Beleidsregels voor de toepassing van de tabel afvalwatercoëfficiënten in de verontreinigingsheffing

Geldend van 21-01-2005 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2005

Intitulé

Beleidsregels voor de toepassing van de tabel afvalwatercoëfficiënten in de verontreinigingsheffing

Dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland en de Krimpenerwaard;

overwegende dat onder voorwaarden de vervuilingswaarde van het afvalwater afkomstig vanuit een bedrijfsruimte of een onderdeel daarvan op grond van de hoeveelheid ingenomen water kan worden vastgesteld met behulp van de tabel afvalwatercoëfficiënten;

gelet op artikel 22 van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, juncto artikel 12 van de Verordening verontreinigingsheffing Schieland en de Krimpenerwaard 2005 en het Besluit vervuilingswaarde ingenomen water (Stb. 2000, 534);

b e s l u i t e n :

vast te stellen de volgende Beleidsregels voor de toepassing van de tabel afvalwatercoëfficiënten in de verontreinigingsheffing.

Beleidsregels voor de toepassing van de tabel afvalwatercoëfficiënten

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a de Wvo: de Wet verontreiniging oppervlaktewateren;

b het Besluit: het Besluit vervuilingswaarde ingenomen water;

c de tabel afvalwatercoëfficiënten: de tabel in artikel 22 van de Wvo;

d de conversietabel: de tabel in artikel 2 van het Besluit;

e de vervuilingswaarde per m³ ingenomen water: de vervuilingswaarde als bedoeld in artikel 22, tweede lid, van de Wvo;

f  ambtenaar belast met de heffing: ambtenaar als bedoeld in artikel 123, derde lid, onderdeel b, van de Waterschapswet.

Artikel 2 Toepasbaarheid van de tabel afvalwatercoëfficiënten

  • 1 De belastingplichtige dient op grond van artikel 22, eerste lid, Wvo aannemelijk te maken dat de vervuilingswaarde aan de hand van de tabel afvalwatercoëfficiënten kan worden bepaald. Hiertoe dient een constante relatie tussen de vervuilingswaarde per m³ ingenomen water en de hoeveelheid ingenomen water te worden aangetoond.

  • 2 Een relatie als bedoeld in het eerste lid wordt geacht aanwezig te zijn indien over een periode van 3 jaren de gemiddelde vervuilingswaarde per m³ ingenomen water van elk jaar afzonderlijk niet meer dan 25% afwijkt van de gemiddelde vervuilingswaarde over die gehele periode.

Artikel 3 Toepassing artikel 2 van het Besluit

  • 1 Indien de belastingplichtige aantoont dat een deel van de hoeveelheid ingenomen water is gebruikt als niet verontreinigd koelwater, kan de belastingplichtige dit deel verdisconteren in de vervuilingswaarde per m³ ingenomen water die op basis van de conversietabel is bepaald.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op vier– en vijfsterrenhotels volgens de Benelux–classificatie.

  • 3 Indien de belastingplichtige aantoont dat een deel van de hoeveelheid ingenomen water, niet zijnde koelwater als bedoeld in het eerste lid, niet is geloosd of niet is verontreinigd, kan de belastingplichtige dit deel verdisconteren in de vervuilingswaarde per m³ ingenomen water die op basis van de conversietabel is bepaald.

  • 4 Het derde lid is uitsluitend van toepassing op bedrijfsruimten of onderdelen daarvan die behoren tot de in de conversietabel bedoelde categorie van niet vermelde bedrijfsruimten of onderdelen van bedrijfsruimten.

  • 5 In geval het deel van de hoeveelheid ingenomen water, als bedoeld in het eerste, respectievelijk derde lid kan worden onderscheiden als een afzonderlijk te meten deelstroom, kan in afwijking van de genoemde leden deze deelstroom op aanvraag worden aangemerkt als een afzonderlijk bedrijfsonderdeel.

  • 6 De belastingplichtige dient de exacte hoeveelheid van het koelwater als bedoeld in het eerste lid en van het niet geloosd of niet verontreinigd water als bedoeld in het derde lid aan te tonen aan de hand van watermeters.

  • 7 Verdiscontering als bedoeld onder het eerste en derde lid vindt plaats aan de hand van gegevens over het waterverbruik over een periode van drie jaren aan de hand van de volgende formule:

    ( (a - b)  : a)   x c          (uitgesproken : a min b ; gedeeld door a;  maal c )      waarbij : 

  • a =    totale hoeveelheid ingenomen water

  • b =    totale hoeveelheid niet geloosd ingenomen water, niet verontreinigd afvalwater, niet verontreinigd koelwater

  • c =    vervuilingswaarde per m³ als vermeld in de conversietabel

Artikel 4 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking en hebben betrekking op belastingaanslagen die worden opgelegd op basis van de tabel afvalwatercoëfficiënten terzake van belastbare feiten die zich op of na 1 januari 2005 voordoen.

  • 2 Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels voor de toepassing van de tabel afvalwatercoëfficiënten.

  • Aldus vastgesteld door dijkgraaf en hoogheemraden op 11 januari 2005     

  • Toelichting op de Beleidsregels voor de toepassing van de tabel afvalwatercoëfficiënten.

  • Algemeen

  • De beleidsregels behorende bij dit besluit zijn opgesteld ten behoeve van de toepassing van de tabel afvalwatercoëfficiënten van artikel 22 van de Wvo, welke tabel tevens is opgenomen als bijlage II van de Verordening verontreinigingsheffing Schieland en de Krimpenerwaard 2005. Daarnaast geven deze beleidsregels verdere invulling aan het Besluit vervuilingswaarde ingenomen water, waarin is geregeld op welke wijze de vervuilingswaarde per m³ ingenomen water voor een bedrijfsruimte of een onderdeel daarvan kan worden bepaald, teneinde de toepasselijke tabelklasse en de daarbij behorende afvalwatercoëfficiënt vast te stellen (Staatsblad 2000, 534).

  • Artikelsgewijs

  • Artikel 2 Toepasbaarheid van de tabel afvalwatercoëfficiënten:

  • De tabel afvalwatercoëfficiënten kan alleen worden toegepast, indien de belastingplichtige aannemelijk maakt dat de vervuilingswaarde met behulp van die tabel kan worden bepaald (artikel 22, eerste lid, Wvo). Daarvoor is nodig dat er een constante relatie bestaat tussen de vervuilingswaarde en de hoeveelheid ingenomen water. Een constante relatie wordt geacht aanwezig te zijn, indien is voldaan aan het 25%–criterium. Indien een constante relatie niet aannemelijk kan worden gemaakt, wordt de vervuilingswaarde niet bepaald aan de hand van de tabel afvalwatercoëfficiënten, maar op basis van (beperkte) meting, bemonstering en analyse.

  • Artikel 3 Toepassing artikel 2 van het Besluit:

  • Eerste en tweede lid:

  • In de vervuilingswaarden per m³ per bedrijfscategorie zoals die zijn vermeld in de conversietabel is geen rekening gehouden met eventueel koelwater. In individuele gevallen kan echter wel sprake zijn van koelwater. Indien de belastingplichtige zich niet kan verenigen met de vervuilingswaarde per m³ als bepaald op grond van artikel 2 van het Besluit, heeft de belastingplichtige de mogelijkheid om een onderzoek in te stellen op grond van artikel 4 van het Besluit. In geval van koelwater is dit echter geen praktische werkwijze. Om deze reden wordt de belastingplichtige in voorkomende gevallen in de gelegenheid gesteld om (niet verontreinigd) koelwater te verdisconteren.

  • Een uitzondering hierop wordt gevormd door vier– en vijfsterrenhotels volgens de Benelux–classificatie. Dit koelwater is reeds verdisconteerd in de vervuilingswaarde per m³ als opgenomen in de conversietabel.

  • Derde lid en vierde lid:

  • In de vervuilingswaarden per m³ per bedrijfscategorie als vermeld in de conversietabel is, met uitzondering van koelwater, wel rekening gehouden met het deel van het ingenomen water dat niet is geloosd of niet is verontreinigd. Dit geldt echter niet voor de ‘restcategorie’ van niet in de conversietabel van genoemde bedrijven (bakkerijen, betonmortelbedrijven, sportverenigingen, etc.). Verdiscontering van niet geloosd en niet verontreinigd water is daarom uitsluitend mogelijk voor die bedrijven die vallen onder de restcategorie van de conversietabel. Ten aanzien van de wél in de conversietabel vermelde bedrijfscategorieën is verdiscontering (met uitzondering van koelwater) dus niet aan de orde.

  • Vijfde lid:

  • Koelwater dat met een tussenmeter wordt gemeten, kan op aanvraag als een afzonderlijk bedrijfsonderdeel worden aangemerkt. In geval het koelwater in het geheel niet is verontreinigd, kan dit deel voor de toepassing van artikel 2 van het Besluit buiten aanmerking worden gelaten door hieraan geen enkele vervuilingswaarde toe te kennen. Aan koelwater dat is verontreinigd kan een afzonderlijke vervuilingswaarde per m³ worden toegekend en vervolgens als een afzonderlijk bedrijfsonderdeel ingedeeld in de tabel afvalwatercoëfficiënten. Daarbij moet worden bedacht dat ook zeer licht verontreinigd (koel)water in beginsel in de heffing kan worden betrokken.

  • Zesde lid:

  • In deze bepaling wordt voorgeschreven dat de hoeveelheid koelwater, niet geloosd of niet verontreinigd water dient te worden bepaald aan de hand van (tussen)watermeters. Deze meters dienen deel uit te maken van een gesloten systeem.

  • Artikel 4 Inwerkingtreding en citeertitel:

  • Beleidsregels zijn bij besluit vastgestelde algemene regels. Deze regels worden bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud daarvan in een vanwege het waterschapsbestuur uitgegeven blad of een dag–, nieuws– of huis–aan–huisblad, dan wel op andere geschikte wijze. Indien alleen van de zakelijke inhoud wordt kennisgegeven, wordt het besluit tegelijkertijd ter inzage gelegd. In de kennisgeving wordt vermeld waar en wanneer het besluit ter inzage ligt (artikel 3:42 Awb).

  • Tweede lid:

  • Hier is aangegeven op welke wijze naar deze beleidsregels kan worden verwezen.