Regeling vervallen per 17-04-2014

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2008

Geldend van 18-12-2008 t/m 16-04-2014

Intitulé

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2008

De raad van de gemeente Hillegom;gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2008;gelet op de artikelen 44. tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet, gelet op het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden,besluit vast te stellen de volgende verordening:Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2008 

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

b. Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

c. Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

d. Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

e. Verplaatsingskostenregeling 1989: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 20 oktober 1989, nr. AB87/74/U6DGMP/AV/FAR, Stcrt. 212;

f. Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;

g. Reisregeling buitenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, nr. AD94/U1011, Stcrt. 181;

h. raadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder;

i. griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

j. gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet.

 

Hoofdstuk 2 Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raadsleden en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 7 vastgestelde maximum.

 

Artikel 3 Onkostenvergoeding

1. De vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 7, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

2. Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, is in afwijking van het eerste lid de onkostenvergoeding gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 7, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

 

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

1. Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

2. De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.

 

Artikel 5 Reiskosten

1. Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed.

2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijk reiskosten;

b. bij gebruik van een eigen vervoermiddel : een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.

 

Artikel 6 Verblijfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed.

 

Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium

1. De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

2. Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.

 

Artikel 8 Computer en internetverbinding

1. Op aanvraag verleent het college een raadslid voor de uitoefening van het raadslidmaatschap een tegemoetkoming voor:

a. aanschaf van een computer, bijbehorende apparatuur en software, of

b. gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software.

De tegemoetkoming bedraagt € 125,00 per jaar (belast).

2. Op aanvraag vergoedt het college het raadslid eenmalig de aanlegkosten voor een internetverbinding, indien deze gemaakt en betaald zijn na toelating als raadslid, met een maximum van € 100,00.

3. Het raadslid ontvangt een vergoeding voor abonnementskosten voor een internetverbinding en voor de gebruikskosten van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software van € 30,00 per maand.

4. De vergoedingen bedoeld in het derde lid worden slechts verleend indien het raadslid aantoonbaar toegang heeft tot en bereikbaar is via internet.

5. Het college neemt één keer per drie jaar een besluit over de indexatie van de bedragen uit de leden 2 en 3, op basis van het prijsindexcijfer.

 

Artikel 9 Kinderopvang

Dit artikel is vervallen.

 

Artikel 10 Spaarloonregeling/levensloopregeling

1. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

2. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

3. Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het raadslid gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.

4. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

 

Artikel 10a Fietsregeling

1. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding dan wel vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

2. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

 

Artikel 11 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, kan op verzoek van een raadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

 

Artikel 12 Compensatie korting werkloosheidsuitkering

1. In geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van de bedoelde korting.

2. In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel ontvangt en de na de toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

 

Artikel 13 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad

1. Een raadslid dat op grond van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan 3 maanden onafgebroken het voorzitterschap van de gemeenteraad waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag van 8% van de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden over de tijd van de waarnming.

2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de onkostenvergoeding, bedoeld in artikel 3.

 

Artikel 13a Ziektekostenvoorziening

1. De tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering als bedoeld in artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden bedraagt € 175,00 per jaar.

2. In het geval een raadslid gedurende een gedeelte van het kalenderjaar lid van de raad is geweest ontvangt hij de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

3. De betaling van de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, geschiedt in maandelijkse termijnen.

 

Artikel 13b Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte

Niet van toepassing.

 

Hoofdstuk 3 Voorzieningen voor wethouders

Artikel 14 Onkostenvergoeding

De vergoeding voor aan de uitoefening van het wethouderschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 5b, vermeld in artikel 25 van het Rechtspositiebesluit wethouders.

 

Artikel 15 Reiskosten woon-werkverkeer

De tegemoetkoming voor het reizen tussen zijn woning en de plaats van tewerkstelling van de wethouder is gelijk aan de vergoeding bedoeld in artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.

De vergoeding voor eigen vervoer geldt als de (enkele) reisafstand woon-werk meer dan 10 kilometer is.

 

Artikel 16 Zakelijke reiskosten

1. Aan de wethouder wordt (naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 15) vergoeding verleend voor reiskosten (ter zake van andere dan de in artikel 15 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt). De vergoeding betreft:

a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer: een volledige vergoeding van de reiskosten;

b. bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

c. een vergoeding van de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten;

d. op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder gesaldeerd overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel. Indien geen regeling als bedoeld in de eerste volzin is vastgesteld vindt op aanvraag saldering van de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder plaats overeenkomstig artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde Verplaatsingskostenregeling 1989.

 

Artikel 17 Dienstauto

Niet van toepassing.

 

Artikel 18 Verblijfkosten

Dit artikel is vervallen.

 

Artikel 19 Buitenlandse dienstreis

1. Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt, worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

2. Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist. De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.

 

Artikel 20 Cursus, congres, seminar of symposium

1. De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

2. De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.

 

Artikel 21 Computer en internetverbinding

1. Aan de wethouder wordt geen vergoeding verstrekt voor de aanschaf van een computer, bijbehorende apparatuur en software.

2. Op aanvraag vergoedt het college de wethouder de aanleg- en abonnementskosten voor een internetverbinding. Voor de abonnementskosten geldt een maximum van € 25,00 per maand, voor de aanlegkosten een maximum van € 100,- (eenmalig).

3. Het college neemt één keer per 3 jaar een besluit over de indexatie van de bedragen uit lid 2, op basis van het prijsindexcijfer.

 

Artikel 22 Mobiele telefoon

1. Op aanvraag wordt de wethouder voor de uitoefening van zijn ambt een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld.

2. De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

3. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

4. Voor zover de in bruikleen beschikbaar gestelde mobiele telefoon voor privé- doeleinden is gebruikt, vindt maandelijks een verrekening van de gesprekskosten plaats.

 

Artikel 23 Spaarloonregeling/levensloopregeling

1. De wethouder kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

2. De wethouder kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

3. Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien de wethouder gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.

4. Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

 

Artikel 23a Fietsregeling

1. De wethouder kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van de wethouder wordt de bezoldiging dan wel vaste onkostenvergoeding dan wel eindejaarsuitkering verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

2. Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

 

Artikel 24 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten bij benoeming

De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

a. reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders;

b. verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.

 

Artikel 25 Kinderopvang

Dit artikel is vervallen.

Hoofdstuk 4 Voorzieningen voor commissieleden

Artikel 26 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

1. De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies bedoeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 3 vastgesteld maximum.

2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.

3. Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie

a. als raadslid of wethouder;

b. uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

c. als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

 

Artikel 26a Toelage rekenkamercommissielid

Het raadslid dat de rekenkamerfunctie uitoefent, bedoeld in artikel 81 oa van de Gemeentewet, ontvangt voor de duur van het lidmaatschap van de rekenkamercommissie per jaar een toelage van 5% van de vergoeding bedoeld in artikel 2 op jaarbasis.

Artikel 27 Reis- en verblijfkosten

1. Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed. De vergoeding betreft:

a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

b. bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.

2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid worden de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen binnen en buiten het grondgebied van de gemeente vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders.

 

Artikel 28 Buitenlandse excursie of reis

1. De gemeenteraad kan een commissie uit de gemeenteraad toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

2. De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of vanwege de gemeente georganiseerd.

3. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente.

 

Artikel 29 Cursus, congres, seminar of symposium

1. De kosten van deelname van een commissielid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

2. Het commissielid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de vervulling van het commissielidmaatschap.

 

Artikel 30 Computer en internetverbinding

1. Artikel 8 lid 2 tot en met 5 is van overeenkomstige toepassing voor leden van commissies die zijn ingesteld op grond van artikel 82 van de Gemeentewet (raadscommissies).

Op leden van andere commissies is artikel 8 van deze verordening niet van toepassing.

2. Artikel 26 derde lid is hierbij van toepassing.

 

Hoofdstuk 5 De procedure van declaratie

Artikel 31 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door:

a. betaling uit eigen middelen; of

b. rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

 

Artikel 32 Declaratie van vooruit betaalde kosten

1. Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 5, 6, 16, 19, 24 en 27 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

2. Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend en binnen 2 maanden:

- indien het een wethouder betreft bij de gemeentesecretaris en

- indien het een raadslid betreft bij de griffier,

of een door hem aangewezen ambtenaar ingediend, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

 

Artikel 33 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

1. De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 7, 16, 19, 20, en 24 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

2. Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

3. Het begeleidingsformulier en de factuur worden binnen 2 maanden ingediend bij:

- indien het een wethouder betreft bij de gemeentesecretaris en

- indien het een raadslid betreft bij de griffier,

of een door hem aangewezen ambtenaar.

 

Artikel 34 Betreft gebruik creditcard

Niet van toepassing.

 

Hoofdstuk 6 Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 35 Intrekking oude regeling

De Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden van 10 april 2008 wordt ingetrokken.

 

Artikel 36 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt voor wat betreft artikel 8 lid 1 terug tot en met 16 maart 2006.

 

Artikel 37 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2008.

 

Ondertekening

Aldus besloten door de raad voornoemd in zijn openbare vergadering van 11 december 2008. drs. P.M. Hulspas-Jordaan
griffier drs. A. Mans
voorzitter

Bijlage Bijlagen

Toelichting Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden

Toelichting artikelgewijze Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden