Regeling vervallen per 31-03-2014

Verordening omslagheffing Delfland 2008

Geldend van 06-12-2007 t/m 30-03-2014

Intitulé

Verordening omslagheffing Delfland 2008

Verordening omslagheffing Delfland 2008

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • Deze verordening verstaat onder:

  • 1. taakgebied: een gebied zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid van het Reglement voor het Hoogheemraadschap van Delfland;

  • 2. woonruimte: een ruimte die blijkens haar inrichting bestemd is om als afzonderlijk geheel te voorzien in woongelegenheid en waarvan delen blijkens de inrichting van die ruimte niet bestemd zijn om afzonderlijk in gebruik te worden gegeven;

  • 3. kadastrale registratie: de registratie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de Kadasterwet;

  • 4. de ambtenaar belast met de heffing: de door het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaar, als bedoeld in artikel 123, derde lid, onderdeel b, van de Waterschapswet;

  • 5. Kostentoedelingsverordening: de verordening van het waterschap, bedoeld in artikel 119, eerste lid, van de Waterschapswet.

Artikel 2 Belastbaar feit en omslagplicht

  • 1. Ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan de behartiging van de aan het waterschap opgedragen taken worden onder de naam "waterschapsomslagen" directe belastingen geheven.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde waterschapsomslagen worden geheven van de omslagplichtigen:

    • a.

      bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3, ter zake van de in die hoofdstukken genoemde onroerende zaken, voorzover deze zijn gelegen in een taakgebied en deze belang hebben bij de behartiging van de in die hoofdstukken nader omschreven taken;

    • b.

      bedoeld in hoofdstuk 4, terzake van het ingezetene zijn binnen een taakgebied van het Hoogheemraadschap van Delfland.

Hoofdstuk 2 Omslagheffing ongebouwd

Artikel 3 Omslagplicht zakelijk genothebbenden ongebouwd

  • 1. Met betrekking tot de taken van het waterschap inzake de waterkeringszorg en het waterkwantiteitsbeheer wordt de waterschapsomslag geheven van degenen die in een taakgebied krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken. Als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een ongebouwde onroerende zaak wordt aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de desbetreffende kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 2. Ingeval een ongebouwde onroerende zaak is onderworpen aan verschillende soorten van beperkt recht, wordt uitsluitend geheven van degene die het genot heeft van het beperkte recht, waaraan ingevolge artikel 24 van de Waterschapswet stemrecht is verbonden.

Artikel 4 Belastingobject ongebouwd

  • 1. Voor de toepassing van artikel 3 wordt als één ongebouwde onroerende zaak aangemerkt een kadastraal perceel of gedeelte daarvan, met dien verstande dat hetgeen wordt aangemerkt als een gebouwde onroerende zaak niet in aanmerking wordt genomen.

  • 2. Indien een deel van een kadastraal perceel of een deel van een gedeelte van een kadastraal perceel buiten het taakgebied of beheersgebied van het waterschap is gelegen, wordt uitsluitend het binnen een dergelijk gebied van het waterschap gelegen deel in aanmerking genomen.

  • 3. Voor de toepassing van het eerste en tweede lid worden openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, één en ander met inbegrip van kunstwerken, alsmede waterverdedigingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning, als ongebouwde eigendommen aangemerkt.

Artikel 5 Heffingsmaatstaf ongebouwd

  • 1. De waterschapsomslag, bedoeld in artikel 3, wordt geheven naar de oppervlakte van de ongebouwde onroerende zaak. De oppervlakte wordt uitgedrukt in een aantal hectaren of een gedeelte daarvan.

  • 2. Indien de oppervlakte van een ongebouwde onroerende zaak niet in de kadastrale registratie staat vermeld, stelt de ambtenaar belast met de heffing deze door middel van meting of schatting vast.

Artikel 6 Tarieven ongebouwd

Met inachtneming van het bepaalde dienaangaande in de Kostentoedelingsverordening Delfland 2006 bedragen de tarieven van de waterschapsomslag, bedoeld in artikel 3, per hectare: 

1°.   voor de waterkeringszorg € 14,46 1);

2°.   voor het waterkwantiteitsbeheer € 59,65 1). 

Artikel 7 Vrijstelling ongebouwd

De waterschapsomslag, bedoeld in artikel 3, wordt niet geheven ter zake van:

  • a.

    ongebouwde onroerende zaken in eigendom van het Hoogheemraadschap van Delfland;

  • b.

    ongebouwde gronden behorende tot het strand en de buitenduinen als bedoeld in artikel 13 van Keur Delfland 2008;

  • c.

    ongebouwde gronden behorende tot de dijken en de binnenwaterkering als bedoeld in de artikelen 20 en 27 van Keur Delfland 2008;

  • d.

    wateren als zodanig in de kadastrale registers vermeld en behorende tot Delflands boezem;

  • e.

    ongebouwde onroerende zaken met een oppervlakte van minder dan 500 m2.

Hoofdstuk 3 Omslagheffing gebouwd

Artikel 8 Omslagplicht zakelijk genothebbenden gebouwd

  • 1. Met betrekking tot de taken van het waterschap inzake de waterkeringszorg en het waterkwantiteitsbeheer wordt de waterschapsomslag geheven van degenen die in een taakgebied krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van gebouwde onroerende zaken.

  • 2. Als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een gebouwde onroerende zaak wordt aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de desbetreffende kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3. Ingeval een gebouwde onroerende zaak is onderworpen aan verschillende soorten van beperkt recht, wordt uitsluitend geheven van degene die het genot heeft van het beperkte recht, waaraan ingevolge artikel 24 van de Waterschapswet stemrecht is verbonden.

Artikel 9 Belastingobject gebouwd

  • 1. Voor de toepassing van artikel 8 wordt als één gebouwde onroerende zaak aangemerkt:

    • a.

      een gebouwd eigendom;

    • b.

      een gedeelte van een gebouwd eigendom dat blijkens zijn indeling is bestemd om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • c.

      een samenstel van twee of meer van de in onderdeel a bedoelde gebouwde eigendommen of van in onderdeel b bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;

    • d.

      het binnen het gebied van een gemeente gelegen deel van een in onderdeel a bedoeld eigendom, van een in onderdeel b bedoeld gedeelte of van een in onderdeel c bedoeld samenstel;

    • e.

      het binnen het taakgebied of beheersgebied van het waterschap gelegen deel van een in onderdeel a bedoeld eigendom, van een in onderdeel b bedoeld gedeelte, of van een in onderdeel c bedoeld samenstel;

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid maken de ongebouwde eigendommen voorzover die dienstbaar zijn aan een gebouwd eigendom, aan een gedeelte van een gebouwd eigendom of aan een samenstel van gebouwde eigendommen, als bedoeld in onderdeel a, onderscheidenlijk onderdeel b , c van dat lid, deel uit van de gebouwde onroerende zaak, met uitzondering van de ongebouwde eigendommen, voorzover de waarde daarvan op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken op basis van het bepaalde krachtens artikel 18, derde lid, van die wet buiten aanmerking wordt gelaten.

Artikel 10 Heffingsmaatstaf gebouwd

  • 1. De heffingsmaatstaf voor de waterschapsomslag, bedoeld in artikel 8, is indien de gebouwde onroerende zaak tevens een onroerende zaak is als bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken, de op de voet van hoofdstuk IV van die wet voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het tijdvak waarbinnen het desbetreffende belastingjaar valt.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de omslagen ter zake van gebouwde onroerende zaken buiten aanmerking gelaten, voorzover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in het eerste lid bedoelde waarde, de waarde van werktuigen als bedoeld in artikel 220d, eerste lid, onderdeel j, Gemeentewet, juncto artikel 2, eerste lid, onderdeel e, van de Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet WOZ.

  • 3. Bij de toepassing van het tweede lid is het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18, 19, eerste lid, onderdelen b en c, tweede lid, onderdelen b en c, 20, tweede lid, en 22, derde lid, van de Wet waardering onroerende zaken van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Voor de omslagen ter zake van gebouwde onroerende zaken die deel uitmaken van een onroerende zaak als bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf gesteld op het gedeelte van de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde dat kan worden toegekend aan de gebouwde onroerende zaak.

  • 5. Indien het eerste of vierde lid geen toepassing kan vinden door het ontbreken van een op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde, wordt de heffingsmaatstaf van die gebouwde onroerende zaak bepaald met toepassing van het tweede en derde lid en met overeenkomstige toepassing van het vierde lid alsmede van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 16 tot en met 19, 20 tweede lid, en 22, derde lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 11 Tarieven gebouwd 

Met inachtneming van het bepaalde dienaangaande in de Kostentoedelingsverordening Delfland 2006 bedragen de tarieven van de waterschapsomslag, bedoeld in artikel 8, voor elke volle € 2500,-- van de heffingsmaatstaf:

1. voor de waterkeringszorg: € 0,10 1);

2. voor het waterkwantiteitsbeheer: € 0,39 1);

Artikel 12 Vrijstellingen gebouwd

De waterschapsomslag, bedoeld in artikel 8, wordt niet geheven terzake van:

  • a.

    straatmeubilair, waaronder wordt begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van een in het taakgebied gelegen gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

  • b.

    gebouwde onroerende zaken in eigendom van het Hoogheemraadschap van Delfland.

Hoofdstuk 4 Omslagheffing ingezetenen

Artikel 13 Omslagplicht ingezetenen

  • 1. Met betrekking tot de taken van het waterschap inzake de waterkeringszorg en het waterkwantiteitsbeheer wordt de waterschapsomslag geheven van degenen die ingezetenen zijn.

  • 2. Als ingezetene wordt aangemerkt degene die blijkens de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij het begin van het belastingjaar zijn woonplaats heeft in een taakgebied van het Hoogheemraadschap van Delfland en die aldaar het gebruik heeft van woonruimte.

     Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het gebruik van een woonruimte door de leden van een gezamenlijke huishouding aangemerkt als gebruik door een door de ambtenaar belast met de heffing aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 14  Tarieven ingezetenen

Met inachtneming van het bepaalde dienaangaande in de Kostentoedelingsverordening Delfland 2006 bedragen de tarieven van de waterschapsomslag, bedoeld in artikel 13, per woonruimte:

  • a.

    voor de waterkeringszorg € 11,72 1);

  • b.

    voor het waterkwantiteitsbeheer € 32,24 1).

Hoofdstuk 5 Heffing en invordering

Artikel 15 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 16 Wijze van heffing

  • 1. De waterschapsomslagen, bedoeld in de artikelen 3, 8 en 13, worden geheven bij wege van aanslag.

Artikel 17 Aanslagen bij meerdere omslagplichtigen 

Indien voor de toepassing van de artikelen 3 en 8 met betrekking tot eenzelfde onroerende zaak meer dan één genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht kan worden aangewezen, kan de aanslag worden gesteld ten name van één van hen.

Artikel 18 Niet opleggen aanslagen

  • 1. Aanslagen van minder dan € 5 worden niet opgelegd.

  • 2. Voor de toepassing van lid 1 van dit artikel wordt het totaal van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één aanslag.

Artikel 19 Voorlopige aanslagen

Met betrekking tot de waterschapsomslagen, bedoeld in artikel 3 en 8, kunnen één of meer voorlopige aanslagen worden opgelegd.

Artikel 20 Betalingstermijn

  • 1. De aanslagen in de waterschapsomslagen, bedoeld in de artikelen 3, 8 moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laat¬ste dag van de maand volgende op die welke in de dagtekening van de aan¬slag is vermeld, en de tweede twee maanden later.

  • 2. De aanslag in de waterschapsomslagen, bedoeld in artikel 13, is invorderbaar in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgende op die van de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede twee maanden later.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid kan een belastingaanslag bedoeld in artikel 13, op verzoek van de belastingschuldige, worden voldaan in 10 termijnen voor zover de verschuldigde bedragen door middel van een automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven.

  • 4. Een in het derde lid bedoeld verzoek dient te worden gedaan binnen één maand na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 5. Een navorderingsaanslag is invorderbaar een maand na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 6. Een met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete als genoemd in artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, die gelijktijdig en in verband met de vaststelling van de belastingaanslag is opgelegd, is invorderbaar overeenkomstig de termijnen die gelden voor de belastingaanslag.

Artikel 21 Kwijtschelding

Van de waterschapsomslag ongebouwd, bedoeld in hoofdstuk 2 van deze verordening en van de waterschapsomslag gebouwd, bedoeld in hoofdstuk 3 van deze verordening, wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 22 Nadere regels

Het dagelijks bestuur kan nadere regels geven inzake de heffing en invordering van de waterschapsomslagen.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 23 Inwerkingtreding, tijdstip van ingang van de heffing en citeertitel

  • 1. De ‘Verordening omslagheffing Delfland 2007’, vastgesteld bij besluit genomen in de bijeenkomst van de verenigde vergadering van 23 november 2006, nr. 2006/606701, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag volgende op die van haar bekendmaking.

  • 3. De heffing van waterschapsomslagen ingevolge deze verordening vindt plaats met ingang van 1 januari 2008.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening omslagheffing Delfland 2008".

  •  1) tarief heffingsjaar 2008