Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2015

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2015

De raad van de gemeente Heumen in openbare vergadering bijeen

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 november 2014;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet

en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer

b e s l u i t:

vast te stellen de hierna volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2015

(Verordening reinigingsheffingen 2015)

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

  • Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a. een afvalstoffenheffing;

  • b. reinigingsrechten.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

  • Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. ‘gebruik maken’ in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer;

  • b. grof bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam `afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1. de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 onder 1.1 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 onder 1.2. van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekend gemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 onder 1.1. van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 onder 1.1. van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als bedoeld in hoofdstuk 1 onder 1.1. van de tarieventabel, als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

  • 5. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 onder 1.2. van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

  • 6. Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen afvalstoffenheffing of andere heffingen aangemerkt als één belasting.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9 eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet de op grond van artikel 7, eerste lid, bedoelde belasting worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt -ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 45,-- met een maximum van € 3.000,00 en een machtiging is afgegeven voor het automatisch incasseren van het verschuldigde bedrag-, dat:

    • a.

      aanslagen, waarvan de dagtekening ligt tussen 1 januari en 1 oktober van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, worden geïncasseerd in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven met een maximum van acht

    • b.

      aanslagen, waarvan de dagtekening ligt na 30 september van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, worden geïncasseerd in drie gelijke termijnen.

  • Bij het van toepassing zijn van het vorenstaande vervalt de eerste incassotermijn een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. In afwijking van het eerste lid geldt, voor aanslagen waarvan het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 45,- of minder bedraagt en een machtiging is afgegeven voor het automatisch incasseren van het verschuldigde bedrag, dat het totaalbedrag van de aanslag in één keer wordt geïncasseerd twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4. Voor aanslagen, waarvan het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 3.000,--, is geen automatische incasso mogelijk en is de betalingstermijn als onder lid 1 van toepassing.

  • 5. De belasting moet worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 7, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving.

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan,op het moment van het uitreiken van de kennisgeving,dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 14 dagen na dagtekening van de kennisgeving.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij invordering van de afvalstoffenheffing wordt kwijtschelding verleend op grond van de uitvoeringsregeling invorderingswet 1990. De kwijtschelding is alleen van toepassing op de belasting bedoeld in de artikelen 1.1.1 en 1.1.2 van de tarieventabel.

Hoofdstuk III Reinigingsrechten

Artikel 11 Belastbaar feit

Onder de naam 'reinigingsrechten' worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 12 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 13 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 van de tarieventabel.

Artikel 14 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 15 Wijze van heffing

  • 1. De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 onder 2.1 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd

  • 2. De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 onder 2.2 van de tarieventabel worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekend gemaakt.

Artikel 16 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang

  • 1. De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 onder 2.1 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten bedoeld in hoofdstuk 2 onder 2.1 verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als bedoeld in hoofdstuk 2 onder 2.1. bedoelde rechten, als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist.

  • 5. De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 onder 2.2. van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

  • 6. Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen reinigingsrecht of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 17 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9 eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet de op grond van artikel 15, eerste lid, bedoelde belasting moet worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt -ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 45,-- met een maximum van € 3.000,00 en een machtiging is afgegeven voor het automatisch incasseren van het verschuldigde bedrag-, dat:

    • a.

      aanslagen, waarvan de dagtekening ligt tussen 1 januari en 1 oktober van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, worden geïncasseerd in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven met een maximum van acht;

    • b.

      aanslagen, waarvan de dagtekening ligt na 30 september van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, worden geïncasseerd in drie gelijke termijnen. Bij het van toepassing zijn van het vorenstaande vervalt de eerste incassotermijn een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. In afwijking van het eerste lid geldt, voor aanslagen waarvan het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 45,- of minder bedraagt en een machtiging is afgegeven voor het automatisch incasseren van het verschuldigde bedrag, dat het totaalbedrag van de aanslag in één keer wordt geïncasseerd twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4. Voor aanslagen, waarvan het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 3.000,--, is geen automatische incasso mogelijk en is de betalingstermijn als onder lid 1 van toepassing.

  • 5. De rechten moeten worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 15, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 14 dagen na dagtekening van de kennisgeving.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 18 Kwijtschelding

Bij de invordering van reinigingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

Artikel 19 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de reinigingsheffingen.

Artikel 20 Overgangsrecht

De ‘Verordening reinigingsheffingen 2014', vastgesteld bij raadsbesluit van 19 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 21, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 21 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dagna die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als `verordening reinigingsheffingen 2015’.

Ondertekening

MvH
Malden, 18 december 2014
DE RAAD VOORNOEMD;
De raadsgriffier,
L. Bosland.
De burgemeester,
P. Mengde.

Bijlage: Tarieventabel behorende bij de‘Verordening reinigingsheffingen 2015’.

Hoofdstuk 1. Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing

1.1.Jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar :

1.1.1.

indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon

93,80

1.1.2.

indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht

later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door meer dan één persoon

134,00

1.1.3.

De belasting als bedoeld in de onderdelen 1.1.1 en 1.1.2. wordt vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van een éxtra (= boven hetgeen volgens de gemeentelijke afvalstoffenverordening aan het perceel is verstrekt) container met een bedrag van

70,80

1.2Overige tarieven afvalstoffenheffing

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het ter beschikking

stellen van:

1.2.1.

een grote afvalzak, per afvalzak

1,04

1.2.2

een kleine afvalzak, per afvalzak

0,69

Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven reinigingsrechten

2.1.Jaarlijkse tarieven reinigingsrechten

Het recht voor het periodiek verwijderen van bedrijfsafval bedraagt per bedrijfspand

per belastingjaar:

134,00

Voor de heffing van dit recht worden:

  • a.

    bejaardenoorden verpleeginrichtingen, kloosters en andere instellingen omgerekend naar aantallen bedrijfspanden door de totale inwonersbezetting bij het begin van het belastingjaar te delen door 4;

  • b.

    scholen omgerekend naar aantallen bedrijfspanden, en wel naar één bedrijfspand per klas- c.q. speel-/werklokaal;

  • c.

    gezondheidscentra omgerekend naar aantallen bedrijfspanden, en wel naar één bedrijfspand per afzonderlijke dienstverlening

    2.2.Overige tarieven reinigingsrechten.

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 2.1. bedraagt de belasting voor het ter beschikking stellen van:

2.2.1

een grote afvalzak, per afvalzak

1,04

2.2.2

een kleine afvalzak, per afvalzak

0,69

MvH

Malden, 18 december 2014

DE RAAD VOORNOEMD;

De raadsgriffier,

De burgemeester,

L.Bosland.

P.Mengde.