Regeling vervallen per 01-07-2018

Beleidsregel Bijzondere Bijstand 2015

Geldend van 05-02-2015 t/m 30-06-2018 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Beleidsregel Bijzondere Bijstand 2015

Zaaknummer: 1087308

Besluit tot het vaststellen van de beleidsregel bijzondere bijstand 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn;

  • ·

    gelezen het voorstel over de beleidsregel bijzondere bijstand 2015

  • ·

    gezien het raadsbesluit van 25 november 2014 over inkomensondersteuning in Hoorn vanaf 2015

  • ·

    gelet op het bepaalde in titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht en gelet op het bepaalde in artikel 8 en 35 en aanverwante artikelen vanuit de Participatiewet;

Besluit:

  • 1.

    vast te stellen de volgende beleidsregel:

Beleidsregel Bijzondere Bijstand 2015

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      het college : het college van burgemeester en wethouders van Hoorn

    • b.

      de wet : de Participatiewet

    • c.

      draagkracht : wat iemand zelf kan of moet bijdragen of betalen in de kosten

    • d.

      laag inkomen : een inkomen tot aan de vastgestelde inkomensgrenzen

    • e.

      meerinkomen : het inkomen boven de vastgestelde inkomensgrenzen

    • f.

      leenbijstand : bijstand in de vorm van een geldlening met

      aflossingsverplichting

    • g.

      jongmeerderjarigen : jongeren in de leeftijd van 18 tot 21 jaar

    • j.

      algemeen gebruikelijke kosten : dit zijn kosten die iedereen heeft en die vanuit het

      inkomen of het vermogen betaald moeten worden (door

      reserveren of betalen achteraf)

    • k.

      bescheiden vermogen : een vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet

  • 2.

    Alle andere in deze beleidsregel gehanteerde begrippen hebben dezelfde betekenis als vermeld in de Participatiewet.

Artikel 2 Vastgestelde inkomensgrenzen

  • 1.

    Voor personen van 21 jaar tot aan de pensioengerechtigde leeftijd gelden de volgende inkomensgrenzen:

€ 1.403 alleenstaande ouders

€ 1.092,50 alleenstaande

€ 1.558 echtparen/samenwonenden

  • 2.

    Voor jongmeerderjarigen, personen vanaf de pensioengerechtigde leeftijd en voor personen die verblijven in een inrichting gelden de volgende afwijkende inkomensgrenzen:

alleenstaand

Alleenstaande ouder

Echtpaar/samenwonend

Jongmeerderjarig

€ 269

€ 580

Beiden jongmeerderjarig

-met kind(eren) € 850

-zonder kind(eren) € 538

1 jongmeerderjarige

-met kind(eren) € 1.360

-zonder kind(eren) € 1.048

Pensioengerechtigd

€ 1.196

€ 1.505

€ 1.647

Persoon in een inrichting

€ 390

€ 390

€ 633

Artikel 3 Draagkracht

  • 1.

    Het college merkt het inkomen boven de vastgestelde inkomensgrenzen volledig aan als draagkracht tenzij het gaat om algemeen gebruikelijke kosten, verwervingskosten of woonkosten. Bij deze specifieke kosten wordt het gehele inkomen boven de 87% van de van toepassing zijnde inkomensgrens als draagkracht aangemerkt.

  • 2.

    Het college laat bij de vaststelling van de draagkracht uit inkomen de eigen bijdrage voor de kosten van kinderopvang buiten beschouwing.

  • 3.

    Het college merkt de alleenstaande ouderkop aan als inkomen.

  • 4.

    Het college merkt het vermogen boven de vermogensgrens van artikel 34 van de wet volledig aan als draagkracht.

  • 5.

    Het college merkt het vermogen onder de vermogensgrens van artikel 34 van de wet aan als draagkracht als dit vermogen kan worden aangewend om de aangevraagde kosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden te voldoen. Het college houdt hierbij rekening met een leefnorm/vrijlating van € 1.500 voor alleenstaanden en € 2.500 voor alleenstaande ouders en echtparen/samenwonenden.

  • 6.

    De draagkracht wordt berekend per de datum toekenning van de aangevraagde kosten en vastgesteld voor een periode van maximaal twaalf maanden.

  • 7.

    De draagkracht wordt opnieuw berekend en vastgesteld als er sprake is van een substantiële financiële wijziging.

  • 8.

    De vastgestelde draagkracht wordt op de toegekende (en toe te kennen) bijstand in mindering gebracht.

Artikel 4 Aanvraag en duur van bijstandsverlening

  • 1.

    Bijzondere bijstand wordt op aanvraag verstrekt.

  • 2.

    Het college verleent periodieke bijzondere bijstand voor de duur van maximaal één jaar.

  • 3.

    Het college verleent geen bijzondere bijstand voor kosten die zijn gemaakt voordat de aanvraag is ingediend tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven om voor de gemaakte kosten bijstand te verstrekken.

  • 4.

    Het college wijkt af van lid 3 van dit artikel voor de kosten genoemd in artikel 7 en 8 van deze beleidsregel.

Hoofdstuk 2 Categoriale bijzondere bijstand

Artikel 5 Collectieve aanvullende ziektekostenverzekering

Inwoners van 18 jaar of ouder met een laag inkomen en een bescheiden vermogen kunnen deelnemen aan een collectieve aanvullende zorgverzekering via de gemeente.

Hoofdstuk 3 Individuele bijzondere bijstand

Het college geeft geen limitatieve opsomming van kostensoorten waarvoor bijzondere bijstand mogelijk is. Dit hangt namelijk sterk af van individuele omstandigheden en wordt daarom individueel beoordeeld.

Wel is aangegeven hoe wordt omgegaan met bepaalde kostensoorten waarvoor bijzondere bijstand kan worden verleend. Op grond van artikel 35 van de wet geldt dat het moet gaan om uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten die niet vanuit het inkomen, het vermogen, de individuele inkomenstoeslag, de individuele studietoeslag of een voorliggende voorziening kunnen worden voldaan.

Artikel 6 Vergoeding zwemdiploma A

Het college verleent bijzondere bijstand voor de kosten van het behalen van het zwemdiploma A voor kinderen in de leeftijd van 6 tot 9 jaar.

Artikel 7 Bijzondere bijstand voor rechtsbijstand en griffierecht

  • 1.

    Het college verleent bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage voor noodzakelijk verleende rechtshulp als deze moet worden betaald op grond van de Wet op de rechtsbijstand.

  • 2.

    Het college beschouwt advies van het Juridisch Loket als een voorliggende voorziening.

  • 3.

    In afwijking van artikel 4 lid 3 van deze beleidsregel verleent het college bijzondere bijstand met terugwerkende kracht tot maximaal 3 maanden nadat de Raad van de rechtsbijstand de noodzaak voor de kosten heeft vastgesteld.

Artikel 8 Bijzondere bijstand voor beschermingsbewind

  • 1.

    Het college verleent bijzondere bijstand voor de kosten van beschermingsbewind die zijn toegewezen door de rechter.

  • 2.

    In afwijking van artikel 4 lid 3 van deze beleidsregel verleent het college bij een eerste verzoek om bijzondere bijstand de bijzondere bijstand met terugwerkende kracht tot maximaal 3 maanden nadat de rechter de noodzaak voor de kosten heeft vastgesteld.

  • 3.

    Na vaststelling van de noodzaak door de rechter verleent het college bijzondere bijstand conform de richtlijnen van het Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel en Kanton en de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren voor:

    • a.

      de instapkosten van de beschermingsbewindvoerder en

    • b.

      de extra werkzaamheden die de beschermingsbewindvoerder verricht bij de verkoop of ontruiming van een woning of verhuizing, het beheer van het persoonsgebonden budget en/of de opmaak van een eindrekening en verantwoording (afsluitkosten)

Artikel 9 Bijzondere bijstand voor budgettering

Het college verleent bijzondere bijstand voor de kosten van noodzakelijke budgettering aan diegene die geen betalingen kan verrichten als gevolg van psychische en/of sociale problemen en geen gebruik kunnen maken van de gemeentelijke schuldhulpverlening.

Artikel 10 Bijzondere bijstand voor reiskosten

  • 1.

    Het college verleent bijzondere bijstand voor noodzakelijke reiskosten buiten de gemeente Hoorn die geen verband houden met scholing en/of werk in het kader van re-integratie. Het gaat hier om noodzakelijke reiskosten voor bezoek aan partner/echtgeno(o)t(e) en familie (eerste en tweede graad) die word(t)(en) verpleegd, verzorgd, uit huis zijn geplaatst of gedetineerd zijn.

  • 2.

    Het college stemt de hoogte van de bijzondere bijstand voor noodzakelijke reiskosten af op het goedkoopste reisalternatief.

  • 3.

    Het college stemt de frequentie voor noodzakelijke reiskosten af op de individuele situatie tenzij het gaat om reiskosten in verband met detentiebezoek. In dat geval geldt als frequentie maximaal eens per 14 dagen.

Artikel 11 Bijzondere bijstand voor uitvaart

  • 1.

    Het college verleent bijzondere bijstand voor uitvaartkosten aan erfgenamen die voor hun aandeel in de nalatenschap uitvaartkosten moeten betalen en deze kosten niet vanuit het erfdeel kunnen voldoen.

  • 2.

    Het college houdt bij bijstandsverlening rekening met een in totaal maximaal toe te kennen bedrag van € 2.750 per uitvaart.

  • 3.

    Het college verleent geen bijzondere bijstand voor kosten die worden verhaald op grond van de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 12 Bijzondere bijstand voor sociaal medische kinderopvang

  • 1.

    Het college verleent bijzondere bijstand voor de kosten van noodzakelijke kinderopvang als er bij de ouder of het kind sprake is van een sociaal medische indicatie en er geen beroep kan worden gedaan op de Wet Kinderopvang. De noodzaak van sociaal medische kinderopvang moet worden aangetoond met een sociaal medische indicatieverklaring van een erkende instelling. Op deze verklaring staan in ieder geval de geldigheidsduur van de indicatie en de omvang van het noodzakelijk aantal uren of dagdelen kinderopvang.

  • 2.

    Bij de aanvraag moet een offerte of contract van een erkende kinderopvanginstelling worden overlegd.

  • 3.

    Het college betaalt de bijzondere bijstand rechtstreeks door aan de kinderopvanginstelling.

  • 4.

    Het college hanteert voor de hoogte van de bijzondere bijstand dezelfde werkwijze als de belastingdienst en houdt rekening met het inkomen van de ouder/verzorger en zijn/haar partner.

Artikel 13 Bijzondere bijstand voor ouderbijdrage Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage

Het college verleent bijzondere bijstand voor de aan het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage te betalen ouderbijdrage als een kind buiten het gezin wordt verzorgd en de bijdrageplichtige niet in aanmerking komt voor nihilstelling.

Artikel 14 Bijzondere bijstand voor een computer ten behoeve van schoolgaande kinderen

Het college verstrekt eenmalig maximaal € 450 aan bijzondere bijstand ten behoeve van een schoolgaand kind als het gezin niet kan beschikken over een computer.

Artikel 15 Bijzondere bijstand voor studiekosten

  • 1.

    Het college verleent bijzondere bijstand aan diegene die een opleiding volgt aan een door het Rijk gesubsidieerde en erkende opleiding tot en met mbo-niveau en die tijdig een tegemoetkoming heeft aangevraagd bij de Dienst Uitvoering Onderwijs maar voor wie deze tegemoetkoming niet toereikend is.

    Het gaat hierbij om de volgende opleidingen:

    • ·

      Voortgezet onderwijs

    • ·

      Voortgezet algemeen volwassenenonderwijs

    • ·

      Beroepsgerichte opleiding op maximaal middelbaar niveau

  • 2.

    Het college verleent bijzondere bijstand voor de volgende studiekosten: schoolgeld/collegegeld, inschrijfgeld, studieboeken, leermiddelen tot een maximumbedrag van € 75, reiskosten, specialistische kleding, vakspecialistische uitgaven en examengeld. Bij bepaling van de bijzondere bijstand wordt uitgegaan van de goedkoopste en dichtstbijzijnde opleiding. Bijzondere bijstand voor reiskosten wordt verstrekt op basis van de kosten van de goedkoopste wijze van openbaar vervoer. Bijzondere bijstand is niet mogelijk voor reiskosten binnen de gemeente Hoorn.

  • 3.

    Het college verleent bijzondere bijstand voor reiskosten in verband met studie die een voltijds hbo student onder de18 jaar moet maken gedurende de periode dat hij/zij geen recht heeft op een ov jaarkaart. De bijzondere bijstand wordt verleend aan de ouder(s)/verzorger(s) onder de voorwaarde dat de tegemoetkoming studiekosten is aangevraagd.

Artikel 16 Bijzondere bijstand voor kosten door medische, psychische of leeftijd gerelateerde beperkingen

  • 1.

    Geen recht op bijstand bestaat voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht voor de belanghebbende toereikend en passende te zijn. Het recht op bijstand strekt zich evenmin uit tot kosten die in de voorliggende voorziening als niet noodzakelijk worden aangemerkt.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 verleent het college bijzondere bijstand voor pedicurekosten die niet door de zorgverzekeraar worden vergoed tot maximaal €120 per jaar aan personen met medische, psychische of leeftijd gerelateerde beperkingen.

  • 3.

    In afwijking van lid 1 verleent het college bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage van kosten voor noodzakelijke maaltijdvergoeding tot maximaal € 1,50 per dag aan personen met medische, psychische of leeftijd gerelateerde beperkingen.

  • 4.

    In afwijking van het lid 1 verleent het college aan personen met medische, psychische of leeftijd gerelateerde beperkingen die in een verzorgingshuis wonen bijzondere bijstand voor de servicekosten.

Artikel 17 Bijzondere bijstand voor woonlasten tijdens verblijf in detentie

Bij een vrijheidsbeneming van maximaal 3 maanden is bijzondere bijstand voor deze periode mogelijk voor de doorbetaling van de vaste lasten. Hieronder worden in ieder geval de huur (minus de eventuele huurtoeslag) en de kosten van vastrecht voor elektra, gas en water verstaan. Voor de overige vaste woonlasten (waaronder uitwaterende sluizen, onroerend zaakbelasting en verzekeringen) kan maximaal 3 maanden bijzondere bijstand worden verstrekt tot een maximumbedrag van € 50 per maand.

Artikel 18 Bijzondere bijstand voor woonlasten in de vorm van een woonkostentoeslag

  • 1.

    Het college verstrekt voor een periode van maximaal een jaar bijzondere bijstand in de vorm van een woonkostentoeslag als de belanghebbende:

    • a.

      een huurwoning bewoont en buiten eigen toedoen geen recht heeft op (volledige) huurtoeslag of

    • b.

      een koopwoning bewoont en in bijstandsbehoevende omstandigheden verkeert.

  • 2.

    In geval van een noodzakelijke vervolgaanvraag wordt de periodieke bijzondere bijstand verleend in de vorm van leenbijstand wanneer er sprake is van ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid.

  • 3.

    Het college verstrekt de woonkostentoeslag waar mogelijk onder verband van een krediethypotheek.

Artikel 19 Bijzondere bijstand voor verhuizing en woninginrichting

  • 1.

    Het college verleent bijzondere bijstand voor verhuiskosten en voor woninginrichting als er sprake is van een medische of sociale noodzaak tot verhuizing.

  • 2.

    Het college verleent bijzondere bijstand voor noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen in de vorm van leenbijstand.

  • 3.

    Het college verleent bij een medische of sociaal noodzakelijke verhuizing binnen de gemeente bijzondere bijstand voor het vervoer van huisraad, de woonlasten van de nieuwe woning als er sprake is van dubbele woonlasten, de waarborgsom, administratiekosten, opknapkosten, stoffering en woninginrichting. Het college verleent bij een medische of sociaal noodzakelijke verhuizing naar een andere gemeente alleen bijzondere bijstand voor de kosten van het vervoer van de huisraad.

  • 4.

    Het college hanteert voor opknapkosten, stoffering en woninginrichting maximumbedragen die afhankelijk zijn van de gezinssituatie van de belanghebbende. De volgende maximumbedragen worden gehanteerd:

Leefsituatie

Maximumbedrag voor opknapkosten

Maximumbedrag voor stoffering

Maximumbedrag voor woninginrichting

1 persoon

€ 250

€ 1.000

€ 2.000

2 personen

€ 300

€ 1.200

€ 2.300

> 2 personen

€ 300

+€ 50 per persoon

€ 1.200

+ 200 per persoon

€ 2.300

+ € 300 per persoon

Hoofdstuk 4 Overige bepalingen

Artikel 20 Citeertitel en ingangsdatum

De officiële titel van de beleidsregel is bijzondere bijstand 2015 . De beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking in het gemeenteblad en heeft een terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2015. De op 10 januari 2012 vastgestelde beleidsregel Bijzondere bijstand 2012 vervalt gelijktijdig.

  • 2.

    Dit besluit bekend te maken door: - publicatie in ‘West-Friesland op Zondag’

    • -

      opname en publicatie in het gemeenteblad

De gemeentebladen kunnen worden geraadpleegd onder ‘Openbare Bekendmakingen’ op de website van de gemeente Hoorn en bij de leestafel in de centrale hal van het Stadhuis, Nieuwe Steen 1 in Hoorn

Aldus vastgesteld in de vergadering van ..

College van burgemeester en wethouders,

de secretaris,                     de burgemeester,

Toelichting

Door het raadsbesluit van 25 november 2014 en de invoering van de Participatiewet, is het nodig om de beleidsregel bijzondere bijstand te actualiseren. Er mag vanaf 2015 geen categoriale bijzondere bijstand meer worden verstrekt aan gezinnen met schoolgaande kinderen, ouderen en chronisch zieken en gehandicapten. De individuele inkomenstoeslag vervangt de langdurigheidstoeslag en er wordt een nieuwe toeslag geïntroduceerd: de individuele studietoeslag.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Bijzondere bijstand kan worden verstrekt voor noodzakelijke kosten die:

  • ·

    voortvloeien uit bijzondere omstandigheden en

  • ·

    waarvoor geen beroep gedaan kan worden op een voorliggende voorziening en

  • ·

    die niet betaald kunnen worden vanuit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, de individuele studietoeslag, het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm en het vermogen waarbij artikel 31 lid 2 en artikel 34 van de wet niet van toepassing zijn

Kosten zijn nietnoodzakelijk in de volgende situaties:

  • ·

    de kosten zijn of worden niet gemaakt

  • ·

    de gemeente kan niet vaststellen dat de gemaakte kosten noodzakelijk zijn

  • ·

    er is sprake van niet ontvangen inkomsten

  • ·

    de aanvrager kiest een duurdere voorziening dan strikt noodzakelijk is (de hogere kosten moet deaanvrager zelf betalen)

  • ·

    de kosten hadden kunnen worden voorkomen doordat er een (gratis) alternatief is

  • ·

    iemand anders dan de aanvrager dient de kosten te betalen

Voor een aantal kosten is in ieder geval geen bijzondere bijstand mogelijk (artikel 14 van de wet):

  • ·

    alimentatie

  • ·

    boetes

  • ·

    geleden of veroorzaakte schade

  • ·

    vrijwillig premie voor een publiekrechtelijke verzekering

  • ·

    kosten voor een experimentele behandeling

Het college hanteert geen drempelbedrag zoals bedoeld in artikel 35 lid 2 van de wet.

De bijstand wordt om niet (= zonder terugbetaalverplichting) verstrekt tenzij de wet anders bepaalt. Dit is het geval als:

  • ·

    redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de bijstandontvanger op korte termijn over voldoende middelen beschikt om over de betreffende periode in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien

  • ·

    de noodzaak tot bijstandsverlening het gevolg is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan

  • ·

    het gaat om een te betalen waarborgsom

  • ·

    het gaat om aflossing van een schuldenlast

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel is aangegeven wat met bepaalde begrippen wordt bedoeld en het artikel verwijst naar de begrippen van de Participatiewet.

Artikel 2 Vastgestelde inkomensgrenzen

In dit artikel staan de inkomensgrenzen conform het raadsbesluit van 25 november 2014.

De gemeenteraad heeft bewust gekozen voor aparte inkomensgrenzen voor alleenstaanden, alleenstaande ouders en echtparen/samenwonenden. Inwoners met een inkomen onder de inkomensgrens hebben een laag inkomen. De inkomensgrenzen zijn afgeleid van de bijstandsnormen 2014 en verhoogd naar 115%. Voor jongeren, pensioengerechtigden en personen in een inrichting gelden afwijkende bijstandsnormen. Daarom gelden er ook afwijkende inkomensgrenzen.

Artikel 3 Draagkracht

De draagkracht wordt jaarlijks vastgesteld voor een periode van 12 maanden maar kan tussentijds wijzigen als de financiële situatie wijzigt (bijvoorbeeld door een erfenis, een veranderde gezinssamenstelling of verandering in inkomen).

Het uitgangspunt is dat de draagkracht wordt berekend per de datum van toekenning.

De vastgestelde draagkracht wordt in mindering gebracht op de toegekende bijstand. Hierbij wordt rekening gehouden met de situatie van de aanvrager. De gemeente kiest zoveel mogelijk voor de voor de klant voordeligste vorm.

Draagkracht uit inkomen

Belanghebbenden met een meerinkomen hebben draagkracht uit inkomen. Als het gaat om woonkosten, verwervingskosten en algemeen gebruikelijke kosten gelden er andere regels. Deze kosten moeten vanuit het inkomen op bijstandsniveau worden betaald. Bij deze kosten wordt al het inkomen boven de 87% van de inkomensgrens als draagkracht gezien. Dit percentage is gerelateerd aan de bijstandsnormen 2014.

Dit levert het volgende overzicht op:

87% van inkomensgrens

Alleenstaand

Alleenstaande ouder

Echtpaar/samenwonend

Personen van 21 jaar of ouder tot aan pensioengerechtigde leeftijd

€ 950

€ 1.221

€ 1.355

Jongmeerderjarig

€ 234

€ 505

Beiden jongmeerderjarig

-met kind(eren) € 740

-zonder kind(eren) € 468

1 jongmeerderjarige

-met kind(eren) € 1.183

-zonder kind(eren) € 912

Pensioengerechtigd

€ 1.041

€ 1.309

€ 1.433

Persoon in een inrichting

€ 339

€ 339

€ 551

De alleenstaande ouderkop wordt gezien als inkomen. Dit omdat er in de vastgestelde inkomensgrens voor alleenstaande ouders rekening is gehouden met de alleenstaande ouderkop.

Om werkende ouders te stimuleren aan het werk te blijven, wordt de eigen bijdrage voor de kosten van kinderopvang bij het berekenen van de draagkracht buiten beschouwing gelaten. Zou deze eigen bijdrage niet buiten beschouwing worden gelaten, dan zou dat nadelig zijn voor de werkende ouder(s).

Draagkracht uit vermogen

Vermogen boven de wettelijke vermogensgrens wordt altijd volledig als draagkracht aangemerkt. Als iemand vermogen heeft onder deze grens maar bijvoorbeeld tegoeden heeft op een betaal- of spaarrekening, kan diegene de bijzondere kosten zelf betalen vanuit het vermogen. Bij de afhandeling van de aanvraag bijzondere bijstand wordt hier dan ook rekening mee gehouden. Er wordt wel een bedrag vrijgelaten om problemen te voorkomen.

Artikel 4 Aanvraag en duur van bijstandsverlening

In de wet staat dat bijstand moet worden aangevraagd en dat het in sommige gevallen ambtshalve kan worden verstrekt.

Periodieke bijzondere bijstand wordt toegekend voor de duur van maximaal één jaar. Dit betekent dat de bijstand opnieuw moet worden aangevraagd als bijstandsverlening na deze periode nog nodig is.

Het artikel geeft aan dat kosten die zijn gemaakt voordat er bijzondere bijstand voor is aangevraagd niet voor bijstandsverlening in aanmerking komen. Er geldt een ander regime voor de kosten van noodzakelijk beschermingsbewind en noodzakelijke advocaatkosten en griffierecht. Zie artikel 7 en 8 van de beleidsregel.

Categoriale bijzondere bijstand

Artikel 5 Collectieve aanvullende ziektekostenverzekering

Inwoners van Hoorn met een laag inkomen en een bescheiden vermogen kunnen gebruik maken van een collectieve aanvullende zorgverzekering via de gemeente. Deze verzekering biedt de dekking van de basisverzekering + de vergoedingen vanuit een aanvullend pakket. Dit pakket biedt onder andere ruime vergoedingen voor beweegzorg maar ook een ruime tandartsdekking. De deelnemers betalen zelf de premie aan de zorgverzekeraar en ontvangen een collectiviteitkorting.

Individuele bijzondere bijstand

Artikel 6 Vergoeding zwemdiploma A

Het is belangrijk dat kinderen kunnen zwemmen. Daarom wordt bijzondere bijstand verstrekt voor het behalen van het A-diploma voor kinderen in de leeftijd van 6 tot 9. Vanaf 6 vanwege de leerbaarheid van kinderen en tot 9 vanwege de zwemvangnetregeling. Kinderen vanaf 9 kunnen via deze regeling zwemvangnetregeling bestaat. Kinderen die dan nog geen diploma hebben kunnen via school (openbaar en speciaal onderwijs) hun A-diploma halen.

Artikel 7 Bijzondere bijstand voor rechtsbijstand en griffierecht

De Wet op de rechtsbijstand (WRB) kent een vergoedingsregeling voor de kosten van rechtsbijstand en mediation. De rechtzoekenden betalen op grond van de WRB een inkomensafhankelijke bijdrage. Voor deze eigen bijdrage is bijzondere bijstand mogelijk als er een toevoeging is verleend. Hieruit blijkt de noodzaak voor het verlenen van rechtshulp. Griffierecht is een inkomensonafhankelijke bijdrage in de kosten van de rechtspraak. Ook hier geldt dat voor deze kosten bijzondere bijstand kan worden verleend als er een toevoeging is verleend.

Advies van het Juridisch Loket wordt gezien als voorliggende voorziening. Rechtzoekenden kunnen een korting van € 50,- op de eigen bijdrage krijgen, als ze eerst het Juridisch Loket bezoeken en worden doorverwezen naar een advocaat. Het Juridisch Loket helpt de burger met het verhelderen van de vraag en geeft gratis juridisch advies. Als het nodig is, verwijst het Juridisch Loket door naar de juiste persoon of instantie die de rechtzoekende verder kan helpen. Bij een doorverwijzing naar een advocaat geeft het Juridisch Loket dit op het diagnosedocument aan. Dit document moet meegestuurd worden bij de aanvraag voor een toevoeging. De korting die verkregen had kunnen worden, wordt in mindering gebracht op de te verlenen bijzondere bijstand.

Het college kan deze bijzondere bijstand met terugwerkende kracht verlenen. Dit omdat de rechter met de verlening van de toevoeging de noodzaak bepaalt. De terugwerkende kracht kan met maximaal 3 maanden worden verleend nadat de rechter de noodzaak heeft vastgesteld.

Artikel 8 Bijzondere bijstand voor beschermingsbewind

De rechter stelt steeds vaker mensen onder beschermingsbewind omdat ze niet meer zelfstandig kunnen handelen en/of om ze tegen zichzelf te beschermen. De noodzaak blijkt uit de uitspraak van de rechter.

Het college kan bij een eerste verzoek de bijzondere bijstand verlenen met terugwerkende kracht tot maximaal 3 maanden nadat de rechter de noodzaak heeft vastgesteld. Hiervoor is gekozen om onnodig lange hersteltermijnen en onnodige aanvragen te voorkomen. Bijstandsverlening met terugwerkende kracht kan alleen bij een eerste verzoek. Bij een eventuele vervolgaanvraag geldt dat de aanvraag tijdig moet worden ingediend.

In dit artikel is aangegeven voor welke extra kosten van de beschermingsbewindvoerder bijzondere bijstand mogelijk is. De noodzaak van deze extra kosten blijkt uit de machtiging van de rechter. Het college hanteert de richtlijnen van het Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel en Kanton (LOVCK) en de tarieven van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren. Heeft de beschermingsbewindvoerder in 2014 extra uren gedeclareerd voor het oplossen van problematische schulden? Dan kan in 2015 geen bijzondere bijstand worden verleend tegen het verhoogde tarief.

Er wordt geen bijzondere bijstand verleend als de kosten van noodzakelijke bewindvoering vanuit de boedel worden betaald (geldt bij Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen).

Artikel 9 Bijzondere bijstand voor budgettering

Zelfredzaamheid is belangrijk. Daarom wordt bij noodzakelijke budgettering altijd gekeken naar het zelf leren budgetteren en naar oplossingen binnen de omgeving van de aanvrager. De nadruk ligt op tijdelijk ondersteunen.

Artikel 10 Bijzondere bijstand voor reiskosten

Er wordt geen bijzondere bijstand verleend voor reiskosten die te maken hebben met (re)integratie. Deze kunnen worden voldaan vanuit het participatiebudget.

Er wordt altijd uitgegaan van het goedkoopste alternatief. Als het gaat om reizen per auto, geldt een kilometervergoeding naar de normen van de ministeriele regelingen. In geval van carpoolen wordt de hoogte van de bijstand afgestemd op het aantal carpoolers.

Artikel 11 Bijzondere bijstand voor uitvaart

Begrafenis/crematiekosten behoren tot de ‘passiva’ van de nalatenschap. Daardoor komen deze kosten voor rekening van de erfgenamen. In veel gevallen heeft de overledene zelf voor deze kosten gespaard of zich verzekerd om erfgenamen hier niet mee te belasten. De erfgenamen kunnen op persoonlijke titel in aanmerking komen voor bijzondere bijstand voor zover hun erfdeel onvoldoende is om de kosten te kunnen voldoen.

Er kan bijzondere bijstand worden verleend voor zover er bij erfgenamen, die op grond van het Burgerlijk Wetboek tot onderhoud van de overledene verplicht zouden zijn geweest, sprake is van onvoldoende middelen en het ontbreken van een voorliggende voorziening. Er kan alleen bijzondere bijstand worden verleend voor het aandeel in de kosten die de aanvrager heeft. De goedkoopst mogelijke adequate voorziening is toereikend. Als niemand voorziet of kan voorzien in de begrafenis of crematie, geldt de Wet op de Lijkbezorging (Wol). De gemeente draagt dan zorg voor de begrafenis en verhaalt de gemaakte kosten op de erfgenamen. Deze kosten komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

Artikel 12 Bijzondere bijstand voor sociaal medische kinderopvang

In dit artikel staat hoe wordt omgegaan met bijzondere bijstand voor sociaal medische kinderopvang.

De noodzaak voor kinderopvang is gebaseerd op een sociaal-medische noodzaak van ouder, partner of kind en moet zijn afgegeven door een erkende instelling zoals bijvoorbeeld GGD of bureau Jeugdzorg.

De geldigheidsduur van de indicatie moet in overeenstemming zijn met de periode van aangevraagde bijzondere bijstand.

Er kan pas bijzondere bijstand worden aangevraagd als de ouder/verzorger een offerte of contract heeft van de erkende kinderopvanginstelling. Het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen moet ingeschreven staan in een gemeentelijk register. Er wordt altijd gekeken naar eventuele alternatieven zoals opvang via een peuterspeelzaal, familie of bijvoorbeeld een logeerhuis.

De bijzondere bijstand wordt via een machtiging van de bijstandaanvrager(s) direct doorbetaald aan de betreffende kinderopvanginstelling.

Het college sluit aan bij de systematiek die wordt gehanteerd bij het verlenen van tegemoetkomingen op grond de Wet Kinderopvang. Voor de berekening van de hoogte sluit het college aan bij de systematiek van de belastingdienst.

Artikel 13 Bijzondere bijstand voor ouderbijdrage Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (LBIO)

Ouders moeten blijven bijdragen in de kosten als kind buiten het gezin wordt verzorgd. De onderhoudsplicht blijft namelijk gewoon gelden. De bijdrage is afhankelijk van de leeftijd van het kind en de vorm van hulpverlening. Het LBIO stelt de bijdrage vast, verzorgt de inning en schrijft de bijdrageplichtige(n) aan.

De bijdrageplichtige komt in aanmerking voor nihilstelling als hij/zij:

  • 1.

    een bijstandsuitkering ontvangt naar de norm voor een alleenstaande of

  • 2.

    een uitkering ontvangt op grond van de Regeling verstrekking asielzoekers of

  • 3.

    een zak- en kleedgeldvergoeding ontvangt

Komt een alleenstaande ouder niet in aanmerking voor nihilstelling omdat de bijstandsnorm niet omgezet kan worden naar de norm voor een alleenstaande, dan is bijstand mogelijk voor de ouderbijdrage aan het LBIO. Dit komt voor als binnen het gezin meerdere kinderen worden verzorgd.

Artikel 14 Bijzondere bijstand voor een computer ten behoeve van schoolgaande kinderen

Om participatie bij schoolgaande kinderen te stimuleren, is besloten dat aan alleenstaande ouders en gezinnen eenmalig maximaal € 450 aan bijzondere bijstand wordt verleend om een computer aan te schaffen. Voorwaarde is wel dat het gezin niet over een computer beschikt.

Artikel 15 Bijzondere bijstand voor studiekosten

Jongeren tot 21 jaar kunnen een beroep doen op de ouderlijke onderhoudsplicht. Als de studerende dus jonger is dan 21 jaar, wordt bij de beoordeling van de aanvraag, naast het inkomen van de studerende, ook rekening gehouden met het inkomen van de ouder(s)/ verzorger(s) van de betreffende studerende. Als de ouder(s)/verzorger(s) niet kunnen bijdragen in de kosten, kan bijzondere bijstand worden toegekend.

Aangegeven is voor welke opleidingen en voor welke kosten bijzondere bijstand mogelijk is.

Artikel 16 Bijzondere bijstand voor medische, psychische of leeftijd gerelateerde beperkingen

De basisverzekering is een voorliggende voorziening. Kostensoorten die vanuit de basisverzekering worden vergoed worden zondermeer als noodzakelijk beschouwd. De wetgever beschouwt medische kosten die niet in de basisverzekering zijn opgenomen als niet noodzakelijk. Daarom komen deze kosten niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

In dit artikel is opgenomen dat onder voorwaarden wel bijzondere bijstand mogelijk is voor pedicurekosten, de eigen bijdrage voor kosten van noodzakelijke maaltijdvergoeding en voor de servicekosten voor inwoners van een verzorgingshuis.

Artikel 17 Bijzondere bijstand voor woonlasten tijdens verblijf in detentie

Gedetineerden hebben volgens artikel 13 van de wet geen recht op bijstand. Het college heeft besloten dat bijzondere bijstand mogelijk is voor de kosten van het aanhouden van de woning tijdens een detentieperiode van maximaal 3 maanden. Dit met het doel om het huis te kunnen behouden en verdere problemen te voorkomen.

Artikel 18 Bijzondere bijstand voor woonlasten in de vorm van een woonkostentoeslag

In dit artikel staat dat bijzondere bijstand mogelijk is voor woonlasten. Niet alleen voor huurders, maar ook voor belanghebbenden met een koopwoning. De bijzondere bijstand wordt verstrekt voor maximaal een jaar. In de toekenning wordt de aanvrager geadviseerd om goedkopere woonruimte te krijgen. Bij de beoordeling van een eventuele nieuwe aanvraag wordt meegewogen wat de aanvrager heeft ondernomen om goedkopere woonruimte te krijgen. In geval de aanvrager onvoldoende heeft ondernomen en is er sprake van ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid, dan wordt bijstand in de vorm van leenbijstand verstrekt.

Artikel 19 Bijzondere bijstand voor verhuizing en woninginrichting

In dit artikel staat dat bijzondere bijstand mogelijk is voor verhuiskosten en woninginrichting als er sprake is van een medische of sociale noodzaak. De kosten van woninginrichting zijn algemeen duurzame gebruiksgoederen die vanuit het inkomen of vermogen moeten worden betaald (door reservering of betaling achteraf) en worden dan ook als leenbijstand verstrekt.

Hoofdstuk 4 Overige bepalingen

Artikel 20 Ingangsdatum en bekendmaking

Dit artikel spreekt voor zich.