Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Hoeksche Waard houdende regels omtrent drank- en horecabedrijven (Drank- en Horecaverordening gemeente Hoeksche Waard 2021)

Geldend van 24-12-2020 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Hoeksche Waard houdende regels omtrent drank- en horecabedrijven (Drank- en Horecaverordening gemeente Hoeksche Waard 2021)

De raad van de gemeente Hoeksche Waard,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 oktober 2020,

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet en artikelen 4 en 25 a t/m d van de Drank- en Horecawet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Drank en Horecaverordening gemeente Hoeksche Waard 2021

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: Drank- en Horecawet;

    • b.

      terras: het buiten de besloten ruimte gelegen deel van een inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, waar sta- of zitgelegenheid kan worden aangeboden en waar bedrijfsmatig of anders dan om niet dranken of spijzen voor gebruik ter plaatse mogen worden verstrekt;

    • c.

      vergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 3 van de wet;

    • d.

      bezoeker: een ieder die zich in een inrichting bevindt, met uitzondering van:

      • leidinggevenden in de zin van de wet;

      • personen die dienst doen in de inrichting;

      • personen wier aanwezigheid in de inrichting wegen dringende redenen noodzakelijk is.

    • e.

      paracommercieel rechtspersoon: een rechtspersoon, niet zijnde een naamloze persoon vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van creatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard, richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf.

  • 2. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder de overige begrippen in deze verordening verstaan hetgeen de wet daaronder verstaat.

Hoofdstuk 2 Bepalingen voor horecabedrijven

2.1 Bepalingen voor de uitoefening van het horecabedrijf

Artikel 2 Voorschriften aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen

De burgemeester kan aan een vergunning voor het uitoefenen van het horecabedrijf voorschriften verbinden. Deze voorschriften kunnen alleen worden gesteld in het kader van de volgende belangen:

  • a.

    ter bescherming van de volksgezondheid;

  • b.

    in het belang van de openbare orde;

  • c.

    ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de wet.

Artikel 3 Prijsacties horeca

Ter bescherming van de volksgezondheid en/of belang van de openbare orde is het verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter, lager is dan 60% van de prijs die in de betreffende horecalokaliteit of op het betreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd.

2.2 Aanvullende bepalingen voor paracommerciële rechtspersonen

Artikel 4 Schenktijden paracommerciële rechtspersonen

Het is verboden in inrichtingen van paracommerciële rechtspersonen alcoholhoudende drank te verstrekken buiten de volgende schenktijden:

Op het grondgebied van de voormalige gemeenten Korendijk en Cromstrijen

  • Maandag t/m vrijdag van: 17.00 uur – 24.00 uur;

  • Zaterdag en zondag van: 12.00 uur – 24.00 uur.

Op het grondgebied van de voormalige gemeenten Strijen, Binnenmaas en Oud-Beijerland

  • Maandag t/m zondag van: 12.00 uur – 01.00 uur.

Artikel 5 Andere schenktijden voor bepaalde typen paracommerciele rechtspersonen

Artikel 6 Privé-bijeenkomsten en bijeenkomsten van derden

  • 1. Het is verboden voor paracommerciële rechtspersonen om alcoholhoudende drank te verstrekken tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, indien dit leidt tot oneerlijke mededinging.

  • 2. Het is verboden voor paracommerciële rechtspersonen om alcoholhoudende drank te verstrekken tijdens bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, indien dit leidt tot oneerlijke mededinging.

  • 3. Het is verboden om de mogelijkheid tot het houden (waaronder inbegrepen de verhuur van het pand en inventaris) van bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel, openlijk aan te prijzen of onder de aandacht te brengen met bijvoorbeeld posters, brochures, publicaties in kranten of tijdschriften, internet of via social media kenbaar te maken.

Artikel 7 Verbod verstrekken van sterke drank door bepaalde paracommerciële rechtspersonen

Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank te verstrekken in een inrichting van een paracommerciële rechtspersoon die deel uitmaakt van:

  • a.

    een gebouw dat uitsluitend of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor het geven van onderwijs;

  • b.

    een gebouw dat uitsluitend of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij één of meer jeugdorganisaties of – instellingen dan wel bezocht pleegt te worden door jeugdige personen;

  • c.

    een gebouw dat uitsluitend of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij één of meer sportorganisaties of – instellingen.

Hoofdstuk 3 Bepalingen voor de detailhandel

Artikel 8 Voorschriften slijterijen

De burgemeester kan aan een vergunning voor een slijterij voorschriften verbinden. Deze voorschriften kunnen alleen worden gesteld in het kader van de volgende belangen:

  • a.

    ter bescherming van de volksgezondheid;

  • b.

    in het belang van de openbare orde;

  • c.

    ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de wet.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 9 Overgangsrecht

  • 1. Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening vervallen voor paracommerciële rechtspersonen:

    • a.

      de voorschriften en beperkingen die tot dat tijdstip op grond van eerdere gemeentelijke verordeningen krachtens de wet zijn gesteld;

    • b.

      de tot dat tijdstip gehanteerde schenk- of taptijden.

  • 2. Voorschriften en beperkingen die tot het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening op grond van eerdere gemeentelijke verordeningen krachtens de wet zijn gesteld aan vergunningen van andere dan in het eerste lid bedoelde inrichtingen, blijven van kracht.

  • 3. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de “Drank- en Horecaverordening gemeente Binnenmaas 2013, Cromstrijen 2013, Korendijk 2013, Oud-Beijerland 2013 en Strijen 2013” is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

  • 4. Op bezwaarschriften gericht tegen een besluit krachten de “Drank- en Horecaverordening gemeente Binnenmaas 2013, Cromstrijen 2013, Korendijk 2013, Oud-Beijerland 2013 en Strijen 2013" wordt beslist met toepassing van deze verordening.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Drank- en Horecaverordening gemeente Binnenmaas 2013, Cromstrijen 2013, Korendijk 2013, Oud-Beijerland 2013 en Strijen 2013” wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Drank- en Horecaverordening gemeente Hoeksche Waard 2021’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hoeksche Waard gehouden op 15 december 2020.

G. de Schipper-Tinga

Griffier

A.P.J. van Hemmen

Voorzitter

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In artikel 1 van deze verordening is een aantal begripsbepalingen opgenomen.

Eerste lid

Door de begripsbepaling ‘de wet’ kan op diverse plaatsen in deze verordening op eenvoudige wijze verwezen worden naar de Drank- en Horecawet.

Voorgesteld wordt ook een begripsbepaling voor ‘terras’ op te nemen. Uit de omschrijving blijkt dat het terras onderdeel uitmaakt van de inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, maar dat het terras niet gelegen is in het besloten deel van de inrichting. In de begripsbepaling ontbreekt dat een terras in de open lucht moet zijn gelegen, daar er immers ook sprake kan zijn van een terras in een overdekte winkelstraat. Een terras kan sta- of zitgelegenheid bieden en het moet zijn toegestaan dat daar spijzen en dranken worden verstrekt voor gebruik ter plaatse.

De hier gebruikte begripsbepaling sluit naadloos aan bij de andere begripsbepalingen van de Drank- en Horecawet.

Een gemeente kan er evenwel voor kiezen een begripsomschrijving van terras op te nemen die aansluit bij de APV (terras: hetgeen de APV daaronder verstaat) of bij de Drank- en Horecawetvergunning (terras: dat deel van de inrichting dat in de Drank- en Horecawetvergunning aangeduid wordt als terras). Hoe dan ook dient het begrip eensluidend te worden gedefinieerd in de verordening, vergunning en APV.

De begripsbepaling ‘vergunning’ verwijst naar artikel 3 van de Drank- en Horecawet. Het gaat derhalve niet alleen om door het bevoegd gezag verleende vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen, maar ook om vergunningen voor de uitoefening van het slijtersbedrijf.

De begripsbepaling ‘bezoeker’ heeft betrekking op eenieder die zich in een inrichting bevindt waarin het horeca- of het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend, met uitzondering van de leidinggevenden (exploitant, bedrijfsleider, beheerder) en dienstdoende personen, zoals barpersoneel, keukenhulpen, schoonmakers en portiers. Verder zijn uitgezonderd personen van wie de aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is. Het betreft hier bijvoorbeeld ambulancepersoneel dat te hulp is geroepen of een politieagent of toezichthouder die bezig is met wetshandhaving.

Het begrip ‘paracommerciële inrichting’ staat voor alle kantines die door paracommerciële rechtspersonen in eigen beheer worden geëxploiteerd. Paracommerciële rechtspersonen richten zich per definitie primair op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. De exploitatie in eigen beheer van de kantine is een nevenactiviteit.

Tweede lid

Voor de niet in het eerste lid genoemde begrippen die in deze verordening worden gebruikt wordt verwezen naar de begripsbepalingen opgenomen in artikel 1 van de Drank- en Horecawet.

Hoofdstuk 2 Bepalingen voor horecabedrijven

2.1 Bepalingen voor de uitoefening van het horecabedrijf

Artikel 2 Voorschriften aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen

In artikel 2 van deze verordening is opgenomen dat de burgemeester bevoegd is voorschriften te verbinden aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen. Bepaald wordt wel dat de voorschriften die de burgemeester stelt aan de vergunning voor het uitoefenen van een horecabedrijf zijn:

  • ter bescherming van de volksgezondheid;

  • in het belang van de openbare orde;

  • ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de Drank- en Horecawet (waarin onder meer leeftijdsgrenzen worden gesteld voor de verstrekking van alcoholhoudende dranken).

Achtergrond

Artikel 25a van de Drank- en Horecawet biedt gemeenten de mogelijkheid in een verordening op te nemen dat de burgemeester, volgens bij die verordening te stellen regels, vooraf - dat wil zeggen bij de afgifte van de vergunning - voorschriften aan een vergunning kan verbinden of de vergunning kan beperken tot het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank. Dit kan worden bepaald voor horecavergunningen en voor slijterijvergunningen.

In deze verordening wordt de burgemeester voor wat betreft de horecabedrijven uitsluitend de bevoegdheid gegeven de alcoholverstrekking aan voorschriften te verbinden. Hij krijgt niet de bevoegdheid de verstrekking te beperken tot zwak-alcoholhoudende drank. Dit omdat in deze verordening de gemeenteraad al in artikel 6 categorieën inrichtingen van paracommerciële rechtspersonen aanwijst waar geen sterke drank mag worden verstrekt. Zoals hiervoor reeds vermeld beperkt de gemeenteraad verder de bevoegdheid van de burgemeester door te bepalen dat hij slechts voorschriften kan verbinden vanwege drie specifiek genoemde redenen (bescherming volksgezondheid, openbare orde belang, naleving leeftijdsbepalingen).

Voorbeelden van voorschriften die de burgemeester kan verbinden aan de vergunning voor een horecabedrijf zijn:

  • Ter bescherming van de volksgezondheid:

    Een gevarieerde drankenkaart verplicht stellen.

    Dit houdt in dat er naast alcoholhoudende dranken, voldoende betaalbare niet-alcoholhoudende alternatieven moeten worden aangeboden (fris, water, thee, koffie).

  • In het belang van de openbare orde:

    Eisen stellen ten aanzien van het maximaal aantal bezoekers.

    Voor de veiligheid kan het aantal bezoekers dat tegelijkertijd in de inrichting aanwezig mag zijn worden gemaximeerd.

  • Ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de Drank- en Horecawet (controle leeftijdsgrenzen):

    Verlangen dat polsbandjes-systemen worden toegepast.

    Eisen stellen aan het aantal entrees en het aantal portiers.

Artikel 3 Prijsacties horeca

Artikel 25d, eerste lid, aanhef en onder a van de Drank- en Horecawet biedt gemeenteraden de mogelijkheid prijsacties, zoals happy hours, gedeeltelijk te beperken. Happy hours zijn doorgaans afgebakende tijden (enkele uren, één dag in de week) waarop alcohol tegen een gereduceerd tarief wordt aangeboden. In veel gemeenten zijn er uitgaansgelegenheden waar happy hours worden georganiseerd. De maatregel kan, zo bepaalt de Drank- en Horecawet, alleen betrekking hebben op het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de betreffende horecalokaliteit of op het betreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd.

Met dit artikel kan de gemeenteraad bijvoorbeeld ook prijsacties als ‘2 drankjes voor de prijs van 1’ verbieden. Ook kan men er bepaalde arrangementen mee tegengaan, zoals één avond onbeperkt drinken voor € 15,00, althans als het onbeperkt drinken gedurende één avond normaal gesproken voor meer dan € 25,00 wordt aangeboden en er in het kader van een actie tijdelijk een prijs van € 15,00 wordt gevraagd.

Het in artikel 3 van deze verordening opgenomen verbod heeft uitsluitend betrekking op prijsacties in horecalokaliteiten en op terrassen en geldt dus niet voor goedkoop verstrekken op andere plaatsen, bijvoorbeeld met een artikel 35-ontheffing tijdens bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard (evenementen). Het gaat bij dit verbod ook uitdrukkelijk om de korting op de prijs die normaal in die horecalokaliteit of op dat terras wordt gevraagd. Dat is in de horeca na te gaan door de actieprijs te vergelijken met de prijs die wordt vermeld op de (op grond van het Besluit prijsaanduiding producten) verplichte prijslijst.

De Drank- en Horecawet staat toe dat de gemeenteraad het verbod op extreme prijsacties beperkt tot prijsacties van een bepaalde aard. Bijvoorbeeld alleen een verbod op ladies nights (artikel 25d, tweede lid van de Drank- en Horecawet). In deze verordening is niet voor deze mogelijkheid gekozen.

Gemeenteraden kunnen deze bepaling alleen inzetten ter bescherming van de volksgezondheid of in het belang van de openbare orde.

Achtergrond

Met de verordenende bevoegdheid hebben gemeenteraden de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op prijsacties in de horeca. Prijs en betaalbaarheid zijn belangrijke factoren voor alcoholconsumptie (Meijer, e.a., 2008). De conclusie uit verschillende onderzoeken naar het effect van prijs op consumptie is helder: hoe lager de prijs hoe hoger de consumptie. Happy hours zijn een bekend voorbeeld van een tijdelijke prijsverlaging van alcoholhoudende drank. Tijdens happy hours wordt de consumptie van drank direct en actief gestimuleerd. Uit veldonderzoek is gebleken dat prijsacties voorkomen in 26% van de Nederlandse cafés (STAP, 2009).

Het grote voordeel van de inzet van dit artikel is dat gemeenten een effectieve alcoholpreventie-maatregel in handen hebben. De Wereldgezondheidsorganisatie geeft al jaren aan dat het beïnvloeden van de prijs het meest effectief is in het terugdringen van (schadelijk) alcoholgebruik.

2.2 Aanvullende bepalingen voor paracommerciële rechtspersonen

Een paracommerciële rechtspersoon is een rechtspersoon - geen NV of BV zijnde - die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf. Hieronder vallen onder meer: sportkantines, dorps- en buurthuizen, kerkelijke centra, studentenverenigingen, etcetera. Wanneer een stichting/vereniging ervoor kiest de exploitatie van de kantine te verpachten of in een BV (of NV) onder te brengen is geen sprake van het uitoefenen van het horecabedrijf door een paracommerciële rechtspersoon.

In deze paragraaf wordt uitvoering gegeven aan artikel 4 van de Drank- en Horecawet waarin aan gemeenten wordt opgelegd in een verordening regels vast te stellen voor paracommerciële inrichtingen. De regels hebben als doel het voorkomen van oneerlijke mededinging en gelden bij het verstrekken van alcoholhoudende drank.

De volgende onderwerpen moeten volgens de wet in elk geval geregeld worden:

  • de schenktijden voor alcoholhoudende drank;

  • het schenken van alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen;

  • het schenken van alcoholhoudende dranken tijdens bijeenkomsten gericht op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn.

De lokale regels rond paracommercialisme mogen naar de aard van de paracommerciële rechtspersoon verschillend zijn. Dit betekent dat aan studentenverenigingen andere regels kunnen worden opgelegd door een gemeente, dan aan sportverenigingen of buurthuizen. Het is niet toegestaan onderscheid te maken tussen stichtingen en verenigingen uit Nederland en die uit andere lidstaten, evenals rechtspersonen uit de Europese Economische Ruimte en Zwitserland.

De gemeente kan daarbij recht doen aan de verschillen tussen bijvoorbeeld sportverenigingen en overige paracommerciële instellingen. De regering gaat er vanuit dat gemeenten bij deze afweging de belangrijke maatschappelijke functie van de verschillende paracommerciële instellingen in acht neemt en geen onnodige beperkingen zullen opleggen daar waar de mededinging niet in het geding is en er geen sprake is van onverantwoorde verstrekking van alcohol, met name aan jongeren.

Artikel 4 Schenktijden paracommerciële rechtspersonen

Artikel 4 is gebaseerd op artikel 4 (derde lid, aanhef en onder a) van de Drank- en Horecawet. Dit artikel behandelt de schenktijden voor paracommerciële rechtspersonen. In deze verordening is ervoor gekozen om voor deze rechtspersonen de schenktijden op te nemen die eerder in de voormalige Hoeksche Waardse gemeenten al van toepassing waren.

Achtergrond

Gemeenteraden hebben de plicht om in een verordening de schenktijden van de paracommerciële rechtspersonen te reguleren. Met het reguleren van de schenktijden van de paracommerciële horeca kan worden bewerkstelligd dat het verstrekken van alcoholhoudende drank een nevenactiviteit van de vereniging blijft naast de primaire activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard.

Artikel 5 Andere schenktijden voor bepaalde typen paracommerciele rechtspersonen

Niet van toepassing.

Artikel 6 Privé-bijeenkomsten en bijeenkomsten van derden

Artikel 6 gaat over bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten van derden.

Met bijeenkomsten van persoonlijke aard wordt gedoeld op: bijeenkomsten waarbij meestal alcoholhoudende drank wordt verstrekt en genuttigd, die geen direct verband houden met de activiteiten van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon, zoals bruiloften, feesten, partijen, recepties, jubilea, verjaardagen, bedrijfsfeesten, koffietafels, condoleancebijeenkomsten en dergelijke. Voor zover die bijeenkomsten ook een zakelijk karakter hebben dat direct verband houdt met de activiteiten van de rechtspersoon, zoals het afscheid van de voorzitter van een vereniging, vallen deze niet onder het bereik van deze bepaling.

Bij bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn kan worden gedacht aan: activiteiten die niet verenigingsgebonden zijn. Dit doet zich voor als een paracommerciële rechtspersoon zijn kantine of een andere ruimte verhuurt aan derden om bijvoorbeeld een feest te geven (voor niet-leden van de vereniging of niet-betrokkenen bij de stichting). Als daarbij alcohol wordt verstrekt kan er oneerlijke mededinging ontstaan met de reguliere horeca. Of dat het geval is hangt sterk af van de plaatselijke situatie; als de lokale horeca daarvoor geen passende faciliteiten te bieden heeft, zal er niet snel/geen sprake zijn van oneerlijke mededinging en is er dus geen reden om beperkingen op te leggen.

In aanvulling op hetgeen hierboven is beschreven, is in het derde lid van dit artikel bepaald dat het verboden is om de mogelijkheid tot het houden (waaronder inbegrepen de verhuur van het pand en inventaris) van bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, als bedoeld in het eerste lid van artikel 6, openlijk aan te prijzen of onder de aandacht te brengen met bijvoorbeeld posters, brochures, publicaties in kranten en tijdschriften, internet of via social media kenbaar te maken. De opname van deze bepaling zorgt ervoor dat de verbodsbepalingen, zoals zijn opgenomen in het eerste en tweede lid, worden versterkt. Met deze formulering wordt het openlijk aanprijzen of onder de aandacht brengen van de in het eerste en het tweede lid opgenomen verboden, zonder dat sprake is van de daadwerkelijke verstrekking van alcohol.

Zoals eerder vermeld is er alleen aanleiding om beperkingen op te leggen aan deze soorten bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen ter voorkoming van oneerlijke mededinging. Derhalve is gekozen voor de formulering in artikel 6 van deze verordening.

Door deze formulering zijn alle bijeenkomsten die leiden tot oneerlijke mededinging verboden. Wanneer er geen sprake is of kan zijn van oneerlijke mededinging, is de bijeenkomst dus toegestaan. Dit komt er op neer dat bruiloften, feesten en dergelijke bij sportverenigingen, dorpshuizen, musea en dergelijke in beginsel zijn toegestaan wanneer er geen reguliere horeca in de omgeving aanwezig is die een reëel alternatief biedt.

Artikel 7 Verbod verstrekken van sterke drank door bepaalde paracommerciële rechtspersonen

Dit artikel verbiedt het verstrekken van sterke drank in inrichtingen van paracommerciële rechtspersonen. Het verbod om sterke drank te verstrekken geldt voor de volgende categorieën inrichtingen van paracommerciële rechtspersonen:

  • a.

    een inrichting die deel uitmaakt van een gebouw dat uitsluitend of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor het geven van onderwijs;

  • b.

    een inrichting die deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij één of meer jeugdorganisaties of –instellingen dan wel bezocht pleegt te worden door jeugdige personen;

  • c.

    een inrichting die deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij één of meer sportorganisatie(s)- of instellingen.

Achtergrond

Dit artikel verbiedt het verstrekken van sterke drank in inrichtingen van bepaalde paracommerciële rechtspersonen. In deze verordening is daarvoor als basisbepaling gekozen, omdat inrichtingen van paracommerciële rechtspersonen veel door jongeren worden bezocht. Bovendien is het wenselijk om een duidelijk onderscheid te maken tussen paracommerciële rechtspersonen en commerciële horeca, waaraan zwaardere eisen worden gesteld, die geen gebruik kunnen maken van barvrijwilligers, geen subsidies ontvangen en geen fiscale voordelen genieten. Deze bevoegdheid is gebaseerd op artikel 25a van de Drank- en Horecawet.

Hoofdstuk 3 Bepalingen voor de detailhandel

Artikel 8 Voorschriften slijterijen

In artikel 8 van deze verordening is opgenomen dat de burgemeester bevoegd wordt bij het verlenen van vergunningen voor de uitoefening van het slijtersbedrijf voorschriften aan de vergunning te verbinden. Bepaald wordt wel dat de voorschriften die de burgemeester stelt in het kader van de volgende belangen zijn:

  • ter bescherming van de volksgezondheid;

  • in het belang van de openbare orde;

  • ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de Drank- en Horecawet (waarin onder meer leeftijdsgrenzen worden gesteld voor de verstrekking van alcoholhoudende dranken).

Achtergrond

In de toelichting bij artikel 2 van deze verordening werd al aangegeven dat artikel 25a van de Drank- en Horecawet gemeenteraden de mogelijkheid biedt bij verordening te bepalen dat de burgemeester vooraf, dat wil zeggen bij de afgifte van de vergunning, voorschriften aan een vergunning kan verbinden of de vergunning kan beperken tot het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank. Dit kan worden bepaald voor horeca-vergunningen en voor slijterij-vergunningen. In artikel 8 van deze verordening wordt de burgemeester bevoegd voorschriften aan slijterijvergunningen te verbinden. Hij krijgt niet de mogelijkheid de slijterijvergunning te beperken tot zwak-alcoholhoudende drank. Net als in artikel 2, waarin een vergelijkbare bevoegdheid aan de burgemeester wordt gegeven t.a.v. horecavergunningen, beperkt de gemeenteraad deze mogelijkheid echter door te bepalen dat e.e.a. alleen kan om drie specifiek genoemde redenen (bescherming volksgezondheid, openbare orde belang, naleving leeftijdsbepalingen).

Voorbeelden van voorschriften die de burgemeester kan verbinden aan de vergunning voor een slijtersbedrijf zijn:

  • Ter bescherming van de volksgezondheid:

    Eisen stellen ten aanzien van reclame buiten de inrichting.

    Bijvoorbeeld het verbieden van losse reclameborden en andere staande reclame-uitingen buiten de inrichting als die slijterij ligt binnen een straal van 200 meter van een school met veel leerlingen onder de 18 jaar.

  • In het belang van de openbare orde:

    Eisen stellen ten aanzien van het maximaal aantal klanten.

    Voor de veiligheid kan het aantal klanten dat tegelijkertijd in de inrichting aanwezig mag zijn worden gemaximeerd.

  • Ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de Drank- en Horecawet:

    Eisen dat er toegangscontrole is op bepaalde tijdstippen.

    Bijvoorbeeld zaterdag aan het einde van de middag moet bij de deur op leeftijd worden gecontroleerd.

    Eisen dat effectieve leeftijdscontrole wordt toegepast.

    Bijvoorbeeld verlangen dat controlesystemen worden ingezet die bewezen vrijwel sluitend zijn, zoals het systeem met leeftijdscontrole op afstand.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 9 Overgangsrecht

Eerste lid

In het eerste lid van artikel 9 is opgenomen dat alle oude voorschriften en beperkingen o.g.v. gemeentelijke verordeningen komen te vervallen op het moment van inwerkingtreding van de nieuwe plaatselijke verordening rond paracommercie. Voor paracommerciële rechtspersonen gelden dan de voor die categorie inrichtingen nieuwe gemeentelijke bepalingen. Zo nodig zendt de burgemeester een paracommerciële rechtspersoon een gewijzigde vergunning met daarin de aangepaste voorschriften en beperkingen.

Tweede en derde lid

In het tweede en derde lid is overgangsrecht opgenomen voor alle andere verstrekkers. De kern is dat voorschriften en beperkingen die aan horecabedrijven en slijterijen zijn gesteld op grond van oude gemeentelijke Drank- en Horecaverordeningen van kracht blijven.

Vierde lid

Aanvragen die ten tijde van de inwerkingtreding van de nieuwe verordening nog niet zijn afgehandeld worden afgehandeld op basis van de nieuwe verordening.

Vijfde lid

Op bezwaarschriften wordt ook beslist met toepassing van de nieuwe verordening.