Regeling externe bezwarenadviescommissie personeelsaangelegenheden

Geldend van 01-04-2005 t/m heden

Intitulé

Regeling externe bezwarenadviescommissie personeelsaangelegenheden

Regeling externe bezwarenadviescommissie personeelsaangelegenheden

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1

    Medewerker(s) De (voormalig(e)) ambtena(a)r(en) in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de Arbeidsvoorwaardenregeling Hilversum(ARH).

  • 2

    Commissie De bezwarencommissie personeelsaangelegenheden als bedoeld in artikel 2 van deze regeling.

  • 3

    (Plaatsvervangend) lid Een persoon die is aangewezen om zitting te nemen in de commissie en die geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.

  • 4

    De wet De Algemene wet bestuursrecht.

  • 5

    Bestuursorgaan Het gemeentelijk orgaan dat dient te beschikken op een bezwaarschrift

Artikel 2 Inleidende bepaling

Er is een bezwarencommissie personeelsaangelegenheden. Deze commissie is belast met de voorbereiding van de beslissing op gemaakte bezwaren als bedoeld in artikel 1:5 van de wet op het gebied van de rechtspositie van personeel, dat is aangesteld op grond van de ARH. Alvorens het bestuursorgaan op het bezwaar beslist, vraagt het bestuursorgaan het advies van de commissie.

Artikel 3 Indiening bezwaarschrift

Het maken van bezwaar geschiedt door het indienen van een bezwaarschrift bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen.

Artikel 4 Geen schorsende werking

Het bezwaar schorst niet de werking van het besluit waartegen het is gericht, tenzij bij of krachtens wettelijk voorschrift anders is bepaald.

Artikel 5 Samenstelling commissie

Lid 1

De commissie bestaat uit drie leden die als volgt worden aangewezen:

  • a

    één lid, door het college;

  • b

    één lid, door de organisaties vertegenwoordigd in het georganiseerd overleg;

  • c

    één lid, die tevens als voorzitter zal fungeren, door de twee onder a en b . genoemde leden gezamenlijk. Deze voorzitter zal geen personeelslid zijn van, of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van de gemeentelijke organisatie.

Lid 2

Voor ieder lid worden één of meer plaatsvervangende leden aangewezen. Wanneer omtrent de aanwijzing van het onder c genoemde lid of plaatsvervangend lid /leden geen overeenstemming wordt bereikt, beslist het college in overleg met de commissie voor georganiseerd overleg.

Artikel 6 Secretaris

Lid 1

Door  het college wordt aan de commissie een ambtelijk secretaris toegevoegd. De secretaris is verantwoording verschuldigd aan de commissie.

Lid 2

De ambtelijk secretaris is geen lid van de commissie en heeft geen stemrecht.

Artikel 7 Zittingsduur

Lid 1

De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd voor de duur van 2 jaar. Zij zijn onmiddellijk herbenoembaar.

Lid 2

De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Lid 3

De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op ieder moment ontslag nemen. Zij doen daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan het bestuursorgaan.

Artikel 8 Overdracht bevoegdheden

De bevoegdheden op grond van de volgende artikelen van de wet, worden voor de toepassing van deze regeling uitgeoefend door de voorzitter van de commissie:

  • a

    artikel 2:1, tweede lid (schriftelijke machtiging);

  • b

    artikel 6:6, voor wat betreft het, ten aanzien van de indiener, stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van het niet voldoen aan de vereisten gesteld in artikel 6:5 van de wet, kan worden hersteld;

  • c

    artikel 6:17, voor zover het betreft de verzending van de stukken tijdens de behandeling door de commissie;

  • d

    artikel 7:4, tweede lid (stukken ter inzage leggen);

  • e

    artikel 7:6, vierde lid (geheimhouding horen).

Artikel 9 Hoorzitting

Lid 1

De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de medewerker(s) en het verwerende orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

Lid 2

De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 (afzien van horen) van de wet.

Lid 3

Indien de voorzitter, op grond van het in het tweede lid genoemde artikel, besluit van het horen af te zien, doet hij daarvan mededeling aan de medewerker(s) en het verwerende orgaan.

Lid 4

Op verzoek van de medewerkers of het verwerend orgaan kan de voorzitter beslissen dat partijen niet in elkaars aanwezigheid worden gehoord.

Artikel 10 Uitnodiging zitting

Lid 1

De voorzitter deelt de medewerker(s) en het verwerende orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk mee, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

Lid 2

Binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling kan een medewerker of het verwerende orgaan, onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

Lid 3

De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval twee weken voor het tijdstip van de zitting aan de medewerker(s) en het verwerende orgaan meegedeeld.

Lid 4

De voorzitter is bevoegd in bijzondere gevallen af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in de leden 1 tot en met 3.

Artikel 11 Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden, onder wie in elk geval de voorzitter of zijn plaatsvervanger aanwezig is. Het horen geschiedt door de commissie. De commissie kan het horen opdragen aan de voorzitter of een lid dat geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.

Artikel 12 Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de overige leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

Artikel 13 Openbaarheid zitting

Lid 1

De zitting van de commissie is openbaar.

Lid 2

De deuren worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of één van de leden het nodig oordeelt of indien een medewerker daarom verzoekt.

Lid 3

Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 14 Verslaglegging

Lid 1

Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

Lid 2

Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van hetgeen is aangevoerd en de overige voorvallen tijdens de zitting.

Lid 3

Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien de medewerker(s), het verwerende orgaan respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, wordt daarvan in het verslag melding gemaakt.

Lid 4

Het verslag verwijst naar de op de zitting overlegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

Lid 5

Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

Artikel 15 Nader onderzoek

Lid 1

Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter op eigen initiatief of op verzoek van de commissie, dit onderzoek instellen.

Lid 2

De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerende orgaan en de medewerker(s) toegezonden.

Lid 3

De leden van de commissie, het verwerende orgaan en de medewerker(s) kunnen binnen een week na verzending van de in het tweede lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter neemt een beslissing over een dergelijk verzoek.

Lid 4

Op een nieuwe hoorzitting als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in dit reglement, die betrekking hebben op de hoorzitting, zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16 Raadkamer en advies

Lid 1

De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het uit te brengen advies.

Lid 2

De commissie beslist bij meerderheid van stemmen. Van een minderheidsstandpunt wordt bij advies melding gemaakt indien de minderheid dat verlangt.

Lid 3

Het uit te brengen advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het ingestelde bezwaar.

Lid 4

Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 17 Uitbrengen advies

Lid 1

Het advies wordt, met verzending van het verslag als bedoeld in artikel 14 van deze regeling en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

Lid 2

Indien naar het oordeel van de voorzitter de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing verzoekt hij het in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.

Lid 3

Van een besluit tot verdaging ontvangt de commissie of haar kamers en de medewerker(s) een afschrift.

Artikel 18 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het college een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 19 Jaarverslag

Lid 1

De secretaris van de in de commissie registreert de ingediende bezwaarschriften en de daarop genomen beslissingen.

Lid 2

De commissie brengt een jaarverslag uit. Dit verslag wordt in ieder geval ter kennis gebracht aan het college en de bestuursorganen waaraan in het jaarverslag is geadviseerd.

Lid 3

Het jaarverslag bevat in ieder geval een overzicht van behandelde zaken en het daarop gegeven advies van de commissie alsmede de genomen beslissingen door het bestuursorgaan. Voorts kunnen in een jaarverslag omstandigheden worden gesignaleerd die het indienen van een bezwaarschrift in de hand werken, en kunnen in een jaarverslag voorstellen worden gedaan om gebleken gebreken in de organisatie of in procedures te verbeteren.

Artikel 20 Vergoeding en faciliteiten voor commissieleden

Het college stelt de vergoeding en andere faciliteiten voor de leden van de commissie vast.

Artikel 21 Inwerkingtreding

Lid 1

Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling bezwarenadviescommissie personeelsaangelegenheden".

Lid 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2005.