Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR302846
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR302846/1
Regeling vervallen per 05-02-2015
Beleidsregel voor het opleggen van een bestuurlijke boete WWB, IOAW IOAZ
Geldend van 29-08-2013 t/m 04-02-2015
Intitulé
Beleidsregel voor het opleggen van een bestuurlijke boete WWB, IOAW IOAZHet college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn,
-gelezen het voorstel van Sociale Zaken over de beleidsregel bestuurlijke boete WWB, IOAW en IOAZ
betreft:
Beleidsregel voor het opleggen van een stuurlijke boete op grond van de WWB, de IOAW en de IOAZ
gelet op :
- ·
Artikel 18a WWB, artikel 20a IOAW en artikel 20a IOAZ en aanverwante artikelen uit deze wetten
- ·
Artikel 2a van het Boetebesluit sociale zekerheidswetten
- ·
De verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2013 gemeente Hoorn
overwegende dat:
- ·
het nodig is een aantal aspecten van het opleggen van een bestuurlijke boete in een beleidsregel te regelen vanwege de bevoegdheid om
- 1.
een schriftelijke waarschuwing te geven in plaats van een boete op te leggen bij nulfraude
- 2.
een bestuurlijke boete te verlagen bij verminderde verwijtbaarheid en
- 3.
af te zien van het opleggen van een boete bij dringende redenen en bij gebrek aan verwijtbaarheid
- 1.
Besluit de beleidsregel Bestuurlijke boete WWB, IOAW en IOAZ 2013 gemeente Hoorn vast te stellen
Artikel 1. Begripsbepaling
In deze beleidsregel zijn de begripsbepalingen van de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere gewezen zelfstandigen, de Wet Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en de Algemene wet bestuursrecht van toepassing en wordt verstaan onder:
- a.
het college : het college van burgemeester en wethouders van Hoorn
- b.
WWB : de Wet werk en bijstand
- c.
IOAW : Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
werkloze werknemers
- d.
IOAZ : Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
- e.
Wet Suwi : Wet Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen
- f.
inlichtingenplicht : verplichting als genoemd in artikel 17 lid 1 WWB, artikel 13 lid 1
IOAW, artikel 13 lid 1 IOAZ en artikel 30c lid 2 en 3 van de Wet Suwi
- g.
nulfraude : schending van de inlichtingenplicht waarbij geen sprake is van teveel
of ten onrechte verstrekte uitkering of inkomensvoorziening
Artikel 2. Schriftelijke waarschuwing in plaats van boete
Het college geeft bij schending van de inlichtingenplicht een schriftelijke waarschuwing als:
- a.
er niet teveel bijstand is verleend
- b.
in de twee jaar voorafgaand aan de start van de boetewaardige gedraging geen waarschuwing is afgegeven
- c.
er geen sprake is van het opzettelijk schenden van de inlichtingenplicht
Artikel 3. Verwijtbaarheid bij opleggen van een boete
Het college beoordeelt op grond van de omstandigheden waarin de belanghebbende verkeerde op het moment dat hij/zij de inlichtingenplicht had moeten nakomen of het niet of niet behoorlijk nakomen ervan aan de belanghebbende kan worden verweten.
In artikel 2a lid 2 van het Boetebesluit sociale zekerheidswetten staat in welke situaties er in ieder geval sprake is van verminderde verwijtbaarheid.
Er is geen sprake van verminderde verwijtbaarheid of ontbreken van verwijtbaarheid als:
- ·
de belanghebbende de inhoud van de correspondentie niet begrijpt
- ·
belanghebbende langere tijd niet in staat is zijn belangen te behartigen
In beide situaties wordt de belanghebbende geacht iemand te zoeken die de correspondentie begrijpt en/of de belangen kan behartigen
Artikel 4. Hoogte boete bij verminderde verwijtbaarheid
Het college halveert de boete als er sprake is van verminderde verwijtbaarheid.
Het college ziet af van het opleggen van een boete bij het ontbreken van verwijtbaarheid.
Artikel 5. Dringende redenen
Het college ziet af van het opleggen van een boete als hiervoor dringende redenen zijn.
Artikel 6. Hardheidsclausule
In gevallen waarin deze beleidsregel niet voorziet of waarin toepassing leidt tot onevenredig nadelige gevolgen voor de belanghebbende kan het college besluiten om op individuele gronden af te wijken.
Artikel 7. Citeertitel
Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als Beleidsregel boeteoplegging WWB, IOAW en IOAZ 2013 gemeente Hoorn
Artikel 8. Inwerkingtreding
Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na publicatie
Bepaalt dat bovenstaand wordt bekendgemaakt door opname en publicatie in het gemeenteblad
Aldus vastgesteld d.d. 6 augustus 2013
college van burgemeester en wethouders
de secretaris, de burgemeester
Toelichting
Artikel 1. Begripsbepaling
Schending van de inlichtingenplicht
De belanghebbende moet op verzoek of uit eigen beweging mededeling doen van alle feiten en omstandig-heden die van invloed zijn op het recht op en op de hoogte van de uitkering of inkomensvoorziening. Dit kan gaan om informatie over inkomsten of het vermogen van de belanghebbende (of partner en/of zijn inwonende kinderen) maar ook over de woonsituatie van de belanghebbende en verblijf buiten Nederland.
Gebeurt dit niet dan is er sprake van schending van de inlichtingenplicht. Dit is ook het geval als de belanghebbende gegevens of informatie moet verstrekken en dit niet (binnen de gestelde) termijn doet.
Artikel 2. Schriftelijke waarschuwing in plaats van boete
Het college maakt gebruik van de bevoegdheid om te volstaan met een waarschuwing bij schending van de inlichtingenplicht. In dit artikel staan de voorwaarden genoemd.
Als de belanghebbende in de voorafgaande 2 jaar eerder een waarschuwing heeft gehad dan is het college verplicht om een boete op te leggen (ook als het gaat om een nulfraude).
Artikel 3 en 4. Verwijtbaarheid bij opleggen van een boete en hoogte boete bij verminderde verwijtbaarheid
Het college maakt gebruik van de bevoegdheid om de boete te verlagen bij verminderde verwijtbaarheid.
De mate van verwijtbaarheid wordt bepaald op grond van objectieve en subjectieve verwijtbaarheid:
- ·
Objectief: heeft de belanghebbende feitelijk de inlichtingenplicht geschonden?
- ·
Subjectief: wist de belanghebbende of kon hij redelijkerwijs weten dat hij de inlichtingenplicht schond?
Het college beoordeelt de situatie op het moment waarop de belanghebbende de verplichting moest nakomen.
In artikel 3 is opgenomen wat hier niet onder valt. Daarnaast wordt verwezen naar artikel 2a lid 2 van het Boetebesluit sociale zekerheidswetten. Hierin staat dat er in ieder geval sprake is van verminderde verwijtbaarheid als:
a. |
de betrokkene verkeerde in onvoorziene en ongewenste omstandigheden, die niet tot het normale levenspatroon behoren en die hem weliswaar niet in de feitelijke onmogelijkheid brachten om aan de inlichtingenverplichting te voldoen, maar die emotioneel zo ontwrichtend waren dat hem niet volledig valt toe te rekenen dat de inlichtingen niet tijdig of volledig zijn verstrekt; |
b. |
de betrokkene verkeerde in een zodanige geestelijke toestand dat hem de overtreding niet volledig valt aan te rekenen, of |
c. |
de betrokkene heeft wel inlichtingen verstrekt, die echter onjuist of onvolledig waren, of heeft anderszins een wijziging van omstandigheden niet onverwijld gemeld, maar uit eigen beweging alsnog de juiste inlichtingen verstrekt voordat de overtreding is geconstateerd, tenzij de betrokkene deze inlichtingen heeft verstrekt in het kader van toezicht op de naleving van een inlichtingenverplichting. |
In artikel 4 staat hoe het college omgaat met boeteoplegging bij het ontbreken van verwijtbaarheid en bij verminderde verwijtbaarheid.
Artikel 5. Dringende redenen
Het college maakt gebruik van de bevoegdheid om af te zien van boete bij dringende redenen. Het moet gaan om zeer uitzonderlijke situaties in het individuele geval waarin het opleggen van een bestuurlijke boete onaanvaardbare gevolgen heeft voor de belanghebbende.
Artikel 6. Hardheidsclausule
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 7. Citeertitel
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 8. Inwerkingtreding
Dit artikel spreekt voor zich.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl