Regeling vervallen per 12-08-2010

Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers

Geldend van 01-01-2005 t/m 11-08-2010

Intitulé

Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers

Raadsbesluit nr.: 04.182

Registratie-nr.: 04.20459

De Raad op 14 december 2004 het volgende besluit heeft vastgesteld:

De Raad van de gemeente Hoorn;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 2 november 2004;

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 18 lid 7 van de Wet inburgering nieuwkomers;

besluit:

vast te stellen de

Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers

Artikel 1 begripsbepalingen

  • 1 In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a

      de Wet: de Wet inburgering nieuwkomers (Win);

    • b

      Wwb: de Wet werk en bijstand;

    • c

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn;

    • d

      nieuwkomer: de nieuwkomer als bedoeld in artikel 1 van de wet;

    • e

      bijstandsnorm: de bijstandsnorm bedoeld in artikel 5, onderdeel c, van de Wwb;

    • f

      boete: de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de wet;

  • 2 De begripsbepalingen van de wet zijn op deze verordening van toepassing, tenzij daarvan uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 2 besluit tot opleggen bestuurlijke boete

Het college neemt bij toepassing van artikel 18, eerste lid, van de wet de bepalingen van deze verordening in acht, onverminderd artikel 18, tweede en vierde lid, van de wet.

Artikel 3 hoogte van de bestuurlijke boete

  • 1. Voor de nieuwkomer die geen recht heeft op de bijstand krachtens de WWB bedraagt de boete bedraagt 20 procent van de bijstandsnorm, die voor hem zou gelden als hij recht zou hebben op de bijstand krachtens de WWB.

  • 2. Voor de nieuwkomer die recht heeft op de bijstand krachtens de WWB is de afstemmingsverordening WWB van toepassing.

Artikel 4 recidive

  • 1. Indien de nieuwkomer zich binnen twaalf maanden nadat aan hem het besluit tot opleggen van een bestuurlijke boete bekend is gemaakt, zich opnieuw gedraagt in strijd met de artikelen 2, 4, vierde lid, 8, eerste volzin, 9, eerste lid, 10, derde lid, of 12, eerste lid, van de wet, bedraagt de bestuurlijke boete 40 procent van de in artikel 3 bedoelde bijstandsnorm.

  • 2. Met het opleggen van een boete wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 18, vierde lid, van de wet.

Artikel 5 inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.

Artikel 6 citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers.

Algemene toelichting

Via artikel 47 van de invoeringswet WWB is artikel 18 van de Win gewijzigd. Op grond van artikel 18 lid 7 van de Win zijn gemeenten sinds de invoering van de WWB gehouden om een verordening op te stellen waarin nadere regels worden gesteld over de hoogte van de bestuurlijke boete die wordt opgelegd aan nieuwkomers bij een overtreding van verplichtingen op basis van de WIN. Deze verordening vervangt de Amvb met nadere regels over de hoogte van boete bij overtreding van de verplichtingen die voor nieuwkomers zijn verbonden aan het volgen van een inburgeringstraject op grond van de WIN. In het besluit houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de WWB en de invoeringswet WWB (Stb. 2003, 386) is geregeld dat artikel 47 van de invoeringswet WWB in werking treedt op 1 januari 2005. Echter op grond de invoeringsregeling WWB (Staatscourant 2003, 203). is het mogelijk de genoemde verordening op basis van de Win eerder vast te stellen en in werking te laten treden. De huidige Amvb op basis van artikel 18 lid 7 van de Win blijft van kracht tot op het moment dat de verordening in de gemeente in werking kan treden.

Artikel 18 van de Wet inburgering nieuwkomers bepaalt dat indien de nieuwkomer een aantal in de wet genoemde verplichtingen niet nakomt, het college de nieuwkomer een bestuurlijke boete oplegt.

Het betreft dan de verplichtingen zich te melden voor en zijn medewerking te verlenen aan een inburgeringsonderzoek; zich te laten inschrijven bij een instelling voor de volgen van een educatief programma; aanwezig te zijn bij alle onderdelen van het educatieve programma; de verplichting tot het afleggen van een toets, en de verplichting om medewerking te verlenen aan de overige onderdelen van het inburgeringsprogramma.

In de artikelen 18, 19 en 20 van de Win is geregeld waar het boetebesluit aan moet voldoen, hoe de boete geïnd moet worden, en op welke gronden kan worden afgezien van het opleggen van een boete. Artikel 18, zevende lid, Win bepaalt dat bij gemeentelijke verordening nadere regels worden gesteld over de hoogte van de boete. De Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers 2004 geeft uitvoering aan deze opdracht aan de gemeente.

De boeteoplegging op basis van de Win verschilt qua karakter met afstemming van een bijstandsuitkering op grond van de WWB (boete i.p.v. een verlaging van de uitkering) en hebben betrekking op een gedeeltelijk andere doelgroep. Het voordeel van de gekozen systematiek van wettelijk voorgeschreven verordeningen is echter dat indien mogelijk afstemming plaats vindt en dit direct geëffectueerd kan worden. Geen aparte boete voor bijstandsontvangers betekent geen incassoproblemen. Hiermee wordt bovendien een duidelijke relatie gelegd met het reïntegratiebeleid zoals dat gevoerd wordt. Ook inburgeren is een vorm van reïntegratie en draagt bij aan verkleining van de afstand tot de arbeidsmarkt c.q. vergroten van de kansen op de arbeidsmarkt.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1 begripsbepalingen

De begrippen die in de verordening worden gebruikt hebben een gelijke betekenis als de omschrijving in de Win.

Artikel 2 besluit tot het opleggen van de bestuurlijke boete

Dit artikel bepaalt dat het college niet zonder meer de standaardboete als bedoeld in artikel 3 kan opleggen, maar dat op grond van artikel 18, tweede en vierde lid van de Win, de boete afgestemd moet worden om op de ernst van het feit, de omstandigheden waarin de nieuwkomer verkeert, en de mate van verwijtbaarheid. Bij het volledig ontbreken van verwijtbaarheid wordt afgezien van een boete. Deze gedraging telt dan ook niet mee voor een eventuele latere recidivebeoordeling.

Daarnaast kan het college afzien van het opleggen van een boete als daarvoor dringende redenen aanwezig zijn. Van dringende redenen is slechts sprake als het opleggen van de boete of het verlagen van de bijstandsuitkering (indien de afstemmingsverordening daar in voorziet) onaanvaardbare gevolgen heeft voor de belanghebbende. Duidelijk is dat slechts in uitzonderlijke gevallen sprake kan zijn van dringende redenen. Wat concreet een dringende reden kan opleveren is op voorhand niet vast te leggen. In de jurisprudentie is wel in algemene zin gesteld dat het kan gaan om levensbedreigende situaties, financiële en/of sociaal/psychische omstandigheden.

Artikel 3 hoogte van de bestuurlijke boete

De beoordeling van de ernst van de gedraging is in deze verordening geobjectiveerd door voor de gedragingen een standaardboete voor te schrijven. Dit neemt uiteraard niet weg dat indien individuele omstandigheden daartoe aanleiding geven, ten voor- of ten nadele van de klant, een andere dan de standaardboete kan worden opgelegd.

Voor gedragingen waarvoor in het kader van de Win een bestuurlijke boete opgelegd kan worden, kan ook, indien de belanghebbende een bijstandsuitkering ontvangt, de bijstand worden verlaagd op grond van artikel 18, tweede lid, van de Wet werk en bijstand. Daarbij is aansluiting bij de betreffende afstemmingsverordening van belang. Het niet nakomen van de verplichtingen die voortkomen uit de Win kan worden gevolgd door een verlaging van de bijstandsuitkering met 20% voor een maand. Om ongelijke behandeling van nieuwkomers met en zonder bijstandsuitkering te voorkomen is de hoogte van de boete gelijkgesteld aan het percentage van de verlaging bij een gedraging van de derde categorie op grond van artikel 2 van de afstemmingsverordening van de gemeente Hoorn.

Ingevolge artikel 18, vijfde lid, Win, kan geen boete worden opgelegd als de uitkering ook al is afgestemd (verlaagd). Indien mogelijk, heeft afstemming van de bijstandsuitkering voorrang op de oplegging van de boete volgens de boeteverordening Win.

Artikel 4 recidive

Indien de nieuwkomer binnen 12 maanden nadat een boetebesluit bekend is gemaakt (of besloten is hiervan af te zien wegens dringende redenen), opnieuw zijn inburgeringsverplichtingen niet nakomt, is er sprake van recidive. Dit heeft doorgaans een grotere mate van verwijtbaarheid en deze gedraging betekent een verdubbeling van het percentage ten opzichte van de eerste gedraging, dus 40% in plaats van 20%. Uiteraard geldt hierbij nog steeds dat artikel 18 tweede en vierde lid moeten worden meegewogen.