Regeling vervallen per 31-12-2021

Verordening toeristenbelasting 2021 gemeente Heusden

Geldend van 01-01-2021 t/m 30-12-2021

Intitulé

Verordening toeristenbelasting 2021 gemeente Heusden

De raad van de gemeente Heusden in zijn openbare vergadering van 12 november 2020

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 29 september 2020;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende:

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2021

Artikel 1. Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantieonderkomens: recreatiewoningen, chalets, stacaravans en andere (delen van) verblijven die hoofdzakelijk bestemd zijn als vakantieverblijf en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto’s, toercaravans en soortgelijke onderkomens/voertuigen welke bestemd zijn of gebruikt worden als vakantieverblijf en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    Particuliere vakantieverhuur: (gedeelten van) verblijven die hoofdzakelijk bestemd zijn als woning, maar wel in bepaalde perioden van het jaar voor vakantieverblijf en andere recreatieve doeleinden worden verhuurd/te huur worden aangeboden;

  • d.

    Hotels: (gedeelten van) gebouwen, waarbij het houden van verblijf met overnachting tegen welke vergoeding dan ook het hoofddoel is.

  • e.

    Bed & Breakfast (B&B): (gedeelten van) gebouwen met als hoofddoel wonen, waarbij het bieden van verblijf met overnachting en ontbijt tegen welke vergoeding dan ook een nevenactiviteit is.

  • f.

    vaste jaarplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een jaar hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het jaar niet wordt verwijderd;

  • g.

    vaste seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het gedurende de winterperiode niet toegestaan is om te overnachten;

  • h.

    seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, waar gedurende het seizoen een zelfde mobiel kampeeronderkomen is geplaatst en dat na afloop van het seizoen van de plaats wordt verwijderd;

  • i.

    toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een jaar of seizoen plaatsen van steeds wisselende mobiele kampeeronderkomens;

  • j.

    kampeerterrein: een terrein dat bestemd is om te worden gebruikt voor verblijfsrecreatie;

  • k.

    groepsaccommodatie: een gebouw of een deel van een gebouw welke blijvend bestemd is voor tijdelijk recreatief nachtverblijf door groepen van 10 of meer personen.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam toeristenbelasting wordt een directe belasting geheven voor:

  • a.

    het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven;

  • b.

    het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, indien deze personen gedurende hun verblijf beroeps- of bedrijfsmatige werkzaamheden verrichten voor of in opdracht van anderen.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot het houden van verblijf, als bedoeld in artikel 2;

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2;

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijf houdt in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

  • 3.

    op vaartuigen voor welk verblijf watertoeristenbelasting is verschuldigd.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij verblijf houden.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot mobiele kampeeronderkomens op seizoenplaatsen, bepaald op 2,2;

  • 2.

    Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht, wordt in geval van het eerste lid, bepaald op: 45; 

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen.

Artikel 8 Belastingtarief

Per overnachting bedraagt het tarief per persoon:

  • 1.

    bij overnachting in een hotel € 2,10

  • 2.

    bij overnachting in een B&B, vakantieonderkomen, particuliere vakantieonderkomen en groepsaccommodatie € 1,60

  • 3.

    bij overnachting in een mobiel kampeeronderkomen op een camping/mini camping € 1,10

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    Er kan een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 11 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1.

    De aanslagen moeten worden betaald binnen één maand na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande lid gestelde termijnen.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Aangifteplicht

  • 1.

    De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, indien hij niet binnen vier weken na afloop van het belastingjaar een uitnodiging heeft ontvangen tot het doen van aangifte, binnen twee weken na afloop van deze termijn schriftelijk aan de aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, te verzoeken tot een uitnodiging tot het doen van aangifte.

  • 2.

    De gemeente behoudt zich te allen tijde het recht voor alsnog een uitnodiging tot het doen van aangifte te verzenden, dan wel, bij gebrek aan een aangifte door belastingplichtige, de grondslag voor de berekening van de toeristenbelasting te schatten en middels aanslag met een ambtshalve geschatte grondslag op te leggen.

Artikel 15 Registratieplicht

  • 1.

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd en door de gemeente verstrekt nachtverblijfregister.

  • 2.

    Het college van burgemeesters en wethouders stelt genoemd nachtverblijfregister kosteloos beschikbaar.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de inrichting en gebruik van het nachtverblijfregister.

  • 4.

    De verplichting als bedoeld in lid 1 vervalt indien blijkt dat de belastingplichtige een soortgelijke en door het college van burgemeester en wethouders geaccepteerde registratie beschikt.

  • 5.

    De verplichting als bedoeld in de voorgaande leden geldt niet voor zover de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 6.

Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening toeristenbelasting 2020’ van 7 november 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van heffing is 1 januari 2021.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening toeristenbelasting 2021’.

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 12 november 2020.

*


Noot
*

[Tabel]

[Rij 1]

[Cel 1]

de griffier,

[Cel 2]

de voorzitter,

[Rij 2]

[Cel 1]

drs. F.E.H.M. Backerra

[Cel 2]

drs. W. van Hees