Regeling vervallen per 29-05-2012

Klachtenregeling ongewenst gedrag gemeente Heusden 2009

Geldend van 24-04-2009 t/m 28-05-2012

Intitulé

KLACHTENREGELING ONGEWENST GEDRAG GEMEENTE HEUSDEN 2009

Burgemeester en wethouders van Heusden;

gelezen de circulaire van het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten d.d. 2 januari 2007, nr. Lbr. 06/189 CVA/LOGA 06/46;

gelet op de instemming van de Ondernemingsraad van de gemeente Heusden d.d. 19 maart 2009 ;

besluiten:

vast te stellen de navolgende "Klachtenregeling ongewenst gedrag gemeente Heusden 2009” onder intrekking van de "Klachtenregeling seksuele intimidatie, agressie en geweld gemeente Heusden" vastgesteld door de gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 13 maart 2001.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    bevoegd gezag: het bestuursorgaan van de gemeente dat bevoegd is tot afdoening van een klacht met betrekking tot ongewenst gedrag;

  • b.

    commissie: de Klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid;

  • c.

    gemeente: de gemeente of gemeentelijke instelling die zich heeft aangesloten bij de commissie en deze regeling van toepassing heeft verklaard op de behandeling van klachten op het gebied van ongewenst gedrag;

  • d.

    ongewenst gedrag: gedrag dat valt binnen de begrippen seksuele intimidatie, agressie, geweld en pesten zoals bedoeld in artikel 1, derde lid, sub e. van de Arbeidsomstandighedenwet, alsmede discriminatie zoals bedoeld in de Algemene wet gelijke behandeling;

  • e.

    klacht: een door de klager ondertekend en van naam- en adresgegevens voorzien geschrift waarin het jegens hem ongewenste gedrag waarop de klacht betrekking heeft is omschreven;

  • f.

    klager: een persoon, niet zijnde een politieke ambtsdrager van de gemeente, die werkzaam is of werkzaam is geweest in de organisatie van de gemeente en een klacht over ongewenst gedrag indient;

  • g.

    aangeklaagde: een persoon, niet zijnde een politieke ambtsdrager van de gemeente, die werkzaam is of werkzaam is geweest in de organisatie van de gemeente en over wiens gedrag geklaagd wordt;

  • h.

    informant: degene die namens het bevoegd gezag informatie verstrekt aan de commissie;

  • i.

    vertrouwenspersoon: de door het bevoegd gezag aangestelde persoon, tot wie de medewerker die geconfronteerd wordt met ongewenst gedrag, zich kan wenden voor advies en ondersteuning;

j. bemiddelaar: de interne of externe persoon die (in overleg met de klager) is aangewezen door de vertrouwenspersoon en die door bemiddeling probeert tot een oplossing van de gesignaleerde problemen te komen. Uiteraard alleen indien de klager daarin toestemt. De bemiddelaar is ook gehouden aan de bepalingen van deze regeling; met name de in artikel 5, lid 3, genoemde geheimhoudingsplicht van deze regeling is tevens van toepassing op de bemiddelaar.

k. gemeentesecretaris: het hoofd van de ambtelijke organisatie.

Artikel 1a. Klachten over politieke ambtsdragers

Het bevoegd gezag kan in afwijking van artikel 1, onder g, de commissie ad hoc belasten met onderzoek naar en advies over een klacht, die betrekking heeft op ongewenst gedrag van een politiek ambtsdrager van de gemeente jegens klager. Voordat het bevoegd gezag een klacht doorzendt naar de commissie, dient eerst de interne informele procedure via de externe vertrouwenspersoon als genoemd in artikel 4 doorlopen te zijn.

Artikel 2. Instelling, taakstelling en samenstelling van de commissie

  • 1.

    Er is een klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid.

  • 2.

    De commissie heeft tot taak een klacht te onderzoeken en daarover advies uit te brengen aan het bevoegd gezag.

  • 3.

    De commissie bestaat uit drie leden waaronder een voorzitter.

  • 4.

    De commissie beslist bij gewone meerderheid van stemmen.

  • 5.

    Een lid van de commissie wordt vervangen als deze direct of indirect betrokken is geweest bij enige vorm van ongewenst gedrag waarover de klacht is ingediend dan wel een persoonlijk belang heeft bij de afhandeling van de klacht.

  • 6.

    Benoeming, schorsing en ontslag van de voorzitter, overige leden en hun plaatsvervangers geschiedt door de voorzitter van het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

  • 7.

    De voorzitter, overige leden en hun plaatsvervangers worden benoemd voor een periode van zes jaar.

  • 8.

    De commissie kan een nadere werkwijze bepalen.

Artikel 3. De vertrouwenspersoon

  • 1. Het bevoegd gezag stelt twee interne en één externe vertrouwenspersoon aan.

    2. Er dient in ieder geval een vrouwelijke vertrouwenspersoon aangesteld te worden.

    • 3.

      Het bevoegd gezag stelt de vertrouwenspersoon in de gelegenheid zijn/haar taken naar behoren te vervullen.

Artikel 4. Taken van de vertrouwenspersoon

De vertrouwenspersoon heeft tot taak

  • 1.

    de klager (direct) op te vangen, bij te staan en te adviseren in geval van ongewenst gedrag;

  • 2.

    de klager in contact te brengen met een bemiddelaar die kan proberen om tot een oplossing van de gesignaleerde problemen te komen. Dit geschiedt alleen indien de in lid 1 bedoelde klager daarin toestemt;

  • 3.

    het doorverwijzen naar gespecialiseerde hulpverleningsinstanties als verdere opvang noodzakelijk en/of gewenst is;

  • 4.

    de klager desgewenst te ondersteunen bij het indienen van een klacht bij de klachtencommissie;

  • 5.

    het onderhouden van contact met de klager gedurende het gehele traject;

  • 6.

    het registreren van de aard, omvang en afhandeling van de problemen op het gebied van ongewenst gedrag die hem/haar worden meegedeeld;

  • 7.

    het gevraagd en ongevraagd adviseren aan de gemeentesecretaris en het bevoegd gezag over een passend beleid ter voorkoming en bestrijding van ongewenst gedrag (met name op het gebied van voorlichting en preventie).

  • 8.

    het bevoegd gezag en/of leidinggevenden gevraagd en ongevraagd te adviserenover eventueel te treffen maatregelen en desgevraagd het geven van voorlichting aan de medewerkers;

  • 9.

    het jaarlijks schriftelijk verslag uitbrengen aan het bevoegd gezag over het aantal en de aard van de klachten die zijn ingediend en over het resultaat van de afwikkeling, waarbij de anonimiteit van klager en aangeklaagde gewaarborgd blijft. Het bevoegd gezag stuurt dit verslag ter kennisneming en bespreking naar de ondernemingsraad

.

Artikel 5. Werkwijze, bevoegdheden en positie van de vertrouwenspersoon

  • 1.

    De vertrouwenspersoon heeft een onafhankelijke positie in de organisatie en ten opzichte van de klager een partijdige en adviserende rol;

  • 2.

    De vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding van hetgeen hem in verband met zijn werkzaamheden als vertrouwenspersoon ter kennis komt. De geheimhoudingsplicht vervalt niet na beëindiging van de aanstelling als vertrouwenspersoon;

  • 3.

    Personen die door de vertrouwenspersoon worden benaderd worden geacht de gevraagde informatie te verstrekken, eventueel te bemiddelen en geheimhouding in acht te nemen. Deze verplichtingen gelden ook voor het bevoegd gezag.

  • 4.

    In voorkomende gevallen kan de vertrouwenspersoon externe deskundigen raadplegen. De kosten komen voor rekening van het bevoegd gezag.

  • 5.

    De richtlijnen en procedures (folder en/of beleidsplan) met betrekking tot voorliggende klachtenregeling worden op aanvraag verstrekt door de vertrouwenspersoon;

  • 6.

    Anonieme ingediende klachten worden door de vertrouwenspersoon niet in behandeling genomen;

  • 7.

    De vertrouwenspersoon houdt een archief bij volgens de bepalingen in de Archiefwet en de Archiefverordening gemeente Heusden;

    8.(Voormalige) vertrouwenspersonen zullen niet uit hoofde van hun functie als vertrouwenspersoon worden benadeeld in hun positie als medewerker van de gemeente Heusden.

Artikel 6. Secretaris commissie en administratie

  • 1.

    De voorzitter van het College voor Arbeidszaken wijst na overleg met de voorzitter van de commissie een secretaris en een plaatsvervangend secretaris aan.

  • 2.

    De administratie ten behoeve van de commissie wordt gevoerd door het secretariaat van het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

Artikel 7. Indienen van de klacht

  • 1.

    De klager dient een klacht bij de commissie in. De klager kan niet rechtstreeks een klacht indienen bij de klachtencommissie, maar stelt de kwestie eerst (mondeling of schriftelijk) aan de orde bij één van de vertrouwenspersonen als genoemd in artikel 3. Een klacht over de gemeentesecretaris kan klager alleen aan de orde stellen bij de externe vertrouwenspersoon als genoemd in artikel 3.

  • 2.

    Als de klager een formele klacht wil indienen, ondersteunt en begeleidt de vertrouwenspersoon de klager.

  • 3.

    De klager en de vertrouwenspersoon moeten hun werktijd kunnen onderbreken voorgesprekken over het indienen en de behandeling van de klacht.

  • 4.

    In de klacht wordt zo mogelijk vermeld de datum, tijd, plaats van het ongewenst gedrag, de omstandigheden, de namen van aangeklaagde en eventuele getuigen, alsmede de stappen die klager reeds heeft ondernomen.

  • 5.

    Indien de klager de klacht indient bij het bevoegd gezag, bevestigt het bevoegd gezag de ontvangst van de klacht aan de klager er vermeldt daarbij dat de commissie over de klacht zal adviseren. Het bevoegd gezag zendt de klacht, nadat daarop de datum van ontvangst is aangetekend, zo spoedig mogelijk door aan de commissie.

  • 6.

    De commissie bevestigt de ontvangst van de klacht aan de klager en stelt hem op de hoogte van de termijnen en de wijze van afdoening van de klacht. De aangeklaagde wordt tijdig van de ingediende klacht op de hoogte gesteld door de commissie, in ieder geval direct na de ontvankelijkheidstoets.

Artikel 8. Ontvankelijkheid van de klacht

  • 1. Het bevoegd gezag verstrekt op verzoek van de commissie alle op de klacht betrekking hebbende gegevens waaronder de gemeentelijke klachtenregeling, de adres- en functiegegevens van de klager en de aangeklaagde, een overzicht van eventueel binnen de gemeente ondernomen stappen en reeds geproduceerde stukken met betrekking tot de klacht.

  • 2. De commissie neemt een klacht niet in behandeling indien deze niet valt binnen de begripsbepalingen van artikel 1, onder c, d, e, f en g van deze regeling.

  • 3. De commissie neemt een klacht niet in behandeling indien verplichte stappen uit de gemeentelijke klachtenprocedure niet zijn doorlopen. De commissie brengt de klager binnen twee weken na ontvangst van de klacht hiervan schriftelijk op de hoogte.

  • 4. De commissie kan de klacht voorts niet in behandeling nemen indien:

    • a.

      de klacht niet binnen een redelijke termijn nadat het ongewenste gedrag heeft plaatsgevonden aan de commissie is voorgelegd;

    • b.

      er sprake is van een uitzondering als bedoeld in artikel 9:8, eerste en tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 9. Onderzoek naar de klacht

  • 1. Indien de commissie dit voor de uitoefening van haar taak noodzakelijk acht stelt zij een onderzoek in.

  • 2. Ten behoeve van het onderzoek is de commissie bevoegd bij het bevoegd gezag alle inlichtingen in te winnen die zij voor de vorming van haar advies nodig acht; het bevoegd gezag verschaft de commissie de gevraagde inlichtingen en stelt de commissie desgevraagd in de gelegenheid de werkomgeving te aanschouwen.

  • 3. Het bevoegd gezag stelt personen werkzaam binnen de organisatie van gemeente in de gelegenheid te worden gehoord.

  • 4. De commissie kan het bevoegd gezag adviseren tussentijdse maatregelen te nemen indien en voor zover dit in het belang is van het onderzoek of van de positie van de in het onderzoek betrokken personen.

Artikel 10. Horen

  • 1. Alvorens een advies uit te brengen stelt de commissie de klager, de aangeklaagde en de informant in de gelegenheid om te worden gehoord. De commissie kan het horen opdragen aan de voorzitter of een ander lid van de commissie.

  • 2. Van het horen kan worden afgezien indien de klacht kennelijk ongegrond is dan wel indien de klager heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord.

  • 3. De commissie zendt tijdig voorafgaand aan de hoorzitting aan de aangeklaagde - en voor zover nodig aan klager en informant - een afschrift van de klacht en van andere stukken die op de klacht betrekking hebben.

  • 4. De commissie hoort de klager en de aangeklaagde in beginsel buiten elkaars aanwezigheid. De commissie stelt klager en aangeklaagde in de gelegenheid van elkaars zienswijze kennis te nemen en daarop te reageren.

  • 5. De klager en aangeklaagde kunnen zich ter zitting laten bijstaan door een (raads)persoon.

  • 6. De commissie is bevoegd om getuigen, andere betrokkenen en deskundigen schriftelijk of mondeling te raadplegen.

  • 7. De zittingen van de commissie zijn niet openbaar.

  • 8. Van het horen wordt een verslag gemaakt.

  • 9. De zittingen vinden zoveel mogelijk plaats op een voor partijen goed bereikbare locatie.

Artikel 11. Omgang met persoonsgegevens

  • 1.

    De commissie verzamelt en verwerkt uitsluitend persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor het uitbrengen van een advies. Bij de verwerking van persoonsgegevens zorgt de commissie voor beveiliging van de gegevens tegen verlies en onrechtmatige verwerking.

  • 2.

    Voor de commissie alsmede de secretaris geldt de plicht tot geheimhouding van persoonsgegevens voor zover overdracht van informatie niet noodzakelijk is voor de uitoefening van de taak van de commissie. Wanneer de inhoud van bepaalde informatie uitsluitend ter kennisneming door de commissie dient te blijven wordt dit aan de commissie meegedeeld.

  • 3.

    De commissie wijst personen die worden gehoord of geraadpleegd op de vertrouwelijkheid van hetgeen ter zitting aan de orde komt.

Artikel 12. Advies over de klacht

  • 1. De commissie brengt binnen acht weken na ontvangst van de klacht advies uit aan het bevoegd gezag over de gegrondheid van de klacht vergezeld van een rapport van bevindingen. Het rapport bevat een verslag van het horen. Een afschrift van het advies wordt aan klager en aangeklaagde toegezonden.

  • 2. In het advies kunnen aanbevelingen worden gedaan over door het bevoegd gezag te nemen maatregelen.

  • 3. Indien de commissie op grond van artikel 8, tweede of vierde lid, van deze regeling een klacht niet in behandeling neemt brengt de commissie zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van de klacht advies uit aan het bevoegd gezag de klacht niet ontvankelijk te verklaren. Een afschrift van het advies wordt aan klager toegezonden.

Artikel 13. Afdoening van de klacht

  • 1.

    Het bevoegd gezag stelt binnen twee weken na ontvangst van het advies van de commissie bedoeld in artikel 12, eerste lid, klager en aangeklaagde schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de gegrondheid van de klacht alsmede de eventuele conclusies die het daaraan verbindt. Indien de conclusies van het bevoegd gezag afwijken van het advies van de commissie wordt de reden van die afwijking vermeld.

  • 2.

    Het bevoegd gezag kan de afdoening bedoeld in het eerste lid voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan van klager en aangeklaagde.

  • 3.

    Het bevoegd gezag stelt binnen twee weken na ontvangst van het advies van de commissie bedoeld in artikel 12, derde lid, klager schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de ontvankelijkheid van de klacht alsmede de conclusies die het daaraan verbindt.

  • 4.

    Het bevoegd gezag kan de afdoening bedoeld in het derde lid voor ten hoogste vier

weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager. Indien de conclusies van het bevoegd gezag afwijken van het advies van de commissie wordt de reden van die afwijking vermeld.

5.Het bevoegd gezag zendt een afschrift van de conclusies bedoeld in het eerste en derde lid naar de commissie.

Artikel 14. Jaarverslag

  • 1. Jaarlijks wordt een verslag opgesteld door de commissie.

  • 2. In dat verslag worden in geanonimiseerde zin en met in achtneming van de terzake geldende wettelijke bepalingen vermeld: a. het aantal klachten dat de commissie heeft ontvangen; b. het aantal niet ontvankelijk, (gedeeltelijk) gegrond en ongegrond geachte klachten;

    • c.

      de aard van de klachten;

    • d.

      statistische gegevens over klagers en aangeklaagden;

    • e.

      de doorlooptijd van de adviezen;

    • f.

      aanbevelingen en tendensen.

  • 3. Het verslag wordt toegezonden aan het bevoegd gezag van de gemeenten waarin deze regeling van toepassing is verklaard.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Heusden, 14 april 2009

Burgemeester en wethouders van Heusden,

de secretaris, de burgemeester,

mr. J.T.A.J. van der Ven drs. H.P.T.M. Willems