Regeling vervallen per 27-11-2014

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Hollands Kroon 2012 ​

Geldend van 04-01-2012 t/m 26-11-2014

Intitulé

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Hollands Kroon 2012 ​

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Hollands Kroon 2012

Artikel 1.1.

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    fractie: deel van de raad, bestaande uit één of meer raadsleden, die tot dezelfde politieke groepering behoren;

  • b.

    vergadering: raadsvergadering als bedoeld in artikel 17 e.v. Gemeentewet;

  • c.

    rondetafelgesprek: bijeenkomst ter voorbereiding van de raadsvergadering;

  • d.

    amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • e.

    subamendement: voorstel tot wijziging van een amendement;

  • f.

    motie: schriftelijke en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • g.

    voorstel van orde: voorstel over de orde van de vergadering;

  • h.

    initiatiefvoorstel: voorstel voor een verordening of een ander voorstel;

Hoofdstuk 2 Organisatie van de gemeenteraad

Artikel 2.1.

Presidium

  • 1.

    Het presidium bestaat uit de raadsvoorzitter en de fractievoorzitters. De griffier is in de vergadering van het presidium aanwezig.

  • 2.

    Het presidium heeft de volgende taken:

    • a.

      voorbereiden en opstellen (concept)agenda van de vergaderingen en andere bijeenkomsten van de raad;

    • b.

      vaststellen dynamische lange termijnagenda, vergaderplanning en vergaderrooster van de raad;

    • c.

      doen van voorstellen aan de raad over de organisatie van de werkzaamheden van de raad;

    • d.

      technische evaluatie van vergaderingen en bijeenkomsten van de raad

    • e.

      de taken opgenomen in de artikelen 3.1, 4.1, 4.2, 5.1, 6.1, 6.19, 7.2, 8 en 9 van deze regeling;

    • f.

      ziet toe op de nakoming van toezeggingen aan de raad;

    • g.

      jaarlijks tijdig voor opname in de begroting ramen van de uitgaven ten behoeve van de raad.

  • 3.

    Elke fractievoorzitter heeft één stem in het presidium. Wanneer de stemmen staken beslist de voorzitter.

Artikel 2.2 Vergadering van het presidium

  • 1. Het presidium vergadert volgens een door het presidium vast te stellen vergaderschema, en eveneens als de voorzitter en een of meer leden van het presidium dit nodig oordelen.

  • 2. De vergaderingen worden in de regel in het gemeentehuis gehouden. Op voorstel van de voorzitter kan het presidium besluiten op een andere locatie te vergaderen.

  • 3. De voorzitter stuurt tenminste 72 uur voor een vergadering de leden van het presidium een schriftelijke conceptagenda onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering. De voorlopige agenda van de raadsvergadering wordt tegelijkertijd met de conceptagenda van het presidium aan de leden gezonden.

  • 4. Bij aanvang van de vergadering stelt het presidium de conceptagenda vast.

  • 5. De griffier maakt van de vergadering een besluitenlijst.

  • 6. De agenda en de conceptbesluitenlijst worden ter kennis van de raad en het college gebracht.

  • 7. De besluitenlijst wordt vastgesteld in de eerstvolgende vergadering van het presidium.

  • 8. De vergaderingen zijn openbaar.

Artikel 2.3.

Toelating nieuwe raadsleden

  • 1.

    Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad uit zijn midden een commissie van drie leden in.

  • 2.

    Deze commissie onderzoekt de geloofsbrief van elk nieuw benoemd lid, de daarop betrekking hebbende stukken en de processen-verbaal van de stembureaus en brengt schriftelijk verslag uit aan de raad over de toelating tot raadslid. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 3.

    Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 4.

    Bij een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 2.4

. Fracties

  • 1.

    De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd.

  • 2.

    Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

  • 3.

    De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4.

    Als:

    • a.

      een of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden

    • b.

      twee of meer fracties als een fractie gaan optreden

    • c.

      een of meer leden van een fractie zich aansluit(en) bij een andere fractie

wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

5.Met de in het vierde lid beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan.

Hoofdstuk 3 Vergadermodel

Artikel 3.1

Vergadermodel: beeldvorming, oordeelvorming en besluitneming

  • 1.

    De gemeenteraad maakt onderscheid in een beeldvormende, oordeelvormende en besluitnemende behandeling van onderwerpen.

  • 2.

    Het presidium stelt het karakter van de behandeling vast.

  • 3.

    Beeldvormende behandeling van onderwerpen vindt plaats in het rondetafelgesprek.

  • 4.

    Oordeelvormende en besluitnemende behandeling van onderwerpen vinden plaats in de raadsvergadering.

  • 5.

    Te agenderen voorstellen of onderwerpen worden afhankelijk van de aard er van, eerst beeldvormend, dan oordeelvormend en, voor zover noodzakelijk, besluitnemend behandeld.

Artikel 3.2 Vergaderdoelen

  • 1. Beeldvormende behandeling van een onderwerp heeft tot doel raadsleden te informeren over het onderwerp en heeft zoveel mogelijk een informeel karakter.

  • 2. Oordeelvormende behandeling van een onderwerp heeft tot doel dat de raadsleden argumenten wisselen en zich politiek kunnen profileren over het geagendeerde onderwerp.

  • 3. Besluitnemende behandeling heeft tot doel besluiten te nemen over geagendeerde onderwerpen.

Hoofdstuk 4 Agendavorming

Artikel 4.1.

Voorbereiding agenda

  • 1.

    Het presidium bereidt de agenda van de raad voor.

  • 2.

    De agenda van de raad betreft alle vergaderingen en bijeenkomsten van de raad.

  • 3.

    Het presidium stelt de lange termijnagenda van de gemeenteraad vast. Deze is leidraad voor de agendavorming van de vergaderingen en bijeenkomsten van de raad.

  • 4.

    Het presidium stelt de conceptagenda van de vergaderingen en bijeenkomsten van de raad vast.

  • 5.

    De voorzitter van de raad zendt de conceptagenda van vergaderingen en bijeenkomsten van de raad inclusief achterliggende stukken 10 dagen vooraf aan de leden van de raad, tenzij het spoedeisende karakter zich daartegen verzet.

  • 6.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda aan de leden van de raad zenden.

Artikel 4.2.

Agendapunten

  • 1.

    Het presidium plaatst in beginsel op de agenda van de raad de van het college, het presidium of een commissie ontvangen voorstellen, initiatiefvoorstellen en ingediende burgerinitiatieven.

  • 2.

    Andere onderwerpen kunnen op de agenda worden geplaatst indien het presidium daartoe besluit. Een raadslid of de voorzitter van de raad kan daartoe een verzoek doen.

  • 3.

    Het presidium geeft op de agenda het doel van de behandeling van het geagendeerde onderwerp aan: beeldvormend (behandeling in een rondetafelgesprek) , oordeelvormend of besluitnemend (behandeling in de raadsvergadering).

Artikel 4.3.

Ingekomen stukken en schriftelijke mededelingen

  • 1.

    Bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het college en de burgemeester aan de raad, worden op een lijst geplaatst.

  • 2.

    De griffier draagt er zorg voor dat deze lijst aan de leden van de raad bekend wordt gemaakt.

  • 3.

    Alle ingekomen stukken zijn ter inzage voor de leden van de raad.

  • 4.

    De raad stelt in zijn vergadering de lijst met ingekomen stukken vast op basis van een afdoeningsvoorstel van de voorzitter. Op verzoek van een raadslid kan van de voorgestelde afdoeningswijze worden afgeweken.

Artikel 4.4.

Openbare kennisgeving en toegang tot stukken

  • 1.

    De vergaderingen en bijeenkomsten van de raad worden door aankondiging in ‘CTR Hollands Kroon’ en door plaatsing op de website van de gemeente openbaar gemaakt, tenzij deze besloten zijn.

  • 2.

    Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen op de agenda dienen, worden tegelijk met de verzending van de conceptagenda voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd en zijn toegankelijk via de gemeentelijke website.

  • 3.

    Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 4.

    Indien over stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van de raad inzage.

Hoofdstuk 5 Rondetafelgesprek: voorbereiding raadsvergadering

Artikel 5.1.

Het rondetafelgesprek

  • 1.

    Het rondetafelgesprek is een beeldvormende bijeenkomst met als doel het verzamelen van informatie over een onderwerp als voorbereiding op een oordeelvormende behandeling in de raadsvergadering.

  • 2.

    Het rondetafelgesprek vindt plaats volgens een vaste maandelijkse cyclus, op de eerste donderdag van de maand en zo nodig eveneens op de tweede donderdag van de maand.

  • 3.

    Het rondetafelgesprek is in de regel openbaar en vindt plaats in het gemeentehuis. De vergadering vangt aan om 20.00 uur.

  • 4.

    De voorzitter van het rondetafelgesprek kan in bijzondere gevallen een van het rooster afwijkende dag en een ander aanvangsuur bepalen en zo nodig een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg in het presidium.

  • 5.

    Het presidium stemt af wie als belanghebbenden en deskundigen aan het gesprek zullen deelnemen.

Artikel 5.2.

De voorzitter van het rondetafelgesprek

  • 1.

    De raad benoemt en ontslaat de voorzitters van het rondetafelgesprek. De raad benoemt de voorzitters uit zijn midden.

  • 2.

    De voorzitter is belast met het leiden van het gesprek, het handhaven van de orde en het doen naleven van de formele regels voor het gesprek. Zonodig kan hij uit het oogpunt van de orde van de vergadering de spreektijd beperken.

  • 3.

    De voorzitter nodigt belanghebbenden en deskundigen uit aan tafel.

  • 4.

    De voorzitter verleent het woord. Daarvoor hanteert hij zoveel mogelijk de vooraf bepaalde volgorde van sprekers.

Artikel 5.3.

De griffier van het rondetafelgesprek

  • 1.

    Tijdens ieder rondetafelgesprek is een griffier aanwezig.

  • 2.

    Als griffier van het rondetafelgesprek kan ook de raadsadviseur worden aangewezen, die dan functioneert onder de zorg van de griffier van de raad.

  • 3.

    De griffier van het rondetafelgesprek heeft tot taak de voorzitter bij te staan in diens taak en zorgt voor de verslaglegging.

  • 4.

    De griffier van het rondetafelgesprek kan aan het gesprek deelnemen.

Artikel 5.4.

Deelnemers aan het rondetafelgesprek

  • 1.

    Aan het rondetafelgesprek kunnen deelnemen: de fracties, het college, daartoe uitgenodigde collegeleden, belanghebbenden en deskundigen, alsmede belangstellenden die zich daarvoor op de in het tweede lid beschreven wijze hebben aangemeld.

  • 2.

    Aanmelding voor deelname aan het rondetafelgesprek door belangstellenden is mogelijk tot 24 uur voorafgaand aan het gesprek bij de griffier van het rondetafelgesprek.

  • 3.

    Iedere raadsfractie wordt vertegenwoordigd door één raadslid, tenzij het presidium anders beslist.

Artikel 5.5. De procedure

  • 1. De in artikel 5.4. eerste lid bedoelde collegeleden, belanghebbenden, deskundigen en belangstellenden hebben de gelegenheid in het gesprek relevante informatie, ideeën en meningen over geagendeerde onderwerpen naar voren te brengen.

  • 2. De fracties hebben de gelegenheid aan de andere deelnemers een (nadere) toelichting te vragen op ingebrachte stukken of op de in het gesprek naar voren gebrachte zaken.

  • 3. De voorzitter concludeert of het onderwerp rijp is voor oordeelvorming dan wel of het in handen van het presidium wordt gesteld om de verdere behandelprocedure te bepalen.

Artikel 5.6.

Verslaglegging

  • 1.

    De griffier van het rondetafelgesprek draagt zorg voor een beknopt verslag van het gesprek.

  • 2.

    Het verslag bevat tenminste:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier en alle deelnemers aan het gesprek

    • b.

      een vermelding van nieuwe informatie die naar voren is gebracht

    • c.

      de nog openstaande vragen en de toezeggingen van het college

    • d.

      de conclusie van het gesprek.

  • 3.

    Het verslag wordt, zo mogelijk, vastgesteld in de eerstvolgende raadsvergadering.

  • 4.

    Een voorstel tot wijziging van het verslag kan tot 24 uur voor aanvang van de vergadering, waarin het zal worden vastgesteld, schriftelijk worden ingediend bij de griffier.

Artikel 5.7.

Toehoorders en pers

  • 1.

    Het op enigerlei wijze verstoren van de orde is verboden. De voorzitter van de vergadering kan in het kader van de handhaving van de orde aanwijzingen geven en, als hij dat nodig oordeelt, personen laten verwijderen uit de vergaderzaal.

  • 2.

    Degenen die in de vergaderzaal tijdens een openbare vergadering geluid- en/of beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter van de vergadering en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Hoofdstuk 6 Raadsvergadering

Artikel 6.1.

Vergaderfrequentie

  • 1.

    De vergaderingen van de raad vinden plaats volgens een jaarlijks door het presidium vast te stellen rooster op basis van een in beginsel vaste maandelijkse cyclus op de vierde donderdag van de maand.

  • 2.

    In beginsel vangen de vergaderingen aan om 20.00 uur en worden gehouden in het gemeentehuis.

  • 3.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een van het rooster afwijkende dag en een ander aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg in het presidium.

Artikel 6.2.

Presentielijst, quorum en opening vergadering

  • 1.

    Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad de presentielijst. Deze wordt aan het eind van de vergadering door ondertekening door de voorzitter en de griffier vastgesteld.

  • 2.

    De voorzitter opent de raadsvergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de raad blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 3.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 6.3.

Agenda

  • 1.

    Bij aanvang van de raadsvergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter, kan de raad bij de vaststelling van de agenda deze wijzigen.

  • 2.

    Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad na behandeling van een voorstel in het oordeelvormende gedeelte van de raadsvergadering besluiten het voorstel toe te voegen aan de agenda van het besluitnemende gedeelte van dezelfde raadsvergadering, zoals beschreven in artikel 6.4 van deze regeling.

Artikel 6.4.

Indeling vergadering

  • 1.

    De raadsvergadering bestaat uit een informatief gedeelte, een oordeelvormend gedeelte en een besluitnemend gedeelte.

  • 2.

    De raadsvergadering begint met een informatief gedeelte, waarin in elk geval de volgende onderwerpen aan de orde zijn:

    • a.

      vaststelling agenda

    • b.

      mededelingen voorzitter

    • c.

      inspreken van burgers op niet-geagendeerde onderwerpen.

  • 3.

    Tijdens het daarop volgende oordeelvormende gedeelte van de vergadering vindt bespreking van initiatiefvoorstellen en raadsvoorstellen ter voorbereiding van de besluitneming plaats. Daarbij is sprake van uitwisseling van argumenten en onderhandelingen.

  • 4.

    Tijdens het besluitnemende gedeelte van de vergadering is ruimte voor een kort verantwoordingsdebat en vindt de vaststelling van de besluiten plaats. In dit gedeelte van de vergadering komen in elk geval de volgende onderwerpen aan de orde:

  • a.

    vaststellen agenda

  • b.

    loting van een volgnummer van de presentielijst ter bepaling bij welk lid van de raad een eventuele hoofdelijke stemming zal beginnen.

  • c.

    vaststelling van de verslagen

  • d.

    wijze van afdoening ingekomen stukken.

Artikel 6.5. Spreekrecht burgers

  • 1. Inspreken over niet-geagendeerde onderwerpen kan uitsluitend plaatsvinden tijdens het agendapunt ‘inspreken burgers op niet-geagendeerde onderwerpen’ van het informerende gedeelte van de vergadering.

  • 2. Inspreken over geagendeerde onderwerpen tijdens het oordeelvormende gedeelte van de vergadering is uitsluitend mogelijk als de desbetreffende onderwerpen niet zijn behandeld in een rondetafelgesprek als bedoeld in hoofdstuk 5.

  • 3. Insprekers als bedoeld in het eerste en tweede lid kunnen zich tot 24 uur voorafgaand aan de raadsvergadering bij de griffier aanmelden onder vermelding van naam, adres, en het onderwerp waarover zij het woord willen voeren.

  • 4. Het woord kan niet gevoerd worden:

  • a. tijdens het besluitnemende gedeelte van de raadsvergadering;

  • b. over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;

  • c. over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

  • d. als een klacht in de zin van artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;

  • e. over het (concept)verslag van de raadsvergadering.

Artikel 6.6. Vergaderorde en spreekregels

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan de vergaderregels te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 3. Een ieder voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 4. Een lid van de raad en de voorzitter kunnen in een vergadering mondeling een voorstel van orde doen. De raad beslist hier direct over.

  • 5. Als een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering over het onderwerp het woord ontzeggen.

  • 6. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en, indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.

Artikel 6.7.

Deelname aan de beraadslagingen

  • 1.

    De leden van het college zijn in de vergadering aanwezig en kunnen deelnemen aan de beraadslagingen.

  • 2.

    De raad kan bepalen dat anderen deelnemen aan de beraadslaging. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één van de leden van de raad genomen.

Artikel 6.8.

Schorsing

Op verzoek van een lid van de raad, op verzoek van het college of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de vergadering voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad.

Artikel 6.9.

Afronding en vervolgprocedure

  • 1.

    Nadat de meningen gewisseld zijn sluit de voorzitter de beraadslagingen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Bij de sluiting van de beraadslagingen over een onderwerp bepaalt de raad op voorstel van de voorzitter de vervolgprocedure.

Artikel 6.10.

Besluitneming en stemming

  • 1.

    Stemmingen hebben plaats nadat de beraadslaging is gesloten.

  • 2.

    Voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren met een stemverklaring.

  • 3.

    In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich op grond van artikel 28 Gemeentewet van stemming te hebben onthouden.

  • 4.

    Voordat over een onderwerp een besluit wordt genomen vindt eerst stemming plaats over eventuele amendementen op het betreffende voorstel.

  • 5.

    Vervolgens vindt besluitneming plaats over het voorstel in zijn geheel, zoals het dan luidt. De voorzitter formuleert daartoe het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

  • 6.

    De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd.

  • 7.

    De leden brengen hun stem uit door bij handopsteken aan te geven of zij ‘voor’ of ‘tegen’ stemmen.

  • 8.

    Bij hoofdelijke stemming roept de voorzitter de leden van de raad bij naam op hun stem uit te brengen door ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken zonder toevoeging. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 6.4. vierde lid onder b is aangewezen en wordt vervolgd aan de hand van de volgorde van de presentielijst.

  • 9.

    Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgend lid heeft gestemd. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij, nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen dat hij zich heeft vergist. In de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 10.

    Als geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

Artikel 6.11.

Stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Als een amendement op een voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2.

    Als op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3.

    Als twee of meer (sub)amendementen zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover wordt gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende (sub)amendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4.

    Als over een voorstel dat op de agenda staat een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 6.12.

Stemming over personen

  • 1.

    Als een stemming over personen voor het doen van een benoeming of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter drie leden tot stembureau.

  • 2.

    Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes zijn identiek.

  • 3.

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4.

    Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5.

    Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 Gemeentewet worden de leden die hun stembriefje niet behoorlijk hebben ingevuld, geacht geen stem te hebben uitgebracht. Met niet behoorlijk wordt bedoeld:

    • a.

      en blanco ingevuld briefje

    • b.

      een ondertekend briefje

    • c.

      een briefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij dat overeenkomstig het in het derde lid bepaalde de bedoeling was

    • d.

      een briefje waarbij, als het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen

    • e.

      een briefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 6.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.

  • 7.

    De griffier draagt zorg voor vernietiging van de stembriefjes na vaststelling van de uitslag.

Artikel 6.13.

Herstemming over personen

  • 1.

    Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2.

    Als ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3.

    Als bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 6.14.

Beslissing door het lot

  • 1.

    Als het lot moet beslissen, worden de namen van degenen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2.

    Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3.

    Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Artikel 6.15.

Verslaglegging van de raadsvergadering

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor een audioverslag en een schriftelijk verslag van de vergadering in de vorm van een besluitenlijst.

  • 2.

    Het verslag vermeldt:

  • a.

    De namen van de voorzitter, de griffier, de secretaris, de wethouders en van de aanwezige en afwezige leden en van de overige personen die het woord hebben gevoerd;

  • b.

    Een besluitenlijst waarin zijn opgenomen: de besluiten, stemverklaringen, stemmingen met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden, interpellaties en de tekst van moties, (sub)amendementen, voorstellen van orde en toezeggingen;

  • c.

    Bij het desbetreffende agendapunt de naam van degenen die inbreng bij de behandeling van het onderwerp hebben gehad.

  • 3.

    Het verslag wordt na vaststelling door de voorzitter en de griffier ondertekend.

  • 4.

    Het audioverslag is zo spoedig mogelijk na de raadsvergadering openbaar beschikbaar op de gemeentelijke website en wordt bij publicatie geïndexeerd op agendapunt en spreker.

Artikel 6.16.

Besloten vergadering en geheimhouding

  • 1.

    Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing, voor zover de bepalingen in dit reglement niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

  • 2.

    De griffier draagt in afwijking van artikel 6.15. zorg voor een besluitenlijst van een besloten vergadering.

  • 3.

    De verslaglegging wordt, behalve aan de leden van de raad, ter beschikking gesteld van de leden van het college en de secretaris, tenzij de raad anders beslist.

  • 4.

    Het verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van het verslag.

Artikel 6.17.

Geheimhouding en opheffing geheimhouding

  • 1.

    Voor de afloop van een besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

  • 2.

    Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Artikel 6.18.

Toehoorders en pers

  • 1.

    Het op enigerlei wijze verstoren van de orde is verboden. De voorzitter kan in het kader van de handhaving van de orde aanwijzingen geven en, indien hij dat nodig oordeelt, personen laten verwijderen uit de vergaderzaal.

  • 2.

    Degenen die in de vergaderzaal tijdens een openbare vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 6.19.

Zitplaatsen raadsvergadering

  • 1.

    De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg in het presidium bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2.

    Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg in het presidium.

  • 3.

    De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders, secretaris en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Hoofdstuk 7 Rechten van raadsleden

Artikel 7.1.

Schriftelijke vraag

  • 1.

    Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen worden schriftelijk via de griffier beantwoord.

  • 2.

    De vragen worden via de griffier bij de voorzitter ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de voorzitter, de overige leden van de raad en het college of, als de burgemeester het bevoegd orgaan is, de burgemeester worden gebracht.

  • 3.

    De beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen 30 dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Indien beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college of de burgemeester de vragensteller hiervan via de griffier gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. De griffier zorgt er voor dat ook de overige leden van de raad hiervan op de hoogte gebracht worden.

Artikel 7.2.

Initiatiefvoorstel

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan de raad een initiatiefvoorstel voorleggen.

  • 2.

    Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk via de griffier bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3.

    Het initiatiefvoorstel wordt door het presidium behandeld op de in hoofdstuk 4 beschreven wijze. Het presidium plaatst het voorstel op de eerstvolgende agenda van de raadsvergadering, dan wel het rondetafelgesprek. Wanneer de uitnodiging hiervoor al is verzonden wordt het voorstel op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering of het rondetafelgesprek geplaatst.

  • 4.

    Op een spoedeisend initiatiefvoorstel zijn de bepalingen in dit artikel niet van toepassing. Een dergelijk voorstel kan na instemming van de raad terstond aan de agenda toegevoegd worden.

Artikel 7.3.

Amendement

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan tijdens het besluitnemende gedeelte van de raadsvergadering (sub)amendementen indienen .

  • 2.

    Een (sub)amendement moet schriftelijk worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

Artikel 7.4.

Motie

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan tijdens het besluitnemende gedeelte van de raadsvergadering schriftelijk een motie indienen. De behandeling van een motie over een onderwerp of voorstel dat op de agenda staat vindt tegelijk met de besluitneming over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 2.

    Een motie over een niet geagendeerd onderwerp wordt tijdens het besluitnemende gedeelte van de raadsvergadering besproken nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld, tenzij de raad anders beslist.

  • 3.

    In de vergadering waarin een motie wordt ingediend, wordt deze tevens in stemming gebracht, tenzij deze door de indiener wordt ingetrokken.

Artikel 7.5.

Interpellatie

  • 1.

    Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 72 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk via de griffier bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2.

    De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college.

  • 3.

    Bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek bepaalt de raad op welk tijdstip tijdens besluitnemende gedeelte van de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

Artikel 7.6 Voorstel van orde

  • 1. De voorzitter en een lid van de raad kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. De raad beslist terstond over een voorstel van orde.

Artikel 7.7. Intrekken van een collegevoorstel

  • 1. Een voorstel van het college aan de raad, dat vermeld staat op de agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2. Als de raad van oordeel is dat een voorstel terug aan het college wordt gezonden, bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw wordt geagendeerd.

Hoofdstuk 8 Planning en control

Artikel 8

Programmabegroting en jaarrekening

  • 1.

    De raad kan, na overleg daarover met het college, richtlijnen vaststellen voor de indeling en inrichting van de programmabegroting en de jaarrekening.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet verlopen de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de programmabegroting respectievelijk van het jaarverslag en de jaarrekening volgens een procedure die de raad, op voorstel van het presidium, vaststelt.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 9.1.

Uitleg reglement

  • 1.

    In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van dit reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter of het presidium.

  • 2.

    Tijdens een vergadering of bijeenkomst beslist de voorzitter van die vergadering of bijeenkomst over gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van het reglement.

Artikel 9.2.

Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    Het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeenteraden van Anna Paulowna, Niedorp, Wieringen en Wieringermeer komt te vervallen.

Artikel 9.3. Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als Reglement van orde voor de gemeenteraad van Hollands Kroon 2012.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hollands Kroon op 2 januari 2012

griffier voorzitter