Regeling vervallen per 01-02-2014

De parkeerverordening Hilversum 2007

Geldend van 25-05-2007 t/m 31-01-2014

Intitulé

De Parkeerverordening Hilversum 2007

De raad van de gemeente Hilversum,

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 april 2007;

BESLUIT:

vast te stellen:

De Parkeerverordening Hilversum 2007

Afdeling 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Definities en begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;

  • b.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • c.

    voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990, met inbegrip van de brommobiel, met uitzondering van fietsen en bromfietsen;

  • d.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • e.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een motorvoertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • f.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • g.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats behorend bij parkeerapparatuur;

  • h.

    vergunninghoudersplaats: een parkeerplaats die 1. is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of 2. gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • i.

    vergunning: een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of vergunninghoudersplaatsen;

  • j.

    dagvergunning: een vergunning welke slechts geldig is op de op de vergunning aangegeven datum;

  • k.

    gehandicaptenparkeerkaart: een vergunning waarmee bij algemene gehandicapten parkeerplaatsen geparkeerd mag worden en waarmee in combinatie met een parkeerschijf maximaal drie uur geparkeerd mag worden bij betaald parkeerplaatsen en vergunnighoudersplaatsen;

  • l.

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend.

  • m.

    deelauto-gebruik: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden;

  • n.

    aanbieder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die motorvoertuigen voor deelauto-gebruik ter beschikking stelt;

  • o.

    standplaats: de parkeerplaats waar een motorvoertuig bestemd voor deelauto-gebruik, geparkeerd wordt;

  • p.

    adres: het adres zoals dit is opgenomen in de Gemeentelijke Basisadministratie.

  • q.

    eigen parkeergelegenheid/parkeerplaats op eigen terrein:

    • -

      een parkeerplaats waarover de aanvrager kan beschikken op grond van eigendom,

      erfpacht, huur, ingebruikgeving of anderszins;

    • -

      een voormalige parkeerplaats op eigen terrein die door of vanwege de aanvrager een

      andere bestemming dan die van parkeerplaats heeft gekregen.

  • r.

    centrum: het bij besluit van burgemeester en wethouders als zodanig aangewezen gebied overeenkomstig de bij dat besluit behorende tekeningen;

  • s.

    schilgebied (schil): het bij besluit van burgemeester en wethouders aangewezen gebied dat deel uitmaakt van de schil rond het centrum, overeenkomstig de bij dat besluit behorende tekeningen.

  • t.

    buitenschilgebied (buitenschil): het bij besluit van burgemeester en wethouders aangewezen gebied gelegen buiten de gebieden die als centrum en als schilgebied zijn aangewezen, overeenkomstig de bij dat besluit behorende tekeningen.

  • u.

    ondernemer: hij of zij die een beroep of bedrijf uitoefent in het centrum, het schilgebied of het buitenschilgebied.

  • v.

    onderneming: het beroep of bedrijf dat wordt uitgeoefend in het centrum, het schilgebied of het buitenschilgebied.

  • w.

    bezoekersvergunning: vergunning die bedoeld is om bezoek van bewoners van het centrum, de schil en de buitenschil tegen een gereduceerd tarief te laten parkeren.

  • x.

    vrijwilligersvergunning: een vergunning die bedoeld is om vrijwilligers, die werken bij een instelling gevestigd in de schil of buitenschil, tegen een gereduceerd tarief te laten parkeren.

  • y.

    zorgvergunning: vergunning die bedoeld is om bepaalde zorgverleners te laten parkeren op betaald parkeerplaatsen.

  • z.

    tijdelijke parkeervergunning: een vergunning, afgegeven voor een beperkte duur, voor een motorvoertuig waarover de aanvrager tijdelijk de beschikking heeft, welke vergunning in de plaats treedt van de parkeervergunning die is verleend voor het motorvoertuig waarvan de aanvrager eigenaar of houder is.

  • aa.

    wachtlijst: lijst waarop aanvragers van een parkeervergunning komen te staan nadat de vergunningaanvraag is afgewezen vanwege het bereiken van het vergunningenplafond.

  • bb.

    vergunningenplafond: het door burgemeester en wethouders ingevolge artikel 17 lid 1 te bepalen maximaal aantal uit te geven vergunningen.

  • cc.

    bewonersparkeervergunning: een parkeervergunning die ingevolge artikel 5 aan bewoners kan worden verstrekt.

  • dd.

    zakelijke parkeervergunning: een parkeervergunning die ingevolge artikel 6 aan ondernemers wordt verstrekt ten behoeve van de uitoefening van het bedrijf of beroep.

Afdeling 2 Gebieden voor vergunninghouders en vergunningen

Artikel 2 Gebieden

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door de in deze verordening genoemde vergunninghouders.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren aan de in deze verordening genoemde vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3 Vergunningverlening

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkende aanvraag aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig een vergunning verlenen voor het parkeren op vergunninghoudersplaatsen of parkeerapparatuurplaatsen.

  • 2 Een vergunning wordt slechts uitgegeven op kenteken, met een maximum van vijf kentekens per vergunning.

  • 3 Indien op een adres zowel een bewonersvergunning als een zakelijke vergunning kan worden uitgegeven geldt de regel dat in het centrum op dat adres maximaal één vergunning kan worden uitgegeven, in de schil op dat adres maximaal twee vergunningen kunnen worden uitgegeven en in de buitenschil op dat adres maximaal drie vergunningen kunnen worden uitgegeven.

  • 4 Een vergunning kan worden geweigerd wanneer het vergunningenplafond als bedoeld in artikel 17 is bereikt.

Artikel 4 Aanvragen

  • 1. Een aanvraag voor een parkeervergunning wordt ingediend middels een daartoe bestemd, door burgemeester en wethouders vastgesteld, ondertekend formulier.

  • 2. Burgemeester en wethouders beslissen binnen zes weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen de in het tweede lid genoemde termijn met ten hoogste vier weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld, zulks voordat de in het tweede lid genoemde termijn is verstreken.

Artikel 5 Bewonersparkeervergunning

  • 1 Een bewonersparkeervergunning kan worden verleend aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig wanneer deze volgens de gemeentelijke basisadministratie woont op een adres in een gebied waar vergunninghoudersplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn

  • 2 Per adres gelegen in het centrum kan maximaal één vergunning worden verleend, doch slechts indien en voor zover de eigenaar of houder van een motorvoertuig niet over eigen parkeerruimte beschikt.

  • 3 Per adres gelegen in het schilgebied kunnen maximaal twee vergunningen worden verstrekt, indien en voor zover de eigenaar of houder van een motorvoertuig niet over voldoende eigen parkeergelegenheid beschikt en

  • a. de eigenaar of houder van een motorvoertuig tevens eigenaar of houder is van een of meer andere motorvoertuigen, of

  • b. de eigenaar of houder van een motorvoertuig op hetzelfde adres staat ingeschreven als de eigenaar of houder bedoeld in de aanhef van dit artikellid.

  • 4 Per adres gelegen in het buitenschilgebied kunnen maximaal drie vergunningen worden verstrekt indien en voor zover de eigenaar of houder van een motorvoertuig niet over voldoende eigen parkeergelegenheid beschikt en

  • a. de eigenaar of houder van een motorvoertuig tevens eigenaar of houder is van een of meer andere motorvoertuigen, of

  • b. de eigenaar of houder van een motorvoertuig op hetzelfde adres staat ingeschreven als de eigenaar of houder bedoeld in de aanhef van dit artikellid.

  • 5 Burgemeester en wethouders kunnen voor appartementencomplexen afwijken van de leden 3 en 4.

Artikel 6 Zakelijke parkeervergunning

  • 1. Een zakelijke parkeervergunning kan worden verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar vergunninghoudersplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn.

  • 2. Een zakelijke parkeervergunning wordt verleend voor een motorvoertuig waarvan de onderneming eigenaar of houder is, tenzij de ondernemer uitoefenaar is van een vrij beroep of een éénmanszaak heeft. Indien de ondernemer een éénmanszaak heeft, kan de parkeervergunning worden verstrekt, indien het motorvoertuig op naam staat van degene op wiens naam en voor wiens rekening de éénmanszaak wordt gedreven. Indien de ondernemer uitoefenaar is van een vrij beroep, komt deze in aanmerking voor maximaal één parkeervergunning, ook bij vestiging in de schil of de buitenschil, indien het motorvoertuig op naam staat van degene die het vrije beroep uitoefent.

  • 3. In het centrum worden geen zakelijke parkeervergunningen verleend.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in lid 3 kan in het centrum per adres maximaal één zakelijke parkeervergunning worden verleend indien:

    • a.

      de aanvrager aantoont dat het in het belang van de beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is om in het centrum een motorvoertuig te parkeren;

    • b.

      de aanvrager niet over eigen parkeerruimte beschikt of redelijkerwijze kan beschikken;

    • c.

      de aanvrager aantoont dat parkeren in de directe omgeving van zijn onderneming mogelijk is, gelet op de acceptabele parkeerdruk, en aantoont dat parkeren in een parkeergarage fysiek onmogelijk is.

  • 5. In het schilgebied kunnen per adres maximaal twee zakelijke parkeervergunningen worden verstrekt indien en voor zover de eigenaar of houder van een motorvoertuig niet over voldoende eigen parkeergelegenheid beschikt of redelijkerwijs kan beschikken en de eigenaar of houder van een motorvoertuig tevens eigenaar of houder is van een of meer andere motorvoertuigen.

  • 6. In het buitenschilgebied kunnen per adres maximaal drie zakelijke parkeervergunning worden verstrekt indien en voor zover de eigenaar of houder van een motorvoertuig niet over voldoende eigen parkeergelegenheid beschikt of redelijkerwijs kan beschikken en de eigenaar of houder van een motorvoertuig tevens eigenaar of houder is van een of meer andere motorvoertuigen.

  • 7. Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van bedrijfsverzamelgebouwen afwijken van het bepaalde in de leden 4, 5 en 6.

  • 8. De eigenaar of houder van een motorvoertuig die zowel in aanmerking kan komen voor een bewonersparkeervergunning als bedoeld in artikel 5, als voor een zakelijke parkeervergunning als bedoeld in dit artikel wordt voor wat betreft de eerste aangevraagde vergunning slechts een bewonersvergunning verstrekt.

Artikel 7 Bezoekersvergunning/vrijwilligersvergunning

  • 1 Bewoners van gebieden met vergunninghoudersplaatsen en mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen kunnen een bezoekersvergunning aanvragen.

  • 2 Instellingen gevestigd in de schil of de buitenschil, waar vrijwilligers werken, kunnen een vrijwilligersvergunning aanvragen.

  • 3 De bezoekersvergunning en de vrijwilligersvergunning kan alleen worden gebruikt op vergunninghoudersplaatsen en mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen

  • 4 Burgemeester en wethouders stellen nadere regels met betrekking tot de mogelijkheid van deze bezoekersvergunning en vrijwilligersvergunning en stellen vast hoeveel uur maximaal per adres per kwartaal kan worden geparkeerd tegen een gereduceerd tarief.

Artikel 8 Zorgvergunning

  • 1 De zorgvergunning wordt verleend aan de huisarts of verloskundige die werkzaam is in een in Hilversum gevestigde praktijk en voor de uitoefening van de praktijk gebruik maakt van een motorvoertuig.

  • 2 Een zorgvergunning wordt tevens verleend aan thuiszorginstellingen ten behoeve van een aldaar werkzame hulpverlener indien het motorvoertuig nodig is vanwege het geregeld met spoed of met groot materieel zorg of hulp verlenen aan personen op wisselende plaatsen in een gebied waar betaald parkeren en/of vergunninghoudersparkeren is ingevoerd.

  • 3 Een zorgvergunning wordt tevens verleend aan de Stichting Dierenambulance Hilversum e.o. voor de door de stichting bij de werkzaamheden gebruikte, en als zodanig herkenbare, ambulancevoertuigen.

  • 4 Per adres van huisarts, verloskundige, thuiszorginstelling of de Stichting Dierenambulance Hilversum e.o. kunnen maximaal tien zorgvergunningen worden verstrekt.

  • 5 De zorgvergunning kan slechts worden gebruikt in de uitoefening van de in de voorgaande leden bedoelde beroepen.

Artikel 9 Tijdelijke parkeervergunning

  • 1 Indien een motorvoertuig, waarvoor op grond van deze verordening een parkeervergunning is verleend, zich voor reparatie of onderhoud in een garage bevindt en de vergunninghouder in verband daarmee de beschikking heeft over een vervangend motorvoertuig, kan een tijdelijke vergunning worden verleend voor het vervangende motorvoertuig.

  • 2 Burgemeester en wethouders stellen nadere regels met betrekking tot deze mogelijkheid van een tijdelijke parkeervergunning.

Artikel 10 Dagvergunning

Eigenaars of houders van motorvoertuigen die incidenteel werkzaamheden uitvoeren in het centrum en aantonen dat het noodzakelijk is gezien de werkzaamheden in de directe omgeving van de werkzaamheden op het maaiveld te parkeren, kunnen in aanmerking komen voor een dagvergunning voor het centrum.

Artikel 11 Marktparkeervergunning

  • 1 Een marktparkeervergunning kan worden verleend aan de marktstandplaatshouder die conform de marktverordening een marktstandplaatsvergunning is verleend.

  • 2 Er worden maximaal twee parkeervergunningen per marktstandplaatsvergunning verleend.

Artikel 12 Autodeelvergunning

Een autodeelvergunning wordt verleend aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig bestemd voor deelauto-gebruik, waarvan de standplaats is gelegen in een gebied waar vergunninghoudersplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn.

Artikel 13 Gehandicapten parkeerkaart

  • 1 De gehandicaptenparkeerkaarten als bedoeld in artikel 49 en 50 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer worden voor de toepassing van deze verordening gelijkgesteld met een parkeervergunning waarmee bij algemene gehandicapten parkeerplaatsen geparkeerd mag worden en waarmee in combinatie met een parkeerschijf maximaal drie uur geparkeerd mag worden bij betaald parkeerplaatsen en vergunninghoudersplaatsen.

  • 2 Gebruikmaking van een gehandicaptenparkeerkaart op de in lid 1 bedoelde wijze is onderworpen aan de regels die hieromtrent door burgemeester en wethouders zijn vastgesteld.

Artikel 14 Voorschriften en beperkingen

  • 1 Een vergunning wordt slechts uitgegeven op kenteken.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden.

  • 3 De in het vorige lid genoemde beperkingen kunnen zowel betrekking hebben op de te gebruiken parkeerplaatsen, als op de tijdstippen waarop van de vergunning gebruik kan worden gemaakt.

  • 4 Aan een vergunning als genoemd in deze verordening kunnen burgemeester en wethouders ook voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade, alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet Milieubeheer.

Artikel 15 Voorwaarden aan de vergunning

  • 1. Een vergunning wordt voor ten hoogste één kalenderjaar verleend, tenzij op de vergunning anders staat aangegeven.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten om een vergunning te verlengen.

  • 3. De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens: a de periode waarvoor de vergunning geldt; b het gebied waarvoor de vergunning geldt; c bij motorvoertuigen het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend; d bij overige motorvoertuigen het kenteken van het motorvoertuig of de naam van devergunninghouder alsmede een beschrijving van het motorvoertuig. e de voorwaarden waaraan de vergunninghouder zich dient te houden.

Artikel 16 Zichtbaarheid van de vergunning

  • 1 De originele vergunning dient duidelijk zichtbaar achter de voorruit of achterruit geplaatst te zijn.

  • 2 Indien het motorvoertuig niet over een voorruit en achterruit beschikt dient de originele vergunning zodanig op, aan of in het motorvoertuig te zijn geplaatst dat deze van buiten het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is.

  • 3 Het is verboden om een vergunning niet of op andere wijze dan in de leden 1 en 2 genoemd in, op of aan het motorvoertuig te plaatsen.

Artikel 17 Wachtlijst

  • 1 Burgemeester en wethouders stellen vast op welke wijze het aantal uit te geven vergunningen voor gebieden als bedoeld in artikel 2 wordt bepaald.

  • 2 Indien een vergunning is geweigerd op grond van het feit dat het vergunningenplafond van het betrokken vergunningengebied is bereikt, wordt de aanvrager op een wachtlijst geplaatst.

  • 3 De volgorde waarin de aanvrager op de wachtlijst wordt geplaatst is de volgorde van ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 4 De aanvrager wordt van de wachtlijst verwijderd indien:

  • a. de aanvrager daarom verzoekt;

  • b. de aanvrager een vergunning kan worden toegekend;

  • c. blijkt dat bij de aanvraag om de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens niet tot plaatsing op de wachtlijst zou hebben geleid;

  • d. niet meer voldaan wordt aan de voorwaarden voor de aangevraagde vergunning gesteld bij of krachtens deze verordening.

Artikel 18 Intrekking / Wijziging

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken of wijzigen:

a op verzoek van de vergunninghouder;

b wanneer de vergunninghouder niet meer staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op een adres in het gebied waarvoor de vergunning is verleend, of wanneer de vergunninghouder de uitoefening van zijn beroep of bedrijf in dat gebied beëindigt;

c wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

d indien de vergunning als gevolg van een kennelijke misslag is verleend;

e wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

f wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

g wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

h om redenen van openbaar belang.

Afdeling 3 Verbodsbepalingen

Artikel 19 Gebruik

  • 1 Het is verboden om enig voorwerp of voertuig, niet zijnde een motorvoertuig te plaatsen of te laten staan: a. op een parkeerapparatuurplaats; b. op een vergunninghoudersplaats.

  • 2 Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 20 In werking stellen apparatuur

Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.

Afdeling 4 Strafbepalingen

Artikel 21 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in artikel 16 lid 3 en afdeling 3 van deze verordening kan worden gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 22 Toezicht en opsporing

  • 1 Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de opsporingsambtenaren zoals bedoeld in artikel 141 sub b Wetboek van Strafvordering;

  • 2 Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de door burgemeester en wethouders aangewezen personen.

Afdeling 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 23 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Parkeerverordening Hilversum 2007’.

  • 2 Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3 Op het in lid 2 genoemde tijdstip vervalt de Parkeerverordening Hilversum 2003, vastgesteld bij besluit van 3 september 2003 en in werking getreden op 24 mei 2004.

Artikel 24 Overgangsbepaling

Vergunningen die zijn verleend op basis van de Parkeerverordening Hilversum 2003 blijven, indien deze niet worden ingetrokken op basis van de Parkeerverordening Hilversum 2007, van kracht voor de tijd dat deze zijn verleend.

Artikel 25 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in de artikelen drie, vijf en zes afwijken indien onverkorte toepassing hiervan leidt tot apert onbillijke en niet beoogde uitkomsten.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare
vergadering van 9 mei 2007
De griffier, De voorzitter,
K.E. Driehuijs E.C. Bakker

Toelichting

Artikel 2

Vergunningen voor het parkeren op parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen worden uitgegeven op basis van de Parkeerverordening. Het aanwijzen van de plaatsen waar met een dergelijke vergunning geparkeerd kan worden dient daarom bij of krachtens deze verordening te gebeuren. Los daarvan staat het heffen van rechten voor het uitgeven van de vergunning. Dit gebeurt op basis van de Verordening Parkeerbelastingen. Uit praktische overwegingen is de aanwijzingsbevoegdheid bij burgemeester en wethouders neergelegd.

Artikel 3

Bewust is gekozen voor motorvoertuigen en niet voor voertuigen omdat caravans en aanhangwagens anders ook een vergunning moeten hebben. Op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) mag een caravan niet langer dan drie aaneengesloten dagen op de weg staan. Wanneer de eigenaar zijn caravan voor of na de vakantie op orde wil brengen kan hij op grond van artikel 19 van de Parkeerverordening een ontheffing aanvragen. Deze zal dan voor maximaal 3 dagen worden verleend.

De vergunning wordt in beginsel slechts op een Nederlands kenteken afgegeven, aangezien het niet is toegestaan met een buitenlands kenteken in Nederland te rijden. Dit is slechts anders indien sprake is van een in Nederland wonende werknemer van een in het buitenland gevestigd bedrijf of een in Nederland wonende ondernemer met een in het buitenland gevestigd bedrijf, die via dit bedrijf een auto met een buitenlands kenteken ter beschikking heeft. Deze krijgt onder bepaalde voorwaarden van de Douane een woon-werk-vergunning. Aanvragers met een dergelijke woon-werk-vergunning kunnen op het buitenlandse kenteken een parkeervergunning krijgen.

Om bedrijven tegemoet te komen die verschillende auto´s hebben rondrijden kunnen er maximaal vijf kentekens op één vergunning worden geplaatst. Zo kan er tegelijkertijd maar één bedrijfsauto parkeren, terwijl er vijf auto´s na elkaar- gebruik kunnen maken van de vergunning. Voorwaarde is dat de kentekens op naam van het bedrijf of de bewoner staan. Zo wordt voorkomen dat de vergunning met meerdere kentekens als een bezoekersvergunning wordt gebruikt. Voor bezoek zijn immers de bezoekersregeling en parkeerapparatuurplaatsen bedoeld.

Wanneer op een bepaald adres een bedrijf gevestigd is én er bewoners staan ingeschreven in de GBA kan er slechts een beperkt aantal vergunningen worden verstrekt. Hierbij kan gedacht worden aan een onderneming waar de eigenaar boven woont. Het bepaalde in lid 3 gaat niet altijd op omdat de zakelijke vergunning door de onderneming kan worden aangevraagd en de bewonersvergunning door de (partner van) de bewoner.

Artikel 4

Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat de aanvraag middels een daartoe ontworpen formulier geschiedt. Op het formulier kunne de meest relevante gegevens worden ingevuld. Vaak zijn extra documenten vereist, zoals het rijbewijs, een leasecontract en een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel om te bepalen of een onderneming gevestigd is in een gebied met parkeermaatregelen. Op die manier kan onder andere aangetoond worden dat de werkzaamheden in het betreffende gebied plaats vinden.

De beginselen van behoorlijk bestuur eisen dat binnen een redelijke termijn een beslissing wordt genomen op een aanvraag voor een vergunning. Om op dit punt voor de aanvrager duidelijkheid te verschaffen, zijn de termijnen in de verordening zelf opgenomen.

Een aanvraag kan onder normale omstandigheden binnen vier weken worden afgehandeld.

Artikel 5

Belangrijk is dat een vergunning aan een bewoner wordt verleend wanneer deze volgens de gemeentelijke basisadministratie woont in het gebied waarvoor hij of zij een vergunning aanvraagt. De vergunningen zijn in eerste instantie bedoeld voor bewoners. Een huiseigenaar –niet bewoner komt niet in aanmerking voor een parkeervergunning. In de Nota Regulering Openbare Parkeercapaciteit is bepaald dat er pas een vergunning wordt verstrekt wanneer een bewoner niet over eigen parkeerruimte beschikt. Wanneer een bewoner een oprit of een garage heeft krijgt hij geen parkeervergunning.

In het centrum, waar een beperkt aantal parkeerplaatsen op straat beschikbaar is en de parkeerdruk hoog is, wordt geen parkeervergunning verstrekt indien over eigen parkeergelegenheid wordt beschikt, ongeacht het aantal motorvoertuigen dat iemand heeft.

Hier wordt een norm van één parkeerplaats per woning reëel geacht. Wanneer een bewoner in de schil of buitenschil eigen parkeerruimte heeft voor één motorvoertuig, maar hij is eigenaar of houder van twee motorvoertuigen zal alleen voor het tweede motorvoertuig een vergunning worden verstrekt. Wanneer een bewoner twee parkeervergunningen aanvraagt zullen er ook twee auto´s op de naam van de bewoner moeten staan. Het is niet de bedoeling dat een tweede of derde vergunning als bezoekersvergunning wordt gebruikt. Voor bezoek bestaat een bezoekersregeling en is er parkeerapparatuur op straat.

Voor situaties waarbij verschillende bewoners zelfstandige woonruimte hebben op één en hetzelfde adres kunnen burgemeester en wethouders nadere regels stellen. Voor deze situatie hebben burgemeester en wethouders beleidsregels vastgesteld. Deze regeling geldt niet voor onzelfstandige woonruimte zoals kamerverhuurbedrijven.

De afwijking voor appartementencomplexen geschiedt middels een beleidsnota in een apart te nemen besluit door burgemeester en wethouders.

Artikel 6

Om te beoordelen of een onderneming in aanmerking komt voor een zakelijke parkeervergunning, dient te worden vastgesteld of de eigenaar of houder van het motorvoertuig een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied in Hilversum waar vergunninghoudersparkeren geldt. Voor deze beoordeling kan gekeken worden naar de inschrijving bij de Kamer van Koophandel. Sommige ondernemingen hebben echter hun hoofdvestiging elders, terwijl zij wel een nevenvestiging hebben binnen de gebieden die op grond van de Parkeerverordening zijn aangewezen of hier kantoor houden. Vrije beroepen zijn niet ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Voor de zorgvuldige beoordeling van deze aanvragen kan op grond van de Algemene wet bestuursrecht om overlegging van nadere bescheiden worden verzocht.

In het centrum is een beperkt aantal parkeerplaatsen op straat beschikbaar en is de parkeerdruk hoog. Daarom worden en hoge eisen gesteld aan de aanvraag voor een zakelijke vergunning. Zo moet het motorvoertuig, ter beoordeling van burgemeester en wethouders, noodzakelijk zijn in de uitoefening van bedrijf of beroep, moet het motorvoertuig op naam van de onderneming staan en moet de ondernemer aantonen dat er in de omgeving van zijn onderneming parkeerruimte beschikbaar is en dat parkeren in een parkeergarage fysiek onmogelijk is. Bij de beoordeling of sprake is van een acceptabele parkeerdruk, wordt uitgegaan van een omslagpunt bij een parkeerdruk van 80% of meer, gemeten op het drukste moment. Indien sprake is van een parkeerdruk van < 80%, wordt deze als acceptabel aangemerkt. Van een fysieke onmogelijkheid om in een parkeergarage te parkeren is bijvoorbeeld sprake wanneer het motorvoertuig te groot is om in de parkeergarage te staan. In de schil en de buitenschil is meer parkeerruimte beschikbaar. Eigen parkeerruimte wordt afgetrokken van het maximaal te verlenen vergunningen.

In bedrijfsverzamelgebouwen zijn meerdere ondernemingen gevestigd op één adres. Voor die situatie hebben burgemeester en wethouders beleidsregels vastgesteld.

Artikel 7

Voor het ontvangen van bezoek wordt er een regeling ingesteld, waarmee bezoekers van een bewoner die woont in een gebied waar vergunninghoudersparkeren geldt, tegen gereduceerd tarief een kaartje uit de parkeerautomaat kan halen. De bezoekersvergunningen gelden alleen op de parkeerplaatsen die door vergunninghouders kunnen worden gebruikt. Bezoekersvergunningen zijn niet geldig op winkelradialen. In het centrum kan ook met een bezoekersvergunning maar maximaal 1 uur worden geparkeerd. De bezoekersvergunningen worden per aangewezen gebied verstrekt en het bezoek dient ook in dat gebied te parkeren.

Een vergelijkbare regeling is ingesteld voor instellingen, gevestigd in de schil of de buitenschil, waar vrijwilligers werken.

Voor het gebruik van de bezoekersvergunning en de vrijwilligersvergunning stellen burgemeester en wethouders nadere regels vast.

Artikel 8

Zorgverleners, te weten huisartsen, verloskundigen, de thuiszorg, en de dierenambulance, kunnen een zorgvergunning aanvragen. Deze vergunning is slechts bedoeld voor gebruik in de uitoefening van het beroep waarvoor de vergunning is verleend. Deze vergunning is geldig op alle parkeerapparatuurplaatsen. De huisarts, verloskundige, thuiszorginstelling of dierenambulance die een zorgvergunning aanvraagt en verkrijgt, komt niet daarnaast tevens in aanmerking voor een zakelijke parkeervergunning op grond van artikel 6 van deze verordening.

Artikel 9 tijdelijke parkeervergunning

Met betrekking tot deze tijdelijke vergunning, alsmede de verlenging van de tijdelijke vergunning, stellen burgemeester en wethouders nadere regels. Deze betreffen onder meer de duur van de vergunning en de bij de aanvraag over te leggen stukken.

Artikel 10

In het centrum kan maximaal één uur geparkeerd worden. Ten behoeve van bijvoorbeeld aannemers of onderhoudsbedrijven bestaat er een vergunning waarmee de hele dag bij alle betaald parkeerplaatsen en vergunninghoudersplaatsen kan worden geparkeerd. Hiervoor neemt het college een apart aanwijzingsbesluit, omdat deze specifieke vergunning ook geldig is op winkelradialen waar de gewone parkeervergunning niet geldig is.

Artikel 11

Ondernemers die op woensdag en op zaterdag op de markt staan hebben een vergunning nodig voor hun voertuigen. Vaak gaat het om grote voertuigen in de zin van de APV. Deze voertuigen moeten ook een parkeervergunning hebben omdat de markt in het schilgebied plaatsvindt. De vergunning wordt alleen verstrekt aan houders van een marktstandplaatsvergunning.

Artikel 12

Vergunningen ten behoeve van particulier deelauto-gebruik kunnen worden verleend aan bedrijven die hierover een overeenkomst met de gemeente Hilversum hebben gesloten. Tot nu toe heeft alleen de firma Green Wheels een contract met de gemeente Hilversum.

Artikel 13

Uit jurisprudentie blijkt dat het mogelijk is gehandicaptenplaatsen aan te wijzen binnen betaald parkeergebieden. De gehandicapte is dan ook in principe verplicht te betalen.

Gebleken is dat in dat geval gehandicapten parkeren in parkeerverboden in de omgeving (toegestaan op grond van artikel 85 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (het RVV). Door het gelijkstellen van een gehandicaptenparkeerkaart aan een vergunning voor maximaal drie uur wordt de vlucht naar parkeerverboden voorkomen en dienen er in gebieden met betaald parkeren of vergunninghoudersparkeren minder algemene gehandicaptenplaatsen aangebracht te worden.

Omdat het wenselijk is dat gehandicapten overal mogen parkeren, ook waar het met een vergunning niet is toegestaan (winkelradialen) moeten burgemeester en wethouders daarover een apart aanwijzingsbesluit nemen.

Artikel 14

Indien nodig kunnen aan een vergunning voorschriften worden verbonden. Daarbij valt te denken aan een vergunning die slechts geldt voor een specifiek gebied of voor bepaalde tijden.

In de literatuur en de jurisprudentie wordt algemeen het standpunt gehuldigd dat aan een vergunning of ontheffing voorschriften mogen worden verbonden ter bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist. Alleen wanneer de wettelijke regeling zich daartegen verzet, bijvoorbeeld in het geval van een gebonden beschikking, zijn dergelijke voorschriften niet geoorloofd.

Artikel 15

De geldigheidsduur van een jaar geldt niet voor de dagvergunning. Op de vergunning staan de voorwaarden vermeld waaronder de vergunning geldt. Zie ook de toelichting bij artikel 16.

Artikel 16

In artikel 24, eerste lid, aanhef en onder g, van het RVV staat dat een bestuurder zijn motorvoertuig niet mag parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders, indien voor zijn motorvoertuig geen vergunning tot parkeren op die plaats is verleend. Uit jurisprudentie blijkt dat er geen maatregel mag worden opgelegd wanneer een bestuurder zijn vergunning niet zichtbaar in de auto heeft liggen, nu het gaat om het feit dat de vergunning is verleend. Wanneer de bestuurder in bezwaar tegen een opgelegde maatregel aantoont dat hij wel een vergunning had ten tijde van belang, kan de maatregel worden ingetrokken.

Het voorgaande is enkel van toepassing indien in een gebied alleen vergunninghoudersparkeren geldt.

In Hilversum geldt echter vrijwel in het gehele gereguleerde gebied een systeem van betaald parkeren met medegebruik door vergunninghouders. Indien in een motorvoertuig geen bewijs van betaling van parkeerbelasting (door middel van een parkeervergunning of betaald parkeren) wordt aangetroffen, wordt een naheffingsaanslag opgelegd. In de parkeervergunning wordt als voorwaarde opgenomen dat de vergunning zichtbaar in het motorvoertuig geplaatst dient te zijn. Tevens wordt in de vergunning opgenomen dat parkeren in strijd met de voorwaarden, geacht wordt te zijn parkeren zonder vergunning. In dat geval dient de verschuldigde parkeerbelasting te worden voldaan door het kopen van een parkeerkaartje. Het achteraf tonen van een parkeervergunning, is dan geen reden voor vernietiging van de opgelegde naheffingsaanslag.

Artikel 17

Het college bepaalt op basis van het beschikbare aantal parkeerplaatsen per gebied hoeveel parkeervergunningen kunnen worden uitgegeven. Als het maximum aantal uit te geven vergunningen is bereikt, kan een vergunningaanvraag worden geweigerd en wordt de aanvrager op een wachtlijst geplaatst. Wanneer de aanvrager aan de beurt is voor een nieuwe vergunning, wordt hij of zij uitgenodigd om opnieuw een aanvraag in te dienen en zal er opnieuw een besluit worden genomen.

Artikel 18

In bepaalde gevallen kan tot intrekking of wijziging van een vergunning worden overgegaan. Vrijwel altijd zal de vergunninghouder eerst een voornemen tot intrekking of wijziging worden toegezonden en zal hij in de gelegenheid worden gesteld hierop zijn zienswijze te geven (e.e.a. conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht).

Artikel 19

Dit artikel verbiedt het plaatsen van voorwerpen of voertuigen, niet zijnde motorvoertuigen, op parkeerapparatuur- en vergunninghoudersplaatsen. Het plaatsen van dergelijke voorwerpen belemmert de normale gang van zaken op de genoemde plaatsen en doorkruist daarmee de beoogde regulering. Het gaat hier om gedragingen die zich niet lenen voor fiscalisering. Deze verbodsbepaling moet dan ook, ongeacht of tot fiscalisering wordt overgegaan, in de verordening worden opgenomen.

Van het eerste lid kan een ontheffing worden verleend. Dit geldt met name ten aanzien van caravans of aanhangwagens waarvan het wenselijk is dat deze op de parkeerplaats staan. In aansluiting op de APV zal voor een caravan een ontheffing van maximaal drie dagen worden verstrekt.

Het is voor een goede gang van zaken op parkeerapparatuurplaatsen echter niet gewenst om ontheffing te kunnen verlenen van het in het tweede lid neergelegde verbod. De mogelijkheid daartoe is daarom ook niet opgenomen in de verordening.

Artikel 20

Ook dit artikel bevat, net als artikel 19, een verbodsbepaling voor gedragingen die zich niet lenen voor fiscalisering. Deze gedragingen kunnen niet worden aangemerkt als het betalen van parkeerbelasting en er kan ook niet handhavend worden opgetreden door het opleggen van een naheffingsaanslag. Daarom is het nodig hiervoor in de parkeerverordening een apart verbodsartikel op te nemen en een strafbaarstelling, welke in afdeling 4 van de parkeerverordening is geregeld.

Artikel 21

Artikel 154 van de Gemeentewet bepaalt dat gemeenten op overtreding van hun verordeningen een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie kunnen stellen. Openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak kan als bijkomende straf op een overtreding worden gesteld. Het openbaar maken van de rechterlijke uitspraak is een bijkomende straf waarvan bij parkeerovertredingen weinig effect te verwachten valt. Het opnemen daarvan in de Parkeerverordening is daarom achterwege gelaten.