Regeling vervallen per 16-03-2021

Subsidieregeling gemeente Hilversum 2017

Geldend van 01-07-2017 t/m 15-03-2021

Intitulé

Subsidieregeling gemeente Hilversum 2017

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Preambule

De wens van ons college is meer en meer dat de organisaties die de gemeente Hilversum financieel steunt een zichtbare bijdrage leveren aan het gewenste maatschappelijk effect. Met andere woorden: bijdragen aan de doelen in de ster- en begrotingsprogramma’s.

Daarbij wordt ook nadrukkelijk gekeken of subsidiëren of inkoop de meest geëigende weg is. Subsidies zijn vooral bedoeld voor initiatieven vanuit de samenleving. Inkoop wordt vooral toegepast op zaken die initiatief van de overheid vragen vanuit een wettelijke opdracht.

De afgelopen periode zijn deze ideeën verder uitgewerkt of toegepast. Voor subsidiering geldt dat de procedure rondom aanvragen is gewijzigd.

Er worden Subsidiekamers bestaande uit een vertegenwoordiging van inwoners en ambtenaren ingericht die de portefeuillehouders adviseren bij subsidieaanvragen.

Met het aanpassen van de subsidieregeling wordt een volgende stap gezet in de verdere deregulering en flexibilisering van de subsidie systematiek.

Burgemeester en wethouders van Hilversum;

Gelet op de Algemene Subsidieverordening Hilversum 2011 en Titel 4.2, Titel 4.4 en paragraaf 4.1.3.2. van de Algemene wet bestuursrecht;

besluiten:

vast te stellen de

Subsidieregeling gemeente Hilversum 2017

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a. Wet: de Algemene wet bestuursrecht

  • b. Verordening: de Algemene Subsidieverordening Hilversum 2011

  • c. Basissubsidie: een jaarlijkse subsidie gericht op het instandhouden van een voorziening die door het college wordt gerekend tot de basisinfrastructuur.

  • d. Programmasubsidie: een subsidie op basis van de in een begrotingsprogramma omschreven doelen en het gemeentelijk beleid, waarvan de beoogde resultaten aantoonbaar worden gemaakt in kwantitatieve en/of kwalitatieve zin. Programmasubsidies kunnen een incidenteel of een structureel karakter hebben

  • e. Subsidies: waar in de regeling over subsidies wordt gesproken worden zowel basissubsidies als programmasubsidies bedoeld.

  • g. Activiteit: een activiteit als bedoeld in artikel 4:21 van de wet;

  • h. Instelling: een organisatie of groepering die een algemeen belang dient;

  • i. Programmabegroting: begrotingsdocument door de raad vastgesteld op grond waarvan het college gemachtigd is om uitgaven te doen tot de hoogte van de in de programma´s opgenomen budgetten.

Artikel 2 Toepassingsgebied

  • 1. Deze regeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en

    wethouders, met uitzondering van subsidies waarvoor een afzonderlijke uitputtende regeling is

    getroffen.

  • 2. Het college verstrekt subsidies in de vorm van basis- of programmasubsidie binnen de budgetten en de uitgangspunten van beleid die zijn opgenomen in de programmabegroting en eventueel van toepassing zijnde vastgestelde beleidsnotities, met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens deze regeling.

  • 3. Het college kan in nadere regels bepalen voor welke functies, producten of activiteiten uitsluitend basis- of programmasubsidies worden verstrekt.

HOOFDSTUK 2 De aanvraag

Artikel 3 Subsidieaanvraag

  • 1. a. De aanvraag om een basissubsidie wordt ingediend vóór 1 juli voorafgaand aan het jaar waarin de activiteiten plaatsvinden.

    • b.

      De aanvraag om een programmasubsidie wordt tenminste een kwartaal voorafgaand aan het

      kwartaal waarin de activiteiten een aanvang zullen hebben ingediend.

    • c.

      Indien een organisatie zowel een basissubsidie als een programmasubsidie aanvraagt dienen

      deze tegelijkertijd te worden ingediend vóór 1 juli voorafgaand aan het jaar waarin

      de activiteiten plaatsvinden.

  • 2. De aanvraag vermeldt de gegevens die het college nodig acht om de aanvraag te kunnen beoordelen. Indien een aanvraagformulier is vastgesteld, dient voor de aanvraag gebruik te worden gemaakt van dit formulier.

  • 3. Bij de aanvraag worden overgelegd:

    • -

      een sluitende begroting van het komende jaar, voorzien van een toelichting;

    • -

      een werkplan voor het komend jaar waarin de te leveren prestaties worden beschreven;

    • -

      een jaarverslag en jaarrekening van het voorgaande jaar.

  • 4. Het college kan bepalen dat een of meer van de in het derde lid genoemde stukken niet vereist is bij een aanvraag.

  • 5. Bij een eerste subsidieaanvraag van een instelling worden daarnaast overgelegd:

    • -

      een motivering van de aanvraag;

    • -

      de statuten of het reglement van de instelling;

    • -

      een opgave van de bestuurssamenstelling;

    • -

      de begroting en de balans van het lopende jaar, voorzien van een toelichting;

    • -

      de laatste jaarrekening en het laatste verslag van de activiteiten.

  • 6. Het college kan bepalen dat bij een tweede of volgende aanvraag de in het vijfde lid genoemde gegevens moeten worden overgelegd.

  • 7. Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele, van in het derde en vijfde lid genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende, zijn.

Artikel 4 Indiening aanvraag na voorgeschreven datum van aanvraag

  • 1. Aanvragen om een subsidie ingediend na de in artikel 3 het eerste lid genoemde datum worden geweigerd.

  • 2. In gevallen waarin de uitvoering van de beoogde activiteiten onevenredig wordt geschaad kan het college een uitzondering maken op de in artikel 3, eerste lid genoemde uiterste aanvraagdatum.

Artikel 5 Subsidiebeschikking

  • 1. De beschikking voor een basissubsidie wordt bekendgemaakt vóór 1 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2. De beschikking voor een programmasubsidie wordt bekendgemaakt binnen acht weken na de eerste dag van het komend kwartaal, dan wel binnen acht weken na de in de nadere regels bepaalde termijn.

  • 3. Verstrekking van een subsidie van €50.000,- of meer gebeurt door middel van een beschikking tot het verlenen van een subsidie.

  • 4. Verstrekking van een subsidie tot €50.000,- gebeurt door middel van een beschikking tot het verlenen en vaststellen van een subsidie.

Artikel 6 Weigeringsgronden

  • 1. De subsidie wordt geweigerd indien de hiervoor benodigde gelden niet in de gemeentebegroting zijn opgenomen, dan wel indien het subsidieplafond is bereikt dan wel zou worden overschreden.

  • 2. De subsidie wordt eveneens geweigerd in de gevallen bedoeld in artikel 3 van de verordening.

  • 3. De subsidie kan worden geweigerd indien de aanvrager beschikt over financiële reserves die de grenzen overstijgen die het college daarvoor heeft vastgesteld.

Artikel 7 Inhoud van de beschikking

  • 1.

    De subsidiebeschikking als bedoeld in artikel 5 vermeldt:

    • a.

      het subsidiebedrag en

    • b.

      voor welke activiteiten de subsidie wordt toegekend.

  • 2.

    Aan de subsidiebeschikking kunnen nadere voorschriften worden verbonden.

  • 3.

    De activiteiten bedoeld in het eerste lid en de nadere voorschriften bedoeld in het tweede lid kunnen, in samenhang met en als aanvulling op een beschikking tot het verlenen van een subsidie, worden aangevuld met dan wel worden uitgewerkt in een met de instelling te sluiten overeenkomst. Het bepaalde in artikel 7 van de verordening is daarbij van toepassing.

  • 4.

    De beschikking tot subsidieverlening kan vermelden dat voorschotten worden verleend.

  • 5.

    De beschikking tot subsidieverlening kan vermelden dat voor een bepaalde datum gedurende het subsidiejaar een rapportage en verantwoording moeten worden overgelegd. Het college kan besluiten dat de subsidieontvanger de rapportage en verantwoording niet hoeft te overleggen of dat in het kader van de bedrijfsvoering meerdere rapportage en verantwoordingsmomenten in de subsidiebeschikking worden opgenomen.

  • 6.

    In een beschikking tot subsidieverlening van een meerjarige subsidie wordt het begrotingsvoorbehoud opgenomen als bedoeld in artikel 4:34 van de wet.

  • 7.

    In de beschikking kan worden bepaald dat Afdeling 4.2.8. van de wet geheel of gedeeltelijk van toepassing is.

  • 8.

    Bij gehele of gedeeltelijke toepassing van Afdeling 4.2.8 van de wet behoeft de subsidieontvanger toestemming van het college voor de in artikel 4:71 van de wet vermelde handelingen.

HOOFDSTUK 3 Subsidieverantwoording.

Artikel 8 Verantwoording van subsidies tot € 50.000

  • 1.

    De ontvanger van een subsidie tot €50.000 verschaft het college binnen drie maanden na afloop van de activiteit waarvoor subsidie is verleend de volgende gegevens:

    • -

      een verantwoording van activiteiten;

    • -

      een verklaring dat het subsidie is besteed aan de activiteiten waarvoor zij is verstrekt, en

      eventuele aanvullende gegevens die in de subsidiebeschikking zijn vermeld.

  • 2.

    Het college kan besluiten in de beschikking tot subsidieverlening van een subsidie tot €10.000 de verplichting tot verantwoording van activiteiten volledig achterwege te laten.

Artikel 9 Verantwoording van subsidies van € 50.000 of meer

  • 1.

    De ontvanger van een subsidie van 50.000 of meer verschaft het college binnen drie maanden na afloop van de activiteit waarvoor subsidie is verleend de volgende gegevens:

    • -

      een jaarverslag en jaarrekening van het voorgaande jaar;

    • -

      een verantwoording van activiteiten;

    • -

      een verklaring dat het subsidie is besteed aan de activiteiten waarvoor zij is verstrekt, en

    • -

      eventuele aanvullende gegevens die in de subsidiebeschikking zijn vermeld.

  • 2.

    Het college kan in de beschikking tot subsidieverlening de verplichting opnemen om de jaarrekening en de verantwoording van activiteiten te voorzien van een getrouwheidsverklaring van een accountant.

  • 3.

    Het college kan bepalen dat een of meer van de in het eerste lid genoemde gegevens niet vereist is bij de subsidieverantwoording.

Artikel 10 Beoordeling van de verantwoording van subsidies boven de € 50.000

  • 1.

    Na verstrekking van een subsidie door middel van een beschikking tot het verlenen van subsidie van boven de €50.000 stelt het college de subsidie binnen vier maanden na indiening van de verantwoording, vastgelegd in jaarverslag en jaarrekening, vast. In de subsidievaststelling toetst het college de rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van de subsidieverstrekking.

  • 2.

    Na het verstrekken van subsidie door middel van een beschikking tot het vaststellen van de subsidie toetst het college:

    • a.

      de realisering van de in de beschikking omschreven prestaties en

    • b.

      de aard en hoogte van de benodigde voorzieningen en reserves.

    • c.

      de rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van de subsidieverstrekking.

  • 3.

    Als de controle bedoeld in het vorige lid aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen of nadere besluitvorming wordt het resultaat van de controle binnen vier maanden na de indiening van de verantwoording aan de ontvanger van de subsidie bekendgemaakt.

HOOFDSTUK 4 Overige bepalingen.

Artikel 11 Sanctie

Indien een subsidie ontvangende instelling niet voldoet aan de in hoofdstuk 3 van deze regeling

genoemde verplichtingen en in gebreke blijft nadat schriftelijk de gelegenheid is geboden binnen twee

weken alsnog aan haar verplichtingen te voldoen, zal de subsidie ambtshalve worden vastgesteld.

Artikel 12 Terugvordering en verrekening subsidie

Onverminderd het bepaalde in artikel 4:57, derde lid van de wet, kan het college een ingevolge deze subsidieregeling terug te vorderen bedrag, verrekenen met een aan dezelfde subsidieontvanger voor dezelfde activiteiten verstrekte subsidie voor een ander tijdvak.

Artikel 13 Toezicht

  • 1. De financiële administratie van de instelling moet zodanig ingericht zijn dat de exploitatieresultaten en de vermogenspositie daaruit op eenvoudige wijze duidelijk worden.

  • 2. Het college kan bindende voorschriften geven voor de inrichting van de begroting, de financiële administratie en de jaarrekening.

  • 3. De instelling kan worden verplicht aan door het college daartoe aangewezen ambtenaren: - inzage te geven in de financiële administratie, en - inlichtingen te geven over en controle toe te staan op de werkzaamheden en/of het financiële beheer.

  • 4. De instelling kan worden verplicht de controle op het financiële beheer op te dragen aan een registeraccountant.

  • 5. In geval een subsidie ontvangende instelling in financiële problemen verkeert of het vermoeden van financiële problemen bij een subsidie ontvangende instelling bestaat dan kan het college besluiten dat de subsidie ontvangende instelling aan de gemeente tussentijdse financiële rapportages moet overleggen. De frequentie van het rapporteren aan de gemeente zal in het besluit van het college worden vastgesteld.

Artikel 14 Bijzondere gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist het college.

Artikel 15 Inwerkingtreding en overgangsbepaling

  • 1.

    De SMO 2011 wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2017.

  • 3.

    Op aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor deze datum zijn de bepalingen van de

SMO 2011 van toepassing.

Artikel 16 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als Subsidieregeling gemeente Hilversum 2017.

Aldus besloten in de collegevergadering d.d. 30 mei 2017

De secretaris de burgemeester

Hilversum,

burgemeester en wethouders voornoemd

de secretaris a.i. de burgemeester

mr P.G. Schulten P.I. Broertjes

Toelichting

Algemeen

Artikelen die voor zichzelf spreken worden niet toegelicht.

Artikel 1 Begripsbepalingen

Nieuw in deze regeling is dat de subsidies zijn verdeeld in twee hoofdgroepen, te weten basis- en programmasubsidies. Het idee achter de basissubsidie is dat het college bepaalde organisaties wil aanmerken als behorende tot de basisinfrastructuur van de stad. Instellingen waarvan we zeker willen zijn dat ze de komende vijf jaar een functie in de stad blijven vervullen. Vaak is er dan ook sprake van een flinke investering door de instelling om dienstverlening mogelijk te maken. Deze organisaties kunnen een basissubsidie aanvragen. De basissubsidie is naar zijn aard structureel.

Alle andere subsidies worden programmasubsidie genoemd. Kern van de programmasubsidies is dat ze flexibel zijn, veel partijen de mogelijkheid geven om mee te doen en bijdragen aan de programmadoelen. Het kan hier gaan om structurele en niet structurele subsidies. Subsidies voor een bepaald project vallen dus ook onder de programmasubsidies.

Activiteit: De Awb geeft een ruime betekenis aan het begrip activiteit. Ook het instandhouden van een instelling, zoals bij de basissubsidie, kan hier onder vallen.

Artikel 2 Toepassingsgebied en soorten subsidie

Het werken met basis- en programmasubsidies moet zich de komende jaren verder bewijzen. Om tussentijds in te springen op ontwikkelingen kan het college in nadere regels bepalen voor welke instellingen de basissubsidie van toepassing is. Het ligt voor de hand dat een organisatie die een basissubsidie aanvraagt ook een programmasubsidie aanvraagt. Het kan echter voorkomen dat een organisatie middelen elders betrekt, bijvoorbeeld uit bijdragen van bezoekers of gebruikers, en geen programmasubsidie aanvraagt naast de basissubsidie.

Hoofdstuk 2 De aanvraag

Artikel 3 Subsidieaanvraag

Eerste lid: Uitgangspunt van deze regeling is flexibiliteit. Aanvragen voor een programmasubsidie kunnen het hele jaar door worden gedaan. Per kwartaal worden de aanvragen beoordeeld.. De aanvraag moet binnen zijn voor het kwartaal voorafgaand aan het kwartaal waarin de activiteit plaatsvind of begint. Bijvoorbeeld een activiteit vindt plaats of begint op 2 april. Dan moet de aanvraag binnen zijn voor 1 januari. Achteraf subsidie verlenen blijft uitgesloten.

In het geval dat er een sterke samenhang is tussen de aangevraagde basissubsidie en de additionele programmasubsidie is het wenselijk dat de programmasubsidie tegelijkertijd met de basissubsidie wordt aangevraagd daar de aanvragen dan in samenhang kunnen worden beoordeeld. In een af te sluiten convenant bij een basissubsidie worden ook afspraken meegenomen over de additionele programmasubsidie.

Voor subsidies zal de hoeveelheid in te dienen stukken zoveel mogelijk worden beperkt. Dit wordt duidelijk gemaakt op het aanvraagformulier. De hier genoemde informatie is nodig om bij de eerste aanvraag een volledige toets uit te kunnen voeren. Bij aanvragen voor tweede en volgende jaren zijn deze gegevens over het algemeen bekend.

Artikel 4 Overschrijding termijn van indiening aanvraag

Artikel 4 Overschrijding termijn van indiening aanvraag

Aanvragen voor een subsidie die na het verstrijken van de voorgeschreven datum worden ingediend worden niet in behandeling genomen. Art. 4:5 Awb is bij een termijnoverschrijding niet van toepassing. Dit artikel ziet blijkens de geschiedenis van de totstandkoming daarvan uitsluitend toe op gevallen waarin de aanvraag onvolledig is of niet voldoet aan een uitdrukkelijk wettelijk vormvoorschrift en waarin die gebreken bovendien herstelbaar zijn. Niet in geschil is dat de aanvraag van belanghebbende niet binnen de daarvoor gestelde termijn is ingediend. Aangezien in dit geval het verzuim van de belanghebbende hierin is gelegen, mist art. 4:5 Awb toepassing. Dit komt neer op een afwijzing van de aanvraag.

Er kunnen zich zeer bijzondere omstandigheden voordoen waardoor aanvrager niet in staat was om de aanvraag tijdig in te dienen. Om enkele voorbeelden te noemen: “vergeten” op tijd in te dienen is geen zeer bijzondere omstandigheid; een uitslaande brand waardoor de hele administratie verloren is gegaan, kan dat wel zijn. In een dergelijk geval kan de hardheidsclausule uitkomst bieden.

Artikel 5 Subsidiebeschikking

  • -

    In lijn met artikel 3, eerste lid onder c zal de beschikking voor een programmasubsidie die gelijktijdig met een basissubsidie is aangevraagd ook voor 1 december bekend worden gemaakt.

  • -

    Als wel gebruik gemaakt wordt van een beschikking tot subsidieverlening wordt deze na afloop van het subsidiejaar gevolgd door een beschikking tot vaststelling van subsidie. Ook als de vaststelling van een subsidie heeft plaatsgevonden kan deze worden gewijzigd of ingetrokken. Dit is geregeld in de artikelen 4:48 tot en met 4:51 van de Awb.

Artikel 6 Weigeringsgronden

1.Door deze bepaling op te nemen wordt voorkómen dat het college een zogenaamde “open einde

regeling” mag aangaan. Alleen de raad heeft de bevoegdheid lopende het begrotingsjaar via een

begrotingswijziging het budget van een van zijn programma’s te verhogen.

2.Zie hiervoor het betreffende artikel in de verordening én de in de Awb genoemde

weigeringsgronden in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Awb.

3.Het feit dat een instelling beschikt over financiële reserves betekent niet automatisch dat ze niet voor

subsidie in aanmerking komt. Om te kunnen bepalen of een instelling in een dergelijke situatie aanspraak

heeft op subsidie moet er een relatie worden gelegd tussen de hoogte van de reserves en de doeleinden

waarvoor deze zijn gevormd. Reservevorming is dus toegestaan, soms ook geboden, maar dan wel onder

voorwaarden.

Daarbij zullen de volgende uitgangspunten voorop staan:

  • -

    algemene reserves; deze zullen beperkt worden toegestaan;

  • -

    bestemmingsreserves en voorzieningen; deze worden toegestaan mits ze zijn gebaseerd op een vooraf

door het college goedgekeurd vermogensplan.

Artikel 7 Inhoud van de beschikking

1.De Awb stelt in de artikelen 4:37 tot en met 4:39 beperkingen aan de verplichtingen die aan de

subsidieontvanger opgelegd kunnen worden.

2.In grote lijnen komt het er op neer dat er verplichtingen

opgelegd kunnen worden die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie, of die handelen over de manier waarop de middelen worden aangewend waarmee de activiteit wordt verricht.

3.De verplichtingen die aan de subsidieverlening verbonden zijn, kunnen zowel in de beschikking tot

subsidieverlening zelf als in een afzonderlijke overeenkomst vastgelegd worden. De hier bedoelde

overeenkomst heeft betrekking op de uitvoering van wat in de subsidiebeschikking is vastgelegd. Deze overeenkomst is dan ook onlosmakelijk verbonden met de beschikking.

4.Lid vier maakt het mogelijk voor de betaling een andere regeling te treffen dan de

standaardregeling in de wet, die uitgaat van betaling binnen zes weken na vaststelling van de subsidie (zie artikel 4:52).

5.Het betreft in lid 5 een rapportage en verantwoording. Als deze gevraagd wordt, moet deze

verplichting expliciet in de beschikking of in de afzonderlijke overeenkomst opgenomen zijn. Het college kan besluiten om het rapportage- en verantwoordingsmoment achterwege te laten of in het kader van de bedrijfsvoering meerdere rapportage- en verantwoordingsmomenten in de subsidiebeschikking op te nemen. In de uitvoeringsovereenkomst wordt aangegeven worden welke gegevens aangeleverd moeten worden. De reguliere verantwoording is vastgelegd in hoofdstuk 4 van deze regeling.

Hoofdstuk 3 Subsidieverantwoording

Artikel 8 Verantwoording van subsidies tot

50.000

In het kader van deregulering worden subsidies tot €50.000 verleend en direct vastgesteld. Voor subsidies tussen €10.000 en €50.000 wordt alleen gevraagd om een inhoudelijk verslag. Voor subsidies tot

€10.000 is het uitgangspunt dat dit achterwege kan blijven. Op dit moment ontvangen 80 instellingen een structurele subsidie tot €50.000. Deze 80 instellingen ontvingen in 2016 ongeveer €900.000,- of te wel  9% van het totale subsidievolume.

Artikel 9 Verantwoording van subsidies van

50.000 en meer

Met een verantwoording van de activiteiten wordt bedoeld een verantwoording van de uitgevoerde

activiteiten, waartoe ook behoort een overzicht van de geleverde prestaties. Beide kunnen

gecombineerd worden in een verslag. Indien een instelling een basissubsidie heeft aangevraagd in combinatie met een programmasubsidie wordt dit ook gecombineerd.

Derde lid: een voorbeeld kan zijn om bij een programmasubsidie met een incidenteel karakter het jaarverslag achterwege te laten.

Artikel 10 Beoordeling van subsidies van

50.000 en meer

1.Hiermee wordt invulling gegeven aan de procedure zoals verwoord in de afdeling 4.2.5 van de Awb. De

subsidie kan zonodig op een lager bedrag, zelfs op nihil, vastgesteld worden.

2.Een subsidie die is toegekend door middel van een beschikking tot vaststelling zonder voorafgaande

beschikking tot verlening van een subsidie kan zonodig worden herzien.

Dit kan leiden tot een lagere vaststelling van de subsidie of zelfs tot volledige intrekking.

In dit soort gevallen kan het teveel betaalde subsidiebedrag – al dan niet bij bevoorschotting – worden

teruggevorderd als ‘onverschuldigd betaalde subsidiebedragen’, zoals verwoord in afdeling 4.2.6 van de Awb.

Hoofdstuk 4 Overige bepalingen

Artikel 11 Sanctie

Artikel 11 legt een sanctie op als instellingen niet hebben voldaan aan hun verplichting voor het indienen van de benodigde verslagen en nadat de mogelijkheid is geboden binnen twee weken alsnog aan deze verplichting te voldoen ook daarna in gebreke is gebleven.

Artikel 13 Toezicht

Lid 1: Dit is een algemene eis aan elke financiële administratie en doelt op een transparante verantwoording.

Leden 2 t/m 5. Deze bepalingen zijn zogenaamde ‘kan’-bepalingen die alleen van toepassing zijn als in de

voorschriften van desbetreffende beschikkingen expliciet hiernaar verwezen wordt en hieraan invulling is

gegeven. Het vijfde lid is aan het toezicht toegevoegd. Op het moment dat het vermoeden van financiële problemen bestaat of er financiële problemen zijn bij een subsidieontvanger dan kan het college besluiten om periodiek een tussentijdse financieel overzicht van de instelling te verlangen. Door deze rapportages kan het college meer sturen op de besteding van de subsidiegelden en tijdig ingrijpen. De frequentie van rapportage zal afhangen van de omstandigheden bij de subsidieontvanger.

Artikel 14 Bijzondere gevallen

Dit is het zogenaamd ‘vangnetartikel’: aanvragen die leiden tot een situatie waarin deze regeling niet

voorziet, worden beoordeeld door het college.