Regeling vervallen per 09-02-2012

Marktverordening Hoorn 2005 (1e wijz)

Geldend van 30-04-2009 t/m 08-02-2012

Intitulé

Marktverordening Hoorn 2005 (1e wijz)

Registratie-nr.: 05.08079

De Raad van de gemeente Hoorn;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 26 april 2005;

besluit:

  • 1.

    Marktverordening Hoorn 2005 vast te stellen en in werking laten treden na de daarvoor gestelde termijn na de gebruikelijke bekendmaking;

Marktverordening Hoorn 2005 (1e wijz)

I: Algemene bepalingen.

Artikel 1.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    marktterrein: de openbare of voor het publiek vrij toegankelijke oppervlakte c.q. ruimte, die door het college voor de uitoefening van de markthandel is aangewezen;

  • b.

    markt: de door het college ingevolge artikel 160, eerste lid aanhef en onder h van de Gemeentewet ingestelde warenmarkt, die op de daartoe aangewezen dag en plaats wordt gehouden;

  • c.

    marktmeester: de persoon die in die hoedanigheid door het college is aangesteld of aangewezen;

  • d.

    standplaatshouder: degene aan wie door – of namens het college vergunning is verleend om gedurende de markt een standplaats in te nemen;

  • e.

    standplaats: het voor de duur van een markt door – of namens het college aan de vergunninghouder toegewezen deel van het marktterrein.

Artikel 2.

Het college wijst standplaatsen op de markt alleen toe aan natuurlijke personen.

Artikel 3. Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening, welke in elk geval betrekking hebben op:

  • a.

    de uren, waarop markten worden gehouden;

  • b.

    het toewijzen en het bezetten van de standplaatsen op de markten;

  • c.

    de inrichting van het marktterrein en de standplaatsen;

  • d.

    het vervangen op de standplaatsen op de markt;

  • e.

    het branchepatroon;

  • f.

    standwerken.

Artikel 4. Voorschriften en beperkingen

  • 1. Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

II: Ver- en gebodsbepalingen.

Artikel 5.

Het is verboden:

  • 1.

    zonder vergunning van het college op het marktterrein een standplaats in te nemen;

  • 2.

    zonder vergunning van het college ten tijde van de markt anders dan van een standplaats goederen of diensten al dan niet te koop aan te bieden;

  • 3.

    een andere standplaats in te nemen dan die, welke overeenkomstig de bij of krachtens deze verordening gegeven regels is toegewezen;

  • 4.

    dat de standplaatshouder zich zonder vergunning van het college op de toegewezen standplaats laat vervangen;

  • 5.

    zonder vergunning van het college op het marktterrein bij de uitoefening van de markthandel gebruik te maken van andere voorzieningen dan die, welke door of namens hen ter beschikking zijn gesteld met het kennelijke doel hiervan al dan niet tegen betaling gebruik te maken;

  • 6.

    zonder vergunning van het college aan de op het marktterrein geplaatste opstallen, aangebrachte verlichting en overige openbare voorzieningen wijzigingen aan te brengen c.q. zelf voorzieningen te treffen;

  • 7.

    zonder vergunning van het college op of aan het marktterrein voertuigen, opstallen, materialen en/of goederen te plaatsen of op te slaan, al dan niet met het doel deze te verhuren en/of te gebruiken:

    • a.

      op de weekmarkten vanaf 05.00 uur tot één uur na beëindiging van de markt;

    • b.

      op de jaarmarkten vanaf 18.00 uur op de dag voorafgaand aan de dag waarop de jaarmarkten worden gehouden tot één uur na beëindiging van de markt;

    • c.

      op de koopzondag- of koopavondmarkten vanaf twee uur vóór de aanvang van de markt tot één uur na beëindiging van de markt;

  • 8.

    de marktplaatsen vuil achter te laten. De toegewezen standplaatsen dienen uiterlijk bij de ontruiming van de markt door de standplaatshouders schoon te worden opgeleverd;

  • 9.

    dat de standplaatshouder de hem toegewezen standplaats vóór het einde van de markt verlaat;

  • 10.

    dat de standplaatshouder de hem toegewezen standplaats op een andere dan voor het houden van de markt bestemde tijd inneemt;

  • 11.

    zonder vergunning van het college zich met een voertuig of anderszins hinderlijk voorwerp op het marktterrein te begeven.

III: Straf- en overige bepalingen.

Artikel 6.

Het college kan de vergunning schorsen dan wel de standplaatsvergunning al dan niet voorwaardelijk intrekken, indien de standplaatshouder:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    van de standplaats gebruik maakt op een wijze die strijdig is met het doel waarvoor zij is verleend;

  • c.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • d.

    de marktmeester belemmert in de uitoefening van zijn taak dan wel de door de marktmeester gegeven aanwijzingen niet naleeft;

  • e.

    direct of indirect de goede gang van zaken of orde op de markt in gevaar brengt of verstoort;

  • f.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld en/of leges voldoet;

  • g.

    ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens verstrekt.

Artikel 7.

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan, gelet op het spoedeisende karakter, het college een standplaatshouder gelasten zich ogenblikkelijk van het marktterrein te verwijderen, indien hij:

    • a

      het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

    • b

      zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

    • c

      de marktmeester belemmert in de uitoefening van zijn taak dan wel de door de marktmeester gegeven aanwijzingen niet naleeft;

    • d

      direct of indirect de goede gang van zaken of orde op de markt in gevaar brengt of verstoort;

    • e

      ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens heeft verstrekt.

Artikel 8.

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening kan worden gestraft met een geldboete van maximaal de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.

Artikel 9.

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening, zijn belast de (senior) integraal toezichthouders en coördinatoren werkzaam bij bureau Stadstoezicht.

  • 2. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college dan wel de burgemeester voor deze taak aangewezen personen werkzaam bij bureau Stadstoezicht.

Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 10.

  • -

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij is geplaatst.

  • -

    Op die datum vervalt de “Marktverordening Gemeente Hoorn 1999”.

  • -

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de “Marktverordening Gemeente Hoorn 1999” gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

Artikel 11.

Deze verordening wordt aangehaald als “Marktverordening Hoorn 2005”.