Regeling vervallen per 31-12-2014

Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer rijnland 2009

Geldend van 01-01-2011 t/m 30-12-2014

Intitulé

Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer rijnland 2009

De Verenigde Vergadering van het hoogheemraadschaps van Rijnland;

Gelezen het voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden d.d. 23 november 2010, nr. 10.42354;

Gelet op de artikelen 120 en 122 van de Waterschapswet (Stb. 2007, nr. 208);

Besluit:

1. De Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Rijnland 2009, vastgesteld bij besluit van 5 november 2008, nr. 08.30363, als volgt te wijzigen:

Artikel 2, eerste lid, komt als volgt te luiden:

1. De kosten voor het watersysteembeheer worden als volgt toegedeeld:

  • a.

    55% aan de ingezetenen;

  • b.

    6,6% aan de zakelijk gerechtigden van ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen;

  • c.

    0,1% aan de zakelijk gerechtigden van natuurterreinen;

  • d.

    38,3% aan de zakelijk gerechtigden van gebouwde onroerende zaken.

2. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na die van haar bekendmaking.

3. Dit besluit vindt voor het eerst toepassing in het belastingjaar dat aanvangt op 1 januari 2011.

Leiden, 15 december 2010

De Verenigde Vergadering,

Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Rijnland 2009

Begripsbepalingen

Artikel 1.

Deze verordening verstaat onder:

a. kosten: nettokosten van de kostendrager watersysteembeheer, zoals opgenomen in de  begroting van het hoogheemraadschap en die gedekt worden met behulp van de watersysteemheffing;

b. gebied van het hoogheemraadschap: het gebied dat is aangegeven op de bij het reglement behorende kaart, waarin het hoogheemraadschap bevoegd is het watersysteembeheer uit te oefenen;

c. ingezetenen: degenen die blijkens de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij het begin van het kalenderjaar woonplaats hebben in het gebied van het hoogheemraadschap en aldaar gebruik hebben van woonruimte;

d. zakelijk gerechtigden ongebouwd, niet zijnde natuurterreinen: degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken, die geen natuurterreinen zijn, in het gebied van het hoogheemraadschap;

e. zakelijk gerechtigden natuurterreinen: degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt het genot hebben van natuurterreinen in het gebied van het hoogheemraadschap;

f. zakelijk gerechtigden gebouwd: degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van gebouwde onroerende zaken in het gebied van het hoogheemraadschap.

Kostentoedeling watersysteembeheer

Artikel 2.

1. De kosten voor het watersysteembeheer worden als volgt toegedeeld:

  • a.

    55% aan de ingezetenen;

  • b.

    6,6% aan de zakelijk gerechtigden van ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen;

  • c.

    0,1% aan de zakelijk gerechtigden van natuurterreinen;

  • d.

    38,3% aan de zakelijk gerechtigden van gebouwde onroerende zaken.

2. De waarde van de onroerende zaken, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b, c en d, wordt bepaald naar de waarde die de onroerende zaken op de waardepeildatum hebben naar de staat en hoedanigheid, waarin zij op die datum verkeren.

3. De waardepeildatum is 1 januari 2007.

Kosten van heffing en invordering en van de verkiezing

Artikel 3.

In afwijking van het bepaalde in artikel 2 worden de kosten van heffing en invordering van de watersysteemheffing en de kosten van de verkiezing van de leden van de Verenigde Vergadering, voor zover die worden toegerekend aan het watersysteembeheer en zoals opgenomen in de begroting van enig belastingjaar, rechtstreeks aan de betrokken categorieën toegerekend naar rato van deze voor elk van deze categorieën te maken kosten.

Tariefdiffentiatie verharde openbare wegen

Artikel 4.

Voor verharde openbare wegen wordt een tarief gehanteerd dat 100% hoger is dan het tarief dat blijkens de Verordening op de watersysteemheffing geldt voor ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen.

Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

Artikel 5.

1. De Kostentoedelingsverordening Rijnland 2005 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid van dit artikel genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastingjaren waarvoor zij heeft gegolden.

2. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van haar bekendmaking.

3. Deze verordening vindt voor het eerst toepassing in het belastingjaar dat aanvangt op 1 januari 2009.

4. Deze verordening wordt aangehaald als Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Rijnland 2009.

Leiden 15 december 2010

De Verenigde Vergadering,

G.J. Doornbos,

dijkgraaf

ir. A. Haitjema,

secretaris

Toelichting

In de huidige Kostentoedelingsverordening (KTV) zijn de kosten voor het watersysteembeheer als volgt toegedeeld: ingezetenen 50%, ongebouwd, niet zijnde natuurterreinen 7,3%, natuurterreinen 0,1% en gebouwd 42.6%. Het kostenaandeel ingezetenen vloeit voort uit de bandbreedte van minimaal 41 en maximaal 50%, zoals die in artikel 120 van de Waterschapswet voor gebieden met meer dan 1.000 inwoners per km2 is opgenomen. Dit artikel biedt in het derde lid de mogelijkheid om het maximumpercentage van 50 met maximaal 10% te verhogen. Dit betekent dat in de Rijnlandse situatie de bovengrens tot maximaal 60% kan worden verhoogd. Tot voor kort werd landelijk aangenomen dat het maximumpercentage uitsluitend in bijzondere omstandigheden kon worden verhoogd. Deze veronderstelling werd afgeleid uit de toelichting bij het amendement dat heeft geleid tot opname van artikel 120, derde lid, in de Waterschapswet.

Zeer recent heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, de hoogste bestuursrechter in ons land, een belangwekkende uitspraak gedaan, waaruit kan worden afgeleid dat de bestuurlijke vrijheid van het waterschap op het vlak van de kostentoedeling ruimer is dan tot op heden werd aangenomen. Samengevat komt de uitspraak, erop neer dat het waterschap de vrije bestuurlijke bevoegdheid heeft om het maximumpercentage te verhogen en dus niet beperkt is tot bijzondere omstandigheden.

Binnen het beheer gebied van Rijnland, totaal groot 107.945 ha, ligt een aanzienlijk oppervlak, t.w. 20.339 ha natuurterrein. Verder kent Rijnland een dichte infrastructuur in de vorm van de autosnelwegen A4, A44, het spoorwegnet, de HSL en luchthaven Schiphol. Zowel het natuurgebied als de infrastructuur staat voor een zeer belangrijk deel ten dienste van alle ingezetenen. Gelet daarop en de uitspraak van de Afdeling in aanmerking genomen, is een verhoging van het huidige kostenaandeel ingezetenen van 50 naar 55% gerechtvaardigd.

Door een verhoging van het maximumpercentage kostenaandeel ingezetenen kan het tarief voor het ongebouwd, niet zijnde natuurterreinen, enigszins worden verlaagd. Ook het tarief voor het gebouwd daalt. Het resultaat is een evenrediger kostenverdeling tussen de verschillende categorieën binnen de huidige mogelijkheden van de KTV. De wijzigingen van de kostenaandelen en de tarieven zijn aangegeven op het bijgevoegde overzicht met financiële consequenties.