Regeling vervallen per 01-07-2015

Budgethoudersregeling

Geldend van 10-01-2012 t/m 30-06-2015

Intitulé

Budgethoudersregeling

Budgethoudersregeling

Samenvatting

Deze nota regelt het financieel mandaat, dat wil zeggen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden, van de door het college van D&H aangewezen medewerkers. Deze budgethouders worden de bevoegdheid  gegeven om binnen de hun via de begroting en kredieten gegeven machtiging overeenkomsten aan te gaan tot levering van producten, aanneming van werk of verlening van diensten aan en/of door het hoogheemraadschap.

In deze regeling is vastgelegd welke bestuursorganen en functionarissen bevoegd zijn tot het aangaan van verplichtingen namens het hoogheemraadschap en tot welk niveau deze bevoegdheid geldt. Door deze mandatering wordt het besluitvormingsproces versneld. Daarnaast worden beslissingen genomen door bestuursorganen of personen die de gevolgen van die beslissingen kunnen overzien en daarvoor ook de verantwoordelijkheid kunnen dragen.

De budgethoudersregeling wordt jaarlijks geactualiseerd. Hierbij is aangesloten bij de processen die eind 2009 voor heel Rijnland zijn beschreven. Uitgangspunt bij het samenstellen van deze regeling is: eenduidigheid, toetsbaarheid en bovenal een compacte en leesbare regeling.

0. Inleiding en leeswijzer

De budgethoudersregeling moet periodiek worden geactualiseerd omdat een organisatie als Rijnland doorlopend aan het veranderen is. Daardoor sluiten beschrijvingen en benamingen na verloop van tijd niet meer aan op de werkelijkheid. Om de laatste stand van zaken weer te geven, is de vorige regeling getoetst aan de praktijk en waar nodig aangepast.

Het eerste hoofdstuk geeft de budgethoudersregeling artikelsgewijs weer. Vervolgens wordt in hoofdstuk 2 een toelichting op de artikelen gegeven waaronder de wijze waarop begrotingen tot stand komen en op welke wijze hierover gerapporteerd wordt aan leidinggevenden, directie en bestuur.

De tabellen die betrekking hebben op resultaatverantwoordelijkheden en ondermandatering van bevoegdheden zijn opgenomen in de bijlagen. In bijlage 3 zijn details uit de budgethoudersregeling zoals het treffen van een budgettaire regeling voor exploitatiekosten, met voorbeelden toegelicht.

Tenslotte is in bijlage 4 een begrippenlijst opgenomen.

1. Regeling budgethouderschap en financieel mandaat

Deze nota regelt het financieel mandaat. De financiële bevoegdheden die door het college van D&H aan de secretaris-algemeen directeur zijn gemandateerd, zijn in deze budgethoudersregeling ondergemandateerd aan de ambtelijke organisatie. De budgethoudersregeling, zoals hieronder is uitgewerkt, geldt voor alle routinematige financiële zaken binnen de organisatie.

Artikel 1

De budgethouder is de persoon binnen de ambtelijke organisatie aan wie op basis van het Mandaaten Volmachtbesluit van het Hoogheemraadschap van Rijnland de bevoegdheid is verleend tot het aangaan van verplichtingen met het oog op het realiseren van een in de begroting nader omschreven prestatie.

Artikel 2

De budgethouder is verantwoordelijk voor een zodanige uitoefening van het budgethouderschap dat de belangen van Rijnland gesteld worden boven de belangen van de individuele Rijnlandse organisatieonderdelen.

Artikel 3

De standaard bevoegdhedentabel, zoals opgenomen in bijlage 2a is niet van toepassing op de volgende situaties:

  • a.

    Wanneer het afdelingsoverschrijdende posten betreft;

  • b.

    Personeels- en organisatiegerelateerde budgetten met een centraal georganiseerd karakter;

  • c.

    Diverse, hieronder specifiek benoemde posten.

In de bovengenoemde gevallen a. en b. is een directeur bevoegd. Onder c. worden de posten zoals slibverwerking en energie (voorschotten) bedoeld. Zie hiervoor bijlage 3.

Artikel 4

Het aangaan van een meerjarencontract door een delegatie, zoals opgenomen in bijlage 2b en 2c, is alleen toegestaan voor een periode van minder dan 5 jaar. Voor contracten die de in bijlage 2b en 2c genoemde bedragen te boven gaan, of met een looptijd van meer dan 5 jaren, is het afdelingshoofd bevoegd.

Artikel 5

Afdelingshoofden zijn resultaatverantwoordelijk voor meerdere (hoofd)processen en beheerproducten (bijlage 2). Verder zijn de afdelingshoofden als budgethouder aangewezen volgens de tabel opgenomen in bijlage 1. In afzonderlijke tabellen is vastgelegd welke budgetbevoegdheden zijn ondergemandateerd, zie bijlagen 2b t/m 2d.

Voor de volledigheid, het gaat hierbij om zowel de baten als de lasten die aan een product worden toegerekend.

Ondermandatering vindt plaats door afdelinghoofden in overleg met de meest betrokken directeur. De budgetbevoegdheid blijft bij ondermandatering nog steeds de verantwoordelijkheid van de afdelingshoofden en blijft de integrale verantwoordelijkheid van de directeuren.

Artikel 6

Wanneer wordt overgegaan tot het ondermandateren van de budgetbevoegdheid, zijn de bepalingen van deze regeling overeenkomstig van toepassing.

Artikel 7

De budgethouder verstrekt tijdig informatie aan zijn/haar opdrachtgever omtrent de gesignaleerde of te verwachten afwijkingen van het toegekende budget. Het betreft zowel over- als onderschrijdingen van de uitgaven of inkomsten als de aan het budget gekoppelde prestaties en overige kengetallen.

Daarnaast wordt inhoudelijke informatie verstrekt over taakuitvoering in termen van gerealiseerde prestaties, het rapporteren over de besteding van het budget en eventueel te voorziene overschotten c.q. tekorten en het verklaren van verschillen in de beïnvloedbare lasten en baten.

Artikel 8

De budgethouder is verantwoordelijk voor het met een nader te bepalen frequentie aanleveren van informatie ten behoeve van het opstellen van overzichten ten behoeve van leidinggevenden, opdrachtgevers,

DT en bestuur van de geplande en werkelijke uitkomsten van het budget en gerealiseerde prestaties ten opzichte van de geplande.

Artikel 9

De budgethouder is verantwoordelijk voor het aanleveren van gegevens ten behoeve van de begroting en de meerjarenraming, het vertalen van die gegevens naar de eigen afdeling in de vorm van te leveren prestaties, het bepalen van het benodigde budget, de vastlegging ervan in het afdelingsplan, de bewaking en de verantwoording van de besteding van het budget.

Artikel 10

Verplichtingen mogen slechts worden aangegaan nadat de budgethouder heeft geconstateerd dat er een toereikend budget beschikbaar is.

Artikel 11

Overschrijdingen van budgetten dienen te worden vermeden door tijdige en passende maatregelen.

Artikel 12

Binnen de afdeling

Overschrijdingen van beïnvloedbare kostensoorten kunnen zonder budgettaire regeling binnen eenafdeling gecompenseerd worden. Hierbij dienen de kosten binnen dezelfde taak gecompenseerd teworden. Deze regel wordt toegepast met inachtneming van de afgesproken prestaties.

Afdelingsoverschrijdend

Af- en overschrijven binnen de taak tussen verschillende kostensoorten is toegestaan binnen dezelfde taak. Voor de posten, die niet door de budgethouder kunnen worden beïnvloed, mag geen budgettaireregeling worden getroffen. Deze regel wordt toegepast met inachtneming van de afgesproken prestaties.

Artikel 13

Het is de budgethouder toegestaan om (dreigende) budgetoverschrijding te compenseren met budgetten van andere objecten die tot zijn verantwoordelijkheid behoren. Voorwaarde hiervoor is dat de lastenverdeelsleutels van de ontvangende en afgevende objecten voor de toerekening van kosten naar taak identiek zijn.

Artikel 14

Onvoorziene uitgaven zijn uitgaven, waarvan de aard en/of omvang bij de vaststelling van de begroting niet kunnen worden voorzien. Voorstellen tot aanwending van de begrotingsposten onvoorziene uitgaven tijdens een begrotingsjaar zullen ter goedkeuring worden voorgelegd aan het DT.

Artikel 15

De afdelingshoofden kunnen financiële ondermandatering verlenen aan functionarissen. In bijlagen 2b en 2c zijn de financiële bevoegdheden per functie en de maximale bedragen nader gelimiteerd

Artikel 16

In het geval dat een krediet dreigt te worden overschreden met meer dan 10%, of meer dan € 500.000, dient een aanvullend investeringskrediet te worden aangevraagd bij de VV. Investeringsuitgaven worden niet gedaan, indien geen of onvoldoende krediet beschikbaar is. Een verhoging van het uitvoeringskrediet wordt uitsluitend door de VV vastgesteld.

Artikel 17

Voor de zgn. A-investeringen wordt door de opdrachtgever (directeur of afdelingshoofd) een budgethouder

aangewezen. Het budgethouderschap van een investeringsproject kan door de opdrachtgever gewijzigd worden. Deze ondermandatering wordt schriftelijk vastgelegd in een ondertekend memo.

Artikel 18

Voor A- en B -investeringen (waarvoor door de VV een krediet is afgegeven) mogen uitgaven worden gedaan. Voor B-investeringen kan door het college van dijkgraaf en hoogheemraden het maken van voorbereidingskosten worden toegestaan tot maximaal € 50.000. Hiervoor wordt een collegevoorstel ingediend.

Artikel 19

De regeling treedt in werking met ingang van de datum waarop deze wordt goedgekeurd door het college van D&H.

2. De financiële organisatie van Rijnland

2.1 Algemeen

Het doel van de financiële organisatie van het Hoogheemraadschap van Rijnland is er voor te zorgen dat er steeds voldoende geld is om de taken die aan Rijnland zijn opgedragen doelmatig te kunnen uitvoeren. Daarnaast is het de bedoeling om er voor te zorgen dat het geld bij het uitvoeren van de taken zo goed mogelijk wordt besteed. Kort samengevat kunnen we zeggen dat de financiële organisatie van Rijnland is opgezet om het financieel proces binnen Rijnland zo goed mogelijk te laten verlopen.

Om het financiële proces binnen Rijnland goed te kunnen begrijpen, moeten we onderscheid maken tussen het geldbedrag dat nodig is om Rijnland ieder jaar te laten "draaien" (de exploitatiebegroting) en het geldbedrag dat nodig is om binnen Rijnland nieuwe werken te kunnen bouwen, bestaande werken ingrijpend te kunnen verbeteren en duurzame bedrijfsmiddelen aan te kunnen kopen (de investeringsbegroting).

2.2 Juridisch kader

De bronnen voor het budgetrecht en de mandaatverlening zijn:

  • De Waterschapswet;

  • De Verordening Beleid- en Verantwoordingsfunctie;

  • Het Mandaat- en volmachtbesluit;

  • Het Besluit ondermandaten;

  • De Nota Inkoopbeleid;

  • Deze Budgethoudersregeling.

Voor de details wordt verwezen naar de genoemde documenten zoals de Nota inkoopbeleid. Deze nota wordt regelmatig bijgewerkt en daarom is het van belang om steeds naar de laatst vastgestelde versie te kijken.

2.3 De exploitatiebegroting

Om Rijnland ieder jaar te laten functioneren zoals we dat ons ten doel stellen, is geld nodig. Hiervoor wordt jaarlijks een exploitatiebegroting opgesteld. Om te bepalen wat precies het totaalbedrag is dat in een bepaald jaar nodig zal zijn, wordt in het daaraan voorafgaande jaar begonnen met na te denken over welke activiteiten ondernomen gaan worden in het volgende jaar en wat de kosten hiervan zijn.

De Verenigde Vergadering (VV) start de jaarlijkse begrotingsdiscussie aan de hand van het Meerjarenperspectief, waarin op strategisch niveau de wensen ten aanzien van de te realiseren doelen en effecten voor het komende begrotingsjaar en de drie hierop volgende jaren worden geformuleerd. De besluitvorming in het Meerjarenperspectief is vervolgens input voor de daarop volgende begrotingsdiscussie, waarbij de VV, per bestuursprogramma de te bereiken effecten, doelstellingen en de financiële kaders (budgetten en tarieven) formuleert. Door het vaststellen van de begroting geeft de VV aan het college van D&H de bevoegdheid de begroting uit te voeren binnen de daarvoor vastgestelde kaders (doelen, gekoppeld aan geld en personeel).

De bedragen die in de loop van een jaar worden uitgegeven en ontvangen om de taken van Rijnland te kunnen uitvoeren, worden in de financiële administratie vastgelegd. Dat gebeurt ook met de bedragen die in de loop van het jaar door Rijnland worden ontvangen, zoals bijvoorbeeld de belastingopbrengsten (de algemene omslagen en de zuiverings- en verontreinigingsheffing) en subsidies.

Bestuurlijk

In de Buraps wordt over zowel de lasten, de baten en de geleverde prestaties aan het college van D&H en de VV gerapporteerd. Tweemaandelijks ontvangt D&H een overzicht met de voortgang van het investeringsvolume.

Ambtelijk

De stuurgroepen ontvangen maandelijks een voortgangsrapportage op het bedrijfsplan (inclusief investeringsvolume). Op inhuur en personele invulling vindt maandelijkse sturing plaats in DT (vacaturepot). Daarnaast wordt de toestand en prognose van het investeringsvolume ook maandelijks aan DT gerapporteerd.

Na afloop van het jaar wordt de administratie over het boekjaar afgesloten en wordt het programmajaarverslag opgemaakt. In het programmajaarverslag worden de bedragen vermeld die in het afgelopen jaar door Rijnland voor de voorgenomen activiteiten zijn uitgegeven en ontvangen. Met het programmajaarverslag wordt door het college van D&H verantwoording afgelegd aan de VV over de wijze waarop in de loop van het jaar met de door de VV beschikbaar gestelde middelen is omgegaan en welke prestaties er zijn geleverd.

De budgethouders zullen bij het opstellen van de begroting en afdelingsplannen resultaatafspraken maken met de desbetreffende budgethouder(s) van de doorbelaste kosten over de prestaties die worden geleverd en de budgethouder(s) die een bijdrage leveren aan de totstandkoming de betreffende output. Ten aanzien van de doorbelaste kosten is voor de opdrachtgever geen budgetverantwoordelijkheid van toepassing. Deze budgetverantwoordelijkheid ligt bij het afdelingshoofd (de opdrachtnemer) van de te leveren dienst of product.

De afdelingshoofden zijn gemandateerd voor het afdelingsbudget zoals dat in de vastgestelde begroting is opgenomen. De hoogte van de ramingen (op kostensoortniveau) vormen de maximale bedragen waarover een afdeling kan beschikken. Het afdelingsbudget bevat, behalve de kosten, ook de baten en de urenboekingen die voortkomen uit de TIM-applicatie.

De mogelijkheden voor compensatie binnen het afdelingsbudget zijn met voorbeelden toegelicht in bijlage 3. Indien geen compensatie binnen de exploitatiebegroting mogelijk is, dient een voorstel aan het DT ter goedkeuring te worden gericht om te mogen beschikken over de post "onvoorzien" in de begroting. Het moet hierbij gaan om uitgaven die voldoen aan de drie O's (onvoorzienbaar, onvermijdbaar en onuitstelbaar).

2.4 Samenvatting bevoegdheden van de actoren

De Verenigde Vergadering

De VV heeft het hoogste recht in budgettair opzicht. Dit betekent:

  • Voor investeringen die een bedrag van € 50.000 te boven gaan, verleent zij een krediet;

  • Eens per jaar stelt zij de exploitatiebegroting voor het komende jaar vast;

  • Hiermee verleent zij D&H mandaat binnen de afgesproken kaders van de begroting.

Het college van dijkgraaf en hoogheemraden

  • Voor investeringen kan door het college worden toegestaan dat voorbereidingskosten worden gemaakt tot maximaal € 50.000. Over hogere bedragen gaat de VV.

Algemeen directeur

  • Het college van D&H mandateert het van de VV verkregen mandaat alsmede de hierboven genoemde eigen bevoegdheden door aan de algemeen directeur;

  • Het DT beschikt over voorstellen tot aanwending van de begrotingspost Onvoorzien uit de exploitatiebegroting. Op grond van art. 8 van de ‘Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie van het Hoogheemraadschap van Rijnland' kan het college dit doormandateren aan de secretaris-algemeen directeur.

MT

  • Directeuren en afdelingshoofden zijn als budgethouder aangewezen (m.a.w. de algemeen directeur verdeelt de bevoegdheid over de door VV en het college van D&H verleende budgetten over de ambtelijke organisatie);

  • Afdelingshoofden kunnen hun bevoegdheden in gedeelten ondermandateren aan hun medewerkers (in de praktijk meestal teamleiders).

Projectleiders, teamleiders etc.

  • Projectleiders krijgen de bevoegdheid over kredieten ondergemandateerd en zijn daarmee verantwoordelijk voor budgetbeheer van kredieten verleend door de VV;

  • Met name teamleiders krijgen deelbudgetten uit de exploitatiebegroting ondergemandateerd van hun afdelingshoofden.

2.5 De investeringsbegroting

Algemeen

Rijnland geeft jaarlijks ook aanzienlijke bedragen uit aan het bouwen van nieuwe en het ingrijpend aanpassen van bestaande werken en het aankopen van duurzame bedrijfsmiddelen. Die hier bedoelde activiteiten worden ook wel investeringsuitgaven genoemd. Investeringsuitgaven hebben niet alleen betrekking op de bouw van nieuwe werken, zoals zuiveringsinstallaties, poldergemalen en de aanleg van persleidingen, maar ook op de aanschaf van diverse bedrijfsmiddelen zoals automatiseringsapparatuur en software.

Het investeringsplan is gesplitst in een drietal lijsten, waarbij plaatsing op een van de lijsten zowel een bestuurlijk (kolom: categorie) als budgettaire (kolom: dekking) betekenis heeft. Voor een uitleg van die besluitvorming wordt verwezen naar onderstaande tabel.

Uitleg besluitvorming

Categorie

Inhoud

Dekking

A-lijst

De in uitvoering zijnde en nog uit te voeren vervangings- en uitbreidingsinvesteringen. De Verenigde Vergadering heeft reeds kredieten beschikbaar gesteld

De kapitaallasten zijn verwerkt in de begroting en de meerjarenraming

B-lijst

Investeringen, waarvan de bestuurlijke afweging in beginsel heeft plaatsgevonden (het project bevindt zich in de voorbereidingsfase).

De VV (of D&H tot € 50.000) kan reeds een voorbereidingskrediet beschikbaar stellen. De uitvoering zal echter pas daadwerkelijk starten na beschikbaarstellingvan een uitvoeringskrediet.

De kapitaallasten zijn verwerkt

in de begroting en de meerjarenraming

C-lijst

Investeringen waarvan verwacht wordt dat er in de toekomst uitgaven uit gaan voortvloeien. Er zijn voor de investeringen nog geen kredieten beschikbaargesteld. De voorbereidingsfase kan pas daadwerkelijk starten na bestuurlijke besluitvorming.

De kapitaallasten van deze investeringen worden niet verwerkt in de begroting en de meerjarenraming.

Bij het Meerjarenperspectief worden zoveel mogelijk integrale voorstellen gedaan welke nieuwebeleidsvoorstellen van de C-lijst, naar de B-lijst worden overgebracht. In spoedeisende gevallen kan het college van D&H ook besluiten een afzonderlijk voorstel naar de B-lijst over te brengen. Een dergelijk besluit betekent dat de planvormingsfase van zo´n project kan starten.

Vervolgens wordt op de begrotingsdag het meerjareninvesteringsprogramma behandeld en kan op basis daarvan worden besloten om dat specifieke programma in de begroting en meerjarenraming op te nemen.

Voor de daadwerkelijke uitvoering van een belangrijk investeringsproject moet door de VV een apart besluit worden genomen, een zogenaamd investeringsbesluit. In principe kunnen dergelijke besluiten slechts worden genomen, indien daar op de B-lijst van het investeringsprogramma bedragen voor zijn geraamd. Ter voorbereiding van een investeringsbesluit wordt een voorstel, met daarbij behorende gespecificeerde kostenbegroting, geformuleerd. Dit kredietvoorstel wordt door D&H aan de

VV voorgelegd. Stemt de VV met het voorstel in, dan wordt daarmee tegelijkertijd het krediet beschikbaar gesteld om het voorstel te kunnen uitvoeren (uitvoeringskrediet). In de Nota vaste activabeleid (voor het laatst vastgesteld in 2011) wordt beschreven voor welke activiteiten kredieten kunnen worden aangevraagd en over hoeveel jaren een krediet wordt afgeschreven.

Voor investeringskredieten dient te worden bepaald wie de meest aangewezen functionaris is om voor dit krediet als budgethouder op te treden. De uitgangspunten van ‘Projectmatig creëren" zijn leidend voor de projecten van Rijnland.

In beginsel is het afdelingshoofd uit hoofde van zijn lijnbevoegdheid de budgethouder. Dat betekent dat de opdrachtgever (het afdelingshoofd) of de gedelegeerd opdrachtgever (de teamleider) van het project formeel vaak de budgethouder zal zijn. In de praktijk is dat minder goed werkbaar. De projectleider moet zijn rol als verantwoordelijk manager van het investeringsproject invulling kunnen geven en daarom ook financiële bevoegdheden toebedeeld krijgen van de opdrachtgever. Daarom wordt de projectleider een financieel mandaat te verleend voor de zgn. A-investeringen. Bij de hogere bedragen kan hij dan terugvallen op de projectmanager als deze voor een groep van projecten betrokken is.

Doorgaans zijn investeringskredieten opgebouwd uit een voorbereidingskrediet (ten behoeve van de nadere onderbouwing van het uitvoeringskrediet) en een uitvoeringskrediet (ter bekostiging van de feitelijke investeringsuitgave). Met het oog op de kredietbewaking (uitgaven en inkomsten) dienen kredieten altijd bruto te worden aangevraagd en verstrekt. Dit wil zeggen dat subsidies en bijdragen van derden niet op voorhand van het krediet worden afgetrokken.

Verzamelkredieten

In de Voorjaarsnota 2005 is besloten om te gaan werken met verzamelkredieten. Een verzamelkrediet bestaat uit kleine en reguliere investeringen met een beheersmatig karakter, die jaarlijks na het vaststellen van de begroting (in dezelfde vergadering) door de VV worden behandeld en vastgesteld.

Het gaat hierbij in de eerste plaats om vervangingsinvesteringen, die zich richten op het instandhouden van het bestaande voorzieningenniveau (vervanging, groot onderhoud, renovatie van werken etc.). In de tweede plaats gaat het om investeringen in bedrijfsmiddelen zoals kantoormeubilair, kantoorautomatisering, het wagenpark etc. Vanwege het beheersmatige karakter kan bij het verstrekken van kredieten ten behoeve van dit type investeringen een lichtere en dus snellere procedure worden gevolgd dan bij overige investeringen.

Het gaat hierbij nadrukkelijk dus niet om voorbereidingskredieten voor grote investeringen, onderzoeken waarvoor een krediet nodig is, pilot-projecten e.d. Deze investeringen hebben een beleidsmatig karakter en vragen daarom expliciet om instemming van de VV.

Er wordt gestreefd naar twee verzamelkredieten per jaar. Opgemerkt kan worden dat verzamelkredieten vooral zijn bedoeld als planningsinstrument en niet voor het bewaken van de voortgang.

Omgaan met meevallers

Meevallers blijven in principe beschikbaar voor het betreffende project. De meevallers kunnen alleen worden ingezet om financiële tegenvallers van andere delen van het project op te kunnen vangen.

Ofwel binnen een ‘raamplan' mag tussen mee- en tegenvallers worden geschoven zolang de totale kredietruimte maar niet wordt overschreden. Bij tegenvallers buiten de totale kredietruimte (zie artikel 16, met meer dan 10% of maximaal € 500.000) wordt de VV hoe dan ook betrokken; er moet in dit geval immers aanvullend krediet bij de VV worden aangevraagd. Meevallers mogen niet gebruikt worden om extra voorzieningen binnen het project te realiseren of de invulling van het project aan te passen. Dit moet altijd aan de VV worden voorgelegd.

In de praktijk zal de projectleider de eerste zijn die een mee- of tegenvaller signaleert. Als de gunning van een werk of dienst heeft plaatsgevonden, is duidelijk in hoeverre het beschikbare (deel-) krediet wordt over- of onderschreden. De projectleider dient zijn afdelingshoofd hierover te informeren en is verantwoordelijk voor de bewaking van het totale krediet en voor de communicatie met de VV bij mee- of tegenvallers.

2.6 De verantwoording, rapportages en gelegenheid tot bijsturing

Hiervoor krijgen de in paragraaf 2.4 genoemde actoren standaard de beschikking over de volgendedocumenten aan de hand waarvan zij kunnen bijsturen:

De VV en het college van D&H

  • 2 keer per jaar een Burap (bestuursrapportage) met eventueel een voorstel tot begrotingswijziging;

  • 1 keer per jaar het programmajaarverslag met het overzicht van af te sluiten kredieten;

  • 1 keer per jaar een uitvoeringsinformatie programmajaarverslag met het overzicht van lopende kredieten.

Directeuren en MT

  • De hierboven genoemde documenten en daarnaast (met betrekking tot de bedrijfsvoering):

  • De stuurgroepen ontvangen maandelijks een voortgangsrapportage op het bedrijfsplan (inclusief investeringsvolume);

  • Periodiek diverse maatwerkoverzichten;

  • Daarnaast zullen in de praktijk, op verzoek nog andere rapportages worden verzorgd wanneer daarvoor een aanleiding is.

Bijlage 1

Bijlage 1: Overzicht resultaatverantwoordelijke functionarissen en hun beheerproducten (bron: Functie- en Takenboeken)

Overzicht resultaatverantwoordelijke functionarissen en hun beheerproducten

Processen 

Beheerproduct 

Omschrijving  

Verantwoordelijk afdelingshoofd 

Opmerkingen 

Administratie beheren

51010

14040

19030

63010

Comptabiliteit

Onderhoud regionale waterkeringen

Bediening kunstwerken actieve waterbeheersing

Dividenden en Overige inkomsten

h.ADM

h.ADM

h.ADM

h.ADM

Betreft opbrengsten eigendommen

Betreft Lozingsvergoedingen

HRM- en organisatiemanagement

Informatiemanagement

Communicatie

Algemene en juridische ondersteuning/advisering

Finaciele ondersteuning en advisering

42010

50020

50030

50040

52010

Externe communicatie

Organisatiebeleid en -beheer

personeelsbeleid en -beheer

Kwaliteit- Arbeidsomstandigheden, milieu- zorg- beleid en -beheer

Informatiebeleid en automatisering

h.ADV

h.ADV

h.ADV

h.ADV

h.ADV

Relatiebeheer (opbouwen, onderhouden)

Bestuursondersteuning

41010

41020

41030

50060

Bestuur

Bestuursondersteuning

Beheer niet-reglementaire zaken

Algemeen bestuurlijke en juridische ondersteuning

AS

AS

h.SER

AS

Wet- en regelgeving actualiseren

Opstellen legger/beheerregister (ker. watersystemen)

Uitvoeren veiligheidstoets (keringen)

Planvorming plannen van derden

Planvorming eigen plannen

Plannen en ontwerpen

Innovaties verkennen, onderzoeken en ontwikkelen

11010

11070

11080

13010

13020

13030

16020

16030

16040

18010

18050

21010

21020

23050

38010

Beheersplan waterkeringen

Themaplannen

Plannen afvalwaterbeleid

Legger waterkeringen

beheerregister waterkeringen

Veiligheidstoetsing waterkeringen

Waterakkoorden

Legger waterlopen en kunstwerken

Beheerregister waterlopen en kunstwerken

Baggerprogramma

Saneringsprogramma

Monitoring waterkwantiteit

Monitoring waterkwaliteit

Subsidies afhaakproblematiek

Stimulering derden aanpak diffuse emissies

h.BLD

h.BLD

h.BLD

h.BLD

h.BLD

h.BLD

h.BLD

h.BLD

h.BLD

h.BLD

h.BLD

h.BLD

h.BLD

h.BLD

h.BLD

Overzicht resultaatverantwoordelijke functionarissen en hun beheerproducten

Processen

Beheerproduct 

Omschrijving 

Verantwoordelijke afdelingshoofd 

Opmerkingen 

Belastingheffen en invorderen

39010

39020

39030

39040

39050

39060

39070

40010

40020

40030

62010

64010

Kostentoedeling, classificatie en belastingverordeningen

Aanslagen huishoudens

Aanslagen Wvo overige bedrijven

Aanslagen omslag gebouwd, ongebouwd en pachters

Verzoek, bezwaar en beroepschriften huishoudens

Verzoek, bezwaar en beroepschriften Wvo bedrijven

Bezwaar en beroepschriften omsalg gebouwd, ongebouwd en pachters

Betalingsverwerking aanslagen

Kwijtschelding

Invorderingmaatregelen aanslagen

Belastingopbrengsten

Kwijtschelding en Oninbare vorderingen

h.ADV

h.ADV

h.ADV

h.ADV

h.ADV

h.ADV

h.ADV

h.ADV

h.ADV

h.ADV

h.ADV

h.ADV

Calamiteitenzorg

Beheren/bedienen

(keringen, watersystemen)

14020

14040

14060

15010

17020

17040

17050

17070

19020

19030

19040

20010

Onderhoud primaire waterkeringen

Onderhoud regionale waterkeringen

Onderhoud overige waterkeringen

Dijkbewaking en calamiteitenbestrijding

Onderhoud waterlopen

Onderhoud kunstwerken passieve waterbeheersing

Kwaliteitsmaatregelen in oppervlaktewater

Muskusrattenbestrijding

Onderhoud kunstwerken actieve waterbeheersing

Bedieninkunstwerken actieve waterbeheersing

Boezembeheer

Calamiteitenbestrijding watersystemen

h.BWS

h.BWS

h.BWS

h.BWS

h.BWS

h.BWS

h.BWS

h.BWS

h.BWS

h.BWS

h.BWS

h.BWS

1e lijnsonderhoud

1e lijnsonderhoud

1e lijnsonderhoud

1e lijnsonderhoud

1e lijnsonderhoud

1e lijnsonderhoud

Beheren/bedienen (waterzuiveringen)

Calamiteitenzorg

22020

22030

23020

23030

23040

23060

24020

24030

24040

25010

Onderhoud transporstelsels

Beheer transportstelsels

Onderhoud zuiveringsinstallaties

Beheer zuiveringsinstallaties

Wvo-heffing effluent (betalingen aan het rijk)

IBA-inrichtingen

Onderhoud slibverwerkingsinstallaties

Beheer slibverwerkingsinstallaties

Afzet slib/restproducten

Afvalwaterbehandeling door derden

h.BZU

h.BZU

h.BZU

h.BZU

h.BZU

h.BZU

h.BZU

h.BZU

h.BZU

h.BZU

1e lijnsonderhoud

1e lijnsonderhoud

1e lijnsonderhoud

Realiseren (keringen, watersystemen, afvalwater)

Onderhouden en in standhouden

(keringen, watersystemen, afvalwater)

14010

14020

14030

14040

14060

17010

17020

17030

17040

18020

18030

18060

19010

19020

22010

22020

23010

23020

24010

24020

Aanleg en verwerving primaire waterkeringen

Onderhoud primaire waterkeringen

Aanleg en verwerving regionlae waterkeringen

Onderhoudregionale waterkeringen

onderhoud overige waterkeringen

Aanleg en verwerving waterlopen

Onderhoud waterlopen

Bouw en verwerving kunstwerken passieve waterbeheersing

Onderhoud kunstwerken passieve waterbeheersing

verwijdering en verwerking van verspreidbare baggerspecie

Verwijdering en verwerking van niet verspreidbare baggerspecie

Sanering van waterbodems

Bouw en verwerving kunstwerken actieve waterbeheersing

Onderhoud kunstwerken actieve waterbeheersing

Bouw en verwerving transportstelsels

Onderhoud transportstelsels

Bouw en verwerving zuiveringsinstallaties

Onderhoud zuiveringsinstallaties

Bouw en verwerving slibverwerkingsinstallaties

Onderhoud slibverwerkingsinstallaties

h.BZA

h.BZA

h.BZA

h.BZA

h.BZA

h.BZA

h.BZA

h.BZA

h.BZA

h.BZA

h.BZA

h.BZA

h.BZA

h.BZA

h.BZA

h.BZA

h.BZA

h.BZA

h.BZA

h.BZA

h.BZA

2e en 3e lijnsonderhoud

2e en 3e lijnsonderhoud 

2e en 3e lijnsonderhoud

2e en 3e lijnsonderhoud 

2e en 3e lijnsonderhoud 

2e en 3e lijnsonderhoud 

2e en 3e lijnsonderhoud 

2e en 3e lijnsonderhoud 

2e en 3e lijnsonderhoud 

2e en 3e lijnsonderhoud 

Coördineren van de planning & controlcycles

50061

50062

50063

Concerncontrol en financieel beleid

Meerjarenraming en begroting

Management- en bestuursrapportage

CC

CC

CC

Handhaving

31020

34010

34020

36010

36020

Handhaving grondwaterbeheer

Toezicht keur

Repressieve handhaving keur

Toezicht Wvo

Repressieve handhaving Wvo

h.HDH

h.HDH

h.HDH

h.HDH

h.HDH

Monsterneming en analyse

54010

Bemonstering en analyse

h.BLD

nvt

11020

11040

Beheersplan wegenbeheer

Beheersplan vaarwegenbeheer

n.v.t.

n.v.t.

Calamiteitenzorg

Planvorming plannen van derden

Planvorming eigen plannen

Plannen en ontwerpen

11020

11050

11060

12010

12020

12030

12040

14070

16010

17060

37030

Waterbeheersplan

Gebiedsgerichte plannen

Calamiteitenplannen

Plannen Rijk

Plannen Provincie

Plannen Gemeenten

Plannen overig

Voorzieningen verwante belangen waterkeringen

Peilbesluiten

Voorzieningen verwante belangen watersystemen

Beheerplan (afval)waterketen

h.P&P

h.P&P

h.P&P

h.BLD

h.BLD

h.P&V

h.P&P

h.P&P

h.P&P

h.P&P

h.P&P

Bevoegd is D&H

Bevoegd is D&H

Vergunningverlening

18040

31010

32010

33010

35010

35020

37010

37020

Bijdragen aan derden voor baggeren

Vergunningverlening grondwaterbeheer

Keur

Vergunningen en keurontheffingen

Wvo-vergunningen

Wvo-meldingen

Rioleringsplannen

Subsidies lozingen

50010

Centraal management

SAD

Huisvesting

Verzorgen van overige interne faciliteiten

52020

53010

53020

Centrale (geo)grafische informatie

Huisvesting

Interne faciliteiten

h.SER

h.SER

h.SER

n.v.t.

60010

61010

Onvoorzien

Algemene reserves

Programma directeur

Programma directeur

Bijlage 2a

Bijlage 2a: Bevoegdhedentabel exploitatiebegroting

Afdeling 

Afdelingsbegroting 

Functie 

Opmerkingen 

Bestuur

9110

Adjunct secretaris

AS

Directieteam

9150

Secretaris algemeen directeur

SAD

Stafafdelingen

Secretaris algemeen directeur

BO

9170

Adjunct secretaris

AS

CC

9160

Concern Controller

CC

Overige afdelingen

Directeur

DT-lid

ADM

9350

Afdelingshoofd Administratie

h.ADM

ADV

9360

Afdelingshoofd Advies

h.ADV

SER

9390

Afdelingshoofd Service

h.SER

P&P

9470

Afdelingshoofd Plannen en Projecten

h.P&P

BLD

9460

Afdelingshoofd Beleid

h.BLD

P&V

9480

Afdelingshoofd Plantoetsing en Vergunningverlening

h.P&V

BZU

9540

Afdelingshoofd Zuiveren

h.BZU

BWS

9530

Afdelingshoofd Watersystemen

h.BWS

BZA

9550

Afdelingshoofd Bouwzaken

h.BZA

HDH

9560

Afdelingshoofd Handhaving

h.HDH

Bijlage 2b

Bijlage 2b: Bevoegdhedentabel exploitatiebegroting ondermandatering / vervanging

Afdelingshoofd 

Budgethouder 

Delegatie 

Bedrag 

Opmerkingen 

Alle

SAD/Afdelingshoofden

Directeur

onbeperkt

Betreft de mogelijkheid tot vervanging die in het algemeen

horizontaal tussen de afdelingshoofden zal plaatsvinden.

BZA

h.BZA

Teamleider Civiele- en cultuurtechniek (Taakstellend onderhoud)

€100.000

Teamleider Civiele- en cultuurtechniek (projectleiding)

€100.000

Teamleider Installatietechniek

€100.000

Teamleider Operationeel Onderhoud

€ 30.000

Teamleider Beheer en Procesautomatisering

€ 30.000

Projectmanager

€100.000

Projectleider

€ 30.000

Vakspecialist A

€ 30.000

Vakspecialist B

€ 30.000

Senior onderhoudstechnicus

€ 10.000

Senior medewerker procesautomatisering

€ 10.000

BWS

h.BWS

Teamleider Gebiedsbeheer

€ 30.000

Teamleider Bedrijfsvoering Noord

€ 30.000

Teamleider Bedrijfsvoering Zuidoost

€ 30.000

Teamleider Bedrijfsvoering Zuidwest

€ 30.000

Senior watersysteembeheerder

€ 10.000

Senior medewerker bedrijfsvoering

€ 10.000

BZU

h.BZU

Teamleider Noord

€ 30.000

Teamleider Zuid-Oost

 € 30.000

Teamleider Zuid-west

€ 30.000

Teamleider Ondersteuning

€ 30.000

Senior procesvoerder

€ 10.000

Overige

h.HDH

h.BLD

h.P&P

h.P&V

h.ADV

h.SER

h.ADM

Teamleider

€ 30.000

Bijlage 2c

 Bijlage 2c: Bevoegdhedentabel investeringsbegroting ondermandatering/ vervanging

Bevoegdhedentabel investeringsbegroting ondermandatering / vervanging

 Afdeling

Budgethouder 

Delegatie 

Bedrag 

Opmerkingen 

 Alle

 Afdelings-hoofden

 Directeur

 onbeperkt

 Betreft vervanging die in het algemeen horizontaal tussen afdelingshoofden zal plaatsvinden

 BZA

 h.BZA

 Teamleider Civiele- en cultuurtechniek (taakstellend onderhoud)

€ 100.000

 Teamleider Civiele- en cultuurtechniek (projectleiding)

€ 100.000

 Teamleider Installatietechniek

€ 100.000

 Teamleider Onderhoud

€ 100.000

 Projectleider

€   30.000

 Vakspecialist A

€   30.000

 Vakspecialist B

€   30.000

 P&P

h.P&P

 Teamleider

€ 100.000

 Projectmanager

€  100.000

 Projectleider

€  30.000

 Procesleider

€  30.000

 BLD

 h.BLD

 Beleidsadviseur

€  30.000

 Adviseur beleid & onderzoek

€  30.000

Overige

 h.ADV

 Aangewezen (functioneel) projectleider

€ 100.000

 h.SER

 Aangewezen (functioneel) projectleider

€ 100.000

 h.ADM

 Aangewezen (functioneel) projectleider

€ 100.000

Bijlage 2d

Bijlage 2d: Bevoeghedentabel t.b.v. declaraties reis- en verblijfkosten (TIM)

Bevoegdhedentabel t.b.v. declaraties reis- en verblijfkosten (TIM)

 Afdeling

Funtie 

Materiële controle 

Budgetbevoegdheid 

 Bestuur

 DGF

Loco DGF

Loco DGF

 loco-DGF

SAD

SAD

 hoogheemraden

DGF

DGF

 VV-leden

SAD

SAD

 leden Rekenkamercommissie

SAD

SAD

DT

 directeur

DGF

DGF

SAD

SAD

SAD

SAD

SAD

SAD

Stafafdelingen

AS

SAD

SAD

 CC

SAD

SAD

 medewerker stafdeling

afdelingshoofd

afdelingshoofd

Afdeling BZA

 h.BZA

 directeur

 directeur

 teamleider

 afdelingshoofd

 afdelingshoofd

 onderhoudstechnicus/vakman

 Senior onderhoudstechnicus

 teamleider

 medewerker proces-automatisering

 Senior medewerker

 teamleider

 overige medewerkers

 procesautomatiseringteamleider

 teamleider

Overige afdelingen

h.P&P

 directeur

 directeur

h.BLD

 directeur

 directeur

h.P&V

 directeur

 directeur

h.HDH

 directeur

 directeur

h.BWS

 directeur

 directeur

h.BZU

 directeur

 directeur

h.ADM

 directeur

 directeur

h.ADV

 directeur

 directeur

h.SER

 directeur

 directeur

 teamleider

 afdelingshoofd

 afdelingshoofd

 medewerker

 teamleider

 teamleider 

Bijlage 3d

Bijlage 3: Toelichting budgethouderschap

Uitzonderingen exploitatiebudgetten

Voor een aantal kostensoorten geldt dat deze niet in de standaardregeling kunnen worden ondergebracht. Dit zijn de in artikel 3 onder c. bedoelde posten. In deze gevallen kan niet één budgethouder of de vaste budgethouder voor een object hiervoor verantwoordelijk worden gesteld omdat deze of alleen de hoeveelheid of alleen de prijs kan beïnvloeden of dat de werkzaamheden over verschillende afdelingen zijn verdeeld. Leveringscontracten worden namelijk centraal afgesloten. Om de bedrijfsvoering niet te belemmeren, is hiervoor een praktische oplossing gekozen die in de onderstaande tabel is samengevat. Het gaat hierbij om de volgende kosten:

Uitzonderingen exploitatiebudgetten

Kostensoort 

Budgethouder 

 Kosten van ondernemingsraad

 SAD

 Kosten van verzekeringen

 h.ADM

 Kosten van slibverbranding

 h.BZU voor budgeth.ADM voor de creditnota’s en voorschotnota’s

 Telefoonkosten

 h.SER

 Onroerende zaakbelasting en andere zakelijke lasten

 h.ADM

 Motorrijtuigenbelasting

 h.SER

 Rioolrechten

 h.ADM

 Kosten van energie

 h.ADM voor voorschotnota’s en afrekeningen

 Huur- en rentekosten SBG

 h.ADM

 Werkgeverslasten afgevloeide werknemers

 h.ADM

 Onderhoudskosten 1e lijns-onderhoud

 h.BWS en h.BZU voor het 1e lijnsonderhoud

 Onderhoudskosten 2e en 3e lijns-onderhoud

 h.BZA

 Portokosten

 h.SER (tl S&O)

 Advertenties en bekendmakingen

 h.SER (tl C&E)

Toelichting budgetcompensatie en budgettaire regelingen

(Dreigende) overschrijdingen van budgetten dienen te worden vermeden door tijdige en passende maatregelen. Eerst dient afgewogen te worden of opname van de uitgave in de eerstvolgende begroting en besteding in een volgend jaar mogelijk is.

Bij een overschrijding met minder dan € 5.000 per afdeling per kostensoort behoeft nog geen actie te worden ondernomen. Ook wanneer het totale budget aan directe, beïnvloedbare kosten per object of per afdeling niet wordt overschreden, kan een budgettaire regeling achterwege blijven.

Indien dan nog onvoldoende budgetruimte aanwezig blijkt te zijn en een (bestel)opdracht dringend noodzakelijk is, dient de besteller een aanvraag voor een budgettaire regeling op te stellen.

Budgettaire regelingen binnen de taak tussen verschillende kostensoorten is toegestaan (verticale compensatie). Het is de budgethouder toegestaan om een (dreigende) budgetoverschrijding te compenseren met budgetten van andere objecten die tot zijn verantwoordelijkheid behoren. Voorwaarde hiervoor is dat de verdeelsleutels van ontvangende en afgevende objecten voor de toerekening van de kosten naar taak identiek zijn. In concreto betekent dit dat compensatie mogelijk is tussen de kostensoorten van bijvoorbeeld de volgende categorieën:

  • poldergemalen en boezemgemalen;

  • rioolgemalen en afvalwaterzuiveringen;

  • binnen eenzelfde product van een afdeling.

Ten aanzien van een aantal kostensoorten geldt dat hiermee niet budgettair geregeld kan worden. Deze worden hieronder limitatief opgesomd:

  • personele lasten;

  • slibverwerking incl. grondstoffen;

  • energie;

  • chemicaliën;

  • afschrijvingen;

  • rentebaten en -lasten

Voor deze kostensoorten geldt dat ze niet of in beperkte mate door de budgethouder beïnvloed kunnen worden. Daarom mag hiermee niet tussen kostensoorten budget overgeboekt worden. Wel mag binnen een kostensoort tussen budgethouders worden overgeboekt.

Voorbeelden:

  • a.

    budgetcompensatie tussen awzi Aalsmeer en Velsen is toegestaan (dezelfde taak);

  • b.

    budgetcompensatie tussen transportgemaal Vogelenzang en poldergemaal Lijnden is niet toegestaan (andere taak);

Voor de budgettaire regelingen zijn formulieren beschikbaar. Het afdelingshoofd dat om de budgettaire regeling verzoekt, levert daarvoor het ingevulde formulier bij de afdeling Administratie in die de administratieve en financiële afhandeling en verwerking verzorgt. Bij afdelingsoverschrijdende regelingen ondertekenen beide afdelingshoofden het verzoek.

Bijlage 4 Begrippenlijst

Budgetcompensatie: het compenseren van een (dreigende) budgetoverschrijding met budgetten vanandere objecten die tot de verantwoordelijkheid van dezelfde budgethouder behoren. Voorwaarde hiervooris dat de verdeelsleutels van ontvangende en afgevende objecten voor de toerekening van de kosten naar taak identiek zijn.

Budgethouder: de persoon binnen de ambtelijke organisatie aan wie op basis van het Mandaat- en Volmachtbesluit van het Hoogheemraadschap van Rijnland de bevoegdheid is verleend tot het aangaan van verplichtingen, met het oog op het realiseren van een in de begroting nader omschreven prestatie.

Budgettaire regeling: (verticale) compensatie binnen de taak tussen verschillende kostensoorten.

Exploitatiebegroting: deel van de begroting dat benodigd is om Rijnland ieder jaar te laten ‘draaien'.

Investeringsbegroting: deel van de begroting dat benodigd is om binnen Rijnland nieuwe werken te laten bouwen, bestaande werken ingrijpend te kunnen verbeteren en duurzame bedrijfsmiddelen aan te kunnen kopen.

Investeringsbesluit: besluit genomen door de VV voor de uitvoering van een investeringsproject.

Kredietvoorstel: voorstel volgens de A t/m J-lijst van D&H aan de VV ter voorbereiding van een investeringsbesluit.