Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening op het gebruik en het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Heusden

Geldend van 25-11-2004 t/m 31-12-2016

Intitulé

Verordening op het gebruik en het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Heusden

De raad van de gemeente Heusden;

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 17 augustus 2004 doc.nr. B2004.10918

gelet op de bepalingen van de Wet op de lijkbezorging en de Gemeentewet;

besluit:

  • I.

    in te trekken de ‘Verordening op het gebruik en het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen 1998, laatstelijk gewijzigd in april 2002, voor de gemeentelijke begraafplaats aan de Heusdenseweg 29 te Heusden, de gemeentelijke begraafplaats aan de Akkerlaan 2 te Drunen en de gemeentelijke begraafplaats Onsenoort te Vlijmen’.

  • II.

    vast te stellen de volgende ‘Verordening op het gebruik en het beheer van de

gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Heusden’.

Algemeen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaatsen:

    • -

      de gemeentelijke begraafplaats ‘Duynhaeghe’ aan de Akkerlaan 2 te Drunen;

    • -

      de gemeentelijke begraafplaats ‘Buytenhove’ aan de Heusdenseweg 29 te Heusden;

    • -

      de gemeentelijke begraafplaats ‘Onsenoort’ aan de Mortelweg 2 te Vlijmen.

  • b.

    eigen graf:

    • -

      een graf, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen begraven en begraven houden van lijken;

  • c.

    algemeen graf:

    • -

      een graf, bestemd tot het doen begraven en begraven houden van lijken van overledenen;

  • d.

    eigen kindergraf:

    • -

      een graf, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen begraven en begraven houden van lijken van overledenen beneden de leeftijd tot en met 12 jaar;

  • e.

    eigen urnengraf:

    • -

      een graf ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen, bevattende de as van overledenen;

  • f.

    eigen urnennis:

    • -

      een nis, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;

  • g.

    asbus:

-een bus ter berging van de as van een overledene;

  • h.

    urn:

    • -

      een voorwerp ter berging van een asbus

  • i.

    urnentuin:

    • -

      een gedeelte van de begraafplaats bestemd tot het doen bijzetten van asbussen in een eigen urnengraf;

  • j.

    dubbelgraf:

    • -

      een graf, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen begraven en begraven houden van ten hoogste 2 lijken. Bij een dubbelgraf worden beide graven tegelijkertijd uitgegeven.

  • k.

    Islamitisch graf:

    • -

      een graf, gesitueerd op het Islamitisch gedeelte van de gemeentelijke begraafplaats ‘Onsenoort’ aan de Mortelweg te Vlijmen, waarin overledenen begraven worden met een Islamitische achtergrond.

  • l.

    gebruiker:

    • -

      de natuurlijke of rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • m.

    rechthebbende:

    • -

      de natuurlijke persoon of een rechtspersoon, die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een eigen graf, een eigen urnengraf of eigen urnennis;

  • n.

    beheerder:

    • -

      de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • o.

    bestuursorgaan:

    • -

      het College van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Heusden, ieder voor zover bevoegd;

  • p.

    grafakte:

    • -

      de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het bestuursorgaan een grafrecht wordt verleend;

  • q.

    grafrecht:

    • -

      het recht op het begraven en begraven houden in een eigen graf of eigen urnengraf;

  • r.

    grafbedekking:

    • -

      gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf.

Artikel 2

Het beheer en toezicht van de begraafplaatsen wordt gevoerd door het hoofd Publiekszaken, onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. Onder toezicht van het bestuursorgaan worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:

  • a.

    de aanwezige administratie van de begraafplaatsen;

  • b.

    de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen;

  • c.

    het onderhoud van de begraafplaatsen;

  • d.

    het delven of openen en sluiten van graven.

Artikel 3

  • 1.

    De onder artikel 1 lid a genoemde begraafplaatsen zijn bestemd voor het begraven en begraven houden van lijken en het bijzetten van asbussen van personen.

  • 2.

    Op de gemeentelijke begraafplaats ‘Onsenoort’ aan de Mortelweg te Vlijmen wordt tevens gelegenheid gegeven tot het begraven en bijzetten in Islamitische graven van overleden personen, afkomstig uit de gemeente Heusden, dan wel van overleden personen die in de 25 jaar voorafgaande aan het overlijden tenminste 5 jaar in de gemeente Heusden woonachtig zijn geweest.

  • 3.

    Het bestuursorgaan kan van het eerste lid afwijken en kan nadere regels stellen, welke worden omschreven in een uitvoeringsbesluit, dat onderdeel uitmaakt van deze verordening. Deze regels kunnen verschillen per begraafplaats en voor de te onderscheiden vakken en rijen graven.

Indeling en administratie van de begraafplaatsen

Artikel 4

  • 1. Het bestuursorgaan stelt nadere regels voor de indeling van de gemeentelijke begraafplaatsen.

  • 2. Het bestuursorgaan draagt ervoor zorg, dat er van elke begraafplaats in tweevoud een gewaarmerkte plattegrondtekening wordt gemaakt waarop de grafruimten genummerd zijn aangegeven en waarvan een exemplaar op de afdeling Publiekszaken berust.

Artikel 5

  • 1.

    De administratie bevat een register van alle rechthebbenden en gebruikers van de graven, met hun namen en adressen. In dit register worden tevens de naam, geboortedatum en de datum van overlijden opgenomen van degene die is begraven of waarvan de as is bezorgd. Daarbij is de datum van begraven of bijzetten en het gedeelte van de begraafplaatsen vermeld waarin dat is geschied en het nummer van het graf. Dit register is niet openbaar.

  • 2.

    De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het bestuursorgaan door te geven.

  • 3.

    Van het in het eerste lid bedoelde register kunnen uitsluitend rechthebbenden en gebruikers, tegen betaling van de daarvoor verschuldigde rechten, een uittreksel van hun grafplaats verkrijgen.

Openstelling begraafplaatsen

Artikel 6

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn kosteloos voor eenieder toegankelijk.

  • 2.

    De openingstijden zijn, behoudens door het bestuursorgaan te verlenen ontheffing:

    • -

      gedurende de periode van 1 november tot en met 31 maart van 08.30 tot 17.00 uur;

    • -

      gedurende de periode van 1 april tot en met 31oktober van 08.30 tot 21.00 uur;

    • -

      gedurende het hele jaar op zon- en algemeen erkende feestdagen van 10.00 tot 17.00 uur.

  • 3.

    De tijd van het begraven van stoffelijke resten is op maandag t/m zaterdag van 09.00 tot 17.00 uur. De tijd van het bezorgen van de as is op maandag t/m donderdag van 09.00 tot 17.00 uur en op vrijdag van 9:00 tot 12:00 uur.

  • 4.

    Het tijdstip van begraven of bijzetten van stoffelijke resten en het bezorgen van de

as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaande vastgesteld.

5.Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek zijn

geopend, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafe-

nis of de bezorging van as.

6.Het bestuursorgaan kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Ordemaatregelen

Artikel 7

  • 1. Het is verboden op de begraafplaatsen:

    • a.

      zich op hinderlijke wijze te gedragen;

    • b.

      te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;

    • c.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    • d.

      op de graven te lopen of de begraafplaatsen te verontreinigen;

    • e.

      gedenktekens te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te

      verontreinigen;

    • f.

      honden mee te voeren, uitgezonderd aangelijnde honden;

    • g.

      dieren te begraven;

    • h.

      te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

    • i.

      iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van

      de overledene;

    • j.

      werkzaamheden aan grafbedekkingen door derden te laten verrichten, behoudens artikel 20;

    • k.

      overledenen te reinigen

    • l.

      de wasvoorziening op de gemeentelijke begraafplaats ‘Onsenoort’ aan de Mortelweg te Vlijmen anders te gebruiken dan voor het wassen van de handen, voeten en het gelaat van de gasten.

  • 2. Het is verboden op de begraafplaatsen:

    • a.

      rij- of voertuigen, met uitzondering van invaliden-, kinder- en wandelwagens, mee te nemen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaats te verrichten werkzaamheden;

    • b.

      met motorrijtuigen sneller dan 10 km per uur te rijden.

  • 3. Het bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in aanhef a van lid 2.

Artikel 8

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    In verband met werkzaamheden op de begraafplaatsen kan bezoekers de toegang

tot (een deel van) de begraafplaatsen worden ontzegd.

3.Ter handhaving van de orde op de begraafplaatsen kan bezoekers de toegang

tot de begraafplaatsen worden ontzegd.

Artikel 9

  • 1.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaatsen moeten vijf dagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    Deelnemers aan de plechtigheden, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Indeling begraafplaats en onderscheid graven

Artikel 10

  • 1.

    Graven worden uitgegeven aansluitend op de reeds uitgegeven graven. De graven worden slechts uitgegeven voor directe ter aarde bestelling. In het geval van een dubbel graf worden beide graven tegelijkertijd uitgegeven. Een reservering is ook hier niet mogelijk.

  • 2.

    Het bestuursorgaan behoudt zich het recht voor de indeling van de begraafplaatsen,

de bestemming van de gravenvelden en het onderscheid in graven vast te stellen

en te wijzigen.

Artikel 11

  • 1. Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      algemene graven;

    • b.

      eigen graven;

    • c.

      eigen kindergraven;

    • d.

      eigen Islamitische graven;

    • e.

      eigen urnengraven;

    • f.

      eigen urnennis.

  • 2. Het is verboden om grafkelders te stichten.

  • 3. Algemene graven worden uitgegeven voor een termijn van tien jaren. Deze termijn kan niet worden verlengd.

  • 4. In algemene graven kan een door het bestuursorgaan te bepalen aantal lijken worden begraven, vastgelegd in de nadere regels met betrekking tot de indeling en onderscheid van graven.

  • 5. Eigen graven worden uitgegeven voor een termijn van 20 jaren. Deze termijn kan telkens met een termijn van tien jaar worden verlengd op verzoek van de rechthebbende, mits een zodanig verzoek vóór het verstrijken van de lopende termijn, doch niet eerder dan twee jaar voor het verstrijken van die termijn wordt ingediend.

  • 6. Het bestuursorgaan bepaalt bij nader vast te stellen regels met betrekking tot de indeling en onderscheid van graven hoeveel lijken er kunnen worden begraven in eigen (urnen)graven en urnennissen.

  • 7. Een uitsluitend recht op een eigen graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven gehouden, onder voorwaarden en beperkingen van deze verordening.

  • 8. Het in het derde lid bedoelde gebruik, respectievelijk het in het vijfde lid bedoelde uitsluitend grafrecht wordt door het bestuursorgaan schriftelijk bevestigd door middel van een grafakte. Rechthebbenden of hun rechtsopvolgers kunnen, tegen betaling der daarvoor verschuldigde kosten, een duplicaat-akte verkrijgen.

Artikel 12

Een asbus kan worden bijgezet in een eigen (urnen)graf of urnennis; de bepalingen van deze verordening ten aanzien van eigen en algemene graven en het begraven van stoffelijke overschotten zijn ook bij het bijzetten van een asbus zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Vereisten voor begraving of bijzetting

Artikel 13

1.Degene die wil doen begraven of een asbus wil doen bijzetten, geeft daarvan

ten minste de werkdag voorafgaande aan de dag waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden vóór 12:00 uur, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt niet als werkdag.

2.Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het stoffelijk overschot binnen

36 uur na het overlijden te begraven of verbranden, moet de kennisgeving zo tijdig

mogelijk worden gedaan.

3.Bij de in het eerste lid bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving of ver-

branding of een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document te worden over-

legd aan de beheerder.

4.Indien het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden wordt begraven of verbrand, dient behalve het in het derde lid bedoelde verlof of document ook het in het tweede lid bedoelde verlof van de burgemeester te worden overgelegd.

Artikel 14

1.Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden,

dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd. De machtiging

moet zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze zelf overleden is, door

degene die in de uitvaart voorziet.

2.Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen 10 jaar

afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn

van 10 jaar. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de in artikel 18, tweede lid bedoelde personen.

Artikel 15

1.De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het

bepaalde in artikel 10 door de beheerder.

  • 2.

    Tot de begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:

    • a.

      de beheerder, indien deze heeft geconstateerd dat aan de in de artikelen

13 en 14 opgenomen vereisten is voldaan, hiervoor opdracht aan het perso-

neel van de begraafplaatsen heeft verleend;

b.alleen bij begraving van een stoffelijk overschot, het personeel van de be-

graafplaatsen de identiteit van het stoffelijk overschot heeft vastgesteld door

vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registra-

tienummer met dat op een bijgevoegd document dat tevens de namen, overlijdens- en geboortedatum van de overledene danwel levenloosgeborene bevat.

Artikel 16

  • 1.

    Rechthebbenden of gebruikers leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkhoezen, die voldoen aan in of krachtens de wet dan wel op basis van publiekrechtelijke verordeningen, privaatrechtelijke reglementen of algemene voorwaarden gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid. Genoemde regels zijn vastgesteld in het Lijkomhulselbesluit 1998. De lijkhoezen die voldoen aan de normen van het Lijkomhulselbesluit, staan op de ‘witte lijst’ van de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB).

  • 2.

    Rechthebbenden of gebruikers zijn verplicht tot het schriftelijk aangeven van het gebruik van lijkhoezen aan de gemeente.

Tarieven

Artikel 17

  • 1.

    De toegepaste tarieven worden jaarlijks vastgesteld door de raad en openbaar gemaakt in de tarievenlijst behorende bij de ‘Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten’ van het betreffende jaar.

  • 4.

    Daarbij wordt tevens aangegeven, voorzover zulks niet in deze verordening is geschied, wanneer of binnen welke termijn de betreffende rechten betaald moeten zijn.

Verlenging en overgang grafrechten

Artikel 18

  • 1.

    Een grafrecht kan worden overgedragen door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht. Deze rechtsopvolger is de echtgenoot of geregistreerde partner of andere levenspartner, dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan voorgenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker kan het grafrecht worden overgeschreven op naam van de echtgenoot, geregistreerd partner of andere levenspartner dan wel bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen 1 jaar na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het bestuursorgaan bevoegd het grafrecht vervallen te verklaren.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het vorige lid genoemde termijn kan het bestuursorgaan het grafrecht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een (urnen)graf dat inmiddels is geruimd.

  • 5.

    Over elke overdracht of overboeking zijn de daarvoor vastgestelde kosten verschuldigd.

Einde grafrechten

Artikel 19

  • 1.

    De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de betreffende begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van het gebruiksrecht en de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht- ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende of gebruiker -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende of gebruiker van een (urnen)graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 18, lid 2 gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten.

  • 4.

    Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken of beplanting kan gedurende één maand voor het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende of gebruiker van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

  • 5.

    Na het vervallen van de grafrechten op een Islamitisch graf is het verboden om de stoffelijke resten uit het graf te verwijderen. Ten behoeve van een nieuwe uitgifte van het graf zullen de stoffelijke resten dieper in hetzelfde graf worden begraven.

Gedenktekens en grafbeplantingen

Artikel 20

  • 1. Het plaatsen of verwijderen van grafbedekking op graven of een plaat ter afsluiting van een urnennis geschiedt alleen met vergunning van het bestuursorgaan. De plaatsing of vewijdering dient vooraf aan de beheerder gemeld te worden.

  • 2. Omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen, alsmede het aanbrengen of onderhoud van beplantingen kan het bestuursorgaan nadere regels stellen, omschreven in het uitvoeringsbesluit. Deze regels kunnen verschillen voor de te onderscheiden vakken en rijen graven.

  • 3. Het bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4. Het bestuursorgaan kan de in het eerste lid bedoelde vergunning weigeren, indien:

    • a.

      niet voldaan is aan de door haar vastgestelde nadere regels conform het uitvoeringsbesluit;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaatsen;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 5. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van beplantingen op algemene en eigen graven geschiedt door of namens de rechthebbende of gebruiker.

  • 6. Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of afsluitplaten, of van heesters of andere beplantingen, komen voor rekening van de rechthebbende of gebruiker.

  • 7. Alleen diegenen, die het verschuldigde bedrag hebben voldaan, hebben het recht om een gedenkteken te doen plaatsen.

Artikel 21

Het bestuursorgaan voorziet in het onderhoud van de grafvelden, het maaien van het gras en het verwijderen van vuil en afval.

Artikel 22

  • 1. Dit artikel is van toepassing voor zover dit onderhoud niet op de houder van de begraafplaats berust.

  • 2. Rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht voor het onderhoud van gedenktekens en beplantingen zorg te dragen.

  • 3. De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de - door welke omstandigheden ook - daaraan toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het bestuursorgaan het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 3. Indien binnen 3 maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het bestuursorgaan bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan, waarbij onverlet het recht van het bestuursorgaan tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende of gebruiker over te gaan.

Artikel 23

  • 1.

    De in artikel 20 bedoelde gedenktekens of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht.

  • 2.

    Schade als gevolg van brand, storm, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters of andere beplantingen ten behoeve van een bijzetting of opgraving, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker.

  • 3.

    Indien een gedenkteken naar het oordeel van de beheerder een gevaar voor bezoekers of buurgraven vormt, kan het direct worden verwijderd, zonder dat de rechthebbende of gebruiker enig recht op schadevergoeding kan doen gelden.

  • 4.

    Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in een eigen (urnen)graf of algemeen (urnen)graf, een bestaand familiegraf of in een urnennis geschiedt voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker.

  • 5.

    Een rechthebbende of gebruiker is verplicht te gedogen, dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de gemeente op kosten van de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden noodzakelijk is.

Ruimen van graven

Artikel 24

  • 1. De bij de ruiming van een graf aanwezige overblijfselen van lijken, worden begraven op een door het bestuursorgaan aangewezen gedeelte van de begraafplaats.

  • 2. Het bestuursorgaan kan de rechthebbende op een eigen graf toestemming verlenen om de overblijfselen van de overledenen die zich bevinden in het graf waarop het uitsluitend recht betrekking heeft, opnieuw te doen begraven in een ander graf. Dit artikel is niet van toepassing op Islamitische graven, zie artikel 19 lid 5.

  • 3. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende een periode van één jaar voor beëindiging van de grafrusttermijn de beheerder schriftelijk verzoeken bij de ruiming de overblijfselen indien mogelijk bijeen te doen brengen voor herbegraving in een eigen graf elders volgens de richtlijnen van deze verordening.

  • 4. De rechthebbende van een eigen (urnen)graf of urnennis kan gedurende een periode van één jaar voor beëindiging van het grafrecht de beheerder schriftelijk verzoeken om bij de ruiming de overblijfselen- indien mogelijk- bijeen te doen brengen of de asbus ter beschikking te houden voor herbegraving of bijzetting elders dan wel om de as te doen verstrooien.

  • 5. De kosten welke gemoeid zijn met de werkzaamheden vallende onder de leden 2, 3 en 4 van dit artikel, komen voor rekening van de rechthebbende of gebruiker van het betreffende graf.

Artikel 25

  • 1. De op de graven geplaatste losse voorwerpen blijven ter beschikking van de rechthebbende of gebruiker, gedurende een periode van 3 maanden na ruiming van het betreffende graf.

  • 2. Na afloop van de in het vorig lid genoemde periode vervalt het recht op deze voorwerpen aan de gemeente.

Artikel 26

  • 1.

    Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven in een ander graf op de begraafplaats van stoffelijke resten, geschiedt uitsluitend door de daartoe door het bestuursorgaan aangewezen personen.

  • 2.

    Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Gebruik aula

Artikel 27

  • 1. Bij begravingen op de gemeentelijke begraafplaats ‘Duynhaeghe’ aan de Akkerlaan 2 te Drunen kan gebruik gemaakt worden van de aula die op de begraafplaats aanwezig is.

    Bij begravingen op de gemeentelijke begraafplaats ‘Buytenhove’ aan de Heusdenseweg 29 te Heusden kan gebruik gemaakt worden van de aula die op de begraafplaats aanwezig is.

  • 2. De nabestaanden van een overledene is toegestaan het stoffelijk overschot, direct voorafgaande aan de begraving, in de aula te doen opbaren en desgewenst aldaar gelegenheid te geven tot condoleren.

  • 3. Na opbaring c.q. condoleances kan het stoffelijk overschot desgewenst door de aanwezigen worden begeleid naar het graf op de begraafplaats.

  • 4. Voor het openen, sluiten en schoonhouden van de aula wordt van gemeentewege zorggedragen.

Klachten

Artikel 28

  • 1.

    Personen kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaatsen bij het bestuursorgaan een schriftelijke klacht indienen.

  • 2.

    Het bestuursorgaan beslist binnen 8 weken na ontvangst van de klacht.

  • 3.

    Het bestuursorgaan brengt de beslissing omtrent de klacht terstond ter kennis van

de klager.

Overige bepalingen

Artikel 29

Door vestiging van een grafrecht of gebruik van een grafruimte onderwerpt een rechthebbende of een gebruiker zich aan de bepalingen van deze verordening, zoals deze eventueel nader wordt gewijzigd of aangevuld, en verplichten zij zich tot tijdige betaling van de daarop gebaseerde kosten.

Artikel 30

Een exemplaar van deze verordening wordt éénmalig aan de belanghebbende verstrekt.

Artikel 31

In geval waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het bestuursorgaan.

Artikel 32

Deze verordening treedt in de plaats van alle voorgaande verordeningen van de begraafplaatsen.

Artikel 33

1.Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening op het gebruik en

beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen Heusden.

2.Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een

termijn van zes weken na de datum van publicatie in het lokale weekblad.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Heusden in zijn openbare vergadering van 5 oktober 2004.

De raad voornoemd,

de griffier de voorzitter