Verordening naamgeving en nummering adressen 2006

Geldend van 26-05-2006 t/m heden

Intitulé

Verordening naamgeving en nummering adressen 2006

Verordening op de naamgeving van delen van de openbare ruimte en de numme­ring van gebou­wen, com­plexen, afgebakende terrei­nen, lig- en standplaat­sen (adressen).

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Adres: een benaming, bestaande uit een combinatie van woonplaatsnaam, naam openbare ruimte en nummeraanduiding, die door het bevoegde gemeentebestuur is toegekend aan een als zodanig aangewezen adresseerbaar object (i.c. een verblijfsobject).

  • b.

    Afgebakend terrein: een terrein met afsluitbare toegang, waarop zich geen bouw­wer­ken bevinden.

  • c.

    Bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal ander materiaal, die op de plaats van bestem­ming hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond en bedoeld is om ter plaatse te functioneren.

  • d.

    College: het college van burgemeester en wethouders.

  • e.

    Complex: een afgebakend samengesteld geheel van gebouwen en bouwwerken. (industrie­complex, kazernecomplex, agrarisch complex, jachthavencomplex, etc.).

  • f.

    Gebouw: elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdek­te, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

  • g.

    Ligplaats: een deel van het openbare water dat is bestemd voor het permanent af­meren van een (woon)schip of een woon­ark.

  • h.

    Nummer: een nummer dat bestaat uit een of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter of cijfer, of ­combi­na­tie van letters en cijfers.

  • i.

    Openbare ruimte: alle voor het openbaar rijverkeer of ander verkeer openstaande we­gen of paden, pleinen, plaatsen, plantsoenen, bruggen, viaducten, knooppunten of daarmee vergelijkbare plaatsen of constructies en alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn, alsmede daarin begre­pen alle bouwwerken die daar deel van uitmaken.

  • j.

    Pand: de kleinste, bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig constructief zelfstandige eenheid, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

  • k.

    Rechthebbende: eenieder die krachtens eigendom of een beperkt zakelijk recht de beschik­king heeft over een onroerende zaak, alsmede de beheerder.

  • l.

    Regelingen: de door de het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieubeheer vastgestelde regelingen:- regeling basis gebouwen registratie (BRG);- regeling basis adressenregistratie (BRA);- objectenhankboek Basis Gebouwen Registratie (BGR).

  • m.

    Standplaats: een kavel, die is bestemd voor het plaatsen van een woon­wagen, waar­op (nuts)voorzienin­gen aanwezig zijn.

  • n.

    Uitvoeringsvoorschriften: door het College van Burgemeester en Wethouders op te stellen bepalingen van technische en administratie­ve aard.

  • o.

    Verblijfsobject: de kleinste binnen één of meerdere panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige- of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik, die onsloten wordt via een eigen toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte en die onderwerp kan zijn van rechtshandelingen.

  • p.

    Woonplaats: een door het gemeentebestuur als zodanig aangewezen gedeelte van het gemeentelijk grondgebied.

Artikel 2 Naamgeving van woonplaatsen en van delen van de openbare ruimte

  • 1 Het college stelt voor het totale grondgebied van de gemeente ten minste één woon­plaats vast en kan een woonplaats in wijken of buurten verdelen en zonodig daaraan namen, letters of nummers toekennen.

  • 2 Alleen het college kan voor het totale grondgebied van de gemeente namen toekennen aan te onderscheiden delen van de openbare ruimte en zonodig aan bouwwerken.

  • 3 Onder vaststellen, verdelen en toekennen, zoals bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt tevens begrepen het wijzigen en intrekken van de vaststelling, verdeling en toekenning. 

Artikel 3 Namen en nummers aanbrengen

  • 1 De door het college aan delen van de openbare ruimte toege­ken­de namen wor­den via naamborden zichtbaar en in voldoen­de aantallen ter plaatse aange­bracht.

  • 2 Het is eenieder, die daartoe niet bevoegd is, verboden naam- of nummerborden aan te brengen, dan wel toe te kennen.  

Artikel 4 Nummering van objecten

  • 1 Het college kent aan complexen en verblijfsobjecten een adressering en een indentifiatiecode toe als bedoeld en overeenkomstig de Regeling Basis Registratie Adressen.

  • 2 Aan een object dat een nummer heeft gekregen, moet het num­mer op een doel­tref­fende wijze zijn aangebracht.

  • 3 Onder toekennen, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt tevens begrepen het wij­zigen en intrekken van de toekenning.

  • 4 Het college bakent de panden af en voorziet elk pand van een unieke identificatiecode. 

Artikel 5 Gedoogplicht naamborden

  • 1 Indien het college het nodig oordeelt dat borden met een wijk- of buurt­aan­dui­ding, borden met straat­namen en verwijsborden aan een bouwwerk, gebouw, muur, paal, schutting of een andere soort terreinaf­scheiding worden aangebracht, is de recht­hebbende verplicht toe te laten dat de hier bedoelde borden overeen­komstig de aanwij­zingen van het college worden aange­bracht, onder­houden, gewijzigd of verwijderd.

  • 2 De rechthebbende dient er zorg voor te dragen dat de in het eerste lid genoemde borden vanaf de openbare weg duidelijk leesbaar blijven.

Artikel 6 Nummerborden aanbrengen

  • 1 De rechthebbende is verplicht het nummer, zoals be­doeld in artikel 3, eerste lid, binnen vier weken na kennisgeving van het besluit van het college aan te brengen, dan wel aan te laten brengen door of in opdracht van de Buitendienst van de gemeente.

  • 2 Tenzij door het college anders is besloten, is de rechtheb­bende van een object verplicht het in het eerste lid genoemde nummer, alsmede daarmee verband houdende verwijs- en verzamelborden aan te ­(laten) brengen op een wijze zoals krachtens artikel 7 is bepaald.

  • 3 Indien een object nog niet is voltooid, wordt het nummer binnen vier weken na vol­tooi­ing aangebracht.

  • 4 Het college kan de in het eerste, tweede en derde lid genoem­de termijn verlengen. 

Artikel 7 Uitvoeringsvoorschriften

Het college is bevoegd nadere uitvoeringsvoorschriften te stellen betreffende het bepaal­de in deze verordening.  

Artikel 8 Strafbepaling

  • 1 Overtreding van artikel 4, tweede lid, of het niet vol­doen aan de bepalingen in artikel 5 en 6, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2 Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze regeling is belast de medewerker intergrale handhaving. 

Artikel 9 Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking de dag na publicatie in de Hilverbode.

Artikel 10 Vervallen oude regels

Met de inwerkingtreding van deze verordening vervallen de volgende gemeentelij­ke regels en voorschrif­ten voor het benoemen van delen van de openbare ruimte en het nummeren van de daaraan liggende objecten: “Verordening straatnaamgeving en huisnummering”, goedgekeurd door de raad op 29 mei 1997. 

Artikel 11 Overgangsbepalingen

  • 1 Namen en nummers die op grond van de in artikel 10 ge­noemde regels en voor­schrif­ten aan delen van de openbare ruimte en objecten zijn toegekend, blijven na het in werking treden van deze verorde­ning be­staan.

  • 2 Het college kan in afwijking van het eerste lid besluiten dat de op grond van de in het eerste lid genoemde regels en voorschriften aangebrachte namen en nummers bin­nen een door hem te bepalen termijn moeten worden vervangen door namen en num­mers die voldoen aan de bij of krachtens deze verorde­ning gestelde voor­schriften.

  • 3 Bij het wijzigen van een naam of nummer, als bedoeld in het tweede lid, zullen zowel de oude en de nieuwe naam als het oude en het nieuwe nummer gedurende een jaar mogen worden gebruikt op de wijze die bepaald is in de uitvoe­ringsvoorschriften, bedoeld in artikel 7. 

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de ‘Verordening naamgeving en nummering adres­sen 2006’

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 11 mei 2006
de griffier, de voorzitter,
 
drs. G.J. de Ruiter mr. drs. S.W.Th. Huisman 

1

Bijlage A. Technische uitvoeringsvoorschriften als bedoeld in artikel 7

Het college van Hilvarenbeek, gelet op artikel 3, en artikel 7, van de Ver­or­de­ning ­naamgeving en nummering, besluit vast te stellen de volgende:

Technische uitvoeringsvoor­schriften voor de nummering

Artikel 1 Wijze van toekenning van nummers1.De wijze van toekenning van de nummers gebeurt overeenkomstig systeem A uit de Nederlandse norm NEN 1773, uitgave 1983.2. De voor de onderscheiden wijken en buurten gel­dende systemen zijn aangege­ven op de bij deze techni­sche uitvoe­rings­voor­schriften behorende kaart.

Artikel 2 Plaatsing van de nummerdragersNummerdragers worden aangebracht overeen­komstig het gestelde in de Nederlandse norm NEN 1773, uitgave 1983.

Artikel 3 Afmetingen en vormgeving nummerdragers 1. Nummerdragers moeten voldoen aan het gestelde inzake afmetin­gen en vorm­ge­ving in de Nederland­se norm NEN 1774, uitgave 1959. 2. Indien niet kan worden voldaan aan het voorschrift van het eerste lid, hebben de num­merdragers een mate van leesbaarheid die ten minste gelijkwaardig is aan wat wordt beoogd met het eerste lid.

Artikel 4 Materiaalkeuze voor de nummerdragersHet materiaal dat wordt toegepast voor de vervaardiging van al dan niet te verlichten nummerdragers, is in overeenstemming met het over de uitvoe­ring van de dragers gestelde in de Neder­landse norm NEN 1774, uitgave 1959.

Artikel 5 NaamdragersDe naamdragers moeten voldoen aan de gestelde functionele eisen ten aanzien van de afmetingen, de uitvoering, de constructie, de kleursoorten en de lichttechnische ei­gen­schappen van de toegepaste materialen en de plaatsing van naamborden en naam­ver­wijsborden, zoals vervat in de Nederlandse norm NEN 1772, uitgave 1992.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 11 mei 2006.

de griffier, de voorzitter,

 

drs. G.J. de Ruiter mr. drs. S.W.Th. Huisman