Regeling vervallen per 01-01-2009

Ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning 2003, Gewijzigde verordening op de

Geldend van 22-12-2005 t/m 31-12-2008 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2005

Intitulé

Ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning 2003, Gewijzigde verordening op de

Raadsbesluit nr.: 05 137

De Raad van de gemeente Hoorn;

  • -

    gelezen het voorstel van het Presidium van 2 november 2005;

  • -

    gezien het advies van de commissie Bestuur en Middelen van 21 september 2005

besluit:

vast te stellen de volgende gewijzigde verordening:

Paragraaf 1: Ambtelijke bijstand

Artikel 1 Indienen verzoeken en verlening bijstand

  • 1. Een raadslid wendt zich tot de griffier of een ambtenaar met een verzoek om:

    • a.

      feitelijke informatie van geringe omvang;

    • b.

      inzage in of afschrift van documenten die openbaar zijn.

  • 2. Indien de ambtenaar twijfelt of het verzoek betrekking heeft op informatie bedoeld onder het eerste lid, onderdeel a of b, stelt hij de secretaris daarvan in kennis. De secretaris beslist.

  • 3. Een raadslid wendt zich tot de griffier met een verzoek om bijstand bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties of andere bijstand.

  • 4. De bijstand, bedoeld in het derde lid, wordt verleend door de griffier of een medewerker van de griffie. Indien de gevraagde bijstand niet door de griffier of een medewerker van de griffie kan worden verleend kan de griffier de secretaris verzoeken, één of meer ambtenaren aan te wijzen, die de gevraagde bijstand zo spoedig mogelijk verlenen.

Artikel 2 Weigering bijstand

  • 1. Een ambtenaar verleent op verzoek van de griffier of de secretaris ambtelijke bijstand tenzij:

    • a.

      het raadslid niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bijstand betrekking heeft op de werkzaamheden van de raad;

    • b.

      dit het belang van de gemeente kan schaden;

    • c.

      de gevraagde bijstand een dusdanig groot beslag legt op de ambtelijke capaciteit dat de uitvoering van de aan de dienst of een onderdeel daarvan opgedragen werkzaamheden in het gedrang komt

  • 2. De secretaris beoordeelt of ambtelijke bijstand op grond van het eerste lid geweigerd wordt.

  • 3. Indien de bijstand op grond van het eerste lid wordt geweigerd deelt de secretaris dit met redenen omkleed mee aan de griffier en aan het raadslid dat het verzoek heeft ingediend.

Artikel 3 Heroverweging

Indien het verzoek om bijstand van een ambtenaar door de secretaris wordt geweigerd kan de griffier of het betrokken raadslid het verzoek voorleggen aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over het verzoek.

Artikel 4 Conflictregeling

  • 1. Indien een raadslid niet tevreden is over door een ambtenaar verleende bijstand, doet hij of de griffier hiervan mededeling aan de secretaris.

  • 2. Indien overleg met de secretaris niet leidt tot een voor beide partijen bevredigende oplossing leggen zij de zaak voor aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over de zaak.

Artikel 5 Limitatieve beperking verzoeken

Elk raadslid heeft recht op ambtelijke bijstand zonder voorafbepaald limiet in uren of aantal keren maar met inachtneming van hetgeen in deze verordening in artikel 2 lid 1 onder c. hierover is bepaald.

Artikel 6 Informatie aan portefeuillehouder

De secretaris verstrekt de desbetreffende portefeuillehouder in het college desgewenst een afschrift van het verzoek.

Artikel 7 Geheimhouding

  • 1. Een raadslid kan aangeven dat een verzoek om ambtelijk bijstand of de inhoud van het gegeven advies geheim wordt gehouden.

  • 2. Indien het college of leden van het college informatie wensen over een verzoek om ambtelijke bijstand of de inhoud van het gegeven advies wenden zij zich daartoe rechtstreeks tot het betrokken raadslid.

  • 3. Als er toch problemen rond de geheimhouding ontstaan is voor de ambtenaar de secretaris en voor het raadslid en de wethouder de burgemeester de eerstaangewezene voor hulp om hieruit te komen.

  • 4. Wanneer de betrokken ambtenaar van mening is dat op de gevraagde bijstand waarover geheimhouding is opgelegd artikel 2 lid 1 van toepassing is, is het de ambtenaar toegestaan om deze kwestie voor te leggen aan de secretaris, die daarmee vervolgens omgaat zoals in artikel 2 de leden 2 en 3 is aangegeven.

Paragraaf 2: Fractieondersteuning

Artikel 8 Hoogte van de bijdrage

  • 1. De fracties, zoals bedoeld in artikel 5 van het Reglement van orde voor de gemeenteraad, kunnen jaarlijks een financiële bijdrage als tegemoetkoming in de kosten voor het functioneren van de fractie ontvangen.

  • 2. Deze bijdrage bestaat uit maximaal zestienhonderd euro voor elke fractie, verhoogd met tweehonderd euro per fractielid, en wordt uitgekeerd op declaratiebasis.

  • 3. In een jaar waarin verkiezingen plaatsvinden, worden declaraties vergoed naar rato van het aantal maanden dat een fractie deel uitmaakt van de raad.

Artikel 9 besteding

  • 1. Fracties besteden de bijdrage om hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol te versterken.

  • 2. De bijdrage mag niet gebruikt worden ter bekostiging van:

    • a.

      uitgaven die in strijd zijn met wettelijke bepalingen en overige regelingen, waaronder nadrukkelijk fiscale regels;

    • b.

      betalingen aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van prestaties (diensten of goederen) geleverd ten behoeve van de fractie en die voldoen aan de definitie van lid 1 van dit artikel, op basis van een gespecificeerde, reële declaratie;

    • c.

      giften;

    • d.

      uitgaven welke dienen bestreden te worden uit vergoedingen die de leden ingevolge het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden toekomen;

    • e.

      opleidingen voor raads- en commissieleden, met uitzondering van commissieleden niet zijnde raadsleden.

Artikel 10 Verandering in grootte van een fractie

  • 1. Bij splitsing van een fractie wordt de op grond van artikel 8 te verstrekken bijdrage voor dat kalenderjaar verstrekt aan de fractie die de oorspronkelijke naam van de gesplitste fractie behoudt, als bedoeld in het tweede lid. Eventuele verdeling in dat kalenderjaar van de bijdrage wordt aan de betrokken fracties overgelaten.

  • 2. Onder de oorspronkelijke naam van de fractie wordt verstaan de lijstnaam waaronder de betreffende partij aan de laatstgehouden gemeenteraadsverkiezingen heeft deelgenomen.

  • 3. Vanaf het op de afsplitsing volgende kalenderjaar ontvangt het afgesplitste raadslid c.q. de afgesplitste groepering wel zelf een maximale bijdrage, zoals bedoeld in artikel 8.

Artikel 11 Verantwoording

  • 1. De fractievoorzitter is belast met het indienen van de declaratie van een fractie bij de griffier. Hij/zij onderbouwt de declaratie met deugdelijke bewijsstukken en tekent de declaratie voor akkoord, ten teken dat voldaan is aan de voorwaarden genoemd in artikel 9 van deze verordening.

  • 2. De griffier maakt na afloop van ieder kalenderjaar van alle ingediende declaraties een totaalverantwoording, voert interne controle uit op de declaraties en doet hiervan verslag aan de raad binnen 3 maanden na afloop van het kalenderjaar in een rapport.

  • 3. De externe controle van de totaalverantwoording van de ingediende declaraties vindt plaats door de accountant in het kader van de controle van de jaarrekening van de gemeente. Deze maakt hierbij gebruik van het rapport van de griffier. De accountant wordt niet gevraagd een separate accountantsverklaring over de declaraties af te geven; wel heeft hij/zij de mogelijkheid hierover in zijn rapport van bevindingen bij de jaarrekening verslag te doen.

Paragraaf 3 Slotbepaling

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking en heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2005.

TOELICHTING BIJ DE GEWIJZIGDE VERORDENING OP DE AMBTELIJKE BIJSTAND EN DE FRACTIEONDERSTEUNING 2003

ALGEMEEN

Deze verordening geeft uitvoering aan artikel 33 van de Gemeentewet.

Paragraaf 1 Ambtelijke bijstand

Artikel 1 Indienen verzoeken en verlening bijstand

De ontvlechting van posities van raad en college leidt noodzakelijk tot een verdergaande formalisering van de regeling omtrent ambtelijke bijstand. De bijstand wordt zo spoedig mogelijk verleend. Het is niet mogelijk in de verordening hiervoor vaste termijnen op te nemen in verband met de verschillen in aard en omvang van de werkzaamheden voor een verzoek. De griffier ziet er op toe dat er voortgang blijft in het proces. In de gehele verordening is er voor gekozen een onderscheid aan te brengen tussen ambtenaren en medewerkers van de griffie. Als er over ambtenaren gesproken wordt, worden ambtenaren van de reguliere ambtelijke organisatie bedoeld die onder gezag van het college staan en worden dus niet griffiemedewerkers bedoeld. Dit neemt niet weg dat de medewerkers van de griffie ook ambtenaren in de zin van de Ambtenarenwet zijn. Op grond van het tweede lid is er bij twijfel een rol voor de secretaris weggelegd. Deze zal moeten beslissen of het een verzoek als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a en b betreft.

Artikelen 2 en 3 Weigering bijstand en heroverweging

In deze verordening is niet gekozen voor een limitering in uren of in aantal keren bij artikel 5. Wel is om excessen tegen te gaan een weigeringsgrond toegevoegd onder lid 1 c. De situatie bedoeld onder lid 1 c. kan zich zowel voordoen bij één of een paar grote verzoeken als bij een groot aantal kleine verzoeken die op de betreffende sector of onderdeel afkomen. Beoordeling of één van de in artikel 2 genoemde weigeringsgronden zich voordoet vindt in eerste instantie plaats door de gemeentesecretaris als hoofd van de reguliere ambtelijke organisatie. In artikel 4 is aangegeven dat de uiteindelijke beslissing over het niet verlenen van ambtelijke bijstand is voorbehouden aan de burgemeester. Het ligt in de rede dat hij hierover overleg voert met de secretaris en de griffier (en indien nodig ook het betrokken raadslid). Uiteraard kan de raad via de gebruikelijke weg hierover de burgemeester verzoeken verantwoording af te leggen (artikel 180 Gemeentewet).

Artikel 4 Conflictregeling

Indien – naar de mening van het raadslid – op onvoldoende wijze aan zijn of haar verzoek om hulp gehoor wordt gegeven kan de zaak aan een hogere instantie worden voorgelegd: de burgemeester is daar gezien zijn eigenstandige positie in het gemeentelijke bestuur de meest aangewezen instantie voor. Wel dient het betrokken raadslid of de griffier hierover eerst overleg te voeren met de secretaris.

Artikel 5 Limitatieve beperking verzoeken

Er is niet voor gekozen om aan ieder raadslid een vaste hoeveelheid uren of keren recht op ambtelijke bijstand door de reguliere ambtelijke organisatie toe te kennen. Wel is voor excessen een bepaling onder artikel 2 lid 1 c. opgenomen.

Artikel 6 Informatie aan portefeuillehouder

In dit artikel is aangegeven dat het van belang is dat de betrokken portefeuillehouder op de hoogte is van het feit dat bijstand is verleend door onder zijn verantwoordelijkheid functionerende ambtenaren. Gezien de vergroting van de afstand tussen raad en college die met de dualisering is gecreëerd, is het logisch dat desgewenst melding wordt gemaakt van het verschaffen van ambtelijke bijstand. Het college en de secretaris kunnen afspreken in welke gevallen hiervan melding dient te worden gemaakt.

Artikel 7 Geheimhouding

Indien een raadslid om ambtelijke bijstand verzoekt, moet hij ervan uit kunnen gaan dat de ambtenaar bij het verrichten van die werkzaamheden onafhankelijk opereert van het college. Dit is een gevolg van de door de dualisering tot stand gebrachte ontvlechting van posities. De mogelijkheid wordt dan ook geopend dat een raadslid aangeeft dat een verzoek om ambtelijke bijstand of de inhoud van de verleende bijstand geheim wordt gehouden. Om te verzekeren dat een ambtenaar niet door collegeleden onder druk wordt gezet om toch inlichtingen te verschaffen over het verzoek van een raadslid is in het tweede lid bepaald dat collegeleden zich voor informatie direct tot het betrokken raadslid wenden en niet tot de behandelend ambtenaar. Dit biedt bovendien een extra waarborg voor de onafhankelijke behandeling van een verzoek om ambtelijke bijstand. In lid 3 is aangegeven dat als er toch problemen rond de geheimhouding ontstaan voor de ambtenaar de secretaris en voor het raadslid en de wethouder de burgemeester de eerstaangewezene is voor hulp om hieruit te komen. In lid 4 is aangegeven dat het opleggen van geheimhouding niet betekent dat de ambtenaar die van mening is dat een weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 zich daarover niet toch kan verstaan met de secretaris. Dit ook om tegen te gaan dat alleen of voornamelijk geheimhouding wordt opgelegd om onder een weigeringsgrond uit te komen. De ambtenaar die ambtelijke bijstand verleent blijft echter wel onderdeel van de reguliere ambtelijke organisatie. Het verlenen van ambtelijke bijstand hoort tot de normale uitoefening van zijn taak. Indien hij dit gedeelte van zijn taak onder de opgelegde geheimhouding niet goed uitoefent behoudt het college dus de mogelijkheid om de ambtenaar hierop aan te spreken.

Paragraaf 2 Fractieondersteuning

Artikel 8 Hoogte van de bijdrage

Fractieondersteuning vindt zijn vorm in een financiële ondersteuning. De hoogte van het budget voor fractieondersteuning zal in de gemeentebegroting moeten worden opgenomen en dus door de raad worden vastgesteld. Er is gekozen voor een basisbedrag dat voor alle fracties gelijk is en een extra bedrag per fractielid waarmee recht wordt gedaan aan het verschil in fractiegrootte. Het gaat hierbij om een rekensleutel om de fractiebijdrage te kunnen bepalen. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat een fractielid persoonlijk rechten doet gelden op het bedrag per fractielid.

Artikel 9 Besteding

De fracties wordt grotendeels de vrijheid gelaten wat betreft de inhoudelijke besteding van de fractieondersteuning. Minimumvoorwaarde is wel dat de bijdrage besteed wordt aan raadswerkzaamheden. Verder is een aantal doelen genoemd waarvoor de bijdrage niet gebruikt mag worden. Daarmee wordt onder andere voorkomen dat met de bijdrage verkiezingscampagnes worden gefinancierd en dat raadsleden hun eigen vergoeding voor het raadswerk (vastgelegd in het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, dat zijn grondslag vindt in de artikelen 95 en 96 van de Gemeentewet) aanvullen met de bijdrage voor fractieondersteuning. Opleidingen voor raads- en commissieleden dienen bekostigd te worden uit het daarvoor beschikbare individuele budget en dientengevolge ook niet uit de bijdrage voor fractieondersteuning. Een uitzondering wordt gemaakt voor opleidingskosten van raadscommissieleden die geen raadslid zijn maar wel namens een fractie in de raadscommissie zijn benoemd. Omdat het bij uitstek om politieke ondersteuning gaat kan deze inhoudelijk niet te zeer gedetailleerd geregeld worden. Fractieondersteuning in de vorm van het beschikbaar stellen van gemeenteambtenaren voor de fracties wordt niet wenselijk geacht, aangezien het vaak politiek getinte ondersteuning betreft. Fracties moeten daarom vrij zijn in de keuze van de personen die de fracties eventueel ondersteunen.

Artikel 10 Verandering in grootte van een fractie

Bij veranderende verhoudingen in de raad door splitsing blijft de oorspronkelijke fractie de bijdrage voor dat jaar behouden en wordt het aan deze fractie overgelaten om voor dat jaar met het/de afgesplitste raadslid/raadsleden tot een oplossing te komen. Vanaf het volgende kalenderjaar heeft een afgesplitst raadslid/groepering recht op een eigen bijdrage.

Artikel 11 Verantwoording

Bedragen worden uitgekeerd op declaratiebasis. Dat betekent dat op het moment van declareren wordt bezien of een uitgave rechtmatig is. Belangrijk hierbij is dat de declaratie is onderbouwd met deugdelijke bewijsstukken. Elke declaratie moet voordat die wordt ingediend, worden getekend door de fractievoorzitter, ten teken dat die akkoord gaat met de indiening en dat de uitgaven passen binnen het bestedingsdoel van deze verordening (artikel 9). De griffier maakt jaarlijks van de ingediende declaraties van de fracties een verslag dat uiterlijk in maart van het volgende jaar wordt uitgebracht aan de raad. Er is niet gekozen voor een specifieke accountantsverklaring bij dit verslag. De desbetreffende uitgaven zijn opgenomen in de gemeentelijke administratie en jaarrekening en zijn in die zin al object van de reguliere accountantscontrole. De accountant heeft altijd de mogelijkheid om hierover in het verslag van bevindingen naar aanleiding van de jaarrekeningcontrole te rapporteren. De raad heeft indien gewenst elk jaar via het controleprotocol de mogelijkheid de accountant te verzoeken extra het zoeklicht te richten op deze uitgaven.

Artikel 12 Slotbepaling

Dit artikel behoeft geen toelichting.