Regeling vervallen per 13-07-2010

Beleidsregels Zorg

Geldend van 01-01-2010 t/m 12-07-2010

Intitulé

Beleidsregels Zorg

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hof van Twente,

gelet op het bepaalde in artikel 2 van de Algemene Subsidieverordening, alsmede op artikel 4.81 van de Algemene wet bestuursrecht,

besluit:

I. in te trekken de beleidsregels "Subsidieverstrekking deelbeleidsterrein Zorg" vastgesteld d.d. 29 januari 2008;

II. vast te stellen de beleidsregels "Zorg".

Regel 1 Begripsbepaling

Verordening: de Algemene Subsidieverordening vastgesteld door de raad op 16 december 2008

Regel 2 Werksoorten

Het deelbeleidsterrein zorg omvat de volgende werksoorten:

  • -

    Vrijwilligershulp;

  • -

    Zonnebloem;

  • -

    Stichting Slachtofferhulp;

  • -

    Carint/ Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW);

  • -

    Steunpunt Informele Zorg;

  • -

    EHBO;

  • -

    Stichting Invaliden Goor;

  • -

    Stichting VrijetijdsBestedingsclub Goor (VTB).

  • -

    Mediant

  • -

    VOC-Tandem Maatjesproject

Regel 3 Activiteiten

Met activiteiten zoals genoemd in artikel 2 van de subsidieverordening worden die activiteiten bedoeld die toegankelijk zijn voor inwoners van de Hof van Twente en die:

  • -

    gericht zijn op vrijwillige hulpverlening aan hulpbehoevende burgers in de gemeente Hof van Twente. Hieronder vallen ook de activiteiten van de Zonnebloem;

  • -

    gericht zijn op het stimuleren van deelname van (bestuurs)leden aan kadercursussen en/of trainingen;

  • -

    voorzien in de behoefte aan 1e lijns psychosociale hulp (AMW);

  • -

    gericht zijn op het verzorgen van activiteiten ten behoeve van mensen met een (verstandelijke) handicap (VTB en Stichting Invaliden Goor).

  • -

    voorzien in de behoefte aan hulp en ondersteuning op het gebied van geestelijke gezondheidszorg;

  • -

    gericht zijn op het koppelen van vrijwilligers aan mensen met een beperking

  • -

    gericht zijn op procesmanagement rondom huiselijk geweld

Regel 4 Waarderings- en budgetsubsidie

    • 1.

      Een waarderingssubsidie, zoals bedoeld in artikel 3, sub d van de verordening, kan bestaan uit een vast bedrag en eventueel uit een aanvullende subsidie.

    • 2.

      Het vaste bedrag wordt eens per vier jaar, voorafgaand aan het vierjarig subsidietijdvak, door het college vastgesteld.

    • 3.

      Een vast bedrag kan worden toegekend indien het college het bestaan van de vereniging of instelling waardeert.

    • 4.

      Een aanvullende subsidie kan worden toegekend indien de door de instelling te organiseren activiteiten gericht zijn op hetgeen is omschreven in regel 3.

    • 5.

      Een budgetsubsidie, zoals bedoeld in artikel 3, sub c van de verordening, is een subsidie die op het deelbeleidsterrein zorg wordt verstrekt om een instelling die hiertoe door de raad is aangewezen, in de gelegenheid te stellen activiteiten zoals genoemd in regel 3 te ontplooien.

    • 6.

      In het activiteitenplan als bedoeld in artikel 1 van de verordening geeft de instelling aan welke activiteiten zij voornemens is te organiseren. Het activiteitenplan dient te zijn voorzien van:

      • a.

        een beschrijving van de doelgroep;

      • b.

        welke activiteiten wanneer worden ontplooid;

      • c.

        informatie omtrent de met de activiteiten beoogde effecten;

      • d.

        een begroting.

    • 7.

      Het college kan nadere aanvullende gegevens verlangen, indien deze nodig zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

    • 8.

      De uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 1 van de verordening bevat de inhoudelijke afspraken met betrekking tot prestaties en activiteiten die worden uitgevoerd in relatie tot de subsidie die voor een vastgesteld tijdvak is verleend.

    • 9.

      Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:68 tot en met 4:72 van de Awb dient subsidieontvanger de volgende verplichtingen in acht te nemen:

      • a.

        uiterlijk zes maanden na afloop van het vastgestelde subsidietijdvak, rapporteert de subsidieontvanger in hoeverre deze de in de subsidiebeschikking genoemde activiteiten heeft gerealiseerd, een en ander onder overlegging van een financiële verantwoording;

      • b.

        in afwijking van het in lid 1 genoemde, kan het college bepalen dat jaarlijks een activiteitenverslag en financiële verantwoording moet worden overlegd.

Regel 5 Grondslagen waarderingssubsidie en budgetsubsidie

  • 1.

    De instelling die voor een waarderingssubsidie in aanmerking komt, krijgt in ieder geval een vast bedrag.

  • 2.

    Naast een vast bedrag als bedoeld in lid 1 kan aan een instelling een aanvullende subsidie worden verstrekt, bestaande uit een bedrag per lid. Deze aanvullende subsidie wordt toegekend indien de activiteiten gericht zijn op hetgeen is omschreven in regel 3.

  • 3.

    De grondslagen voor de verschillende werksoorten met betrekking tot een waarderingssubsidie zijn:

    • a.

      Organisaties voor Vrijwillige Hulpverlening: een vast bedrag per inwoner per kern; indien er meerdere organisaties per kern actief zijn, wordt het per kern beschikbare bedrag gedeeld door het aantal organisaties;

    • b.

      Zonnebloem: bedrag per inwoner.

    • c.

      VOC-Tandem: bedrag per koppeling

  • 4.

    De grondslag voor de instellingen aan wie een budgetsubsidie wordt toegekend, is een bedrag per inwoner:

  • 5.

    Als peildatum voor de vaststelling van aantal inwoners en/of leden wordt 1 januari van jaar voorafgaand aan de vierjaarlijkse subsidieperiode aangemerkt.

Regel 6 Incidentele subsidie

    • 1.

      Een incidentele subsidie bedraagt maximaal 35% van de naar het oordeel van het college noodzakelijk te maken kosten ten behoeve van de te organiseren activiteit(en) waarvoor subsidie wordt aangevraagd, met een maximum van € 1.000,00. Voor de bepaling van de hoogte van de noodzakelijke kosten wordt rekening gehouden met een redelijke eigen bijdrage en de inkomsten uit andere bronnen.

    • 2.

      Het college kan overeenkomstig artikel 4:84 van de Awb gemotiveerd afwijken van het percentage en van het bedrag genoemd in voorgaand lid.

    • 3.

      Aanvragen worden in volgorde van datum ontvangst afgehandeld.

    • 4.

      De instelling waarvoor een incidentele subsidie wordt vastgesteld dient in de verantwoording als bedoeld in artikel 15 lid 1 van de verordening in ieder geval aan te geven:

      • a.

        of de met de georganiseerde activiteiten beoogde doelstellingen zijn behaald;

      • b.

        het aantal deelnemers aan de activiteiten;

      • c.

        een financieel overzicht.

Regel 7 Investeringssubsidie

  • 1.

    Bij de beoordeling van aanvragen voor een investeringssubsidie, zoals bedoeld in artikel 3, sub b van de verordening, toetst het college of aanvragen passen binnen de uitgangspunten en denkrichtingen voor het gemeentelijk accommodatiebeleid, zoals neergelegd in de door de gemeenteraad d.d. 10 februari 2004 vastgestelde deelnotitie Accommodatiebeleid.

  • 2.

    Bij de beoordeling van aanvragen voor een investeringssubsidie, zoals bedoeld in artikel 3, sub b van de verordening, wordt de volgende prioriteitsvolgorde gehanteerd:

  • Aanvragen van instellingen voor subsidie voor groot onderhoud van kapitaalswerken of vervangingsinvesteringen van kapitaalswerken waarvan naar het oordeel van het college de redelijke levensduur is verstreken;

  • Met betrekking tot deze aanvragen wordt de volgende, in zwaarte van gewicht afnemende, prioriteitsvolgorde in acht genomen:

  • a.1. Aanvragen van instellingen voor accommodaties die een belangrijke rol spelen in de leefbaarheid van kernen;

  • a.2. Aanvragen van instellingen voor accommodaties waarin activiteiten plaatsvinden op het terrein van jeugd- en jongerenwerk;

  • a.3. Aanvragen van instellingen voor accommodaties waarin organisaties van vrijwilligers gehuisvest zijn.

  • Aanvragen van instellingen voor subsidie ten behoeve de aankoop of eerste stichting van nieuw te realiseren permanente kapitaalswerken;

  • Met betrekking tot deze aanvragen wordt de volgende, in zwaarte vangewicht afnemende prioriteitsvolgorde in achtgenomen:

  • b.1. Aanvragen van instellingen voor accommodaties die een belangrijke rol spelen in de leefbaarheid van kernen;

  • b.2. Aanvragen van instellingen voor accommodaties waarin activiteiten plaatsvinden op het terrein van jeugd- en jongerenwerk;

  • b.3. Aanvragen van instellingen voor accommodaties waarin organisaties van vrijwilligers gehuisvest worden.

  • Aanvragen van instellingen voor subsidie voor de eerste inrichting van de accommodatie (roerende goederen) zoals die voor de ‘kerntaak’ van de desbetreffende instelling door het college redelijkerwijze noodzakelijk worden geacht.

  • Met betrekking tot deze aanvragen wordt de volgende, in zwaarte van gewicht afnemende prioriteitsvolgorde in acht genomen:

  • c.1. Aanvragen van instellingen voor accommodaties die een belangrijke rol spelen in de leefbaarheid van kernen;

  • c.2. Aanvragen van instellingen voor accommodaties waarin activiteiten plaatsvinden op het terrein van jeugd- en jongerenwerk;

  • c.3. Aanvragen van instellingen voor accommodaties waarin organisaties van vrijwilligers gehuisvest zijn.

Regel 8 Slotbepalingen

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2010.

Regel 9 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels Zorg”.

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethoudersd.d. 22 december 2009

de secretaris, de burgemeester,

drs. G. Twickler, H. Kok