Verordening bijdrageregeling verspreidbare bagger Delfland 2020

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening bijdrageregeling verspreidbare bagger Delfland 2020

Indexering tijdelijke bijdrageregeling baggerontvangst

Dossiernummer : 925

Vergaderdatum : 23 april 2020

De Verenigde Vergadering van Delfland,

op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van 17 maart 2020 DOCPROPERTY "D&H datum" \* MERGEFORMAT , dossiernummer 925

gelezen het positieve advies van de commissie Waterkwantiteit en Waterkwaliteit 7 april 2020;

Gelet op artikel 5.23 lid 2 van de Waterwet en de artikelen 77 en 83 van de Waterschapswet;

Overwegende

dat de Waterwet in artikel 5.23 lid 2 bepaalt, dat rechthebbenden, zoals onder andere eigenaars, huurders, pachters, en overige gebruikers, op grond naast water waar vanwege regulier onderhoud gebaggerd wordt, bagger uit dat water op hun grond moeten ontvangen (in de praktijk ook wel aangeduid als de "ontvangstplicht");

dat de ontvangstplicht in de Omgevingswet in artikel 10.3 lid 1 en 2 in stand zal blijven, waar de Omgevingswet deze plicht aanduidt als "gedoogplicht waterbeheer";

dat het van belang is om het door de verenigde vergadering bij besluit van 30 november 2000 (nummer 0007647) vastgestelde (proef-) beleid ter zake van de ontvangstplicht van onderhoudsbaggerspecie en de bijbehorende bijdrageregeling te herzien en te actualiseren;

dat de verenigde vergadering bij besluit van 17 mei 2018 (dossiernummer 632) de "Strategie Delfland circulair" heeft vastgesteld, waarbij het Hoogheemraadschap van Delfland zich onder meer doel stelde om in 2050 klimaatneutraal en circulair te worden, in 2025 energieneutraal te zijn en in 2030 50% minder grondstoffen te verbruiken;

dat deze strategie onder meer betekent, dat Delflands bagger als grondstof in de (biomassa-) kringloop wordt gezien, dat het transport en daarmee het verbruik van (fossiele) brandstoffen en de emissie van uitlaatgassen zoveel mogelijk beperkt dient te worden, alsmede dat ernaar gestreefd wordt om zoveel mogelijk bagger, met voldoende kwaliteit, op de grond van aanliggende percelen te hergebruiken;

dat het voor de toepassing, de handhaving en het maatschappelijk draagvlak van de ontvangstplicht bevorderlijk is, om aan diegenen die baggerspecie ontvangen, een redelijke bijdrage te betalen;

Besluit:

Vast te stellen de verordening:

Verordening bijdrageregeling verspreidbare bagger Delfland 2020.

Artikel 1. Begripsbepalingen.

1. Deze verordening verstaat onder:

Delfland: het Hoogheemraadschap van Delfland

ontvangstplicht: de in artikel 10.3 lid 1 en 2 van de Omgevingswet opgenomen gedoogplicht, beide plichten uitsluitend voor zover het (bagger-)specie betreft

watergang: primair water, zoals bedoeld in de Legger Delfland, waarvan het onderhoud geschiedt door of namens Delfland

baggerspecie: baggerspecie en specie zoals bedoeld in artikel 10.3 lid 1 en 2 van de Omgevingswet

eigenaar: de eigenaar van een kadastraal perceel grenzend aan de watergang en tevens rechthebbende zoals bedoeld in artikel 10.3 lid 1 van de Omgevingswet

gebruiker: een door de eigenaar aangewezen erfpachter, pachter, huurder, opstalgerechtigde, vruchtgebruiker of anderszins gebruiker van een kadastraal perceel grenzend aan de watergang

ontvangstbijdrage: een financiële bijdrage voor het verwerken van ontvangen bagger uit de watergang

Artikel 2. Vergoeding bagger binnen ontvangstplicht.

2.1. De in dit artikel bedoelde ontvangstbijdrage geldt voor het volume aan ontvangst van baggerspecie dat binnen de ontvangstplicht valt. Deze ontvangstbijdrage bedraagt € 6,10 per m3 (kubieke meter) baggerspecie die de eigenaar respectievelijk de gebruiker heeft ontvangen. Delfland stelt hiertoe het volume aan ontvangst van baggerspecie vast en informeert de eigenaar over dit volume.

2.2. Op schriftelijke aanvraag betaalt Delfland de ontvangstbijdrage aan de eigenaar. Indien er sprake is van meer dan één eigenaar, is uitsluitend de eigenaar die als eerste in het Kadaster wordt als zodanig genoemd, gerechtigd de ontvangstbijdrage namens alle eigenaars gezamenlijk aan te vragen en te ontvangen en is deze eigenaar verantwoordelijk is voor de eventuele, al dan niet gedeeltelijke, doorbetaling aan de overige eigenaars. De als eerste genoemde eigenaar kan een andere eigenaar schriftelijk machtigen om de ontvangstbijdrage namens alle eigenaars gezamenlijk aan te vragen.

2.3. In afwijking van lid 2 betaalt Delfland de ontvangstbijdrage aan de gebruiker op diens schriftelijke aanvraag, indien de eigenaar de gebruiker hiertoe schriftelijk exclusief heeft aangewezen en de eigenaar daarbij afstand doet van zijn aanspraak op de ontvangstbijdrage.

2.4. Met de aanvraag voor de ontvangstbijdrage doet de aanvrager namens alle rechthebbenden afstand van elke aanspraak op bestuursrechtelijke en privaatrechtelijke schadevergoeding, waaronder begrepen nadeelcompensatie, verband houdend met het baggeren in de watergang. Elke eventuele dergelijke bestuursrechtelijke en privaatrechtelijke schadevergoeding wordt voorts geacht in de ontvangstbijdrage te zijn verdisconteerd.

Artikel 3. Moment van aanspraak ontvangstbijdrage. Periode van aanvragen.

3.1. Uitsluitend diegene die eigenaar respectievelijk gebruiker is op een door Delfland jaarlijks aan te wijzen startdatum van het baggeren respectievelijk, bij gebreke van een dergelijke aanwijzing, op de gangbare startdatum van het baggeren, heeft aanspraak op de in artikel 2 bedoelde ontvangstbijdrage.

3.2. Indien een kadastraal perceel op enig moment na de in lid 1 bedoelde startdatum een of meer andere eigenaars of gebruikers heeft, houdt uitsluitend de in lid 1 bedoelde eigenaar of gebruiker aanspraak op de ontvangstbijdrage.

3.3. De in lid 1 bedoelde eigenaar of gebruiker is bevoegd diens aanspraak op de ontvangstbijdrage schriftelijk aan een of meer andere eigenaars of gebruikers over te dragen. Indien een andere eigenaar of gebruiker de aanvraag doet, dient hij hierbij schriftelijk bewijs van een dergelijke overdracht te leveren, bij gebreke waarvan Delfland de aanvraag zal weigeren.

3.4. De gerechtigde tot de aanvraag voor de in artikel 2 3 bedoelde ontvangstbijdrage dient de aanvraag binnen drie jaar na de in lid 1 bedoelde startdatum van het baggeren in te dienen. Het recht op de ontvangstbijdrage vervalt na deze periode van drie jaar.

Artikel 4. Inwerkingtreding verordening en intrekking eerdere besluiten.

4.1. Deze verordening treedt in werking nadat deze is bekend gemaakt, doch niet eerder dan 1 juli 2020.

4.2. Deze verordening wordt aangehaald als: "Verordening bijdrageregeling verspreidbare bagger Delfland 2020".

4.3. Het besluit van de verenigde vergadering van 30 november 2000 tot herziening van het beleid ter zake van de ontvangstplicht van onderhoudsbaggerspecie en de bijbehorende bijdrageregeling (nummer 0007647) wordt ingetrokken per de in lid 1 vermelde datum.

4.4. Het besluit van de verenigde vergadering van november 1995 (nummer 95.02693) en het besluit van de verenigde vergadering van maart 1996 (nummer 96.00198), beide strekkend tot een eigen-bijdrage-regeling ter zake de ontvangstplicht van bagger, worden ingetrokken per de in lid 1 vermelde datum.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 23 april 2020

De Verenigde Vergadering voornoemd,

de Secretaris, de Voorzitter,

ir. P.C. Janssen dr. P.H.W.M. Daverveldt

Ondertekening