Regeling vervallen per 19-01-2012

Beleidsregels Uitwegenbeleid Gemeente Hoorn

Geldend van 11-02-2010 t/m 18-01-2012

Intitulé

Beleidsregels Uitwegenbeleid Gemeente Hoorn

Hoofdstuk 3. Beleidsregels

In dit hoofdstuk worden de beleidsregels met betrekking tot uitwegen aangegeven. Voor de vergunningverleners is het veelal niet mogelijk om vast te stellen of er daadwerkelijk sprake is van een weigeringsgrond. Hierdoor blijft advies van de verschillende afdelingen noodzakelijk.

3.1 Weigeringsgronden

De aanvraag voor een inritvergunning kan worden geweigerd op basis van de weigeringsgronden in artikel 1:8 en artikel 2:12 van de APV. Deze weigeringsgronden zijn als volgt:

  • 1.

    Openbare orde;

  • 2.

    Openbare veiligheid;

  • 3.

    Volksgezondheid;

  • 4.

    Bescherming van het milieu;

  • 5.

    Bruikbaarheid van de weg;

  • 6.

    Veilig en doelmatig gebruik van de weg;

  • 7.

    Bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

  • 8.

    Bescherming van de groenvoorzieningen in de gemeente.

Bij het weigeren van de aanvraag dienen alle argumenten te worden omschreven. Deze kunnen betrekking hebben op meerdere weigeringsgronden. In de volgende paragrafen wordt aangegeven welke weigeringsgronden behoren bij een aantal beleidsregels.

3.2 Bruikbaarheid van de weg/ veilig en doelmatig gebruik

De gemeente dient ervoor te zorgen dat de weg wordt gebruikt waarvoor deze is aangelegd. Daarnaast dient de weg veilig gebruikt te kunnen worden. Het aanleggen van een uitweg kan er echter voor zorgen dat dit wordt aangetast. Om dit te voorkomen wordt de aanvraag voor een inritvergunning geweigerd indien:

  • -

    het aanleggen van een uitweg ten koste gaat van een of meerdere openbare parkeerplaatsen/ parkeervakken;

  • -

    de te creëren parkeerplaats op eigen terrein korter is dan 5 meter en/ of smaller is dan 2,5 meter;

  • -

    er geparkeerd dient te worden tegen een obstakel (huis/ muur/ hekwerk/ dichte hek oid) en de diepte van de parkeerplaats minder dan 5,5 meter is;

  • -

    de uitweg uitkomt op een stroomweg, een gebiedsontsluitingsweg type A of type B;

  • -

    de uitweg op een kruising uitkomt van een gebiedsontsluitingsweg C of D;

  • -

    de uitweg uitkomt op een voetgangersoversteekplaats;

  • -

    de uitweg uitkomt op een bushalte.

Voor wat betreft het onderscheid tussen de gebiedsontsluitingswegen type A, B, C en D wordt verwezen naar bijlage 2.

3.3 Bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving/ van de groenvoorzieningen in de gemeente

Het is voor iedere gemeente belangrijk dat het uiterlijk aanzien van de gemeente niet wordt aangetast. Die aantasting kan ontstaan doordat op bepaalde plaatsen wordt gebouwd, een voertuig wordt geplaatst of een uitweg wordt aangelegd. Op grond van het uiterlijk aanzien worden daarom ook een aantal aanvragen geweigerd.

Weigeringen op basis van het uiterlijk aanzien van de omgeving kan gecombineerd worden met de bescherming van de groenvoorzieningen in de gemeente.

Deze twee weigeringsgronden zorgen ervoor dat een aanvraag niet wordt verleend indien;

  • -

    de uitweg alleen gerealiseerd kan worden als een boom wordt gekapt;

  • -

    er sprake is van een aanpassing in de openbare ruimte waardoor het beheer van groen en/ of reiniging moeilijk dan wel onmogelijk wordt;

  • -

    door de aanleg van de uitweg er schade ontstaat aan een boom (met name de wortels) waardoor de vitaliteit van de boom wordt aangetast;

  • -

    door de aanleg van de uitweg er onvoldoende ontwikkelingsmogelijkheden overblijven voor een boom;

  • -

    de uitweg het totale inrichtingsbeeld, wat onder ontwerp is aangelegd, negatief aantast;

  • -

    de uitweg het gewenste groenbeeld in de straat aantast.