Regeling vervallen per 01-05-2011

Algemene subsidieverordening

Geldend van 01-01-2009 t/m 30-04-2011

Intitulé

Algemene subsidieverordening

De raad van de gemeente Hof van Twente;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

besluit:

vast te stellen de navolgende (gewijzigde) ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    Accountantsverklaring: een schriftelijke verklaring omtrent de getrouwheid, onder-scheidenlijk een mededeling van een RA- of AA-accountant inhoudende dat van onjuistheden over de aangereikte financiële stukken niet is gebleken;

  • -

    Activiteiten: activiteiten verricht door een instelling ter verwezenlijking van de doelstellingen van het gemeentelijk welzijnsbeleid met het oog waarop subsidie kan worden verstrekt;

  • -

    Activiteitenplan: het door de instelling, volgens de richtlijnen van het college, vastgestelde plan, waarin de in de betrokken subsidieperiode uit te voeren activiteiten worden vermeld met de doelstellingen, de te hanteren methode en de benodigde personele, materiële en organisatorische middelen, alsmede op welke wijze de gevraagde subsidie naar activiteiten of producten wordt toegekend;

  • -

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    Beleidsregel: een, bij besluit van het college, per deelterrein vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van deze verordening, bij het gebruik van de krachtens deze verordening aan het college toekomende bevoegdheden;

  • -

    Boekjaar: het kalenderjaar, lopende van 1 januari tot en met 31 december;

  • -

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hof van Twente;

  • -

    Instelling: de rechtspersoon die zich ten doel stelt zonder winstoogmerk producten, prestaties en/of activiteiten te verrichten ten behoeve van ingezetenen van de gemeente;

  • -

    Raad: de gemeenteraad van de gemeente Hof van Twente;

  • -

    Subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door het college verstrekt, met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het college geleverde goederen of diensten.

  • -

    Subsidiebeschikking: een schriftelijk besluit krachtens welke aanspraak op financiële middelen kan worden gemaakt, door het college van burgemeester en wethouders te verstrekken met het oog op bepaalde activiteiten van aanvrager, anders dan als betaling voor aan het college geleverde goederen of diensten;

  • -

    Subsidieontvanger: elke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die ingevolge deze verordening aanspraak maakt op subsidie;

  • -

    Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens deze verordening;

  • -

    Uitvoeringsovereenkomst: een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van Awb tussen het college en de subsidieontvanger, waarin afspraken zijn opgenomen met betrekking tot meetbare producten, prestaties en activiteiten, die worden uitgevoerd in relatie tot de subsidie die voor een vastgesteld tijdvak is verleend.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

  • 1. Deze verordening is de grondslag voor het verstekken van subsidies voor activiteiten op de volgende deelbeleidsterreinen:

    • -

      sport;

    • -

      kunstbeoefening door amateurs en kunstzinnige vorming;

    • -

      kunst, cultuur en musea;

    • -

      zorg;

    • -

      jeugd en jongeren;

    • -

      ouderen;

    • -

      integratie;

    • -

      peuterspeelzalen;

    • -

      vorming en educatie;

    • -

      lokaalonderwijsbeleid basisscholen;

    • -

      onderwijsbegeleiding;

    • -

      informatievoorziening en media;

    • -

      vrijwilligerswerk;

    • -

      lokale belangenbehartiging;

    • -

      jumelages;

    • -

      instandhouding bijzondere begraafplaatsen;

    • -

      recreatie- en toerisme;

    • -

      promotie van de kernen;

  • 2. Het college kan voor de in lid 1 genoemde terreinen beleidsregels vaststellen, dit met inachtneming van de door de raad vastgestelde beleidskaders.

  • 3. De in lid 2 bedoelde beleidsregels bepalen tenminste:

    • a.

      voor welke activiteiten subsidie mogelijk is;

    • b.

      wat de grondslagen zijn voor de berekening van de subsidie;

    • c.

      welke, eventuele, specifieke voorschriften bij het vaststellen van subsidie van toepassing zijn;

    • d.

      de uitleg en toepassing van deze verordening.

Artikel 3 Subsidievormen

Bij het verstrekken van subsidies op grond van deze verordening worden de volgende subsidievormen met de hierna aangegeven betekenis onderscheiden:

  • 1.

    incidentele subsidie: een subsidie die wordt verstrekt voor activiteiten met een eenmalig of projectmatig karakter;

  • 2.

    investeringssubsidie: een subsidie in de kosten van het stichten, groot onderhoud, wijzigen of uitbreiden van accommodaties en/of het inrichten hiervan;

  • 3.

    budgetsubsidie: een subsidie die op basis van met de instelling gemaakte afspraken om prestaties te leveren voor ten hoogste vier jaar wordt verstrekt conform de systematiek van budgetfinanciering. Hierbij wordt, naast de beschikking, een uitvoeringsovereenkomst met de instelling gesloten.

  • 4.

    waarderingssubsidie: een subsidie die onafhankelijk van de exploitatieresultaten voor ten hoogste vier jaar wordt vastgesteld en is bedoeld om een bepaalde activiteit aan te moedigen of te ondersteunen.

Artikel 4 Subsidieplafond

Met betrekking tot de verstrekking van budget- en waarderingssubsidies, investerings-subsidies en incidentele subsidies stelt de raad jaarlijks bij de vaststelling van de Programmabegroting voor dat betreffende jaar een subsidieplafond vast.

Artikel 5 Subsidievoorbehoud

Een subsidie kan worden verstrekt onder het voorbehoud dat de subsidie op nihil of een lager bedrag kan worden vastgesteld, indien door de ontvanger de door andere overheden/ derden in het vooruitzicht gestelde subsidies of andere geldelijke bijdragen, waarop de verstrekking (mede) is gebaseerd, niet of niet geheel zullen worden ontvangen.

Artikel 6 Begrotingsvoorwaarde

  • 1. Voor zover subsidie wordt verstrekt ten laste van de gemeentelijke begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan het college de voorwaarde stellen dat de raad voldoende financiële middelen beschikbaar stelt en dat goedkeuring wordt verleend.

  • 2. Van de voorwaarde, genoemd in lid 1, wordt melding gemaakt in de beschikking tot subsidieverlening.

HOOFDSTUK 2 Budget- en waarderingssubsidies

Artikel 7 Algemene bepalingen

  • 1. Budget- en waarderingssubsidies worden verleend voor een vast subsidietijdvak van ten hoogste vier jaar.

  • 2. Voor de bepaling van het vierjarig tijdvak als bedoeld in lid 1, vangt het eerste tijdvak aan op 1 januari 2008, het tweede op 1 januari 2012 en zo verder.

  • 3. Aanvragen voor een waarderingsubsidie of een budgetsubsidie die gedurende het vastgestelde subsidietijdvak van vier jaar worden ingediend, worden geacht betrekking te hebben op de resterende periode van het lopende subsidietijdvak of een gedeelte van dit tijdvak.

  • 4. Indien subsidie is verstrekt voor een bepaalde subsidieperiode, geeft dit niet automatisch ook recht op subsidie voor een volgende periode, een en ander met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 4:51 van de Awb.

  • 5. Bij de vaststelling van de begroting stelt de raad jaarlijks de indexering van waarderings- en budgetsubsidies vast voor de onderdelen personele lasten, materiële lasten en overige kosten.

Artikel 8 De aanvraag

  • 1. Een aanvraag dient, vóór 1 mei van het jaar voorafgaande aan het subsidietijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd, schriftelijk te worden ingediend bij het college.

  • 2. Voor waarderingsubsidies geldt dat bij de aanvraag een activiteitenplan dient te worden overlegd als bedoeld in artikel 1. Tevens dient een waarderingssubsidie overeenkomstig een door het college vastgesteld formulier te geschieden.

  • 3. Bij een eerste aanvraag om subsidie dient aanvrager, voor zover artikel 4:64 van de Awb niet van toepassing is, de volgende bescheiden te overleggen:

    • a.

      een exemplaar van de oprichtings- of stichtingsakte dan wel van de statuten zoals die laatstelijk zijn gewijzigd, respectievelijk een exemplaar van het huishoudelijk reglement;

    • b.

      een opgave van de bestuurssamenstelling;

    • c.

      een overzicht van de financiële positie van de aanvrager;

    • d.

      een overzicht van afgesloten, relevante verzekeringen.

  • 4. Het college kan:

    • a.

      modellen vaststellen voor de te overleggen gegevens en/of bescheiden;

    • b.

      binnen een door hem te bepalen termijn overlegging eisen van andere bescheiden of anderszins nadere informatie verlangen, indien zij dat noodzakelijk acht voor een goede beoordeling van de subsidieaanvraag;

    • c.

      per deelbeleidsterrein nadere voorschiften stellen met betrekking tot de eisen waaraan activiteitenplannen en financiële bescheiden moeten voldoen.

  • 5. Naar aanleiding van een aanvraag voor budgetsubsidie vindt overleg plaats met de subsidieaanvrager.

Artikel 9 Subsidieverlening en verantwoording

  • 1. Het college stelt, voorafgaand aan een subsidietijdvak, vast welke instellingen voor een budgetsubsidie in aanmerking komen.

  • 2. Het college beslist op de aanvraag vóór 1 maart van het eerste jaar van het subsidie-tijdvak van ten hoogste vier jaar, waarop de aanvraag betrekking heeft of aanvangt.

  • 3. In een beschikking tot verlening van subsidie voor een subsidietijdvak van ten hoogste vier jaar geeft het college aan welke activiteiten door de subsidieontvanger met het beschikbaar gestelde subsidie moeten worden verricht, alsmede de termijn waarbinnen een aanvraag om subsidievaststelling moet worden gedaan.

  • 4. Met de ontvanger van budgetsubsidie worden afspraken gemaakt over de wijze waarop de subsidieontvanger het college tussentijds over de voortgang informeert, alsmede over de momenten waarop en de onderwerpen waarover tussen hen overleg plaatsvindt.

Artikel 10 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in de in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Awb kan subsidie worden geweigerd als:

  • 1.

    de aanvraag niet vóór 1 mei van het jaar voorafgaande aan het subsidietijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd is ingediend overeenkomstig de gestelde voorwaarden;

  • 2.

    de activiteiten niet gericht zijn op het belang van de gemeente Hof van Twente respectievelijk niet aanwijsbaar ten goede komen aan de ingezetenen van de gemeente Hof van Twente;

  • 3.

    subsidieverstrekking niet past binnen het gemeentelijk subsidiebeleid;

  • 4.

    de activiteiten partijpolitieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke vorming beogen, met uitzondering van godsdienst- en humanistische vormingslessen op basisscholen;

  • 5.

    de op een specifieke doelgroep gerichte activiteiten niet openstaan voor alle groeperingen of personen, in die zin dat met betrekking daartoe onderscheid naar ras, godsdienst, levensovertuiging, sekse en/of seksuele geaardheid wordt gemaakt;

  • 6.

    de subsidie niet of in onvoldoende mate besteed zal worden aan het doel waarvoor subsidie beschikbaar wordt gesteld;

  • 7.

    naar het oordeel van het college de aanvrager onvoldoende rekening houdt of heeft gehouden met het gestelde in artikel 22;

  • 8.

    de doelstellingen of de (te ontplooien) activiteiten van de aanvrager in strijd zijn met de wet of het algemeen belang;

  • 9.

    de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eerdere subsidieverlening, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken.

Artikel 11 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:68 tot en met 4:72 van de Awb dient subsidieontvanger de volgende verplichtingen in acht te nemen:

  • 1.

    uiterlijk zes maanden na afloop van het vastgestelde subsidietijdvak, rapporteert de subsidieontvanger in hoeverre deze de in de subsidiebeschikking genoemde activiteiten heeft gerealiseerd, een en ander onder overlegging van een financiële verantwoording;

  • 2.

    instellingen die een budgetsubsidie van € 50.000,- of hoger ontvangen, dienen bij de financiële verantwoording als bedoeld in lid 1 tevens een accountantsverklaring te overleggen.

  • 3.

    in afwijking van het in lid 1 genoemde, kan het college bepalen dat jaarlijks een activiteitenverslag en financiële verantwoording moet worden overlegd.

Artikel 12 Vaststelling van de subsidie

  • 1. De definitieve subsidie vaststelling vindt plaats na afloop van de afgesproken subsidieperiode op basis van de in art.11 lid 1 en lid 2 genoemde bescheiden.

  • 2. De subsidievaststelling wordt uiterlijk 1 juli, volgend op het laatste jaar van de subsidieperiode, schriftelijk meegedeeld.

  • 3. Het bedrag van de subsidievaststelling is per instelling nooit hoger dan het bedrag van de subsidieverlening.

HOOFDSTUK 3 Incidentele subsidies

Artikel 13 De aanvraag

De aanvraag voor een incidentele subsidie moet tenminste acht weken voor de aanvang van de te realiseren activiteit, worden ingediend. Bij de aanvraag dient een begroting te zijn opgenomen.

Artikel 14 Subsidieverlening

Het college beslist op een aanvraag om een incidentele subsidie binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 15 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Awb kan subsidie worden geweigerd als:

  • 1.

    de activiteiten niet gericht zijn op het belang van de gemeente Hof van Twente respectievelijk niet aanwijsbaar ten goede komen aan de ingezetenen van de gemeente Hof van Twente;

  • 2.

    subsidieverstrekking niet past binnen het gemeentelijk subsidiebeleid;

  • 3.

    de activiteiten partijpolitieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke vorming beogen, met uitzondering van godsdienst- en humanistische vormingslessen op basisscholen;

  • 4.

    de op een specifieke doelgroep gerichte activiteiten niet openstaan voor alle groeperingen of personen, in die zin dat met betrekking daartoe onderscheid naar ras, godsdienst, levensovertuiging sekse en/of seksuele geaardheid wordt gemaakt;

  • 5.

    de subsidie niet of in onvoldoende mate besteed zal worden aan het doel waarvoor subsidie beschikbaar wordt gesteld;

  • 6.

    naar het oordeel van het college de aanvrager onvoldoende rekening houdt of heeft gehouden met het bedoelde in artikel 22;

  • 7.

    de doelstellingen of de (te ontplooien) activiteiten van de aanvrager in strijd zijn met de wet of het algemeen belang;

  • 8.

    de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eerdere subsidieverlening, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken.

  • 9.

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd ook deel uitmaken van de activiteiten waarvoor al een jaarlijkse subsidie is verstrekt.

Artikel 16 Verplichtingen subsidieontvanger

Uiterlijk vier maanden na verstrekking van de incidentele subsidie rapporteert de subsidieontvanger hoe deze de eenmalige of projectmatige activiteit met inachtneming van de subsidiebeschikking heeft gerealiseerd, een en ander onder overlegging van een financiële verantwoording.

HOOFDSTUK 4 Investeringssubsidies

Artikel 17 Algemene bepalingen

  • 1. Een investeringssubsidie bestaat uit een financiële bijdrage van maximaal 50% van de subsidiabele kosten.

  • 2. Ingeval van fusie tussen instellingen of gezamenlijk gebruik van een voorziening waarbij gelijktijdig een andere voorziening wordt opgeheven, kan de bijdrage worden verhoogd tot maximaal60% van de subsidiabele kosten.

Artikel 18 De aanvraag

De aanvraag voor een investeringssubsidie dient vóór 1 mei voorafgaand aan het boekjaar waarop de aanvraag betrekking heeft, te worden ingediend, overeenkomstig een door het college vastgesteld formulier. Aanvragen kunnen uitsluitend worden ingediend door de zakelijk gerechtigde (eigenaar).

Artikel 19 Subsidiabele kosten

  • 1. Het college kan een investeringssubsidie toekennen aan instellingen op de in artikel 2, lid 1 genoemde deelbeleidsterreinen, uitgezonderd lokaal onderwijsbeleid basisscholen.

  • 2. Het college kan een investeringssubsidie toekennen ten behoeve van de kosten, niet zijnde exploitatiekosten, van:

    • a.

      groot onderhoud van kapitaalswerken of vervangingsinvesteringen van kapitaalswerken waarvan naar het oordeel van het college de redelijke levensduur is verstreken;

    • b.

      de aankoop of eerste stichting van nieuw te realiseren permanente kapitaalswerken;

    • c.

      de eerste inrichting van een accommodatie (roerende goederen) zoals die voor de ‘kerntaak’ van de desbetreffende instelling door het college noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 20 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Awb kan een investeringssubsidie worden geweigerd als:

  • 1.

    de accommodatie waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft niet binnen de gemeente Hof van Twente is gelegen of komt te liggen;

  • 2.

    subsidieverstrekking niet past binnen het gemeentelijk subsidiebeleid;

  • 3.

    naar het oordeel van het college de investering waarvoor subsidie wordt gevraagd, gelet op de activiteiten waarvoor de accommodatie wordt opgericht, respectievelijk het object wordt aangeschaft, niet als noodzakelijk, sober of doelmatig kan worden aangemerkt;

  • 4.

    naar het oordeel van het college de investering waarvoor subsidie wordt gevraagd niet leidt tot een noodzakelijke en functionele verbetering van de desbetreffende accommodatie;

  • 5.

    de aanvraag niet in overeenstemming is met de uitgangspunten voor het gemeentelijk accommodatiebeleid zoals vastgelegd in de deelnotitie vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 10 februari 2004;

  • 6.

    de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eerdere subsidieverlening, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de investeringskosten te dekken;

  • 7.

    het kapitaalswerk waarvoor subsidie wordt gevraagd een commerciële ruimte betreft (zoals bijv. een bar, keuken, sponsorruimten etc.) of een ruimte die naar het oordeel van het college niet als essentieel wordt geacht voor het kunnen uitoefenen van de kerntaak van de instelling;

  • 8.

    met de aanschaf van het object of de realisatie van het kapitaalswerk zonder uitdrukkelijke toestemming van het college een aanvang is gemaakt, voordat het college een besluit heeft genomen op grond van deze verordening.

  • 9.

    de aanvrager geen eigenaar is c.q. wordt van het roerende of onroerende goed dat wordt aangeschaft, wordt gesticht of waaraan groot onderhoud wordt gepleegd.

Artikel 21 Subsidieverlening en subsidievaststelling

  • 1. Het college beslist op een aanvraag om een investeringssubsidie vóór 1 februari van het boekjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2. Binnen vier maanden na realisering van de investering dient subsidieontvanger bij het college een aanvraag om vaststelling van de subsidie in.

  • 3. Als de instelling de in een beschikking tot subsidieverlening aangegeven investering realiseert tegen een lager bedrag dande in de beschikking vermelde subsidiabele kosten, wordt bij de vaststelling van de subsidie uitgegaan van de werkelijke investeringskosten overeenkomstig de goedgekeurde afrekening.

  • 4. Als de instelling de in een beschikking tot subsidieverlening aangegeven investering realiseert tegen een hoger bedrag dan in de beschikking vermelde subsidiabele kosten, wordt bij de vaststelling van de subsidie uitgegaan van het in de verleningsbeschikking aangegeven bedrag.

  • 5. Als de instelling naar het oordeel van het college naar aard en hoedanigheid andere investeringen heeft gepleegd dan aangegeven in het bestek bij de subsidieaanvraag wordt bij de subsidievaststelling een evenredige korting toegepast.

  • 6. Op verzoek van de instelling kan het college een voorschot verstrekken in de verleende subsidie tot maximaal 75%. Het college kan bij het verlenen van een investeringssubsidie bepalen dat, de toe te kennen subsidie wordt bevoorschot over een periode van maximaal 2 jaar.

Artikel 22 Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. Instellingen die een investeringssubsidie ontvangen zijn gehouden uiterlijk binnen vier maanden na afloop van het kalenderjaar waarvoor de investeringssubsidie wordt verleend, bij het college een inhoudelijke en financiële verantwoording in te dienen.

  • 2. Instellingen die een investeringssubsidie van € 50.000,00 of hoger ontvangen, dienen bij de financiële verantwoording als bedoeld in lid 1 tevens een accountantsverklaring te overleggen.

  • 3. Instellingen die een investeringssubsidie ontvangen van lager dan € 50.000,00 dienen bij de financiële verantwoording als bedoeld in lid 1 rekeningen te overleggen met betrekking tot de in verband met de investering verrichte werkzaamheden.

  • 4. Voor afloop van de termijn bedoeld in lid 1, kan het college, op een schriftelijk en gemotiveerd verzoek daartoe van de aanvrager, de in lid 1 bedoelde termijn met ten hoogste een kalenderjaar verlengen.

  • 5. Op het verzoek als bedoeld in lid 4 neemt het college binnen acht weken, na datum van ontvangst van het verzoek, een besluit.

Hoofdstuk 5 Overige bepalingen

Artikel 23 Toegankelijkheid accommodaties

Als gesubsidieerde activiteiten uitgevoerd worden in een accommodatie, kan het college de subsidieontvanger verplichten ervoor te zorgen dat de accommodatie mede bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar is voor mensen met een functiebeperking.

Artikel 24 Betaling

  • 1. Bedragen in het kader van budget- en waarderingssubsidies, lager dan € 5.000,00, per boekjaar, worden in één keer uitbetaald. Het bedrag zal jaarlijks vóór 1 april worden overgemaakt.

  • 2. Bedragen in het kader van budget- en waarderingssubsidies, hoger dan € 5.000,00, worden per boekjaar in 4 termijnen uitbetaald, steeds op de eerste dag van het kwartaal.

  • 3. Op grond van artikel 4:56 van de Awb kan de betaling worden opgeschort indien:

    • a.

      er een ernstig vermoeden is dat er grond bestaat om toepassing te geven aan artikel 4:48 of 4:49 van de Awb (intrekking of wijziging);

    • b.

      toepassing wordt gegeven aan artikel 10, lid 3, van deze verordening.

Artikel 25 Reservevorming

  • 1. Het is de instelling, aan wie een budgetsubsidie is verstrekt en de in het activiteitenplan opgenomen activiteiten heeft gerealiseerd, toegestaan tot vorming van een algemene reserve over te gaan. Deze algemene reserve mag jaarlijks maximaal met 10% van de verstrekte subsidie worden gevoed en in totaal niet meer dan 30% bedragen van de subsidie die jaarlijks wordt verstrekt.

  • 2. Naast een algemene reserve kan tevens een bestemmingsreserve worden opgebouwd. De bestemmingsreserve mag een onderliggende kostenonderbouwing niet overschrijden.

Artikel 26 Wijziging rechtsvorm

Een instelling brengt een wijziging in statuten en/ of het huishoudelijk reglement ter kennis

van het college.

Artikel 27 Informatieplicht ontbinden en liquidatie

  • 1. Een instelling brengt het voornemen tot ontbinding van de eigen instelling onverwijld ter kennis van het college. Hetzelfde geldt ingeval van het geheel of gedeeltelijk staken van activiteiten door een instelling en een voorgenomen vervreemding of bestemmingswijziging van alle eigendommen.

  • 2. Bij liquidatie zijn voorschriften omtrent rekening en verantwoording, alsmede die betreffende vaststelling van subsidie en verrekening van voorschotten, van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Voor zover een batig liquidatiesaldo mede door toekenning van gemeentelijke subsidie is gevormd, kan het college bij ontbinding of liquidatie van de instelling terugstoring van dit saldo in de gemeentelijke kas verlangen tot het totale bedrag dat in een jaar aan subsidie is verstrekt.

HOOFDSTUK 6 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 28 Ontheffing

Het college kan van verplichtingen, gesteld bij of krachtens deze verordening, ontheffing verlenen.

Artikel 29 Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen, ter beoordeling van het college, en voor zover toepassing van deze verordening zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, kan het college afwijken van het in deze verordening bepaalde.

Artikel 30 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Algemene subsidieverordening 2009”.

Artikel 31 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2009 .

  • 2.

    Met ingang van de datum genoemd in lid 1 wordt de “Algemene subsidieverordening van de gemeente Hof van Twente, vastgesteld bij besluit d.d. 27 november 2007, ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hof van Twente d.d. 16 december 2008
De raad van de gemeente Hof van Twente,
de griffier, de voorzitter,
A.W. Averink, H. Kok