Regeling vervallen per 24-08-2000

Aansluitverordening rioleringen Groot-Waterschap van Woerden 1987

Geldend van 01-07-1987 t/m 23-08-2000

Intitulé

Aansluitverordening rioleringen Groot-Waterschap van Woerden 1987

Aanhef

De verenigde vergadering van het Groot-Waterschap van Woerden;

Overwegende dat in artikel 1, eerste lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Stb. 1981, 573) wordt bepaald dat het zonder vergunning verboden is met behulp van een werk afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen, in welke vorm ook, in oppervlaktewateren te brengen;

dat in de eerste volzin van het tweede lid van voornoemd artikel wordt bepaald dat genoemd verbod niet geldt voor een lozing met behulp van een werk dat op een ander werk is aangesloten, mits de door de beheerder van dat andere werk gegeven voorschriften bij de lozing worden nageleefd;

dat het ter bevordering van

- het terugdringen van de verontreiniging bij de bron;

- de goede werking van de zuiveringstechnische werken;

- de kwaliteit van het oppervlaktewater,

alsook vanuit een oogpunt van rechtszekerheid gewenst is eerder bedoelde voorschriften ten aanzien van het brengen van afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen op zuiveringstechnische werken vast te leggen in een verordening;

Gelet op artikel 1 Keurenwet en de artikelen 1, tweede lid, en 34 van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren;

besluit:

vast te stellen de navolgende verordening:

Inhoud

PARAGRAAF I

Begripsomschrijving

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het waterschap: het Groot-Waterschap van Woerden, zijnde een waterschap waaraan de bevoegdheid als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Wet verontreiniging oppervlakte-wateren is toegekend;

  • b.

    Dijkgraaf en hoogheemraden: dijkgraaf en hoogheemraden van het waterschap als bedoeld onder a;

  • c.

    afvalwater: afvalstoffen en/of water;

  • d.

    afvalstoffen: afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen, in welke vorm ook, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren;

  • e.

    zuiveringstechnische werken: werken in beheer bij het waterschap die zijn ingericht en/of worden aangewend voor transport en/of behandeling van afvalwater;

  • f.

    riolering: op een zuiveringstechnisch werk aangesloten ander werk, dat in beheer is bij een ander dan het waterschap en dat is ingericht en/of wordt aangewend voor verzameling of transport van afvalwater.

PARAGRAAF II

Aansluitvergunning

Artikel 2

  • a.

    Het is verboden zonder vergunning van dijkgraaf en hoogheemraden een riolering met behulp waarvan afvalwater op een zuiveringstechnisch werk wordt gebracht, aan te sluiten op een zuiveringstechnisch werk.

  • b.

    Dijkgraaf en hoogheemraden kunnen de in het eerste lid bedoelde vergunning - hierna te noemen aansluitvergunning - verlenen, weigeren, wijzigen of intrekken.

  • c.

    Dijkgraaf en hoogheemraden kunnen aan een aansluitvergunning voorschriften verbinden die uitsluitend mogen strekken:

    • tot het beperken, zowel naar hoeveelheid als naar hoedanigheid, van het afvalwater, dat met behulp van de riolering wordt afgevoerd;

    • ter bescherming van de zuiveringstechnische werken en ter verzekering van de goede werking daarvan en ter voorkoming van gevaar, schade of hinder;

    • tot het tegengaan en het voorkomen van verontreiniging van het oppervlaktewater waarop met behulp van het in het eerste lid bedoelde zuiveringstechnisch werk wordt geloosd.

  • d.

    De in het derde lid bedoelde voorschriften kunnen betreffen:

    • gedragingen en verplichtingen van de op het zuiveringstechnisch werk aangeslotene zelf;

    • gedragingen en verplichtingen die door de aangeslotene aan de lozers op zijn riolering dienen te worden voorgeschreven,

    en kunnen betrekking hebben op de navolgende categorieën van lozingen op de riolering:

    • lozingen van de in artikel 4, eerste lid, bedoelde bedrijven of instellingen;

    • lozingen van bedrijven of instellingen die ieder voor zich in belangrijke mate de omvang en/of aard van het door de riolering op het zuiveringstechnische werk te brengen afvalwater bepalen.

Artikel 3

De aanvraag tot verlening of wijziging van een aansluitvergunning wordt schriftelijk ingediend bij dijkgraaf en hoogheemraden.Bij de aanvraag tot verlening of wijziging van een aansluitvergunning verstrekt de aanvrager de volgende gegevens:de technische gegevens van het rioolstelsel en een tekening waarop de plaatsen van eventuele overstorten zijn aangegeven;het aantal huishoudens dat is aangesloten op de riolering;het aantal en de aard van de bedrijven die zijn aangesloten op de riolering;indien en voor zover bedrijven op de riolering zijn aangesloten, die behoren tot de in artikel 4, eerste lid, van deze verordening genoemde categorieën, de in artikel 4, tweede lid, van deze verordening vermelde gegevens.Indien dijkgraaf en hoogheemraden van oordeel zijn dat de verstrekte gegevens voor een voldoende beoordeling van de aanvraag aanvulling behoeven, kunnen zij verlangen dat de daartoe nodige nadere of verdere, door hen aangeduide, gegevens worden verstrekt, in welk geval de behandeling van de aanvraag wordt opgeschort totdat bedoelde gegevens zijn verstrekt.De in het eerste lid bedoelde aanvraag alsmede de in het tweede en derde lid bedoelde gegevens worden in zevenvoud verstrekt.Wanneer de in het tweede en derde lid bedoelde gegevens niet door de aanvrager worden verstrekt, kunnen dijkgraaf en hoogheemraden hem niet ontvankelijk in zijn aanvraag verklaren.

PARAGRAAF III

Lozing op de riolering

Artikel 4

  • a.

    De houder van een aansluitvergunning is verplicht aan dijkgraaf en hoogheemraden opgave te doen van alle hetzij direct hetzij indirect op zijn riolering aangesloten bedrijven of instellingen die behoren tot de navolgende categorieën:

    • a.

      (foto-)grafische bedrijven;

    • b.

      textielfabrieken;

    • c.

      ziekenhuizen;

    • d.

      laboratoria;

    • e.

      tectyleerbedrijven;

    • f.

      accufabrieken;

    • g.

      deconserveringsbedrijven;

    • h.

      (verf-)spuitinrichtingen;

    • i.

      chemische wasserijen en poetsdoekwasserijen;

    • j.

      vulkaniseerbedrijven;

    • k.

      optische bedrijven;

    • l.

      houtreinigingsbedrijven;

    • m.

      champignonteeltbedrijven;

    • n.

      overige bedrijven waarvan bekend is dat zij giftige, persistente of bio-accumulatieve stoffen lozen.

    • o.

      De in het eerste lid bedoelde opgave houdt in:

      - naam en adres van de bedrijven of instellingen;

      - aard en omvang van elk bedrijf of instelling afzonderlijk;

      - zo mogelijk vermelden van de geloosde stoffen en een raming van de jaarlijks geloosde hoeveelheden;

      - afschrift van eventueel reeds ter zake verleende lozingsvergunningen;

      - aanduiding van de aansluiting(en) per bedrijf of instelling op een rioleringskaart.

    • p.

      Op verzoek van dijkgraaf en hoogheemraden verstrekt de houder van een aansluitver-gunning aan dijkgraaf en hoogheemraden alle hem ter beschikking staande informatie voor zover deze van belang kan worden geacht voor de bescherming van de in artikel 2, derde lid, genoemde belangen. Op hun beurt verstrekken dijkgraaf en hoogheemraden aan de houder van een aansluitvergunning op diens verzoek alle hen ter beschikking staande informatie voor zover deze van belang kan worden geacht voor een goed beheer van de riolering.

    • q.

      De houder van een aansluitvergunning verbindt zodanige voorschriften aan de door hem te verlenen vergunningen dan wel af te sluiten overeenkomsten voor lozingen op zijn riolering en/of stelt zodanige algemene regels voor lozing op zijn riolering vast, dat hij de aan de aansluitvergunning verbonden voorschriften kan naleven.

    • r.

      Van een voorgenomen nieuwe lozing op de riolering dan wel van een voornemen een bestaande lozing hierop te wijzigen, doet de houder van de aansluitvergunning zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een maand nadat hij kennis van dit voornemen heeft genomen, mededeling aan dijkgraaf en hoogheemraden indien:

      - de nieuwe dan wel de te wijzigen bestaande lozing de lozing van een bedrijf of instelling als bedoeld in het eerste lid betreft;

      - door de nieuwe dan wel de te wijzigen bestaande lozing de voorschriften van de aansluitvergunning niet meer kunnen worden nageleefd.

    • s.

      De houder van een aansluitvergunning zendt een afschrift van de beschikkingen tot verlening, weigering, wijziging of intrekking van vergunningen om op zijn riolering te lozen aan dijkgraaf en hoogheemraden voor zover het lozingen betreft als bedoeld in het eerste lid en door dijkgraaf en hoogheemraden met betrekking tot deze lozingen voorschriften zijn gegeven.

PARAGRAAF IV Totstandkoming van beschikkingen; beroep

Artikel 5

  • a.

    Dijkgraaf en hoogheemraden stellen de navolgende overheidsorganen in de gelegenheid hen van advies te dienen met betrekking tot het ontwerp van de beschikking op een aanvraag tot verlening of wijziging van een aansluitvergunning alsmede met betrekking tot het voornemen tot het ambtshalve verlenen, wijzigen of intrekken van een aansluit-vergunning:

    • de Inspecteur van de Volksgezondheid belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu in de betrokken provincie;

    • indien het zuiveringstechnisch werk waarop is of wordt aangesloten, loost op een oppervlaktewater ten aanzien waarvan het waterschap niet belast is met de zorg voor het waterkwaliteitsbeheer, het openbaar lichaam dat met dit beheer is belast.

  • b.

    De beschikking van dijkgraaf en hoogheemraden tot verlening, wijziging of intrekking van een aansluitvergunning of tot weigering daarvan wordt schriftelijk medegedeeld aan de aanvrager of de houder van de aansluitvergunning alsmede aan de Inspecteur van de Volksgezondheid belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu en het openbaar lichaam als bedoeld in het eerste lid.

  • c.

    Met een beschikking wordt een weigering om een beschikking te geven gelijkgesteld. Dijkgraaf en hoogheemraden worden geacht het geven van een beschikking te hebben geweigerd, wanneer zij niet binnen zes maanden na de datum van ontvangst van de aanvraag een exemplaar van de beschikking daarop aan de aanvrager hebben toegezonden. De in de vorige volzin genoemde termijn kan bij een met redenen omkleed besluit eenmaal met ten hoogste drie maanden worden verlengd.

  • d.

    Een beschikking tot verlening, weigering, wijziging of intrekking van een aansluit-vergunning wordt gedurende dertig dagen voor een ieder ter secretarie van het waterschap en ter secretarie van de desbetreffende gemeente ter inzage gelegd. De terinzagelegging vangt aan binnen twee weken nadat de beschikking is medegedeeld aan de aanvrager of de houder van de aansluitvergunning. Tevoren wordt het tijdstip waarop de terinzagelegging plaatsvindt door dijkgraaf en hoogheemraden bekend gemaakt in een of meer in het waterschap verspreid wordende dag- of nieuwsbladen.

    De bekendmaking houdt mededeling in van de ingevolge artikel 22 Waterstaatswet 1900 e.v. ter zake openstaande rechtsmiddelen.

Artikel 5a

o8C Yn; ti

PARAGRAAF V

Schadevergoeding

Artikel 6

Indien en voor zover blijkt dat een houder van een aansluitvergunning door een wijziging of intrekking daarvan schade lijdt, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te komen, kennen dijkgraaf en hoogheemraden hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe. Een beschikking op een zodanig verzoek wordt binnen drie maanden na ontvangst door dijkgraaf en hoogheemraden genomen, is met redenen omkleed en wordt bij aangetekende brief aan de verzoeker toegezonden. De beschikking houdt mededeling in van de ingevolge artikel 22 Waterstaatswet 1900 e.v. daartegen openstaande rechtsmiddelen.

Artikel 7

Indien de houder van een aansluitvergunning ten gevolge van een wijziging of intrekking van de aansluitvergunning een door hem verleende vergunning voor lozing op zijn riolering wijzigt of intrekt en indien en voor zover een op de riolering aangeslotene ten gevolge hiervan schade lijdt die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te komen, kennen dijkgraaf en hoogheemraden de op de riolering aangeslotene op diens verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.Een verzoek om schadevergoeding als bedoeld in het eerste lid wordt ingediend bij de houder van de aansluitvergunning. Deze zendt zo spoedig mogelijk een afschrift van dit verzoek aan dijkgraaf en hoogheemraden. Zonodig maakt hij bij afzonderlijk schrijven zijn gevoelen omtrent het verzoek aan dijkgraaf en hoogheemraden kenbaar. Een beschikking op het verzoek wordt binnen drie maanden na ontvangst door dijkgraaf en hoogheemraden genomen, is met redenen omkleed en wordt bij aangetekende brief aan de verzoeker en aan de houder van de aansluitvergunning toegezonden. De beschikking houdt mededeling in van de ingevolge artikel 22 Waterstaatswet 1900 e.v. daartegen openstaande rechtsmiddelen.

PARAGRAAF VI

Bevoegdheden van politie

Artikel 8

  • a.

    Dijkgraaf en hoogheemraden wijzen ambtenaren aan belast met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde of bevolene.

  • b.

    De in het eerste lid bedoelde ambtenaren zijn bevoegd, voor zover dit redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is, het afvalwater te meten dat in een riolering of op een zuiveringstechnisch werk wordt gebracht alsmede monsters daarvan te nemen.

    De resultaten van de metingen alsmede de uitslag van het onderzoek van de monsters worden ten spoedigste ter kennis van de betrokken lozers op de riolering en van de beheerder van de riolering gebracht.

  • c.

    De bedoelde ambtenaren zijn bevoegd zich van personen, die daartoe door hen zijn aan-gewezen, te doen vergezellen alsmede de benodigde apparatuur mede te brengen, een en ander voor zover dit naar hun oordeel bij de vervulling van hun taak nodig is.

  • d.

    De ambtenaren hebben, voor zover dit redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is, met hun apparatuur ten behoeve van de in dit artikel bedoelde werkzaamheden toegang tot niet tot woning bestemde gedeelten van bedrijven en instellingen en andere plaatsen die kunnen dienen voor de opslag van afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen. Zonodig verschaffen zij zich toegang met behulp van de sterke arm.

  • e.

    De bedoelde ambtenaren zijn bevoegd, voor zover dit redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is, inzage te verlangen en afschrift te nemen van bescheiden, die betrekking hebben op:

  • de aard of de samenstelling van de afvalstoffen, die in een riolering of een op een riolering aangesloten werk worden of zijn gebracht;

  • het vervoer of de opslag van afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen.

  • a.

    Ieder is verplicht aan de voornoemde ambtenaren alle medewerking te verlenen die dezen met het oog op de vervulling van hun taak behoeven.

Artikel 9

Overtreding van de bepalingen van deze verordening wordt, voorzover deze gebaseerd zijn op de Keurenwet (Stb. 1985, 139) gestraft met een hechtenis van ten hoogste zes dagen of een geldboete van de eerste categorie.

PARAGRAAF VII

Overgangsbepaling

Artikel 10

Een aansluitvergunning verleend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening, wordt voor de toepassing van deze verordening beschouwd als een aansluit-vergunning in de zin van deze verordening.Voor lozingen op een zuiveringstechnisch werk, die vóór het tijdstip van inwerking-treding van deze verordening onafgebroken rechtmatig hebben plaatsgevonden, wordt voor de toepassing van deze verordening een aansluitvergunning geacht te zijn verleend, voor zover die lozingen althans naar hun aard niet aanmerkelijk verschillen van of niet van aanmerkelijk grotere omvang zijn dan lozingen die plaatsvonden vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening.

PARAGRAAF VIII

Slotbepaling

Artikel 11

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 1987 en kan worden aangehaald als "Aansluitverordening rioleringen Groot-Waterschap van Woerden 1987".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de verenigde vergadering van het Groot-Waterschap van Woerden, te Woerden op 26 mei 1987.

Van der Linden, de dijkgraaf.

A. Vervoorn, de secretaris-rentmeester.