Regeling vervallen per 10-07-2015

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiele organiatie van de gemeente Heumen

Geldend van 01-10-2010 t/m 09-07-2015

Intitulé

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Heumen (ex artikel 212 Gemeentewet)

Onderwerp: Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Heumen (ex artikel 212 Gemeentewet)

30 september 2010

Besluitnummer

De raad van de gemeente Heumen in openbare vergadering bijeen;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 december 2009;

gelet op artikel 212 Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen:

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Heumen.

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.organisatieonderdeel:

iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie die als zodanig een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college heeft.

b.administratie:

het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Heumen en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

c.financiële administratie:

de financiële administratie is een onderdeel van de administratie en omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Heumen, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

1.de financieel-economische positie;

2.het financiële beheer;

3.de uitvoering van de begroting;

4.het afwikkelen van vorderingen en schulden;

5.alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

d.administratieve organisatie:

het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

e.financieel beheer:

het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Heumen.

f.rechtmatigheid:

het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten.

g.doelmatigheid:

het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

h.doeltreffendheid:

de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Hoofdstuk 1. Begroting en verantwoording

Kaderstelling

Artikel 2. Programmabegroting

  • 1. De raad stelt bij de aanvang van een nieuwe raadsperiode een programmaindeling vast.

  • 2. De raad steltper programma vast:

    • a)

      de beoogde maatschappelijke effecten (outcome): wat willen we bereiken?;

    • b)

      de te leveren goederen en diensten (output): wat gaan we er voor doen?;

    • c)

      de lasten en baten (input): wat mag het kosten?.

  • 3. Het college stelt per programma indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten (outcome) en de te leveren goederen en diensten (output).

  • 4. De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast.

  • 5. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten (output) en de maatschappelijke effecten (outcome) opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid, zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3. Producten

  • 1. Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productraming aan de programma’s.

  • 2. De onderverdeling van de programma’s in de producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

Artikel 4. Kaders begroting

Op voorstel van het college stelt de raad uiterlijk in de junivergadering een kadernota vast voor het volgende begrotingsjaar en de drie daarop volgende jaren. In deze nota worden de bevindingen betrokken uit de rapportage van de begrotingsuitvoering bedoeld in artikel 7 en de jaarstukken bedoeld in artikel 8.

Uitvoering

Artikel 5. Uitvoering begroting

  • 1.

    Het college stelt regels op die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2.

    Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:

    • a)

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productraming;

    • b)

      de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de begroting;

    • c)

      de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 3.

    Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden.

Beheersing en Interne controle

Artikel 6. Interne controle

  • 1.

    Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2.

    Het college biedt ten minste elke vier jaar een (bijgestelde) nota aan inzake de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen.

  • 3.

    Het college draagt zorg voor de interne toetsing van de organisatieonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen.

  • 4.

    Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets bedoeld in het derde lid indien nodig voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

  • 5.

    De resultaten van een toets en het eventuele plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Rapportage en Verantwoording

Artikel 7. Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente.

  • 2.

    De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 3.

    De rapportages gaan in op afwijkingen, zowel wat betreft de lasten (input), de geleverde goederen en diensten (output) en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten (outcome). In de rapportages wordt in ieder geval aandacht besteed aan afwijkingen van:

    • a)

      inkomsten uit de algemene uitkering gemeentefonds;

    • b)

      de renteontwikkeling op de kapitaalmarkt;

    • c)

      resultaten uit grondexploitatie.

    Indien de rapportage aangeeft dat het lopende begrotingssaldo negatief wordt, doet het college voorstellen aan de raad om de (dreigende) overschrijding te voorkomen via bijsturingsmaatregelen.

  • 4.

    Het college informeert vooraf de raad en neemt pas een besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voorzover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:

    • a)

      investeringen en projecten groter dan € 10.000;

    • b)

      aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan € 10.000;

    • c)

      het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 10.000.

  • 5.

    Het college informeert vooraf de raad en neemt pas een besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen indien het college nieuwe meerjarige verplichtingen aangaat waarvan de jaarlijkse lasten groter zijn dan € 10.000.

  • 6.

    Bij investeringen en projecten van meer dan € 100.000 legt het college tevens een onderbouwde kredietaanvraag ter goedkeuring voor aan de raad.

Artikel 8. Jaarstukken

  • 1.

    Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de organisatieonderdelen naar de productenrealisatie en naar de programmaverantwoording.

  • 2.

    Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het college aan:

    • a.

      wat is bereikt (outcome);

    • b.

      welke goederen en diensten zijn geleverd (output);

    • c.

      wat de kosten zijn (input).

  • 3.

    De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende- of het volgende begrotingsjaar bijstelling behoeven.

Hoofdstuk 2. Financiële positie

Kaderstelling

Artikel 9. Financiële positie

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten in de begroting en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de investeringskredieten en projecten tot en met € 100.000.

  • 3. Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen wordt bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

Artikel 10. Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1.

    Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling van een bepaald actief, agio en disagio worden lineair in 5 jaar afgeschreven.

  • 2.

    Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3.

    De materiële vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden lineair afgeschreven conform de termijnen die opgenomen zijn in de nota Waardering en afschrijving vaste activa.

  • 4.

    Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden verstaan investeringen in aanleg en onderhoud van: waterwegen, waterbouwkundige werken, permanente terreinwerken wegen, straten, pleinen, fiets-, voet- en wandelpaden, bruggen, viaducten, tunnels, verkeersregelinstallaties, openbare verlichting, straatmeubilair, civiele kunstwerken (bruggen, viaducten, etc.), parken, openbaar groen en kunstwerken. Deze worden lineair afgeschreven conform de termijnen die opgenomen zijn in de nota Waardering en afschrijving vaste activa.

  • 5.

    Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden – onder aftrek van bijdragen van derden en bestemmingsreserves – ten laste van de exploitatie gebracht. Hiervan kan bij raadsbesluit worden afgeweken. In geval van activering bij raadsbesluit wordt het actief lineair afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief of een kortere, door de raad aan te geven, tijdsduur.

Artikel 11. Waardering debiteuren en overige vorderingen

  • 1. Voor openstaande vorderingen betreffende gemeentelijke belastingen als bedoeld in artikel 219 Gemeentewet wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid.

  • 2. Voor de overige vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen ouder dan zes maanden.

Artikel 12. Reserves en voorzieningen

  • 1. Het college biedt jaarlijks gelijktijdig met de in artikel 4 genoemde Kadernota het (bijgestelde) overzicht reserves en voorzieningen aan.

  • 2. Het overzicht behandelt:

    • a.

      de vorming-, besteding- en vrijval van reserves;

    • b.

      de vorming-, besteding- en vrijval van voorzieningen.

Artikel 13. Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Heumen wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten meegenomen die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verrichte dienstverlening.

  • 2.

    Bij de indirecte kosten worden meegenomen de bijdragen aan reserves en voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor de rioolrechten, reinigingsrechten, afvalstoffenheffing, grafrechten en leges en de compensabele BTW.

Artikel 14: Financieringsfunctie

  • 1. Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c.

      het zoveel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2. Het college neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:

    • a.

      het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een AAA-rating afgegeven door tenminste één gezaghebbende rating agency, of bij instellingen voor wiens waardepapieren een solvabiliteitseis geldt van 0%;

    • b.

      overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd intact is;

    • c.

      derivaten worden uitsluitend gebruikt ter beperking van financiële risico’s;

    • d.

      voor het aantrekken van financieringen voor langer dan een jaar worden tenminste twee prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

    • e.

      overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro;

    • f.

      Het college informeert de raad indien de kasgeldlimiet of de renterisiconorm dreigen te worden overschreden.

  • 3. Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties anders dan genoemd in het tweede lid worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties bedingt het college, indien mogelijk, zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

  • 4. Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste tot en met derde lid en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een besluit financieringsstatuut. Het college zendt het besluit financieringsstatuut ter kennisgeving aan de raad.

Artikel 15. Registratie bezittingen, activa en vermogen

  • 1.

    Het college draagt zorg voor een actuele en volledige registratie van bezittingen. In de registratie worden ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en de niet- of netto-geactiveerde investeringen in de openbare ruimte.

  • 2.

    Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de vier jaar.

  • 3.

    Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Hoofdstuk 3. Paragrafen

Artikel 16. Lokale heffingen

  • 1. In de begroting en de jaarrekening wordt door het college een paragraaf lokale heffingen opgenomen, waarin in ieder geval wordt ingegaan op:

    • a.

      het gemeentelijk beleid ten aanzien van de lokale heffingen;

    • b.

      de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;

    • c.

      de verdeling van de druk van de belastingen over eenpersoonshuishoudingen, meerpersoonshuishoudingen en bedrijven;

    • d.

      de kostendekkendheid van de heffingen;

    • e.

      de druk van de lokale belastingen en heffingen;

    • f.

      het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid;

    • g.

      het volume en bedrag aan kwijtscheldingen;

    • h.

      de opbrengst per lokale heffing.

  • 2. De paragraaf bevat voorts een overzicht van de verordeningen met de bijbehorende vaststellingsdata waarin tarieven, heffingen en prijzen zijn vastgelegd. Het college draagt er zorg voor dat er een actueel overzicht is van de tarieven, heffingen, prijzen en kosten per verstrekte dienst.

  • 3. Voor het vaststellen van de hoogte van gemeentelijke tarieven, heffingen en prijzen door de raad verstrekt het college aan de raad per verordening de actueel geraamde hoeveelheden per door de gemeente verstrekte dienst, waarover de tarieven, heffingen en prijzen in rekening worden gebracht en per verordening het totaal van de geraamde kosten van de erin genoemde door de gemeente verstrekte diensten.

Artikel 17. Weerstandsvermogen en risicomanagement

  • 1. In de begroting en de jaarrekening wordt door het college een paragraaf weerstandsvermogen en risicomanagement opgenomen waarin in ieder geval wordt ingegaan op het risicomanagement, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins. In de paragraaf wordt tevens de gewenste weerstandscapaciteit bepaald.

  • 2. Het college geeft eveneens aan de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen. Het college brengt hierbij in elk geval de risico’s in beeld. Hierbij wordt speciale aandacht gegeven aan:

    • ·

      inkomsten uit de algemene uitkering gemeentefonds;

    • ·

      de renteontwikkeling op de kapitaalmarkt;

    • ·

      resultaten op grondexploitatie;

    • ·

      lopende en te verwachten claims van derden;

    • ·

      nog niet getaxeerde kosten als gevolg van (geconstateerde) milieuverontreiniging;

    • ·

      dreigend faillissement van verbonden partijen;

    • ·

      dreigend faillissement van derden bij wie borgstellingen, garanties, leningen of vorderingen uitstaan.

  • 3. Het college geeft aan in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

Artikel 18. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota onderhoud openbare ruimte aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag.

  • 2. Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota rioleringsplan aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau en de uitbreiding van de riolering alsmede de kwaliteit van het milieu en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag.

  • 3. Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota onderhoud gebouwen aan ter behandeling en vaststelling door de raad. De nota bevat de voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag.

  • 4. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud, de hoogte van de voorzieningen en het eventuele achterstallig onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, straatmeubilair, riolering en gebouwen.

Artikel 19. Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van de:

  • a.

    kasgeldlimiet;

  • b.

    renterisico norm;

  • c.

    liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar;

  • d.

    rentevisie;

  • e.

    rentekosten en renteopbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

Artikel 20. Bedrijfsvoering

  • 1.

    In de bedrijfsvoeringparagraaf in de begroting en de tussentijdse bestuursrapportage wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen. Daarbij wordt speciale aandacht gegeven aan:

    • a.

      aantal fte’s en personeelsleden in dienst onderverdeeld naar organisatieonderdeel en beloningsschaal;

    • b.

      de instroom, uitstroom en het percentage ziekteverzuim van personeel;

    • c.

      de directe loonkosten;

    • d.

      de personeelskosten;

    • e.

      de kosten van inleenkrachten;

    • f.

      de kosten van ingehuurde externen;

    • g.

      de huisvestingskosten;

    • h.

      de automatiseringskosten;

    • i.

      vernieuwing, uitbreiding, herstructurering, reorganisatie en inkrimping van de ambtelijke organisatie, de gemeentelijke huisvesting, het gemeentelijk materieel en de gemeentelijke automatiseringssystemen.

  • 2.

    Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringsparagraaf van de begroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in artikel 213a Gemeentewet, en de uitputting van de bijbehorende budgetten.

Artikel 21. Verbonden partijen

In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op bestaande en nieuwe verbonden partijen, het financieel belang en de mate van zeggenschap van de gemeente Heumen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

Artikel 22. Grondbeleid

  • 1.

    In de begroting en de jaarrekening wordt door het college een paragraaf grondbeleid opgenomen waarin in ieder geval wordt ingegaan op:

    • a.

      Het algemeen beleid met betrekking tot de grondexploitatie;

    • b.

      de relatie met de programma’s van de begroting;

    • c.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • d.

      te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • e.

      de voorraadverwerving en uitgifte van gronden;

    • f.

      de uitgifte van gronden in erfpacht en de bijstelling van erfpachtvergoedingen.

  • 2.

    In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken wordt verder ingegaan op met name de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies- en winstverwachtingen, de verwerving van gronden en de relaties van het grondbeleid met de programma’s.

Hoofdstuk 4. Financiële organisatie en administratie

Artikel 23. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de organisatieonderdelen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts;

  • c.

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 24. Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 25. Financiële organisatie

Het college draagt zorg voor en legt in een besluit vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de organisatieonderdelen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken en functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor de verlening van décharge over het gevoerde beheer van organisatieonderdelen.

Artikel 26. Aanbesteding en inkoop

Het college draagt zorg voor en legt in een besluit vast de interne regels voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 27. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking per 1 oktober 2010, met dien verstande dat de begroting, meerjarenraming, de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen met ingang van de begroting voor het begrotingsjaar 2011 voldoen aan de bepalingen van deze verordening en vervangt de op 22 december 2005 bij raadsbesluit vastgestelde verordening.

Artikel 28. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Heumen 2010”.

Ondertekening

WD/CJ
Malden, 30 september 2010.
DE RAAD VOORNOEMD;
De raadsgriffier,
L.Bosland.
De burgemeester,
J.van Zomeren.