Regeling vervallen per 29-11-2010

Verordening, regelende de instelling, de taak, de bevoegdheden en de samenstelling en de werkwijze van de Bestuurscommissie Openbaar Primair Onderwijs in van de gemeente Hoogeveen

Geldend van 01-08-2004 t/m 28-11-2010

Intitulé

Verordening, regelende de instelling, de taak, de bevoegdheden en de samenstelling en de werkwijze van de Bestuurscommissie Openbaar Primair Onderwijs in van de gemeente Hoogeveen

De raad van de gemeente Hoogeveen,

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoogeveen betreffende de overdracht van het bestuur van de openbare basisscholen in de gemeente Hoogeveen aan een bestuurscommissie;

Gelet op artikel 83 en 156 van de Gemeentewet;

Gezien het advies van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad.

Gezien het advies van de ondernemingsraad.

Besluit vast te stellen de volgende

verordening, regelende de instelling, de taak, de bevoegdheden en de samenstelling en de werkwijze van de Bestuurscommissie Openbaar Primair Onderwijs in van de gemeente Hoogeveen.

I. BEGRIPSBEPALING

Artikel 1.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de raad: de gemeenteraad van Hoogeveen;

  • b.

    het college: het college van de gemeente Hoogeveen;

  • c.

    de commissie: de bestuurscommissie als bedoeld in artikel 83 van de Gemeentewet voor het openbaar primair onderwijs;

  • d.

    openbaar primair onderwijs: scholen voor openbaar basisonderwijs en de school voor openbaar speciaal basisonderwijs

  • e.

    personeel: het personeel verbonden aan het openbaar primair onderwijs in de gemeente Hoogeveen.

  • f.

    medezeggenschapsraad: de medezeggenschapsraad (MR) als bedoeld in artikel 3 van de Wet op medezeggenschap onderwijs;

  • g.

    gemeenschappelijke medezeggenschapsraad: de gemeenschappelijke medezeggen-schapsraad (GMR) als bedoeld in artikel 28 van de Wet op medezeggenschap onderwijs;

  • h.

    bovenschoolse directeur: de bovenschoolse directeur van de openbare scholen voor primair onderwijs in de gemeente Hoogeveen;

  • i.

    locatiedirecteuren: de leerkrachten met een specifieke taak, te weten leidinggevende en coördinerende activiteiten, voor één van de openbare primaire scholen in de gemeente Hoogeveen;

  • j.

    Bureau Openbaar Primair Onderwijs: de betrokken afdeling van het gemeentelijke apparaat die is belast met de ondersteuning van de bestuurscommissie;

  • k.

    Wpo: Wet op het primair onderwijs.

II VERANTWOORDELIJKHEDEN BESTUURSCOMMISSIE

Artikel 2

De commissie is met inachtneming van de in deze verordening omschreven bepalingen het bevoegd gezag als bedoeld in de Wpo, de Wet medezeggenschap onderwijs en de op deze wetten gebaseerde uitvoeringsvoorschriften.

De commissie heeft tot taak:

  • -

    het openbaar primair onderwijs in stand te houden en te bevorderen;

  • -

    het er op toezien dat het onderwijs wordt verzorgd op openbare grondslag en open staat voor iedereen met respect voor ieders culturele en/of levensbeschouwelijke achtergrond. Het openbaar primair onderwijs is een afspiegeling van de maatschappij waarin ook leerlingen zich ontwikkelen en leven;

  • -

    het bevorderen van een zo kwalitatief hoogwaardig mogelijk onderwijs, met erkenning van onderscheidenlijke kennis en kunde van de leerlingen;

  • -

    het (doen) behartigen van de belangen van de scholen.

Artikel 3

  • 1. De commissie heeft, met inachtneming van het bepaalde in artikel 156 van de Gemeentewet, alle bevoegdheden, die bij of krachtens de wet aan het bevoegd gezag van de scholen zijn toegekend, voorzover daarvan in deze verordening niet is afgeweken.

  • 2. De commissie is bevoegd tot het geven van betalingsopdrachten.

  • 3. De voorzitter en secretaris tekenen alle stukken die van de commissie uitgaan.

  • 4. Er is een managementstatuut dat de taken en bevoegdheden van de bovenschoolse directeur en de commissie regelt en er is een directiestatuuut dat de taken en bevoegdheden van de bovenschools directeur en de locatiedirecteuren regelt.

Artikel 4

De commissie heeft voorts de bevoegdheid tot:

  • 1.

    Het vertegenwoordigen in en buiten rechte van de gemeente voor wat betreft de openbare primaire scholen en de zaken betreffende het werkterrein van de commissie zoals verwoord in artikel 2 en 3.

  • 2.

    Het nemen van alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte, en het doen van al wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht en bezit voor wat betreft de openbare primaire scholen, één en ander als bedoeld in artikel 160, lid 4, van de Gemeentewet.

  • 3.

    Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 lid 2, heeft de commissie bestedingsvrijheid ten aanzien van de onder haar beheer gestelde reserves en voorzieningen.

  • 4.

    De commissie legt haar werkwijze ten aanzien van de in lid 3 bedoelde bevoegdheid vast in een bestedingsstatuut. De commissie doet een voorstel tot vaststelling aan de raad voor 1 januari 2005.

Artikel 5

  • 1. De commissie biedt het college jaarlijks voor 1 mei voorafgaande aan het begrotingsjaar een ontwerpbegroting met toelichting aan en voor 1 april een ontwerpjaarrekening met toelichting.

  • 2. Het college neemt het ontwerp van de commissie ongewijzigd over, tenzij dit naar het oordeel van het college in strijd is met het recht, het algemeen of financieel belang van de gemeente. Wanneer het college de begroting en jaarrekening de raad in ontwerp aanbiedt, doet het college verslag van de gang van zaken.

  • 3. De raad stelt de begroting en jaarrekening vast.

III DE COMMISSIE

Artikel 6

  • 1. De commissie bestaat uit een oneven aantal leden, minimaal 5 leden en maximaal 7 leden.

  • 2. Bij oprichting van de bestuurscommissie worden de leden van de commissie benoemd door de raad op de volgende wijze:

    • a.

      twee leden (drie) op voordracht van de benoemingsadviescommissie gemeenschappelijke medezeggenschapsraad.

    • b.

      drie leden (vier) op voordracht van de benoemingsadviescommissie van het bestuur als bedoeld in de benoemingsprocedure leden bestuurscommissie.

  • 3. De leden van de commissie onderschrijven de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs als bedoeld in artikel 46 Wpo.

  • 4. De commissie stelt bij reglement een procedure vast voor de voordracht als bedoeld in het voorgaande lid en zendt dit reglement ter kennisgeving aan de raad.

  • 5. Personen die werkzaam zijn op één van de scholen die door de commissie bestuurd worden, kunnen geen lid van de commissie zijn.

  • 6. Personen die lid zijn van de raad kunnen geen lid zijn van de commissie.

  • 7. Personen die beroepshalve ter ondersteuning werkzaamheden verrichten voor de commissie kunnen geen lid van de commissie zijn.

  • 8. Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met het lidmaatschap van de (G)MR van de commissie.

  • 9. Een lid van de commissie mag niet:

    • a.

      als advocaat, procureur, gemachtigde of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de commissie dan wel ten behoeve van de wederpartij van de commissie;

    • b.

      als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van collectieve arbeidsovereenkomsten met de commissie of in die hoedanigheid deelnemen aan het Decentraal Georganiseerd Overleg;

    • c.

      als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van overeenkomsten met de commissie als bedoeld in onderdeel d;

    • d.

      rechtstreeks of onmiddellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

          • 1.

            het aannemen van werk ten behoeve van de commissie;

          • 2.

            het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de commissie;

          • 3.

            het doen van leveranties aan de commissie;

          • 4.

            het verhuren van roerende en onroerende zaken aan de commissie;

          • 5.

            het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de commissie;

          • 6.

            het van de commissie onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

          • 7.

            het onderhands huren van de commissie.

IV ZITTINGSPERIODE

Artikel 7

  • 1. De leden van de commissie worden voor vier jaar benoemd. De leden kunnen na afloop van hun zittingsperiode terstond, maar maximaal eenmaal worden herbenoemd.

  • 2. In afwijking van het voorgaande lid worden in de eerst benoemde commissie twee leden voor twee jaar benoemd.

  • 3. In een vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

  • 4. Een lid van de commissie dat tussentijds is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

V EINDE LIDMAATSCHAP VAN DE COMMISSIE

Artikel 8

  • 1. Het lidmaatschap van de commissie eindigt door:

    • a.

      het eindigen van de periode waarvoor een lid is benoemd;

    • b.

      het verlies van de hoedanigheid op grond waarvan men is benoemd;

    • c.

      verklaring in staat van faillissement;

    • d.

      verlening van surseance van betaling;

    • e.

      onder curatele stelling;

    • f.

      ontslag;

    • g.

      opzegging;

    • h.

      overlijden.

  • 2. Binnen twee maanden na het ontstaan van een vacature van een lid wordt een voordracht gedaan als bedoeld in artikel 6 lid 3, waarna de raad zo spoedig mogelijk voorziet in vervulling van de vacature.

  • 3. Indien niet binnen de in het vorige lid gestelde termijn een voordracht wordt gedaan kan de raad, gehoord de commissie een voordracht doen welke in plaats treedt van de in artikel 6 lid 4 bedoelde voordracht.

Artikel 9

Indien in de commissie, om welke reden dan ook, een of meer commissieleden ontbreken, dan vormen de overblijvende commissieleden niettemin een commissie in de zin van deze verordening.

Artikel 10

  • 1. De raad kan een lid van de commissie dat naar zijn oordeel in ernstige mate door handelen of nalaten afbreuk doet aan het functioneren van de commissie, voor maximaal vier maanden schorsen of een lid van de commissie ontslaan.

  • 2. De commissie kan op dezelfde gronden en voor dezelfde termijn als vermeld in het voorgaande lid een lid van de commissie schorsen, mits daartoe wordt besloten met een tweederde meerderheid van stemmen. De commissie onderwerpt het besluit onmiddellijk aan het oordeel van de raad, die zo spoedig mogelijk daarop beslist of hij de schorsing al dan niet bevestigt. De schorsing geldt dan als door de raad besloten.

  • 3. Wanneer de raad de schorsing als bedoeld in het voorgaande lid bevestigt, wordt de schorsingstermijn geacht ingegaan te zijn op het moment van het besluit van de commissie daartoe.

VI TAAKVERDELING COMMISSIE

Artikel 11

  • 1. De raad benoemt de voorzitter van de commissie in functie.

  • 2. De commissie kiest uit haar midden een vice-voorzitter, een secretaris, een penningmeester en hun plaatsvervangers.

VII VERGADERINGEN

Artikel 12

  • 1. De secretaris draagt in overleg met de voorzitter zorg voor de voorbereiding van de agenda van de vergaderingen.

  • 2. De secretaris zorgt voor de openbare kennisgeving van de vergaderingen en de openbaarmaking van de besluiten. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van een ambtelijk secretariaat.

Artikel 13

  • 1. De commissie stelt voor haar vergaderingen een reglement van orde vast. Dit reglement wordt ter kennis gebracht van de raad. Dit reglement regelt onder meer het bijeenroepen van de vergadering, de verslaglegging en de wijze van stemmen.

  • 2. De commissie vergadert jaarlijks tenminste vier keer en voorts zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt of het door tenminste drie van de overige leden – met opgaaf van redenen – wordt gevraagd.

  • 3. De vergaderingen van de commissie zijn openbaar.

  • 4. De vergadering wordt besloten gehouden, wanneer ten minste eenvijfde van het aantal aanwezige leden hierom vraagt of wanneer de voorzitter dit nodigt acht. De commissie beslist vervolgens op grond van de aard van de aan de orde zijnde aangelegenheden of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 5. Vergaderen met gesloten deuren kan uitsluitend geschieden overeenkomstig artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 6. Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij de commissie anders beslist.

Artikel 14

De leden van commissie onthouden zich van beraadslagen en stemmen over zaken die hen, hun levenspartner of hun bloed- en aanverwanten, tot en met de derde graad ingesloten, persoonlijk aangaan, of waarin zij als neutrale vertegenwoordiger zijn betrokken.

VIII GEHEIMHOUDING VAN DE STUKKEN

Artikel 15

  • 1. De commissie kan omtrent het in de vergadering behandelde en omtrent de inhoud van stukken die aan haar zijn of worden voorgelegd, geheimhouding opleggen.

  • 2. De ingevolge het voorgaande lid opgelegde geheimhouding wordt zowel door degenen die bij de behandeling tegenwoordig waren, alsmede door degenen, die op andere wijze van het behandelde en van de stukken kennis nemen, in acht genomen, totdat de commissie de geheimhouding opheft.

  • 3. De voorzitter kan omtrent de inhoud van stukken in het voorgaande lid voorlopige geheimhouding opleggen. De verplichting tot voorlopige geheimhouding vervalt, indien zij niet in de eerstvolgende vergadering, waarin meer dan de helft van de zittende leden tegenwoordig is, door de commissie wordt bekrachtigd.

  • 4. Indien de raad om inzage vraagt in stukken omtrent welke de commissie geheimhouding heeft opgelegd, wordt dit slechts geweigerd voorzover deze inzage in strijd is met het openbaar belang.

IX STEMMEN

Artikel 16

  • 1. Besluiten komen niet tot stand indien minder dan de helft van het aantal zitting hebbende leden, dat zich niet op grond van artikel 16 van de stemming moet onthouden aanwezig is. Indien om deze reden geen besluitvorming kan plaatsvinden, kan door de voorzitter ten minste 72 uur later een nieuwe vergadering worden belegd, waarin onafhankelijk van het aantal aanwezige leden besluitvorming kan plaatsvinden over de aanhangige zaken.

  • 2. Het tot stand komen van een besluit is bij meerheid van stemmen.

  • 3. Over personen wordt schriftelijk gestemd, over zaken mondeling.

  • 4. Bij het staken van stemmen wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. Indien bij herstemming over zaken de stemmen staken, wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen. Bij het staken van stemmen over personen beslist het lot.

Artikel 17

De voorzitter en secretaris zijn belast met de uitvoering van de besluiten van de commissie. De voorzitter en de secretaris, of bij hun ontstentenis hun plaatsvervangers, vertegenwoordigen de commissie in en buiten rechte.

X SCHORSING EN VERNIETIGING

Artikel 18

  • 1. Het college schorst een besluit van de commissie, dat naar zijn oordeel in strijd is met de wet of het algemeen belang. Alvorens het schorsingsbesluit te nemen hoort het college de commissie.

  • 2. Het college draagt een besluit van de commissie, dat is geschorst met redenen omkleed ter vernietiging voor aan de raad.

  • 3. De raad neemt binnen twee maand een met redenen omkleed besluit en regelt zo nodig de gevolgen van zijn beslissing.

  • 4. Indien de raad besluit tot vernietiging van het geschorste besluit van de commissie dan deelt het college dit onverwijld schriftelijk aan de commissie mede.

  • 5. In het geval van vernietiging neemt de commissie binnen een maand na ontvangst van de in het vierde lid van dit artikel bedoelde mededeling een nieuw besluit met inachtneming van het besluit van de raad.

  • 6. Indien de raad besluit het geschorste besluit van de commissie niet te vernietigen vervalt de schorsing van rechtswege.

XI WIJZIGINGEN OF INTREKKING VAN DE VERORDENING

Artikel 19

  • 1. De commissie kan een verzoek tot wijziging of intrekking van deze verordening indienen bij de raad.

  • 2. De raad kan de verordening te allen tijde wijzigen of intrekken. De raad kan niet daartoe overgaan dan na overleg met de commissie.

XIII SLOTBEPALINGEN

Artikel 20

In alle gevallen waarin niet door deze verordening is voorzien beslist de raad, gehoord commissie.

Artikel 21

  • 1.

    De verordening treedt in werking op 1 augustus 2004.

  • 2.

    De verordening kan worden aangehaald als “Verordening bestuurscommissie openbaar primair onderwijs gemeente Hoogeveen”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hoogeveen, gehouden op 27 mei 2004.

De griffier, De voorzitter,

J.P. Wind W.P.M. Urlings