Regeling vervallen per 01-04-2009

Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden 2005

Geldend van 12-04-2005 t/m 31-03-2009

Intitulé

Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden 2005

De raad van de gemeente Heusden,

Gelet op de artikelen 44 en 95 tot en met 99 van de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden,

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

  • b.

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

  • c.

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

  • d.

    Reisbesluit binnenland: het Koninklijk Besluit van 1 maart 1993, Stb. 144;

  • e.

    Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;

  • f.

    raadslid: lid van gemeenteraad, niet zijnde wethouder;

  • g.

    Verplaatsingskostenbesluit 1989: het Koninklijk Besluit van 6 oktober 1989, Stb. 424.

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

Aan het raadslid wordt een vergoeding voor de werkzaamheden toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel I van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 3 Onkostenvergoeding

  • 1.

    Aan het raadslid wordt een onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2.

    Aan een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

  • 1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 1, onder e, en 8 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden vangen de vergoedingen bedoeld in de artikelen 2 en 3 aan op de dag van het afleggen van de eed of belofte bedoeld in artikel 14 van de Gemeentewet.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 1, onder e, en 8 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden eindigen de vergoedingen bedoeld in de artikelen 2 en 3 op de dag bedoeld in artikel C4, tweede lid, van de Kieswet, dan wel het tijdstip bedoeld in de artikelen X1, eerste en derde lid, X6 en X8, tweede, derde en vijfde van de Kieswet.

  • 3. De vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, worden maandelijks uitbetaald.

Artikel 5 Reiskosten

  • 1. De ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur worden aan het raadslid vergoed.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een (trein)taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets: een vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten overeenkomstig de bedragen in artikel 2 van de Reisregeling binnenland.

Artikel 6 Verblijfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed, tot ten hoogste de bedragen, vastgesteld bij of krachtens het Reisbesluit binnenland.

Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1.

    De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentebelang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2.

    Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.

Artikel 8 Fax, computer en laptop

  • 1. Aan het raadslid wordt voor de uitoefening van het raadslidmaatschap op aanvraag een computer of laptop met bijbehorende randapparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2. Aan het raadslid kan voor de uitoefening van het raadslidmaatschap op aanvraag een faxapparaat met bijbehoren in bruikleen ter beschikking worden gesteld.

  • 3. Het raadslid ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 4. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 9 Internetaansluiting via ISDN, ADSL of kabel

Artikel 10 Uitkering bij aftreden (P.M.) Artikel 11 Voorziening ouderdom, arbeidsongeschiktheid en overlijden (P.M.) Artikel 12 Tegemoetkoming in de ziektekosten (P.M.) Artikel 13 Compensatie korting werkloosheidsuitkering (P.M.) Artikel 14 Kinderopvang (P.M.) Artikel 15 Scholing (P.M.)

Artikel 16 Spaarloonregeling

Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentepersoneel geldende spaarloonregeling.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders

Artikel 17 Onkostenvergoeding

  • 1.

    Aan de wethouder wordt een onkostenvergoeding toegekend voor overige aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 25, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.

  • 2.

    Aan de wethouder van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 25, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 18 Reiskosten woon-werkverkeer

Aan de wethouder wordt voor het reizen tussen zijn woning en zijn plaats van tewerkstelling, indien de afstand daartussen meer dan tien kilometer bedraagt, een tegemoetkoming in de kosten van het reizen verleend overeenkomstig de bedragen die bij of krachtens artikel 12 van het Verplaatsingskostenbesluit 1989 zijn vastgesteld.

Artikel 19 Zakelijke reiskosten

Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 18, vergoeding verleend voor gemaakte reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 18 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente. De vergoeding betreft:

  • a.

    bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een (trein)taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijkgemaakte reiskosten;

  • b.

    bij gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets: een vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten overeenkomstig de bedragen in artikel 2 van de Reisregeling binnenland.

Artikel 20 Dienstauto

  • 1. De wethouder kan voor reizen ten behoeve van de gemeente gebruik maken van een dienstauto met of zonder chauffeur. Onder dienstauto wordt voor de toepassing van dit artikel mede verstaan een door de gemeente ingehuurde auto.

  • 2. De dienstauto met of zonder chauffeur kan door de wethouder ook worden gebruikt voor het reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling en voor reizen ten behoeve van nevenfuncties die de wethouder vervult uit hoofde van zijn ambt.

  • 3. Indien de wethouder op grond van artikel 18 een tegemoetkoming ontvangt in de reiskosten tussen de woning en de plaats van tewerkstelling wordt op die tegemoetkoming een korting toegepast ter grootte van

  • a. 1/20 deel van de tegemoetkoming in de betreffende maand voor elke dag waarop zowel van de woning naar de plaats van tewerkstelling als omgekeerd van de plaats van tewerkstelling naar de woning gebruik is gemaakt van de dienstauto;

  • b. 1/40 deel van de tegemoetkoming in de betreffende maand voor elke dag waarop alleen hetzij van de woning naar de plaats van tewerkstelling hetzij omgekeerd van de plaats van tewerkstelling naar de woning gebruik is gemaakt van de dienstauto.

  • 4. Indien de wethouder voor reizen ten behoeve van in het tweede lid bedoelde nevenfuncties gebruik maakt van de gemeentelijke dienstauto en daarvoor van een derde ook een vergoeding van reiskosten ontvangt, wordt die vergoeding in de gemeentekas gestort.

Artikel 21 Verblijfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfkosten ter zake van reizen, bedoeld in artikel 19 worden volledig aan de wethouder vergoed, tot ten hoogste de bedragen vastgesteld bij of krachtens het Reisbesluit binnenland.

Artikel 22 Buitenlandse dienstreis

  • 1.

    Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt, worden de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reis- en verblijfkosten vergoed.

  • 2.

    Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist.

Artikel 23 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1. De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2. De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.

Artikel 24 Fax, computer en laptop

  • 1. Aan de wethouder wordt voor de uitoefening van zijn ambt op aanvraag een computer of laptop met bijbehorende randapparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2. Aan de wethouder kan voor de uitoefening van zijn ambt op aanvraag een faxapparaat met bijbehoren in bruikleen ter beschikking worden gesteld.

  • 3. De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 4. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 25 Internetaansluiting via ISDN, ADSL of kabel

  • 1. De aanleg- en abonnementskosten van ISDN ten behoeve van het gebruik van een computer die benodigd is voor de uitoefening van het ambt van wethouder komen voor rekening van de gemeente, wat betreft de abonnementskosten voor zover die meer bedragen dan de kosten van een gewoon telefoonabonnement.

  • 2. De abonnementskosten van ADSL ten behoeve van het gebruik van een computer die benodigd is voor de uitoefening van het ambt van wethouder komen wat betreft het providergedeelte volledig en wat betreft het gesprekskostengedeelte voor de helft voor rekening van de gemeente. De eventuele aanlegkosten van ADSL komen in dat geval geheel voor rekening van de gemeente.

  • 3. De kosten van het internetabonnement via de kabel ten behoeve van het gebruik van een computer die benodigd is voor de uitoefening van het ambt van wethouder komen voor de helft voor rekening van de gemeente. De eventuele aanlegkosten van de internetaansluiting via de kabel komen in dat geval geheel voor rekening van de gemeente.

Artikel 26 Mobiele telefoon

  • 1. Aan de wethouder wordt voor de uitoefening van zijn ambt op aanvraag een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2. De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 3. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 27 Spaarloonregeling

De wethouder van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor commissieleden

Artikel 28 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

  • 1.

    Het lid van een commissie ontvangt voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie een vergoeding die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel IV van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96, tweede lid, van de Gemeentewet ontvangt.

Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie

  • a.

    als raadslid of wethouder;

  • b.

    uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

  • c.

    als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

  • d.

    In afwijking van het bepaalde in lid 3 stelt het college de vergoeding vast voor:

    • a.

      de leden van de commissie voor beroep- en bezwaarschriften en

    • b.

      een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere (beroepsmatige) deskundigheid op het taakgebied van de commisssie voor deelnemeing aan haar werkzaamheden is aangetrokken.

Artikel 29 Reis- en verblijfkosten

  • 1. De ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur worden aan het commissielid, dat geen raadslid of wethouder is, vergoed. De vergoeding betreft:

  • a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een (trein)taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten;

  • b. bij gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets: een vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten overeenkomstig de bedragen in artikel 2 van de Reisregeling binnenland.

    2.Aan het in het eerste lid bedoelde lid van de commissie worden vergoed de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente tot ten hoogste de bedragen, vastgesteld bij of krachtens het Reisbesluit binnenland.

Artikel 30 Buitenlandse excursie of reis

  • 1.

    De gemeenteraad kan een commissie uit gemeenteraad toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of vanwege de gemeente georganiseerd.

  • 3.

    De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente.

Hoofdstuk IV De procedure van declaratie

Artikel 31 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door

betaling uit eigen middelen; of

  • b.

    rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente;

Artikel 32 Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1. Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 5, 6, 19, 21, 22 en 29 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

  • 2. Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend en binnen 2 maanden

  • indien het een wethouder betreft bij de gemeentesecretaris en

  • indien het een raadslid betreft bij de griffier,

  • of een door hem aangewezen ambtenaar ingediend, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Artikel 33 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

  • 1.

    De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 7, 19, 21, 22 en 23 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

  • 2.

    Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 3.

    Het begeleidingsformulier en de factuur worden binnen 2 maanden ingediend bij

    • o

      indien het een wethouder betreft bij de gemeentesecretaris en

    • o

      indien het een raadslid betreft bij de griffier,

    • o

      of een door hem aangewezen ambtenaar.

Hoofdstuk V Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 34 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden 2005.

Artikel 35 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na uitgifte van het gemeenteblad waarin de verordening is geplaatst.

  • 2.

    De artikelen 3 en 17 werken terug tot en met 1 januari 2001.

Heusden, 12 april 2005

De raad voornoemd

De griffier, De voorzitter,

A.Emmen drs. H.P.T.M. Willems