Regeling vervallen per 01-08-2023

Verordening tegemoetkoming in de kosten van reguliere peuteropvang en kinderopvang bij sociaal medische indicatie

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-07-2023 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Verordening tegemoetkoming in de kosten van reguliere peuteropvang en kinderopvang bij sociaal medische indicatie

De raad van de gemeente Hof van Twente;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 147 van de gemeentewet;

overwegende dat

in het kader van harmonisatie kinderopvang en peuteropvang per 1 augustus 2015 geen subsidie meer zal worden verstrekt aan een organisatie in de gemeente Hof van Twente met uitsluitend peuterspeelzaalwerk;

dit financiële consequenties heeft voor de activiteit peuteropvang voor ouders die niet onder de Wet Kinderopvang vallen;

uitvoering van peuteropvang kan geschieden door lokale aanbieders;

voor ouders met kinderen met een sociaal medische indicatie een tegemoetkoming mogelijk is en dat hiervoor specifieke regels gelden;

besluit:

vast te stellen de navolgende VERORDENING PEUTEROPVANG EN KINDEROPVANG IN REGULIERE SITUATIES OF BIJ SOCIAAL MEDISCHE INDICATIE.

Deze verordening heeft tot doel dat het voor alle ouders financieel mogelijk moet zijn om een kind te kunnen plaatsen op een peuterplek waar ontwikkelingsgerichte activiteiten worden georganiseerd en ouders die om welke reden dan ook kortdurende opvang nodig hebben (op grond van sociale medische indicatie.

Artikel 1 Algemene begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanvraag: een aanvraag voor een bijdrage in de kosten van peuteropvang die ingediend wordt door de ouder(s)/verzorger(s).

  • b.

    Aanvraagformulier: een door het college vastgesteld formulier om in aanmerking te komen voor een bijdrage kosten peuteropvang.

  • c.

    Aanvrager: de ouder(s)/verzorger(s).

  • d.

    Tabel ouderbijdrage belastingdienst: de adviestabel die jaarlijks door de belastingdienst voor de ouderbijdrage peuterwerk/kinderopvang wordt gepubliceerd.

  • e.

    Bijdrage kosten peuteropvang: een tegemoetkoming in de kosten van peuteropvang aan de ouder(s)/verzorger(s) die niet onder de Wet Kinderopvang vallen.

  • f.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hof van Twente.

  • g.

    Eigen ouderbijdrage: bijdrage die door de aanbieder van kinderopvang rechtstreeks bij de aanvrager in rekening wordt gebracht en waarvoor gemeente Hof van Twente geen bijdrage in de kosten van peuteropvang verstrekt.

  • h.

    Gemeente: de gemeente Hof van Twente

  • i.

    Indicatie SMI; een indicatie afgegeven op medische of sociale gronden door een jeugdregisseur van de gemeente Hof van Twente.

  • j.

    Kinderdagverblijf: opvang voor kinderen van 0 tot 4 jaar in de gemeente Hof van Twente.

  • k.

    Kinderopvang: Gastouder(bureau), kinderdagverblijf of buitenschoolse opvang, dat gevestigd is in de gemeente Hof van Twente en dat ingeschreven is in het LRKP.

  • l.

    Landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen (LRKP): register waarin kinderopvangvoorzieningen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen.

  • m.

    Kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van de Belastingdienst aan ouders als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor de in het LRKP geregistreerde kinderopvang.

  • n.

    Kindplaats peuteropvang: het bieden van speelgelegenheid aan kinderen van 2 tot 4 jaar gedurende twee dagdelen per week van zes uren per week, gedurende veertig weken per jaar.

  • o.

    Ouder(s)/verzorger(s): ouder(s)/verzorger(s) van een kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar, en woonachtig in de gemeente Hof van Twente.

  • p.

    Toezichthouder: de door het college aangewezen toezichthouder te weten de Gemeenschappelijke gezondheidsdienst Twente, belast met het houden van toezicht op de kwaliteit van kinderopvang.

  • q.

    Wet Kinderopvang: de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

Artikel 2 Reikwijdte

De artikelen 3 tot en met 8 van deze verordening zijn uitsluitend van toepassing op alle ouders met kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar of tot het kind naar de basisschool gaat, woonachtig in de gemeente, die niet onder de Wet Kinderopvang vallen.

Artikel 3 De aanvraag

  • a.

    De ouder(s) kan/kunnen bij de gemeente, middels een door het college vastgesteld formulier, digitaal, een aanvraag indienen om in aanmerking te komen voor een bijdrage in de kosten van peuteropvang.

  • b.

    De aanvraag dient vergezeld te zijn van de meest recente inkomensverklaring, op te vragen bij de Belastingdienst (voorheen het IB 60 formulier).

  • c.

    Indien het inkomen is gewijzigd en afwijkt van de inkomensverklaring, dient een afschrift van het laatste loonstrookje te worden meegestuurd.

  • d.

    De aanvraag moet gepaard gaan met een (voorlopig) contract tussen ouder en aanbieder.

  • e.

    De aanvrager kan nog tot maximaal drie maanden na plaatsing een aanvraag met terugwerkende kracht indienen.

  • f.

    Wordt de aanvraag later dan drie maanden na plaatsing ingediend, dan geldt de datum aanvraag als ingangsdatum.

Artikel 4 De tegemoetkoming aan ouders vanaf 1 augustus 2015

  • a.

    Aan de ouder(s) wordt, afhankelijk van het inkomen, een tegemoetkoming verstrekt conform de tabel die door de Belastingdienst wordt gehanteerd.

  • b.

    Voor het vaststellen van de tegemoetkoming wordt gerekend met een uurprijs die landelijk wordt vastgesteld.

  • c.

    De tegemoetkoming wordt berekend aan de hand van de inkomenstabel die door de Belastingdienst wordt gehanteerd. Deze tabel wordt op de website van de gemeente gepubliceerd en maakt onderdeel uit van deze verordening.

  • d.

    De kosten hoger dan de landelijk vastgestelde uurprijs komen niet in aanmerking voor een tegemoetkoming en komen voor rekening van de ouder(s), met uitzondering van die situaties die vallen onder artikel 5 en artikel 9 van deze verordening.

  • e.

    Uitsluitend zes uren per week gedurende veertig weken per jaar komen in aanmerking voor een tegemoetkoming.

  • f.

    Indien het inkomen van de ouder(s) gedurende de plaatsingsperiode van een peuter verandert, zodanig dat dit van invloed kan zijn op de hoogte van de tegemoetkoming, dient/dienen de ouder(s) de gemeente daarvan op de hoogte te stellen, waarna de gemeente een nieuwe berekening maakt.

  • g.

    Indien de aanvrager(s) een gezamenlijk inkomen hebben tot 120% van de laagste inkomsten-categorie, komen de kosten voor een volledige tegemoetkoming in aanmerking tot maximaal de landelijk vastgestelde uurprijs. De tegemoetkoming wordt rechtstreeks aan de ouder(s) overgemaakt.

  • h.

    Op verzoek van de ouder(s) kan, door middel van het afgeven van een machtiging, de tegemoetkoming rechtstreeks naar de aanbieder worden overgemaakt.

  • i.

    De ouder(s) blijft/blijven te allen tijde zelf verantwoordelijk voor betaling van het deel dat niet voor een vergoeding van de ouderbijdrage in aanmerking komt.

  • j.

    De gemeente is bevoegd om steekproefsgewijs heronderzoeken te doen om te beoordelen of de tegemoetkoming nog overeenkomt met de oorspronkelijke berekening.

  • k.

    Ten onrechte uitbetaalde gelden worden teruggevorderd.

Artikel 5 Bijzondere bepaling

De ouder(s) die van de gemeente een uitkering ontvangt/ontvangen op grond van de participatiewet hoeven geen aanvraag voor bijzondere bijstand in te dienen. Aan deze ouder(s) wordt een bijdrage tot 100% van de werkelijke kosten verstrekt die door de aanbieder in rekening worden gebracht. In deze gevallen geldt geen enkele eigen bijdrage.

Artikel 6 Overgangsbepalingen

Voor de ouder(s) die op 1 augustus 2015 gebruik maken van een door de gemeente gesubsidieerde plek, gelden overgangsbepalingen;

  • a.

    Voor de ouder(s) die op grond van artikel 4 van deze verordening, een hogere eigen bijdrage moeten betalen dan €51,50 per maand, geldt voor de resterende periode dat het kind gebruik maakt van een peutergroep, ongeacht bij welke aanbieder, de eigen bijdrage niet hoger is dan €51,50 per maand.

  • b.

    Indien gedurende de contractperiode een ander kind uit hetzelfde gezin wordt geplaatst in een peuter-groep gelden wel de regels zoals bepaald onder artikel 4 van deze verordening.

Artikel 7 Weigeringsgronden

Er wordt geen tegemoetkoming in de kosten van peuteropvang verstrekt indien:

  • a.

    De peuter niet (meer) woonachtig is in de gemeente.

  • b.

    De peuter naar de basisschool gaat.

  • c.

    De locatie van het kinderdagverblijf niet geregistreerd is in het LRKP.

  • d.

    De locatie van het kinderdagverblijf niet is gevestigd in de gemeente.

  • e.

    De peuter jonger dan twee jaar is.

  • f.

    De ouder(s) in aanmerking komen voor een toeslag op grond van de Wet Kinderopvang.

Artikel 8 Pedagogisch beleid

  • 1.

    Voor peuteropvang geldt dat het kinderdagverblijf in het pedagogisch beleidsplan, zoals genoemd in de Wet Kinderopvang, het volgende heeft vermeld, te weten:

    • a.

      welke twee vaste dagdelen van in totaal zes uren per week voor peuteropvang zijn aangewezen;

    • b.

      hoe de peuteropvang in een groep van 2 tot 4 jarigen is georganiseerd;

    • c.

      welke leeftijdsgerichte ontwikkelingsactiviteiten er georganiseerd worden voor peuteropvang;

    • d.

      welke schoolweken peuteropvang wordt aangeboden.

  • 2.

    Het kinderdagverblijf dient een duidelijke administratie te voeren voor de peuteropvang.

  • 3.

    De toetsing van de hiervoor genoemde voorwaarden voor peuteropvang vindt plaats door de Toezichthouder.

Artikel 9 Sociaal medische indicatie kinderopvang (SMI)

  • 1.

    Voor de ouder(s) met kinderen in de leeftijd van 0 tot 12 jaar en die een indicatie voor opvang hebben op grond van SMI, geldt geen eigen bijdrage als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden;

    • a.

      De indicatie is afgegeven door een jeugdregisseur van de gemeente.

    • b.

      Er geen andere algemene voorziening is.

    • c.

      Er geen andere algemene voorliggende voorziening is.

    • d.

      Een eventuele tegemoetkoming op grond van de Wet Kinderopvang niet toereikend is.

    • e.

      Er aan de indicatie een plan ten grondslag ligt, welk plan gericht is op zelfredzaamheid, zodat op termijn geen SMI meer nodig is.

  • 2.

    SMI wordt toegekend voor maximaal vijf dagdelen per week gedurende een maximale periode van drie maanden.

  • 3.

    Indien noodzakelijk kan een SMI met nog een keer tot maximaal drie maanden worden verlengd.

  • 4.

    Wanneer de ouder(s) in aanmerking komt/komen of kan/kunnen komen voor een toeslag op grond van de Wet Kinderopvang, dient deze toeslag te worden aangevraagd en wordt deze toeslag in mindering gebracht op de kosten van opvang. Het resterende bedrag wordt door de gemeente overgemaakt.

  • 5.

    Om voor een bijdrage in aanmerking te kunnen komen moeten de volgende bescheiden aan de jeugdregisseur worden overlegd:

    • a.

      beschikking van de Belastingdienst, als de ouder in aanmerking komt (kan komen) voor een tegemoetkoming op grond van de Wet Kinderopvang.

    • b.

      contract tussen aanvrager en aanbieder voor kinderopvang.

Artikel 10 Bevoegdheden college

  • a.

    Het college is bevoegd om een besluit op de aanvraag te nemen.

  • b.

    Het college neemt binnen zes weken na indiening van een aanvraag een besluit.

  • c.

    Het besluit wordt schriftelijk alleen aan de ouder(s) medegedeeld.

  • d.

    Het college kan nadere regels stellen ter uitvoering van deze verordening.

Artikel 11 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van deze regeling leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • a.

    Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2016

  • b.

    De ‘Verordening bijdrage ouders peuteropvang en pedagogische kwaliteitseisen voor aanbieders van peuteropvang’, zoals vastgesteld is in de raadsvergadering van 16 juni 2015, komt met ingang van 1 januari 2016 te vervallen.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als: “Verordening tegemoetkoming Peuteropvang in reguliere situaties en Kinderopvang bij sociaal medische indicatie”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hof van Twente d.d. 12 juli 2016
De raad van Hof van Twente,
de griffier, de voorzitter,
mr. A. Venema drs. H.A.M. Nauta-van Moorsel MPM