Regeling vervallen per 25-04-2014

Regeling Melding Vermoeden Misstand 2011

Geldend van 05-01-2012 t/m 24-04-2014

Intitulé

Regeling Melding Vermoeden Misstand 2011

Corsaregistratienummer : 11.35213

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn;

gelet op:

  • ·

    de voorbeeldregeling en toelichting van de VNG (december 2010),

  • ·

    artikel 15:2 van de CAR/UWO,

  • ·

    het instemmende advies van de Ondernemingsraad d.d. 10 oktober 2011;

BESLUIT

vast te stellen de

Regeling Melding Vermoeden Misstand 2011

Artikel 1 Begripsbepalingen

·Medewerker

De medewerker bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onderdeel a en artikel 1:2, onderdeel c, d, e, g, h van de CAR/UWO, en de persoon die anders dan op basis van een aanstelling of een arbeidsovereenkomst bij de gemeente werkzaam is.

·Melder

De medewerker die een vermoeden van een misstand meldt.

·Vertrouwenspersoon integriteit

De interne persoon (medewerker van de gemeente Hoorn) die als zodanig door het college is aangewezen.

·Meldpunt

Een externe commissie of persoon die als zodanig door het college is aangewezen.

·Vermoeden van een misstand

Een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden van een medewerker met betrekking tot de gemeente Hoorn over:

  • o

    een strafbaar feit;

  • o

    een schending van regelgeving of beleidsregels;

  • o

    het misleiden van justitie;

  • o

    een gevaar voor de volksgezondheid, de veiligheid of het milieu, of

  • o

    het bewust achterhouden van informatie over deze feiten.

Interne meldingsprocedure

Artikel 2 Melding

  • 1.

    De medewerker meldt het vermoeden van een misstand

    • ·

      bij de leidinggevende, of

    • ·

      de vertrouwenspersoon integriteit, of

    • ·

      rechtstreeks bij het meldpunt, als daartoe aanleiding bestaat (conform artikel 10a).

  • Als de medewerker rechtstreeks bij het meldpunt meldt, is de externe procedure (artikelen 9 tot en met 15) van toepassing.

  • 2.

    Van een strafbaar feit moet de melder ook aangifte doen. Dat is een wettelijke verplichting.

Artikel 3 Melding door een ex-medewerker

De ex-medewerker kan een melding doen binnen een periode van twaalf maanden na zijn ontslag of beëindiging van zijn werkzaamheden voor de gemeente. Dat kan alleen als het vermoeden nog tijdens het dienstverband of het werk is ontstaan.

Artikel 4 Identiteit medewerker

  • 1. De persoon bij wie de melder de melding doet, maakt de identiteit van de melder niet bekend zonder instemming van de melder.

  • 2. Personen die betrokken zijn bij de behandeling van een melding gaan behoorlijk en zorgvuldig met de identiteit van de melder om.

Artikel 5 Informeren van college

De persoon bij wie een melding is gedaan, stelt het college direct op de hoogte van de melding en de ontvangstdatum van de melding.

Artikel 6 Onderzoek door college

  • 1. Het college stelt direct een onderzoek in na ontvangst van de melding. Het hangt van de situatie af of dat door een interne deskundige onderzoeker, een team of een externe onderzoeker gebeurt. De Handreiking ‘Onderzoek integriteitsschending’ van het Bureau Integriteit Openbaar Bestuur (BIOS) wordt als onderzoeksprotocol gebruikt.

  • 2. Het college stuurt een ontvangstbevestiging aan de melder of bij de persoon bij wie de melding is gedaan. Daarin staat tenminste het gemelde vermoeden van een misstand en het moment waarop er is gemeld.

  • 3. Het college informeert de persoon of personen over wie de melding gaat over de melding, tenzij daardoor het onderzoeksbelang kan worden geschaad.

Artikel 7 Standpunt college

  • 1. Het college maakt zijn standpunt over het gemelde vermoeden van een misstand binnen twaalf weken schriftelijk bekend aan de melder of persoon bij wie de melding is gedaan.

  • 2. Als de termijn van twaalf weken niet haalbaar is, informeert het college de melder of persoon bij wie de melding is gedaan, schriftelijk en met redenen. Het college meldt dan ook de termijn waarbinnen zij het standpunt bekend maken.

Artikel 8 Jaarverslag

De vertrouwenspersoon maakt jaarlijks een verslag van de aard en de omvang van het aantal interne meldingen. Dit verslag wordt aan het college en de Ondernemingsraad gestuurd en openbaar gemaakt.

Externe meldingsprocedure

Artikel 9 Het meldpunt

  • 1.

    Het college wijst een commissie, een persoon of meerdere personen aan die het meldpunt vormt of vormen.

  • 2.

    Het meldpunt onderzoekt een door de medewerker gemeld vermoeden van een misstand en adviseert het college daarover.

  • 3.

    Het meldpunt bestaat altijd uit een oneven aantal personen, inclusief de voorzitter. Er kunnen ook een secretaris, een plaatsvervangend voorzitter en andere plaatsvervangende leden worden benoemd. Zij beslissen bij gewone meerderheid van stemmen.

 

Artikel 10 Melding bij het meldpunt

    • 1.

      De medewerker kan het vermoeden van een misstand binnen redelijke termijn melden bij het meldpunt, als a. hij het niet eens is met het standpunt bedoeld in artikel 7; b. hij geen standpunt heeft ontvangen binnen de termijnen bedoeld in artikel 7.

    • 2.

      Het meldpunt maakt de identiteit van de medewerker niet bekend zonder instemming van de medewerker.

Artikel 10a Rechtstreekse melding bij het meldpunt.

De medewerker kan het vermoeden van een misstand rechtstreeks melden bij het meldpunt als hij door zwaarwegende belangen de interne procedure niet wil of kan volgen.

Artikel 11 Ontvangstbevestiging en onderzoek

    • 1.

      Het meldpunt bevestigt de ontvangst van een melding van een vermoeden van een misstand aan de melder.

    • 2.

      Het meldpunt stelt het college op de hoogte van de melding.

    • 3.

      Het college informeert de persoon of personen over wie de melding gaat over de melding, tenzij dit het onderzoeksbelang schaadt.

    • 4.

      Het meldpunt stelt een onderzoek in als hij dit noodzakelijk vindt om zijn taak goed uit te voeren.

    • 5.

      Het meldpunt kan bij het college alle inlichtingen inwinnen die het voor zijn advies nodig vindt. Het college geeft het meldpunt alle inlichtingen.

    • 6.

      Het meldpunt kan het onderzoek of gedeelten daarvan opdragen aan een van de leden of aan een deskundige.

    • 7.

      Het kan voorkomen dat de inhoud van bepaalde informatie die het college geeft een vertrouwelijk karakter heeft en alleen ter kennisneming van het meldpunt moet blijven. Het college deelt dit dan mee aan het meldpunt. Het meldpunt beveiligt informatie met een vertrouwelijk karakter tegen kennisneming door onbevoegden.

Artikel 12 Niet ontvankelijkheid

  • Het meldpunt verklaart de melding niet ontvankelijk als:

    • a.

      de misstand niet van voldoende gewicht is;

    • b.

      de melder niet valt onder de definitie van medewerker op grond van deze regeling;

    • c.

      de medewerker de procedure bedoeld in artikel 2 niet heeft gevolgd en artikel 10a niet van toepassing is, of

    • d.

      de medewerker de procedure bedoeld in artikel 2 heeft gevolgd, maar de termijn bedoeld in artikel 3 nog niet voorbij is;

    • e.

      de melding niet binnen redelijke termijn is gedaan.

Artikel 13 Advies van het meldpunt

    • 1.

      Het meldpunt geeft binnen twaalf weken een advies aan het college. Het meldpunt stuurt een kopie van het advies aan de melder met inachtneming van het eventueel vertrouwelijk karakter van de aan het meldpunt verstrekte informatie.

    • 2.

      Als de termijn van twaalf weken niet haalbaar is, dan informeert het meldpunt de melder en/of de vertrouwenspersoon en het college hierover voordat deze termijn is verlopen. Dat gebeurt schriftelijk en gemotiveerd. Daarin staat ook de termijn waarbinnen het advies klaar is.

    • 3.

      Het advies wordt openbaar gemaakt op een manier die het meldpunt geëigend vindt, tenzij zwaarwegende belangen zich hiertegen verzetten. Er wordt in ieder geval rekening gehouden met:

    • ·

      een geanonimiseerde vorm;

    • ·

      het eventueel vertrouwelijke karakter van de verstrekte informatie;

    • ·

      wettelijke bepalingen.

Artikel 14 Standpunt college naar aanleiding van het advies van het meldpunt

    • 1.

      Het college informeert binnen twee weken na ontvangst van het advies de melder en het meldpunt schriftelijk over zijn standpunt.

    • 2.

      Het meldpunt informeert de melder van wie de identiteit niet bekend is gemaakt over het standpunt van het college.

    • 3.

      Het college motiveert een van het advies afwijkend standpunt.

Artikel 15 Jaarverslag

    • 1.

      Het meldpunt maakt jaarlijks een verslag.

    • 2.

      In dat verslag staat in geanonimiseerde zin en rekening houdend met wettelijke bepalingen: a. het aantal en de aard van de meldingen van een vermoeden van een misstand; b. het aantal meldingen dat niet heeft geleid tot een onderzoek; c. het aantal onderzoeken dat het meldpunt heeft verricht; d. het aantal adviezen en de aard van de adviezen dat het meldpunt heeft uitgebracht.

    • 3.

      Het meldpunt stuurt dit jaarverslag aan het college en de Ondernemingsraad en maakt het openbaar.

Bescherming tegen gevolgen van de melding

Artikel 16 Bescherming van de medewerker

  • 1. De medewerker zal door de melding van een vermoeden van een misstand geen nadelige gevolgen ondervinden voor zijn rechtspositie. Nadelige gevolgen zijn in ieder geval besluiten tot:

    • a.

      het verlenen van ongevraagd ontslag;

    • b.

      het niet verlengen van een aanstelling voor bepaalde tijd;

    • c.

      het niet omzetten van een aanstelling voor bepaalde tijd in een vaste aanstelling;

    • d.

      de opgelegde benoeming in een andere functie;

    • e.

      het treffen van disciplinaire maatregelen;

    • f.

      het onthouden van salarisverhoging, incidentele beloning of toekenning van vergoedingen;

    • g.

      het onthouden van promotiekansen en

    • h.

      het afwijzen van een verlofaanvraag, voor zover deze besluiten worden genomen vanwege de door de medewerker gedane melding van een vermoeden van een misstand.

  • 2. Het college zorgt er voor dat de melder ook niet op een andere manier nadelige gevolgen van de melding heeft bij de uitoefening van zijn functie.

  • 3. Lid 1 en 2 van dit artikel geldt ook voor de medewerker die te goeder trouw een vermoeden van een misstand meldt in een andere organisatie dan die van de gemeente, volgens een bij die organisatie geldende regeling. De bescherming geldt alleen als de medewerker

  • - uit hoofde van zijn functie met die andere organisatie samenwerkt of heeft samengewerkt;

  • - uit hoofde van zijn functie kennis heeft verkregen van de vermoede misstand;

  • - het vermoeden van de misstand tijdig bij zijn leidinggevende heeft gemeld;

  • - zich heeft gehouden aan de afspraken die over deze melding met hem zijn gemaakt door het college.

Artikel 17 Bescherming van de vertrouwenspersoon

Artikel 16, lid 1 en 2 zijn ook van toepassing voor de vertrouwenspersoon. Deze persoon heeft bescherming tegen benadeling door de hem bij deze regeling toebedeelde taken.

Intrekking en inwerkingtreding

Artikel 18 Intrekking en inwerkingtreding

  • 1.

    De Regeling klokkenluiders gemeente Hoorn 2004 wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking na bekendmaking.

Hoorn, 13 december 2011

De secretaris,                                de burgemeester,