Regeling vervallen per 01-01-2012

Beleidsregel Bijzondere Bijstand 2009

Geldend van 01-07-2009 t/m 31-12-2011

Intitulé

Beleidsregel Bijzondere Bijstand 2009

Corsanummer: 09.23583

Besluit tot het vaststellen van de beleidsregel bijzondere bijstand 2009

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn;

  • ·

    gelezen de notitie Hoorns armoedebeleid 2009;

  • ·

    gelet op het bepaalde in titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht en gelet op het bepaalde in artikel 35 en aanverwante artikelen vanuit de Wet werk en bijstand (WWB);

  • ·

    gezien het raadsbesluit van 26 mei 2009;

besluit:

vast te stellen de volgende

Beleidsregel bijzondere bijstand 2009

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregel zijn de begripsbepalingen van de WWB van toepassing en wordt verstaan onder:

  • a.

    het college : het college van burgemeester en wethouders van Hoorn

  • b.

    de wet : de WWB

  • c.

    draagkracht : wat iemand zelf kan of moet bijdragen of betalen in de kosten

  • d.

    laag inkomen : inkomen tot 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm

  • e.

    meerinkomen : het inkomen boven 120% van de van toepassing zijndebijstandsnorm

  • f.

    leenbijstand : bijstand in de vorm van een geldlening met aflossingsverplichting

  • g.

    jongmeerderjarigen : jongeren in de leeftijd van 18 tot 21 jaar

  • h.

    ouderen : 65 plussers (inclusief echtparen waarbij één van de echtgenoten65 plus is)

  • i.

    gezin : echtpaar of alleenstaande ouder met kinderen tot 18 jaar

  • j.

    schoolgaande kinderen : kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar die basis- of voortgezetonderwijs volgen

  • k.

    voorliggende voorziening : elke voorziening buiten de wet waarop de belanghebbende of het gezin aanspraak kan maken of een beroep kan doen om middelen te werven of specifieke uitgaven te bekostigen

  • l.

    algemeen gebruikelijke kosten: algemene noodzakelijke kosten die vanuit het inkomen of hetvermogen moeten worden betaald (door reserveren of lenen)

Artikel 2 Draagkracht

  • 1.

    Het college houdt rekening met eventueel aanwezige draagkracht en heeft bepaald dat:

    • a.

      er geen draagkracht uit inkomen is bij een laag inkomen tenzij het gaat om algemeen gebruikelijke kosten, verwervingskosten of woonkosten. Bij deze kosten geldt dat 100% van het inkomen boven de geldende bijstandsnorm als draagkracht wordt aangemerkt;

    • b.

      er draagkracht uit inkomen is als er sprake is van een meerinkomen;

    • c.

      55% van het meerinkomen wordt aangemerkt als draagkracht als het gaat om andere dan onder lid a vermelde kosten;

    • d.

      het vermogen boven de vermogensgrens (artikel 34 lid 2 van de wet) altijd volledig als draagkracht wordt aangemerkt;

    • e.

      het vermogen onder de vermogensgrens (artikel 34 lid 2 van de wet) kan worden aangemerkt als draagkracht als dit vermogen aangewend kan worden om de aangevraagde bijzondere kosten te voldoen.

  • 2.

    In afwijking op artikel 1 heeft het college bepaald dat het inkomen van studenten voor 100% als draagkracht wordt aangemerkt maar dat het inkomen uit studiefinanciering buiten beschouwing wordt gelaten.

  • 3.

    De draagkracht wordt in principe berekend per de eerste dag van de maand waarin de aangevraagde kosten zijn gemaakt en wordt vastgesteld voor een periode van twaalf maanden.

  • 4.

    De draagkracht kan opnieuw worden berekend en vastgesteld als er sprake is van een financiële wijziging.

  • 5.

    De vastgestelde draagkracht kan ineens of periodiek op de toegekende (en toe te kennen) bijstand in mindering worden gebracht.

Artikel 3 Aanvraag en duur van bijstandsverlening

  • 1.

    Bijzondere bijstand wordt in principe op aanvraag verstrekt.

  • 2.

    Periodieke bijzondere bijstand wordt in principe toegekend voor de duur van maximaal één jaar.

  • 3.

    Kosten die zijn gemaakt voordat de aanvraag is ingediend, komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking tenzij:

    • a.

      de aanvrager redelijkerwijs de aanvraag niet vooraf heeft kunnen indienen;

    • b.

      er bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven om voor de gemaakte kosten bijstand te verstrekken. Als dit het geval is, kan met terugwerkende kracht tot maximaal één jaar (twaalf maanden) bijstand worden verleend.

Artikel 4 Vorm van bijstandsverlening

    • 1.

      Het college verleent bijzondere bijstand om niet (zonder terugbetaalverplichting) tenzij:

      • a.

        het gaat om algemeen gebruikelijke kosten;

      • b.

        de belanghebbende op redelijke termijn over voldoende middelen kan beschikken;

      • c.

        de noodzaak tot bijstandsverlening rechtstreeks het gevolg is van tekortschietend besef, eigen schuld of eigen toedoen;

      • d.

        het gaat om een door de belanghebbende te betalen waarborgsom.

    • 2.

      In afwijking op lid 1 onder a kan bijzondere bijstand om niet worden verleend voor de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen als

  • a.

    deze niet vanuit een voorliggende voorziening, het inkomen, het vermogen, de langdurigheidstoeslag of de ouderentoeslag kunnen worden voldaan en

  • b.

    de belanghebbende voorafgaand aan de aanvraag tenminste 3 jaar was aangewezen op een laag inkomen en

  • c.

    er geen sprake is van het onder lid 1 onder b en c vermelde.

HOOFDSTUK 2 CATEGORIALE BIJZONDERE BIJSTAND

Artikel 5 Collectieve aanvullende ziektekostenverzekering

Belanghebbenden met een laag inkomen kunnen deelnemen aan een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering via de gemeente.

Artikel 6 Langdurigheidstoeslag

Het college verleent een langdurigheidstoeslag op grond van artikel 36 van de wet en de bepalingen die zijn opgenomen in de gemeentelijke verordening.

Artikel 7 Ouderentoeslag

Het college verleent een jaarlijkse toeslag aan ouderen met een laag inkomen en geen vermogen als bedoeld in artikel 34 lid 2 van de wet. Deze toeslag is bedoeld om participatie van ouderen te stimuleren en als tegemoetkoming voor specifieke veelvoorkomende bijzondere noodzakelijke kosten bij ouderen.

De hoogte van de toeslag is:

  • a.

    € 400 voor een alleenstaande;

  • b.

    € 600 voor een gezin.

Artikel 8 Brugklasvergoeding

Het college verleent een brugklasvergoeding van € 200 aan gezinnen met een laag inkomen waarvan een schoolgaand kind de overstap maakt van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs.

HOOFDSTUK 3 INDIVIDUELE BIJZONDERE BIJSTAND

Het college geeft geen limitatieve opsomming van kostensoorten waarvoor bijzondere bijstand mogelijk is omdat dit sterk afhankelijk is van individuele omstandigheden en daarom individueel wordt beoordeeld. Wel is aangegeven hoe wordt omgegaan met bepaalde kostensoorten waarvoor bijzondere bijstand kan worden verleend.

Artikel 9 Bijzondere bijstand voor rechtsbijstand en griffierecht

Het college kan bijzondere bijstand verlenen voor de eigen bijdrage en de kosten van griffierecht voor noodzakelijk verleende rechtshulp die moeten worden betaald op grond van de Wet op de rechtsbijstand.

Artikel 10 Bijzondere bijstand voor bewindvoering en budgettering

Het college kan bijzondere bijstand verlenen voor de kosten van

  • 1.

    noodzakelijk beschermingsbewind;

  • 2.

    noodzakelijke budgettering of budgetbeheer als de belanghebbende geen betalingen kan verrichten als gevolg van psychische of sociale problemen.

Artikel 11 Bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen

Het college kan bijzondere bijstand verlenen voor de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen.

Artikel 12 Bijzondere bijstand voor reiskosten

  • 1.

    Het college kan bijzondere bijstand verlenen voor noodzakelijke reiskosten buiten de gemeente Hoorn die geen verband houden met scholing en/of werk in het kader van reïntegratie.

  • 2.

    De noodzaak wordt in ieder geval aangenomen als de reiskosten gemaakt worden voor bezoek aan partner/echtgeno(o)t(e) en familie (eerste en tweede graad) die word(t)(en) verpleegd, verzorgd, uit huis zijn geplaatst of gedetineerd zijn.

  • 3.

    Het college berekent de hoogte van de bijzondere bijstand op basis van de kosten van het goedkoopste reisalternatief.

  • 4.

    Het college stemt de frequentie af op de individuele situatie tenzij het gaat om reiskosten in verband met detentiebezoek. In dat geval geldt als frequentie maximaal eens per 14 dagen.

Artikel 13 Bijzondere bijstand voor uitvaart

  • 1.

    Het college kan bijzondere bijstand verlenen aan erfgenamen die voor hun aandeel in de nalatenschap uitvaartkosten moeten betalen.

  • 2.

    Het maximaal toe te kennen bedrag voor de kosten van een totale uitvaart is bepaald op € 2.750.

Artikel 14 Bijzondere bijstand voor sociaal medische kinderopvang

Het college kan bijzondere bijstand verlenen voor de kosten van noodzakelijke kinderopvang als er bij de ouder of het kind sprake is van een sociaal medische indicatie en er geen beroep kan worden gedaan op de Wet Kinderopvang.

Artikel 15 Bijzondere bijstand voor ouderbijdrage Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage

Het college kan bijzondere bijstand verlenen voor de aan het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage te betalen ouderbijdrage als een kind buiten het gezin wordt verzorgd en de bijdrageplichtige niet in aanmerking komt voor nihilstelling.

Artikel 16 Bijzondere bijstand voor een computer ten behoeve van schoolgaande kinderen

Het college kan eenmalig maximaal € 450 aan bijzondere bijstand voor een computer verlenen aan gezinnen met schoolgaande kinderen als het gezin niet beschikt over een computer.

Artikel 17 Bijzondere bijstand voor studiekosten

  • 1.

    Het college kan bijzondere bijstand verlenen aan de belanghebbende die een opleiding volgt aan een door het Rijk gesubsidieerde en erkende opleiding tot en met mbo-niveau en die tijdig een tegemoetkoming heeft aangevraagd bij de Informatie Beheer Groep maar voor wie deze tegemoetkoming niet toereikend is. Het gaat hierbij om de volgende opleidingen:

  • ·

    Voortgezet onderwijs

  • ·

    Voortgezet algemeen volwassenenonderwijs

  • ·

    Beroepsgerichte opleiding op maximaal middelbaar niveau

  • 2.

    Er kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor de volgende kosten: schoolgeld/collegegeld, inschrijfgeld, studieboeken/boekenfonds, leermiddelen tot een maximumbedrag van € 75, reiskosten, specialistische kleding, vakspecialistische uitgaven en examengeld. Bij bepaling van de bijzondere bijstand wordt uitgegaan van de goedkoopste en dichtstbijzijnde opleiding, ongeacht wat de richting en het onderwijssysteem van het instituut is. Bijzondere bijstand voor reiskosten wordt verstrekt op basis van de kosten van de goedkoopste wijze van openbaar vervoer. Er wordt geen bijzondere bijstand verstrekt voor reiskosten binnen de gemeente Hoorn.

  • 3.

    Aan de ouder(s)/verzorger(s) van een voltijds hbo student die jonger is dan 18 jaar en die een tegemoetkoming studiekosten heeft aangevraagd, kan het college bijzondere bijstand verlenen voor de te maken reiskosten gedurende de periode dat de student geen recht heeft op een ov jaarkaart.

  • 4.

    Aan bijzondere bijstand kan maximaal worden verstrekt: het verschil van de totale studiekosten op jaarbasis (uitgaande van een schooljaar) en het bedrag aan tegemoetkoming op jaarbasis.

Artikel 18 Bijzondere bijstand voor medische kosten

  • 1.

    Het college verleent geen bijzondere bijstand voor de kosten:

  • a.

    van het eigen risico;

  • b.

    die vanuit de basisverzekering nadrukkelijk gemaximeerd zijn;

  • c.

    die zijn opgenomen in de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering via de gemeente.

  • 2.

    Het college kan bijzondere bijstand verlenen voor medische kosten die vanuit de basisverzekering slechts voor een bepaalde periode worden vergoed.

  • 3.

    Het college kan afwijken van het genoemde in lid 1 onder b en c als er zeer dringende omstandigheden zijn of als er over de betreffende kosten specifieke regels zijn gesteld, zoals genoemd in het vierde lid van dit artikel.

  • 4.

    Het college kan voor de hierna volgende noodzakelijke medische kosten bijzondere bijstand verlenen als de aanvrager niet kan deelnemen aan de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering of in zeer bijzondere situaties. Voor de vergoedingen gelden dezelfde normen als in de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering. Het gaat om de kosten van:

    • a.

      brillen en contactlenzen

    • b.

      tandartskosten

    • c.

      eigen bijdrage voor alarmering, extra fysiotherapie, orthopedische schoenen, podotherapie en pedicurekosten, psychotherapie en ziekenvervoer.

Artikel 19 Bijzondere bijstand eigen bijdrage Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)

Het college kan bijzondere bijstand verlenen voor de kosten van de eigen bijdrage WMO.

Artikel 20 Bijzondere bijstand voor woonlasten tijdens verblijf in detentie

Als er sprake is van een vrijheidsbeneming van maximaal 3 maanden kan het college voor deze periode leenbijstand verstrekken voor de doorbetaling van de vaste lasten.

Hieronder worden in ieder geval de huur (minus de eventuele huurtoeslag) en de kosten van vastrecht voor elektra, gas en water verstaan. Voor de overige vaste woonlasten (waaronder uitwaterende sluizen, onroerend zaakbelasting en verzekeringen) kan maximaal 3 maanden leenbijstand worden verstrekt tot een bedrag van € 50 per maand.

Artikel 21 Bijzondere bijstand voor woonlasten in de vorm van een woonkostentoeslag

  • 1.

    Het college kan bijzondere bijstand verstrekken in de vorm van een woonkostentoeslag aan de belanghebbende die:

    • a.

      een woning bewoont waarop de Wet op de huurtoeslag van toepassing is en buiten eigen toedoen geen recht heeft op (volledige) huurtoeslag

    • b.

      een koopwoning bewoont en in bijstandsbehoevende omstandigheden verkeert.

  • 2.

    Een woonkostentoeslag wordt verstrekt als lening of onder verband van een krediethypotheek

  • 3.

    Een woonkostentoeslag wordt in principe voor maximaal één jaar toegekend.

  • 4.

    Het college kan de woonkostentoeslag verlenen onder de voorwaarde dat de belanghebbende actief op zoek gaat naar goedkopere woonruimte en passende woonruimte aanvaardt.

Artikel 22 Bijzondere bijstand voor verhuizing en woninginrichting

  • 1.

    Het college kan bijzondere bijstand verlenen voor verhuiskosten en voor woninginrichting als er sprake is van een medische of sociale noodzaak tot verhuizing.

  • 2.

    Bijstandsverlening is mogelijk bij verhuizing binnen de gemeente voor: het vervoer van huisraad, woonlasten van de nieuwe woning als er sprake is van dubbele woonlasten, de waarborgsom, administratiekosten, opknapkosten, stoffering en woninginrichting.

  • 3.

    Als het gaat om een verhuizing naar een andere gemeente, is bijstandsverlening alleen mogelijk voor de kosten van het vervoer van de huisraad.

  • 4.

    Het college hanteert voor opknapkosten en woninginrichting maximumbedragen die afhankelijk zijn van de gezinssituatie van de belanghebbende. De volgende maximumbedragen worden gehanteerd:

Gezinssituatie

Maximumbedrag voor opknapkosten

Maximumbedrag voor woninginrichting (inclusief stoffering)

1 persoon

250

3.000

2 personen

300

3.500

> 2 personen

300

+50 per persoon

3.500

+ 500 per persoon

HOOFDSTUK 4 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 23 Bijzondere bijstand voor noodzakelijke bestaanskosten jongmeerderjarigen

Het college verstrekt bijzondere bijstand voor noodzakelijke bestaanskosten aan jongmeerderjarigen die hier op grond van artikel 12 van de wet recht op hebben. De hoogte van de te verlenen bijstand is maximaal een bedrag dat gelijk is aan de bijstandsnorm/inkomensvoorziening die geldt voor een 21 jarige minus de bijstandsnorm/ inkomensvoorziening die voor de jongmeerderjarige geldt.

Artikel 24 Samenloop ouderentoeslag met oud beleid

  • 1.

    Als er per 1 juli 2009 bij ouderen sprake is van samenloop van reeds toegekende bijzondere bijstand voor specifieke bijzondere noodzakelijke kosten én recht op ouderentoeslag als bedoeld in artikel 7 van deze beleidsregel, geldt het bepaalde in het tweede lid van dit artikel.

  • 2.

    Het bedrag van de ouderentoeslag wordt gedurende de periode dat sprake is van samenloop verminderd met het bedrag dat tot de datum inwerkingtreding van deze beleidsregel is verleend aan bijzondere bijstand voor specifieke bijzondere noodzakelijke kosten.

Artikel 25 Ingangsdatum en bekendmaking

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking op 1 juli 2009

  • 2.

    Dit besluit bekend te maken door:

    • -

      publicatie in de weekkrant ‘Informatie gemeente Hoorn’

    • -

      opname en publicatie in het gemeenteblad

TOELICHTING

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Bijzondere bijstand kan worden verstrekt voor noodzakelijke kosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden en die niet vanuit inkomen en vermogen kunnen worden betaald en waarvoor geen beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening.

Kosten zijn niet noodzakelijk in de volgende situaties:

  • ·

    de kosten zijn of worden niet gemaakt

  • ·

    de gemeente kan niet vaststellen dat de gemaakte kosten noodzakelijk zijn

  • ·

    er is sprake van niet-ontvangen inkomsten

  • ·

    de aanvrager kiest een duurdere voorziening dan strikt noodzakelijk is (de hogere kosten moeten door de aanvrager zelf worden voldaan)

  • ·

    de kosten hadden kunnen worden voorkomen doordat er een (gratis) alternatief is

  • ·

    iemand anders dan de aanvrager dient de kosten te betalen

Voor een aantal kosten is in ieder geval geen bijzondere bijstand mogelijk (artikel 14 van de wet):

  • ·

    alimentatie

  • ·

    boetes

  • ·

    geleden of veroorzaakte schade

  • ·

    vrijwillig premie voor de AOW of een andere publiekrechtelijke verzekering

  • ·

    kosten voor een experimentele behandeling

Het college maakt geen gebruik van de mogelijkheid om een drempelbedrag te hanteren zoals bedoeld in artikel 35 lid 2 van de wet.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel is aangegeven wat met bepaalde begrippen wordt bedoeld.

Artikel 2 Draagkracht

De draagkracht wordt jaarlijks vastgesteld voor een periode van 12 maanden maar kan tussentijds wijzigen als de financiële situatie wijzigt (bijvoorbeeld door een erfenis, een veranderde gezinssamenstelling of verandering in inkomen).

Het uitgangspunt is dat de draagkracht wordt berekend per de eerste dag van de maand waarin de kosten zijn gemaakt maar er kunnen zich situaties voordoen waarin er voor gekozen wordt om de draagkracht te berekenen vanaf de eerste dag van de maand waarin de kosten zijn aangevraagd.

De vastgestelde draagkracht kan periodiek of ineens in mindering worden gebracht op de toegekende bijstand. Er wordt rekening gehouden met de situatie van de aanvrager en de gemeente kiest zoveel mogelijk voor de voor de klant voordeligste vorm.

Draagkracht uit inkomen

Mensen met een laag inkomen hebben geen draagkracht uit inkomen. In uitzondering hierop wordt het inkomen boven de geldende bijstandsnorm voor 100% toch als draagkracht aangemerkt als het gaat om woonkosten, verwervingskosten en algemeen gebruikelijke kosten. Dit, omdat deze kosten vanuit een inkomen op bijstandsniveau betaald zouden moeten worden.

Mensen met een meerinkomen hebben wel draagkracht uit inkomen. Het meerinkomen wordt voor 55% als draagkracht aangemerkt (tenzij het gaat om woonkosten, verwervingskosten en algemeen gebruikelijke kosten want hiervoor gelden andere regels).

Voor studenten gelden afwijkende regels voor draagkracht uit inkomen. Het inkomen uit studiefinanciering wordt buiten beschouwing gelaten maar het overige inkomen (bijvoorbeeld uit werk of alimentatie) wordt volledig als draagkracht gezien.

Draagkracht uit vermogen

Vermogen boven de wettelijke vermogensgrens wordt altijd volledig als draagkracht aangemerkt.

Als iemand vermogen heeft onder deze grens maar bijvoorbeeld tegoeden heeft op een betaal- of spaarrekening, kan diegene de bijzondere kosten zelf betalen vanuit het vermogen. Bij de afhandeling van de aanvraag bijzondere bijstand wordt hier dan ook rekening mee gehouden. Ook wordt er rekening gehouden met een bedrag aan ‘leefgeld’ zodat problemen kunnen worden voorkomen.

Artikel 3 Aanvraag en duur van bijstandsverlening

In de wet is opgenomen dat een aanvraag moet worden ingediend om bijzondere bijstand te kunnen ontvangen en dat in sommige gevallen bijstand ambtshalve kan worden verstrekt.

Er is voor gekozen om bepaalde categoriale bijzondere bijstand (zoals de ouderentoeslag) te verstrekken na bestandscontrole en/of op basis van ingevulde en ondertekende teruggestuurde antwoordstroken (in het laatste geval wordt via een bestandscontrole vastgesteld wie in aanmerking komt voor een bepaalde voorziening. Deze mensen krijgen een brief -met antwoordstrook- waarin ze op de betreffende voorziening worden gewezen. Een ingevulde teruggestuurde antwoordstrook wordt dan als aanvraag aangemerkt).

Periodieke bijzondere bijstand wordt toegekend voor de duur van maximaal één jaar. Dit betekent dat de belanghebbende opnieuw bijstand moet aanvragen als bijstandsverlening na deze periode nog nodig is.

Het artikel geeft aan dat kosten die zijn gemaakt voordat er bijzondere bijstand voor is aangevraagd, in principe niet voor bijstandsverlening in aanmerking komen.

Als ze wel voor bijstandsverlening in aanmerking komen, kan dit met terugwerkende kracht tot maximaal een jaar.

Artikel 4 Vorm van bijstandsverlening

Bijzondere bijstand wordt in principe om niet (zonder terugbetaal-verplichting) verleend.

Aangegeven is in welke gevallen de bijzondere bijstand als borgtocht of leenbijstand wordt verstrekt.

Categoriale bijzondere bijstand

Artikel 5 Collectieve aanvullende ziektekostenverzekering

De gemeente heeft een contract met zorgverzekeraar Univé afgesloten voor inwoners van Hoorn met een laag inkomen: de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering.

Deze verzekering biedt de dekking van de basisverzekering + de vergoedingen vanuit de aanvul- lende verzekeringen (module B of C).

Daarnaast worden extra vergoedingen verstrekt, zoals:

  • ·

    volledige vergoeding van tandartskosten tot een maximum van € 225 per jaar;

  • ·

    volledige vergoeding van tandtechnische techniekkosten tot een maximum van € 300 per jaar;

  • ·

    volledige vergoeding van de kosten van medisch noodzakelijke orthodontie voor kinderen tot 18 jaar tot een maximum van € 2.400,00;

  • ·

    eens per 2 jaar een vergoeding voor bril/lenzen (tenzij eerdere vervanging medisch noodzakelijk is): - totaalvergoeding van maximaal € 200 voor een enkelfocale bril of lenzen; - totaalvergoeding van maximaal € 300 voor een multifocale bril.

  • ·

    volledige vergoeding van eerstelijns psychologische hulp tot maximaal 4 behandelingen per jaar + volledige vergoeding van de eigen bijdrage voor de eerste 8 behandelingen;

  • ·

    volledige vergoeding van de eigen bijdrage voor kraamzorg.

De deelnemers krijgen van Univé een korting op de te betalen premie.

De deelnemers betalen zelf de premie voor de basisverzekering en de aanvullende verzekering aan Univé. De gemeente betaalt de kosten van de hierboven genoemde ‘extra’ vergoedingen.

Deelnemers aan deze collectieve ziektekostenverzekering ontvangen deze vergoedingen rechtstreeks van Univé.

Artikel 6 Langdurigheidstoeslag

De langdurigheidstoeslag is vanaf 2009 bijzondere bijstand. Hoe Hoorn invulling geeft aan deze toeslag staat vermeld in de gemeentelijke verordening.

Als iemand minimaal 3 jaar een laag inkomen heeft gehad en geen uitzicht heeft op inkomensverbetering, komt diegene in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag.

Artikel 7 Ouderentoeslag

De categoriale ouderentoeslag is bedoeld om participatie onder ouderen te bevorderen en ouderen tegemoet te komen bij veelvoorkomende specifieke bijzondere noodzakelijke kosten zoals de eigen bijdrage voor persoonlijke alarmering, maaltijdvergoeding, pedicure en servicekosten.

Ouderen hoeven de toeslag niet aan te gebruiken om de eigen bijdrage WMO te betalen.

Als ouderen aantoonbaar veel bijzondere noodzakelijke kosten hebben die zij niet vanuit hun inkomen, vermogen of de ouderentoeslag kunnen voldoen, is individuele bijzondere bijstandsverlening mogelijk.

Artikel 8 Brugklasvergoeding

Deze vergoeding is bedoeld als tegemoetkoming voor de extra kosten die gemaakt moeten worden als een kind de overstap maakt van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs.

Individuele bijzondere bijstand

Artikel 9 Bijzondere bijstand voor rechtsbijstand en griffierecht

De Wet op de rechtsbijstand (WRB) kent een vergoedingsregeling voor de kosten van rechtsbijstand en mediation. De rechtzoekenden betalen op grond van de WBR een inkomensafhankelijke bijdrage. Voor deze eigen bijdrage kan bijzondere bijstand worden verleend als er een toevoeging is verleend (dit omdat de noodzaak voor het verlenen van rechtshulp wordt aangenomen als er rechtsbijstand is verleend volgens de WBR).

Griffierecht is een inkomensonafhankelijke bijdrage in de kosten van de rechtspraak. Ook hier geldt dat voor deze kosten bijzondere bijstand kan worden verleend als er een toevoeging is verleend.

Artikel 10 Bijzondere bijstand voor bewindvoering en budgettering

De kantonrechter stelt steeds vaker mensen onder bewind en koppelt ze aan een bewindvoerder omdat ze niet meer zelfstandig kunnen handelen en/of om ze tegen zichzelf te beschermen.

Bij de beoordeling van de noodzaak van de kosten van bewindvoering geldt dat de noodzaak aangenomen mag worden als er een gerechtelijke uitspraak ligt.

Er wordt geen bijzondere bijstand verleend als de kosten van noodzakelijke bewindvoering vanuit de boedel worden betaald (geldt bij Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen).

Artikel 11 Bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen

Bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen wordt als uitgangspunt verstrekt in de vorm van een geldlening maar kan onder bijzondere omstandigheden ook om niet worden verstrekt. De langdurigheidstoeslag speelt hierbij een rol. Deze toeslag is namelijk bedoeld om duurzame gebruiksgoederen en andere onvoorziene uitgaven te kunnen betalen.

Als er recht bestaat op de toeslag maar de toeslag nog niet is toegekend, kan deze alsnog worden aangevraagd en afgehandeld en is bijstandsverlening voor duurzame gebruiksgoederen wellicht niet meer nodig. Het is hierbij van belang dat eerst de langdurigheidstoeslag wordt afgehandeld. Dit omdat de langdurigheidstoeslag namelijk geen voorliggende voorziening is (deze toeslag is een voorziening die haar oorsprong vindt binnen de WWB en mag daardoor niet worden beschouwd als een voorliggende voorziening voor duurzame gebruiksgoederen).

Hoorn verleent bijzondere bijstand om niet aan belanghebbenden die direct voorafgaand aan de aanvraag tenminste 3 jaar zijn aangewezen op een laag inkomen en de kosten zelf niet kunnen voldoen. Voorwaarde is wel dat de aanvraag niet rechtstreeks het gevolg mag zijn van tekortschietend besef of nalatigheid.

Artikel 12 Bijzondere bijstand voor reiskosten

Noodzakelijke reiskosten buiten de gemeente Hoorn die te maken hebben met (re)integratie, komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking maar kunnen worden voldaan vanuit het participatiebudget.

Bij toekenning van reiskosten wordt altijd uitgegaan van het goedkoopste alternatief. Als het gaat om reizen per auto, geldt een kilometervergoeding naar de normen van de ministeriele regelingen.

In geval van carpoolen wordt de hoogte van de bijstand afgestemd op het aantal carpoolers.

Artikel 13 Bijzondere bijstand voor uitvaart

De kosten van een begrafenis of crematie behoren tot de ‘passiva’ van de nalatenschap en komen daardoor voor rekening van de erfgenamen (in veel gevallen heeft de overledene zelf voor deze kosten gespaard of zich verzekerd om erfgenamen hier niet mee te belasten).

De erfgenamen kunnen op persoonlijke titel in aanmerking komen voor bijzondere bijstand voor zover hun erfdeel onvoldoende is om de kosten te kunnen voldoen.

Er kan bijzondere bijstand worden verleend voor zover er bij erfgenamen, die op grond van het Burgerlijk Wetboek tot onderhoud van de overledene verplicht zouden zijn geweest, sprake is van onvoldoende middelen en het ontbreken van een voorliggende voorziening. Er kan alleen bijzondere bijstand worden verleend voor het aandeel in de kosten die de aanvrager heeft. De goedkoopst mogelijke adequate voorziening is toereikend.

Als niemand voorziet of kan voorzien in de begrafenis of crematie, geldt de Wet op de Lijkbezorging (Wol). De gemeente draagt dan zorg voor de begrafenis en verhaalt de gemaakte kosten op de erfgenamen.

Artikel 14 Bijzondere bijstand voor sociaal medische kinderopvang

Als er een sociaal medische indicatie voor noodzakelijke kinderopvang is voor de belanghebbende of zijn of haar kind, kan bijzondere bijstand worden verleend. Voorwaarde is wel dat de belanghebbende geen beroep kan doen op de Wet Kinderopvang.

Artikel 15 Bijzondere bijstand voor ouderbijdrage Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (LBIO)

Als een kind buiten het gezin wordt verzorgd, moeten de ouders een bijdrage in de kosten betalen omdat de onderhoudsplicht gewoon blijft gelden. De hoogte van de bijdrage is afhankelijk van de leeftijd van het kind en de vorm van hulpverlening. Het LBIO verzorgt de vaststelling en inning van de bijdragen en schrijft de bijdrageplichtige(n) aan.

De bijdrageplichtige komt in aanmerking voor nihilstelling als hij/zij:

  • 1.

    een bijstandsuitkering ontvangt naar de norm voor een alleenstaande of

  • 2.

    een uitkering ontvangt op grond van de Regeling verstrekking asielzoekers of

  • 3.

    een zak- en kleedgeldvergoeding ontvangt

Als een alleenstaande ouder niet in aanmerking komt voor nihilstelling omdat de bijstandsnorm niet omgezet kan worden naar de norm voor een alleenstaande, kan bijstand worden verleend voor de kosten van de ouderbijdrage aan het LBIO. Dit komt voor als binnen het gezin meerdere kinderen worden verzorgd.

Artikel 16 Bijzondere bijstand voor een computer ten behoeve van schoolgaande kinderen

Om participatie bij schoolgaande kinderen te stimuleren is besloten dat aan gezinnen maximaal € 450 aan bijzondere bijstand kan worden verleend om een computer aan te schaffen. Voorwaarde is wel dat het gezin niet over een computer beschikt.

Artikel 17 Bijzondere bijstand voor studiekosten

Jongeren tot 21 jaar kunnen een beroep doen op de ouderlijke onderhoudsplicht. Als de studerende dus jonger is dan 21 jaar, wordt bij de beoordeling van de aanvraag, naast het inkomen van de studerende, ook rekening gehouden met het inkomen van de ouder(s)/ verzorger(s) van de betreffende studerende. Als de ouder(s)/verzorger(s) niet kunnen bijdragen in de kosten, kan bijzondere bijstand worden toegekend.

Aangegeven is voor welke opleidingen en voor welke kosten bijzondere bijstand mogelijk is.

Artikel 18 Bijzondere bijstand voor medische kosten

Aangegeven is hoe wordt omgegaan met bijzondere bijstandsverlening voor medische kosten.

De basisverzekering

De basisverzekering is een voorliggende voorziening.Kostensoorten die in de basisverzekering zijn opgenomen, worden zondermeer als noodzakelijk beschouwd. De wetgever beschouwt medische kosten die niet in de basisverzekering zijn opgenomen als niet noodzakelijk. Deze kosten komen dus niet voor bijzondere bijstand in aanmerking. Andere voorliggende voorzieningen zijn de AWBZ en de WMO.

Bijzondere bijstandsverlening is wel mogelijk als bepaalde kosten vanuit de voorliggende voorziening niet volledig of maar voor een bepaalde periode worden vergoed. De noodzaak van de verstrekking staat hierbij niet ter discussie, maar de wetgever heeft er dan, meestal om budgettaire redenen, voor gekozen om de vergoeding te beperken. Er is dan sprake van een eigen bijdrage voor de verzekerde.

Bijzondere bijstandsverlening kan niet als het te vergoeden bedrag in de voorliggende voorziening nadrukkelijk aan een maximum is verbonden. De wetgever gaat er dan namelijk van uit dat de kosten met dit maximumbedrag adequaat worden vergoed. De voorliggende voorziening wordt in dat geval als toereikend beschouwd. Voor de meerkosten is dan ook geen bijzondere bijstand mogelijk.

Eigen risico basisverzekering

Voor alle verzekerden vanaf 18 jaar geldt in 2009 een wettelijk verplicht eigen risico van €155. Dit betekent dat de verzekerde de eerste €155 aan medische kosten zelf moet betalen.

Dit verplicht eigen risico geldt niet voor:

  • ·

    behandeling door de huisarts

  • ·

    verloskundige zorg en kraamzorg

  • ·

    hulpmiddelen in bruikleen

  • ·

    tandheelkundige zorg voor verzekerden tot 22 jaar

  • ·

    vergoedingen vanuit de aanvullende verzekering

Mensen met een laag inkomen worden door de wetgever gecompenseerd via de zorgtoeslag en chronisch zieken en gehandicapten krijgen via het CAK een extra compensatie. Hierdoor worden chronisch zieken en gehandicapten met een laag inkomen volledig gecompenseerd.

Verzekerden die kiezen voor een vrijwillig eigen risico, kunnen een verlaging op de premie krijgen.

Het uitgangspunt van de Zorgverzekeringswet is dat het zorgstelsel door onder andere de zorgtoeslag voor iedereen betaalbaar is. Daarom moet de verzekerde die kiest voor een vrijwillig eigen risico, dit ook zelf op te vangen en wordt voor dit eigen risico geen bijzondere bijstand verstrekt. Ook wordt geen bijzondere bijstand verstrekt voor de kosten van het niet verzekerd zijn voor ziektekosten (premieachterstand, boete en medische kosten). Bijzondere bijstand is ook niet mogelijk voor de betaling van de zorgpremie als de verzekerde de zorgtoeslag heeft gebruikt om andere kosten mee te voldoen.

Tekortschietend besef

De wetgever gaat ervan uit dat de burger zich verzekerd tegen normaal gangbare risico's. Het afsluiten van een aanvullende zorgverzekering en in dit geval deelnemen aan de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering wordt gezien als een daad van genoegzaam besef van verantwoordelijkheid. Als iemand daarin tekort schiet, kan dit gevolgen hebben voor het recht op bijzondere bijstand. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het niet willen en het niet kunnen afsluiten van een aanvullende zorgverzekering.

Bijzondere bijstand en de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering

De kosten die in de aanvullende verzekering zijn opgenomen, zijn strikt juridisch gezien niet als noodzakelijk medische kosten aan te merken. Daarom verstrekt de gemeente in principe ook geen aanvullende bijzondere bijstand als de vergoedingen in het aanvullende pakket de gemaakte kosten niet volledig dekken.

In Hoorn kunnen mensen met een laag inkomen deelnemen aan een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering via de gemeente. Deelnemers hieraan kunnen dan voor bepaalde medische kosten hogere vergoedingen ontvangen.

niet willen deelnemen

Iemand die geen gebruik wil maken van de collectieve verzekering, kan niet zonder meer aanspraak maken op bijzondere bijstand voor vergoedingen die in de collectieve verzekering zijn opgenomen. Er moet worden onderzocht wat de reden is en of er sprake is van nalatigheid of tekortschietend besef.

niet kunnen deelnemen

Als iemand niet kan deelnemen, ligt dit anders. Bij de aanvraag voor medische kosten moet dan eerst worden onderzocht of er sprake is van niet kunnen of niet willen deelnemen aan de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering. Als er reden is om bijzondere bijstand te verstrekken, dan strekt 'het pakket' van de bijzondere bijstand zich uit tot het pakket dat de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering biedt.

Bijzondere bijstand voor medische kosten in Hoorn

Het uitgangspunt is dat voor de hierna volgende medische kosten alleen bijzondere bijstand mogelijk als iemand niet kan deelnemen aan de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering of in zeer bijzondere situaties. In beide gevallen is extra onderzoek nodig. Voor de vergoedingen gelden dezelfde normen als in de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering via de gemeente.

Brillen en contactlenzen

In de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering is een vergoeding opgenomen voor de kosten van een bril of contactlenzen. Deze vergoeding dekt in de meeste gevallen de noodzakelijke kosten.

Eigen bijdrage

Alarmeringskosten :Als het aanbrengen van alarmeringsapparatuur noodzakelijk is, vergoedt de basisverzekering deels de kosten. De maandelijkse eigen bijdrage kan door 65 plussers worden betaald vanuit de ouderentoeslag. Bijzondere bijstand is mogelijk voor mensen tot 65 jaar.

Fysiotherapie: In de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering is volledige vergoeding opgenomen van de kosten tot een maximum aantal behandelingen. Er worden maximumbedragen gehanteerd door de verzekeraar. Er is bijzondere bijstand mogelijk voor de eigen bijdrage van noodzakelijke extra behandelingen. De 65 plussers kunnen deze noodzakelijke extra kosten betalen vanuit hun ouderentoeslag.

Psychotherapie: Bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage is alleen mogelijk als de psychotherapie wordt vergoed vanuit de basisverzekering of AWBZ.

P edicure: Univé vergoedt een maximumbedrag per jaar aan diabetici/reumapatiënten voor pedicurekosten en/of podo(posturale)therapie. Bijzondere bijstand is dan niet meer nodig.

Voor mensen zonder deze aandoeningen, is bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage van noodzakelijke pedicurekosten mogelijk. De 65 plussers kunnen deze noodzakelijke extra kosten betalen vanuit hun ouderentoeslag.

Ziekenvervoer: Voor bepaalde doelgroepen vergoedt de basisverzekering zittend ziekenvervoer. Voor de eigen bijdrage die per kalenderjaar betaald moet worden, is bijzondere bijstand mogelijk. Ook is bijzondere bijstand mogelijk voor noodzakelijk ziekenvervoer in het kader van een nazorgtraject (controle bij bijvoorbeeld “ex”kankerpatiënten).

Hoortoestellen: De AWBZ vergoedt hoortoestellen. Soms wordt een eigen bijdrage opgelegd voor de aanschaf ervan. Hiervoor geldt vanuit de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering een maximumvergoeding. Als iemand op medische indicatie een duurder hoortoestel nodig heeft, dan kan voor de meerkosten bijzondere bijstand worden verstrekt.

Orthopedisch schoeisel : Voor orthopedisch maatschoeisel en anti allergeen schoeisel geldt een eigen bijdrage. Bijzondere bijstand is mogelijk voor meerkosten. Bij de bijstandsverlening wordt daarom rekening gehouden met kosten die de betrokkene anders kwijt zou zijn aan ‘gewoon’ schoeisel. De eigen bijdrage voor ‘gewoon’ wordt in mindering gebracht op de eigen bijdrage voor orthopedisch of anti allergeen schoeisel.

Therapiezolen: Unive vergoedt tot een maximumbijdrage voor de kosten van podotherapie en therapiezolen. Bijzondere bijstand is mogelijk voor de meerkosten. Voorwaarde is dat de therapiezolen zijn voorgeschreven door een erkende podoloog.

Geneesmiddelen : Omdat geneesmiddelen vanuit de basisverzekering worden vergoed, is bijzondere bijstand in principe niet meer nodig. Voor geneesmiddelen geldt een volledige vergoeding volgens het door Univé opgestelde Reglement geneesmiddelen en vergoeding volgens het Geneesmiddelen Vergoedingssysteem. Voor homeopathische en antroposofische geneesmiddelen geldt vanuit de aanvullende verzekeringen een volledige vergoeding.

Tandartskosten en orthodontie

Bijzondere tandheelkunde en bijzondere orthodontie worden vanuit de basisverzekering volledig vergoed. Daarnaast geldt voor tandartskosten dat deze gedeeltelijk worden vergoed vanuit de aanvullende ziektekostenverzekeringen van Univé. Aanvullend hierop is vanuit de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering via de gemeente een extra vergoeding mogelijk. Voor de bijbehorende techniekkosten geldt een volledige vergoeding tot een maximumbedrag. Voor het reguliere tandartsbezoek is deze vergoeding toereikend. Voor orthodontie voor verzekerden tot 18 jaar geldt een eenmalige maximumvergoeding.

Bijstandsverlening voor tandartskosten kan alleen als de overschrijding van de maximale vergoeding is veroorzaakt doordat er in het kalenderjaar één of meer kronen of frameprothesen zijn geplaatst. De kosten hiervan zijn vaak hoog en het beschikbare budget kan daardoor al snel zijn verbruikt. Hierdoor zou in de loop van het kalenderjaar geen 'gewone' tandheelkundige hulp meer vergoed kunnen worden.

Om de mogelijkheid en de noodzaak van de bijstandsverlening vast te kunnen stellen moet worden vastgesteld waardoor de maximale vergoeding van de aanvullende verzekering wordt overschreden. Op de nota van Univé zal alleen staan dat de tandheelkundige hulp niet vergoed kan worden wegens overschrijding van de maximale vergoeding. Dit zegt niets over de reden. Het kan namelijk ook zijn dat er in dat kalenderjaar bijvoorbeeld een brug is geplaatst of dat iemand heel veel naar de tandarts is geweest. De oorzaak van de overschrijding kan alleen worden vastgesteld door inzage in de nota's van Univé over het betreffende kalenderjaar.

Artikel 19 Bijzondere bijstand voor eigen bijdrage WMO

De gemeente legt op grond van de WMO eigen bijdrage op voor de kosten van huishoudelijke hulp en voor individuele voorzieningen. Het CAK zorgt voor de inning.

Bij de invoering van de WMO is besloten om de eigen bijdrage wel op te leggen maar niet te innen bij mensen met een laag inkomen. Omdat dit besluit systeemtechnisch nog niet uitvoerbaar is, wordt zolang bijzondere bijstand verstrekt voor de eigen bijdrage.

Artikel 20 Bijzondere bijstand voor woonlasten tijdens verblijf in detentie

Gedetineerden hebben op grond van de wet (artikel 13) geen recht op bijstand.

Het college heeft besloten om voor de kosten van het aanhouden van de woning tijdens een detentieperiode van maximaal 3 maanden, bijzondere bijstand te kunnen verstrekken.

Als er bijstand wordt verleend voor deze kosten is dit altijd in de vorm van een lening.

Artikel 21 Bijzondere bijstand voor woonlasten in de vorm van een woonkostentoeslag

In dit artikel staat dat bijzondere bijstand mogelijk is voor woonlasten. Niet alleen voor huurders, maar ook voor belanghebbenden met een koopwoning.

Aan belanghebbenden met een koopwoning en woonlasten tot aan de grens die de Wet op de huurtoeslag hanteert voor huurwoningen, hoeven niet actief op zoek naar goedkopere woonruimte.

Artikel 22 Bijzondere bijstand voor verhuizing en woninginrichting

In dit artikel staat dat bijzondere bijstand mogelijk is voor verhuiskosten en woninginrichting als er sprake is van een medische of sociale noodzaak tot verhuizing binnen de gemeente. De kosten van verhuizing en woninginrichting zijn algemeen gebruikelijke kosten die vanuit het inkomen of vermogen moeten worden betaald (door reservering of betaling achteraf) en worden dan ook als lening verstrekt.

HOOFDSTUK 4 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 23 Bijzondere bijstand voor noodzakelijke bestaanskosten jongmeerderjarigen

In dit artikel is geregeld dat jongmeerderjarigen bijzondere bijstand kunnen krijgen voor noodzakelijke bestaanskosten als zij geen beroep kunnen doen op hun ouders/verzorgers.

De bijzondere bijstand wordt maximaal verleend tot aan de hoogte van de bijstandsnorm of inkomensvoorziening die geldt voor een 21 jarige.

Artikel 24 Samenloop ouderentoeslag met oud beleid

In dit artikel staat hoe wordt omgegaan in samenloopsituaties.

Artikel 25 Ingangsdatum en bekendmaking

In dit artikel staat dat de beleidsregel op 1 juli 2009 in werking treedt.

Vanaf 1 juli 2009 geldt het nieuwe beleid.