Regeling vervallen per 31-03-2013

Algemene subsidieverordening Hof van Twente 2012

Geldend van 01-05-2011 t/m 30-03-2013

Intitulé

Algemene subsidieverordening Hof van Twente 2012

De raad van de gemeente Hof van Twente;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen de navolgende Algemene subsidieverordening 2012.

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    activiteitenplan: het door de instelling, volgens de richtlijnen van het college, vastgestelde plan, waarin de in de betrokken subsidieperiode uit te voeren activiteiten worden vermeld met de doelstellingen, de te hanteren methode en de benodigde personele, materiële en organisatorische middelen, alsmede op welke wijze de gevraagde subsidie naar activiteiten of producten wordt toegekend;

  • b.

    accountantsverklaring: een schriftelijke verklaring omtrent de getrouwheid, onderscheidenlijk een mededeling van een RA- of AA-accountant inhoudende dat van onjuistheden over de aangereikte financiële stukken niet is gebleken;

  • c.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • d.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hof van Twente;

  • e.

    egalisatiereserve: een reserve bedoeld om schommelingen in de inkomsten en uitgaven op te vangen;

  • f.

    bestemmingsreserve: een reserve bedoeld om reserveringen te doen voor investeringen op de lange termijn;

  • g.

    gemeente: de gemeente Hof van Twente;

  • h.

    instelling: de rechtspersoon die zich ten doel stelt zonder winstoogmerk producten, prestaties en/of activiteiten te verrichten ten behoeve van ingezetenen van de gemeente;

  • i.

    subsidie: de aanspraak als bedoeld in artikel 4:21 Awb.

  • j.

    structurele subsidie: subsidie die per boekjaar aan een instelling voor een periode van maximaal vier jaar wordt verstrekt;

  • k

    eenmalige subsidie: subsidie ten behoeve van bijzondere incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en waarvoor het college slechts voor een van tevoren bepaalde tijd subsidie wil verstrekken;

  • l

    raad: raad van de gemeente Hof van Twente;

  • m

    subsidieovereenkomst: een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Awb tussen het college en de subsidieontvanger, waarin afspraken zijn opgenomen met betrekking tot meetbare producten, prestaties en activiteiten, die worden uitgevoerd in relatie tot de subsidie die voor een vastgesteld tijdvak is verleend.

  • n

    subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens deze verordening.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

De raad stelt vast dat voor de volgende beleidsterreinen subsidie kan worden verstrekt:

·         sport;

·         kunstbeoefening door amateurs en kunstzinnige vorming;

·         kunst, cultuur en musea;

·         zorg;

·         jeugd en jongeren;

·         ouderen;

·         peuterspeelwerk;

·         vorming en educatie;

·         informatievoorziening en media;

·         integratie;

·         vrijwilligerswerk;

·         lokale belangenbehartiging;

·         recreatie en toerisme;

·         promotie van de kernen;

Artikel 3 Bevoegdheid college

  • 1.

    Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met in achtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen en - indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd - onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2.

    Het college is bevoegd om verplichtingen aan de beschikking tot subsidie­verlening te verbinden.

  • 3.

    Het college kan nadere regels stellen, waarin de te subsidiëren activiteiten, de doelgroepen en de verdeling van de subsidie per beleidsterrein zoals bedoeld in artikel 2 worden omschreven.

Hoofdstuk 2 SUBSIDIEPLAFOND EN BEGROTINGSVOORBEHOUD

Artikel 4 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    De raad kan jaarlijks bij de vaststelling van de begroting besluiten tot het instellen van subsidieplafond(s).

  • 2.

    Bij de vaststelling van een subsidieplafond wordt aangegeven op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 3.

    Het college kan, met inachtneming van de ingevolge artikel 2, door de raad vastgestelde beleidsterreinen en regels, nadere regels stellen omtrent de verdeling van het beschikbare bedrag.

  • 4.

    Een subsidie ten laste van een begroting, die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.

Hoofdstuk 3 AANVRAAG VAN DE SUBSIDIE

Artikel 5 De aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor een structurele subsidie dient voor 1 september van het jaar voorafgaand aan het subsidietijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd, te worden ingediend bij het college met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    Een aanvraag voor een eenmalige subsidie dient uiterlijk 8 weken voor aanvang van de te subsidiëren activiteit te worden ingediend bij het college met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 3.

    Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In het bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;

    • c.

      een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      indien van toepassing bij een structurele subsidie hoger dan 50.000 euro, de stand van de egalisatie- en bestemmingsreserve op het moment van de aanvraag.

  • 4.

    Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het derde lid genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende, zijn.

  • 5.

    Het college kan andere termijnen stellen voor het indienen van een aanvraag voor daarbij aan te wijzen subsidies.

  • 6.

    Het college kan subsidieaanvragen voor eenmalige subsidie die minder dan 8 weken voor aanvang van de te subsidiëren activiteit worden ontvangen niet in behandeling nemen

Artikel 6 Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist op een volledige aanvraag om een structurele subsidie binnen 13 weken na de uiterste indieningtermijn voor het aanvragen van de subsidie.

  • 2.

    Het college beslist op een aanvraag om eenmalige subsidie binnen 6 weken na de ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 3.

    Het college kan andere termijnen stellen voor een beslissing op een aanvraag voor eenmalige subsidie.

Hoofdstuk 4 WEIGERING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 7 Weigeringsgronden

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25 en 4:35 Awb kan de subsidie geweigerd indien gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of niet of nauwelijks ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

    • b.

      subsidieverstrekking niet past binnen het gemeentelijk beleid;

    • c.

      het bedrag aan subsidie dat op basis van de aanvraag wordt verstrekt lager is dan 300 euro;

    • d.

      de activiteiten kennelijk partijpolitieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke vorming beogen;

    • e.

      de op een specifieke doelgroep gerichte activiteiten kennelijk niet openstaan voor alle groeperingen of personen, in die zin dat met betrekking daartoe onderscheid naar ras, godsdienst, levensovertuiging, sekse en/of seksuele geaardheid wordt gemaakt;

    • f.

      de subsidie kennelijk niet of in onvoldoende mate besteed zal worden aan het doel waarvoor subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • g.

      de doelstellingen of de (te ontplooien) activiteiten van de aanvrager kennelijk in strijd zijn met de wet of het algemeen belang;

    • h.

      de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking kennelijk over voldoende gelden, hetzij uit eerdere subsidieverlening, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteit te dekken;

    • i.

      de aanvrager met uitvoering van de activiteiten kennelijk beoogt winst te maken;

    • j.

      de financiële middelen van de aanvrager, met inbegrip van de subsidie, kennelijk onvoldoende zijn om de voorgenomen activiteiten uit te voeren;

    • k.

      kennelijk een doublure ontstaat met activiteiten van een al door de gemeente gesubsidieerde (rechts)persoon.

  • 2.

    Het college kan nadere weigeringsgronden bepalen met betrekking tot subsidies. 

Artikel 8 Wet Bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur (Bibob)

Het college kan voor subsidies binnen door de raad vast te stellen beleidsterreinen of onderdelen daarvan bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

Hoofdstuk 5 VERLENING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 9 Verlening van de subsidie

Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaatsvindt.

Artikel 10 Betaling

  • 1.

    Bij subsidies tot een bedrag van 5.000 euro vindt de betaling in één keer plaats.

  • 2.

    Indien een beschikking tot subsidieverlening voor een bedrag hoger dan 5.000 euro wordt gegeven, wordt in het besluit tot subsidieverlening, de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.

Hoofdstuk 6 VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 11 Tussentijdse rapportage

Bij subsidies hoger dan  50.000 euro, welke verleend worden voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Een dergelijke tussentijdse verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar gevraagd.

Artikel 12 Meldingsplicht

De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet volledig of geheel niet zullen worden verricht of dat niet of geheel niet aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 13 Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

De artikelen 4:68 tot en met 4:72 Awb zijn van toepassing. Daarnaast dient de subsidie-ontvanger de volgende verplichtingen in acht te nemen:

  • 1.

    De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon en het doel van de rechtspersoon.

  • 2.

    De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Awb.

Hoofdstuk 7 VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 14 Verantwoording subsidies tot 5.000 euro

Indien de subsidieverlening minder bedraagt dan of gelijk is aan 5.000 euro wordt door het college:

  • a.

    bij een eenmalige subsidie de subsidie vastgesteld binnen 13 weken, nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht of,

  • b.

    bij een structurele subsidie de subsidie direct vastgesteld.

Artikel 15 Verantwoording subsidies vanaf 5.000 tot 50.000 euro

  • 1.

    Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan 5.000 euro, maar minder dan 50.000 euro, dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    • b.

      bij een structurele subsidie, uiterlijk voor 1 juni van het jaar na afloop van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht.

  • 3.

    Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 16 Verantwoording subsidies vanaf 50.000 euro

  • 1.

    Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan 50.000 euro, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    • a.

      a.  bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    • b.

      bij een structurele subsidie, uiterlijk vóór 1 juni in het jaar na afloop van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • d.

      een goedkeurende accountantsverklaring.

  • 3.

    Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.

Artikel 17 Vaststelling subsidie

  • 1.

    Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

  • 2.

    Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 3.

    Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in het eerste lid genoemde tijdstip is ontvangen, gaat het college zes weken na een eenmalige rappel over tot ambtshalve vaststelling.

Hoofdstuk 8 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 19 Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het is de instelling aan wie een structurele subsidie is verstrekt en die de in de beschikking genoemde activiteiten heeft gerealiseerd, toegestaan tot vorming van een egalisatiereserve over te gaan. Deze egalisatiereserve mag maximaal 10% van de jaarlijkse subsidie bedragen. Het verschil tussen de vastgestelde subsidie en de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend, komt ten gunste onderscheidenlijk ten laste van de egalisatiereserve.

  • 2.

    Slechts na schriftelijke toestemming van het college is het de instelling aan wie een structurele subsidie wordt verleend, toegestaan een bestemmingsreserve te vormen.

  • 3.

    Het college is bevoegd om nadere regels te stellen rondom een bestemmingsreserve.

Artikel 20 Vermogensvorming

  • 1.

    In de gevallen bedoeld in artikel 4:41 lid 2 Awb is de subsidieontvanger aan het college een vergoeding van de vermogenswaarden verschuldigd.

  • 2.

    Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de ontvanger wordt ontvangen.

  • 3.

    Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijke deskundige.

Artikel 21 Standaardberekeningswijzen van uurtarieven en uniforme kostenbegrippen

  • 1.

    Indien bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, dienen deze tarieven door de subsidieaanvrager te worden berekend met gebruikmaking van een door het college voor te schrijven standaardberekeningswijze.

  • 2.

    Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven wordt uitgegaan van door het college bepaalde definities.

Artikel 22 Overgangsbepaling

Een aanvraag voor subsidie ingediend voor inwerkingtreding van de Algemene subsidie verordening 2012 wordt afgedaan volgens de Algemene subsidie verordening 2009, tenzij de Algemene subsidie verordening 2012 en de daaraan verbonden beleidsregels, een gunstiger regeling bevat.

Artikel 23 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 7 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.

Artikel 24 Intrekking

De Algemene subsidieverordening Algemene subsidieverordening Hof van Twente 2009 wordt ingetrokken.

Artikel 25 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2011.

Artikel 26 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening Hof van Twente 2012.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hof van Twente d.d. 22 maart 2011.
 
 
 
 
De raad van de gemeente Hof van Twente,
de griffier,                        de voorzitter,
 
 
A.W. Averink                        drs. J.H.A. Goudt