld en wordt de aanspraak op uitbetaling bepaald.

In bepaalde situaties kan de verlening en de vaststelling van de subsidie in één beschikking worden opgenomen. Dit is van toepassing bij (de meeste) waarderingssubsidies voor jaarlijkse subsidieactiviteiten met een vaststaande subsidiegrondslag en bij de incidentele subsidies bij eenmalige subsidieactiviteiten.

Artikel 24 Aanvraag voor subsidievaststelling

Het inhoudelijk verslag is van belang om aan te tonen dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, hebben plaatsgevonden.

Het financieel verslag moet inzicht geven in de rekening en verantwoording van de inkomsten en uitgaven met betrekking tot de gesubsidieerde activiteiten, inclusief bezittingen en schulden.

Indien is bepaald dat bij de aanvraag voor subsidievaststelling een accountantsrapport moet worden ingediend, moet uit de verklaring van getrouwheid van de accountants blijken of de toepasselijke subsidiebepalingen en –voorschriften zijn nageleefd en of de subsidie is aangewend voor het doel waarvoor deze ter beschikking is gesteld.

Artikel 25 Beslistermijn subsidievaststelling

Het college beslist binnen tien weken op een aanvraag tot subsidievaststelling. In dit artikel is vastgelegd dat tien weken een haalbare en redelijke termijn is voor een volledig afhandeling van alle aspecten omtrent de verantwoording van de subsidie. Ingeval van het verlengen met een redelijke termijn wordt een verlenging tot een totale termijn van bijvoorbeeld zestien weken als haalbaar en redelijk beschouwd. Het college stelt de aanvrager hiervan in kennis.

Artikel 26 Intrekking of wijziging van de verleende subsidie

Het college heeft de bevoegdheid om een besluit tot intrekking of wijziging van de subsidie te nemen.

Voor de leesbaarheid en duidelijkheid is in dit artikel een groot deel van de bepalingen van de Awb overgenomen.

Indien de activiteiten gedeeltelijk zijn verricht, kan het college besluiten om het subsidiebedrag lager vast te stellen en hiermee over te gaan tot wijziging van het verleende subsidiebedrag. Hierbij geldt de evenredigheidsnorm van artikel 3:4 van de Awb inzake de belangenafweging ten aanzien van nadelige gevolgen van de besluitvorming in verhouding tot de subsidiedoelstellingen. De besluitvorming dient goed gemotiveerd te zijn, waarbij de zienswijze van de instelling uitdrukkelijk meegenomen wordt.

Artikel 27 Intrekking of wijziging van de vastgestelde subsidie

Voor de leesbaarheid en duidelijkheid is in dit artikel een groot deel van de bepalingen van de Awb overgenomen, te vinden in artikel 4:49 Awb. Dit om duidelijk aan te geven dat er zowel voor de verleende als voor de vastgestelde subsidies bepaalde redenen zijn om de subsidie in te trekken of te wijzigen.

HOOFDSTUK 5 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 28 Onverschuldigde betaling

Een onverschuldigd betaald subsidiebedrag of voorschot kan worden teruggevorderd tot vijf jaar na de subsidievaststelling, de intrekking of de wijziging. Ook hierbij is de bepaling in de Awb gevolgd.

Artikel 29 Hardheidsclausule

Hiermee wordt de bevoegdheid opgenomen van het college om af te wijken van de bepalingen van deze verordening en tevens de bevoegdheid een beslissing te nemen in alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet of leidt tot onduidelijkheid. De algemene beginselen van behoorlijk bestuur zijn van toepassing voor de belangenafweging hierbij.

Artikel 30 Controle door rekenkamercommissie.

Een onderzoek door de Rekenkamercommissie kan plaatsvinden op verzoek van de raad, maar kan ook op initiatief van deze commissie zelf plaatsvinden. Daarbij gaat het in eerste instantie om een onderzoek op basis van alle officiële documenten van die instelling waarover de gemeente beschikt zoals jaarrekeningen en controlerapporten van de accountant. Onderzoek op basis van documenten die bij de gemeente aanwezig zijn, kan aanleiding zijn voor de rekenkamer bij de desbetreffende rechtspersoon of het gemeenschappelijk orgaan zelf een onderzoek in te stellen. Die bevoegdheid omvat primair de mogelijkheid nadere inlichtingen in te winnen of ontbrekende stukken op te vragen bij de rechtspersoon of het gemeenschappelijk orgaan. Vervolgens kan ook ter plaatse een onderzoek

worden ingesteld.

De instelling is verplicht zijn medewerking te te verlenen aan de werkzaamheden van de Rekenkamercommissie. Als de instelling deze medewerking niet verleent, dan is de gemeente gerechtigd om op grond van de artikelen 4.48 en 4:49 van de Algemene Wet bestuursrecht de subsidieverlening dan wel de subsidievaststelling in te trekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger te wijzigen.

HOOFDSTUK 6 SLOTBEPALINGEN

Artikel 31 Inwerkingtreding en intrekking

Gelijktijdig met de inwerkingtreding van de nieuwe Algemene subsidieverordening vervalt de eerdere Algemene subsidieverordening gemeente Heumen 1999.

Artikel 32 Overgangsbepaling

De bijzondere subsidieverordeningen die vermeld staan onder artikel 36 van de Algemene subsidieverordening gemeente Heumen 1999 worden ingetrokken op het moment van inwerkingtreding van de Algemene subsidieverordening gemeente Heumen 2006. Reden is dat deze deelverordeningen sterk verouderd zijn.

Dit zijn:

  • Bijzondere Subsidieverordening vormings- en ontwikkelingswerk;

  • Bijzondere Subsidieverordening sport;

  • Bijzondere Subsidieverordening amateuristische kunstbeoefening;

  • Bijzondere Subsidieverordening buurt- en dorpsgerichtwerk

  • Bijzondere Subsidieverordening zorg;

  • Bijzondere Subsidieverordening ouderenwerk;

  • Bijzondere Subsidieverordening jeugd- en jongerenwerk;

  • Bijzondere Subsidieverordening kindercentra;

  • Bijzondere Subsidieverordening experimenten;

  • Bijzondere Subsidieverordening investeringen welzijnsaccommodaties.

Artikel 33 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening gemeente Heumen (ASV).