Beleidsregel bijstand aan minderjarigen Participatiewet Hollands Kroon 2015

Geldend van 14-10-2017 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel bijstand aan minderjarigen Participatiewet Hollands Kroon 2015

Algemeen

Een persoon van jonger dan 18 jaar heeft geen recht op bijstand. Dat staat in artikel 13 lid 1 onder f van de Participatiewet (P-wet). Ouders zijn onderhoudsplichtig. In de P-wet wordt het begrip “ten laste komende kinderen” gebruikt. Ten laste komende kinderen horen tot het gezin en aan het gezin kan bijstand worden verleend.

In artikel 16 lid 1 van de P-wet staat: “Aan een persoon die geen recht op bijstand heeft, kan het college, gelet op alle omstandigheden, in afwijking van deze paragraaf, bijstand verlenen indien zeer dringende redenen daartoe noodzaken”.

Er zijn twee situaties waarin er aan minderjarigen algemene bijstand voor levensonderhoud verleend kan/mag worden:

  • 1.

    Wegelopen minderjarigen die zelfstandig wonen en geen beroep kunnen doen op de onderhoudsplicht van hun ouders;

  • 2.

    minderjarigen die bij hun ouders wonen, maar waarvan de ouders niet legaal in Nederland verblijven.

Tot 01-01-2015 waren er nog twee situaties waarin verstrekking van algemene bijstand aan de orde kon zijn. Deze komen door de invoering van de Wet hervorming kindregelingen – en het daardoor verdwijnen van de norm alleenstaande ouder – onder de bijzondere bijstand te vallen. Het is opgenomen in het Handboek bijzondere bijstand 2015 paragraaf 3.22 a.

Het gaat om de volgende situaties:

  • 1.

    Tienermoeders – moeders van jonger dan 18 jaar die samen met de baby bij de (groot)ouders inwonen en de (groot)ouders de baby niet kunnen of willen onderhouden en de moeder zelf niet in staat is om de baby te onderhouden;

  • 2.

    weggelopen minderjarigen die inwonen bij familie of vrienden en geen beroep kunnen doen op de onderhoudsplicht van de ouders;

Waarom een beleidsregel?

Het begrip dringende redenen is een rekbaar en vaag begrip. Per categorie minderjarigen wordt in de beleidsregel een kader gegeven aan de hand waarvan de dringende redenen kunnen worden vastgesteld. Dat is namelijk verschillend per categorie.

Een andere reden is het feit dat er geen normen zijn voorgeschreven. De bedragen die verstrekt worden kunnen door het college zelf worden bepaald. Het is handig om dat in een beleidsregel vast te leggen zodat bekend is in welke situatie wat wordt verstrekt.

Alle begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (P-wet) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

1.Weggelopen minderjarigen die zelfstandig wonen (alleenstaand, alleenstaande ouders, echtparen of daarmee gelijkgesteld)

Zie Grip Op : Home » Bijstand » Recht op bijstand » Jongeren » Recht op bijstand minderjarigen

Voorliggende voorziening

In de Wet op de jeugdzorg is de hulpverlening aan ouders en kinderen geregeld. Deze wet wordt vanaf 01-01-2015 uitgevoerd door de gemeenten. In de gemeente Hollands Kroon is het wijkteam de toegangspoort tot de jeugdzorg. De medewerkers in het wijkteam kunnen beoordelen welke vorm van ondersteuning adequaat en noodzakelijk is voor een minderjarig kind dat niet meer thuis kan of wil wonen. Die hulp kan variëren van gesprekken met een hulpverlener tot plaatsing in een pleeggezin of inrichting.

Een minderjarige die zich bij het KCC meldt voor een uitkering zal dus altijd verwezen moeten worden naar het wijkteam.

Dringende redenen

Alleen in geval van zeer dringende redenen kan er bijstand verleend worden. Na een gesprek met de jongere zal dan allereerst bekend moeten worden of er een beroep gedaan kan worden op de jeugdhulpverlening en zo nee waarom niet. Vervolgens zal nagegaan moeten worden met welke hulpverleners er contact is en zal er informatie over de situatie ingewonnen moeten worden bij de hulpverleners. Als de jongere daar geen toestemming voor geeft, betekent het feitelijk dat er geen bijstand verleend kan worden. De jongere kan geen goed argument aanvoeren voor het weigeren van contact met een hulpverlener. Ook contact met de ouders is belangrijk. Het verhaal van de jongere is één kant van het verhaal. Er zullen jongeren zijn die niet willen dat er contact met de ouders wordt opgenomen, omdat zij bijvoorbeeld niet willen dat de verblijfplaats bekend wordt. De jongere kan daarvoor redenen hebben, maar dat moet dan wel met een geloofwaardig verhaal worden onderbouwd.

Voordat bij wijze van hoge uitzondering tot bijstandsverlening wordt overgegaan, zal de gehele situatie goed in beeld gebracht moeten worden. De leeftijd van de jongere speelt natuurlijk ook nog een rol. Bijstandsverlening aan een jongere die bijna 18 is, is iets anders dan aan een jongere van 16 jaar.

De hoogte en vorm van de bijstand

De bijstand wordt verleend als algemene bijstand en is gelijk aan de norm voor een jongere van 21 jaar die zelfstandig woont. Een eventuele bijdrage van de ouders aan de minderjarige in de kosten van levensonderhoud wordt in mindering gebracht op de norm.

Verhaal op de ouders

Ouders zijn onderhoudsplichtig voor minderjarige kinderen. De bijstand moet zoveel mogelijk worden verhaald. Als dat niet mogelijk is vanwege ernstig verstoorde verhoudingen dan wordt er voorlopig afgezien van verhaal vanwege dringende redenen.

1.Minderjarigen die bij hun ouders wonen, maar waarvan de ouders niet legaal in Nederland verblijven

Zie Grip Op: Home » Bijstand » Recht op bijstand » Jongeren » Recht op bijstand minderjarigen

In onderstaand overzicht is te zien in welke situatie bijstand verleend kan worden aan minderjarige thuiswonende kinderen. Dat is dus in de situatie dat de ouders niet legaal in Nederland verblijven, maar de kinderen wel. Zie punt 2

  • 1.

    Ouders legaal

    Kinderen niet legaal, Bijstand als gezin

  • 2.

    Ouders niet legaal – Geen bijstand.

    Kinderen legaal – Bijstand alleen in geval van dringende redenen en de ouders geen middelen hebben om de kinderen te onderhouden (artikel 16 lid 1 van de P-wet)

  • 3.

    Ouders niet legaal – Geen bijstand

    Kinderen niet legaal in de zin van artikel 11 van de P-wet, maar wel legaal in de zin van de Vreemdelingenwet 2000. – Geen bijstand.

    Er is recht op uitkering op Rvb (Regeling verstrekking bepaalde categorieën) van COA

  • 4.

    Ouders niet legaal – Geen bijstand

    Kinderen niet legaal op grond van P-wet en ook niet op grond van Vreemdelingenwet 2000. Geen bijstand. In zeer bijzondere gevallen is het mogelijk om bijstand te verlenen aan kinderen die niet rechtmatig in Nederland verblijven. Zie CrvB van 24-01-2006 nr. 05/3621WWB

Dringende redenen

De vraag of sprake is van dringende redenen moet in dit geval worden bezien in het licht van artikel 3, lid 1 en lid 2, en artikel 27, lid 3, van het Verdrag inzake de rechten van het kind. Daarin staat kort gezegd dat de Nederlandse staat zich verbonden heeft om het kind te verzekeren van bescherming en zorg, waarbij rekening wordt gehouden met de rechten en plichten van de ouders.

Allereerst moet worden nagegaan of de ouders, of het kind zelf, middelen hebben om te voorzien in de primaire levensbehoeften. Het enkele feit dat het kind legaal verblijf houdt in Nederland en de ouders niet, geeft nog geen recht op bijstand. De CrvB heeft in een zaak waarin de moeder (zonder verblijfsrecht) zwarte inkomsten had en geen inzicht gaf in haar financiële situatie, geoordeeld dat er geen recht op bijstand was voor het kind.

Er is sprake van een acute noodsituatie als er geen of onvoldoende inkomsten zijn en het kind ook niet verzekerd is voor ziektekosten.

De hoogte en vorm van de bijstand

Het is redelijk om uit te gaan van het normbedrag voor jongeren van 18 tot en met 20 jaar.

De bijstand wordt verstrekt als normbijstand.

Punt is echter dat de norm laag is omdat er vanuit wordt gegaan dat ouders onderhoudsplichtig zijn en bijdragen aan het onderhoud van het kind. Als de ouders geen inkomsten hebben, kan dat niet het geval zijn. De bijstand kan dan worden verhoogd. Het bedrag van de aanvulling moet individueel worden bepaald en is afhankelijk van de situatie van het gezin waarin het kind woont. Tot de primaire levensbehoefte van het kind hoort onderdak, water en warmte. Als daarin voorzien is, doordat het kind bij de ouders woont, dan moet de aanvullende bijstand daarop worden afgestemd.