Regeling vervallen per 26-04-2019

Ontzeggingenbeleid Hoorn 2016

Geldend van 12-08-2016 t/m 25-04-2019

Intitulé

Ontzeggingenbeleid Hoorn 2016

Zaaknummer: 1340514

Gelezen het voorstel van Veiligheid, Vergunningen en Handhaving Team Veiligheid

Ontzeggingenbeleid Hoorn 2016

d.d. 20/07/2016

De burgemeester van Hoorn besluit:

  • -

    De beleidsregel Ontzeggingenbeleid Hoorn met kenmerk 11.28587 in te trekken;

  • -

    De beleidsregel Ontzeggingenbeleid Hoorn 2016 met kenmerk 1340514 vast te stellen.

te bepalen dat bovenstaand wordt bekend gemaakt.

Hoorn, 8 augustus 2016

de burgemeester,

De burgemeester van de gemeente Hoorn,

Gelet op:

  • -

    artikel 172 jo. 177 van de Gemeentewet :

  • -

    artikel 2.76 A van de Algemene plaatselijke verordening Hoorn,

  • -

    hoofdstuk 10 Algemene wet bestuursrecht,

  • -

    artikel 4.81 van de Algemene wet bestuursrecht.

Overwegende:

  • -

    dat de gemeenteraad in artikel 2.76 A van de Algemene Plaatselijke Verordening Hoorn (APV) de mogelijkheid heeft bepaald voor het opleggen van een verblijfsontzegging.

  • -

    dat in artikel 2.76 A APV is opgenomen dat het degenen aan wie dit door of namens de burgemeester in het belang van de openbare orde of zedelijkheid is bekendgemaakt, verboden is zich anders dan in een middel van openbaar vervoer te bevinden op of aan door de burgemeester aangewezen wegen en plaatsen gedurende de uren daarbij genoemd. Dit verbod geldt gedurende de in de bekendmaking genoemde periode van ten hoogste twaalf weken.

  • -

    dat de Gemeentewet bestuurders de mogelijkheid geeft om de openbare orde weer te normaliseren op basis van de artikelen 172a (gebiedsverbod, groepsverbod en meldingsplicht) en 172b (bevel naar ouders/verzorgers van 12-minners).

  • -

    dat de burgemeester bevoegd is bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, de bevelen te geven die noodzakelijk te achten zijn voor de handhaving van de openbare orde.

  • -

    dat de duur van de verblijfsontzegging gekoppeld dient te zijn aan de verstoring. Voorts dient de maatregel de subsidiariteits- en proportionaliteitstoets te kunnen doorstaan.

  • -

    dat wanneer een gemeente in de APV heeft geregeld dat de burgemeester bij overlastgevende verstoringen van de openbare orde aan de betrokkene een verblijfsontzegging kan opleggen, deze regeling dient te worden toegepast en artikel 172 lid a of 172 lid b Gemeentewet dan niet (ook) een grondslag kan bieden voor het opleggen van een verblijfsontzegging.

  • -

    dat het toepassen van een verblijfsontzegging op basis van de APV de voorkeur verdient omdat hierbij geen sprake dient te zijn van ernstige vrees voor verstoring van de openbare. Bij artikel 172 lid a of 172 lid b Gemeentewet is die ernstige vrees wel vereist.

  • -

    dat een onderscheid gemaakt wordt in horecagebieden en ‘buitengebied’. Dit betekent dat bij openbare ordeverstoringen in heel Hoorn een verblijfsontzegging opgelegd kan worden.

  • -

    dat de mogelijkheid om ook buiten de horecagebieden een verblijfsontzegging op te leggen optreden tegen verstoringen in heel Hoorn effectiever maakt. Te denken valt aan bijv. overlastgevende jongeren (buiten het horecagebied) die de openbare orde verstoren en door het opleggen van een verblijfsontzegging het verblijf voor een bepaald gebied ontzegd kan worden.

Besluit:

tot het vaststellen van:

BELEIDSREGEL ONTZEGGINGENBELEID HOORN 2016

ARTIKEL 1

Het opleggen van een verblijfsontzegging is mogelijk wanneer;

  • 1.

    er sprake is van een aantasting van de openbare orde of zedelijkheid zoals opgenomen in de feitenlijst, of

  • 2.

    een wettelijke bepaling is overtreden (ook de APV).

ARTIKEL 2

Overtreding van de feiten uit deze beleidsregel maakt direct optreden noodzakelijk. In de beschikkingen tot het opleggen van een verblijfsontzegging wordt geen begunstigingstermijn opgenomen. De spoedeisendheid verzet zich tegen het opnemen van een dergelijke termijn. Bij verstoring van de openbare orde is direct optreden noodzakelijk en gerechtvaardigd. De negatieve impact van deze verstoringen op de leefomgeving- samenleving is groot.

ARTIKEL 3

Onder horecagebied 1 wordt verstaan:

de Hoge Vest, Breed, Veemarkt en alle zich daarin gelegen straten en stegen.

Onder horecagebied 2 wordt verstaan:

Vismarkt, Appelhaven, Wijde Brugsteeg, Schoolstraat, Breestraat, Kerkplein, Nieuwstraat (tot en met de kruising Wisselstraat), Lange Kerkstraat, Grote Noord (gedeelte vanaf de kruising Lange Kerkstraat en Grote Noord tot Roode Steen), Roode Steen, Proostensteeg, West (gedeelte vanaf de kruising Botterstraat/ West tot de Roode Steen), Botterstraat, Vijzelstraat en alle zich daarin gelegen straten en stegen.

Onder buitengebied wordt verstaan:

het grondgebied van de gemeente Hoorn dat niet onder de begripsbepaling ‘horecagebied 1 en/ of horecagebied 2’ valt.

ARTIKEL 4

Een aantasting van de openbare orde of zedelijkheid of het overtreden van een wettelijke bepaling (ook de APV) begaan in horecagebied 1 leidt tot een verblijfsontzegging voor horecagebied 1.

Een aantasting van de openbare orde of zedelijkheid of het overtreden van een wettelijke bepaling (ook de APV) in horecagebied 2 leidt tot een verblijfsontzegging voor horecagebied 2.

Een aantasting van de openbare orde of zedelijkheid of het overtreden van een wettelijke bepaling (ook de APV) in het buitengebied leidt tot een verblijfsontzegging voor dat gedeelte van het buitengebied dat in directe relatie staat tot de aantasting of overtreding.

Zie tevens de als bijlagen bijgevoegde kaart(en).

ARTIKEL 5

Politie verbaliseert altijd voor het gepleegde feit. De processen-verbaal voor de feiten uit de feitentabel liggen ten grondslag aan de verblijfsontzegging omdat hieruit kan worden geconcludeerd dat de openbare orde in het betreffende gebied in het geding is door de aanwezigheid van de pleger.

ARTIKEL 6

Bij constatering van een gepleegd feit wordt de pleger door de desbetreffende verbalisant direct in de gelegenheid gesteld zich te doen horen. Dit wordt bij schriftelijke verklaring vastgelegd.

ARTIKEL 7

Indien de zienswijze geen aanleiding geeft tot het afzien van het opleggen van een verblijfsontzegging wordt deze opgemaakt in tweevoud. Eén exemplaar wordt aan de pleger uitgereikt. Het tweede exemplaar wordt door de politie aan de burgemeester van Hoorn gestuurd.

ARTIKEL 8

Persoonlijke omstandigheden (zoals wonen, werken, bezoek huisarts, advocaat of hulpverleningsinstantie) worden als beperking van de verblijfsontzegging op de ontzegging aangegeven.

ARTIKEL 9

Bij oplegging van een verblijfsontzegging tijdens een nog van kracht zijnde ontzegging, gaat deze in op de datum dat de eerder opgelegde ontzegging is afgelopen.

ARTIKEL 10

De teamchef politie Noord-Holland, basisteam Hoorn, verstrekt de burgemeester van Hoorn een afschrift van de in mandaat opgelegde verblijfsontzegging/ waarschuwingen.

ARTIKEL 11

De medewerkers van de politie treden op ter handhaving van de verblijfsontzeggingen.

ARTIKEL 11

De teamchef politie Noord-Holland, basisteam Hoorn, levert iedere twee weken aan de burgemeester van Hoorn een rapportage over de opgelegde verblijfsontzeggingen/ waarschuwingen. Deze rapportage bevat een overzicht van het aantal opgelegde waarschuwingen/ verblijfsontzeggingen, de feiten waarvoor deze zijn opgelegd, de locaties van de gepleegde feiten alsmede de personalia van de personen aan wie de waarschuwingen/ verblijfsontzeggingen zijn uitgereikt.

ARTIKEL 12

Het is niet doorslaggevend of de feiten op straat plaatsvinden, maar er moet wel een aantoonbare relatie met openbare orde of zedelijkheid zijn. Ook strafbare feiten die zich afspelen in een voor publiek toegankelijke inrichting kunnen de basis zijn voor een verblijfsontzegging, indien ze aan alle bovengenoemde voorwaarden voldoen. Zo zullen bijvoorbeeld bedreigingen in een winkel wel degelijk relevant zijn voor de openbare orde en ten grondslag kunnen liggen aan een verblijfsontzegging.

ARTIKEL 13

De verblijfsontzeggingen worden direct opgelegd nadat de pleger geverbaliseerd is voor het gepleegde feit.

ARTIKEL 14

Bij samenloop van feiten wordt geverbaliseerd voor het zwaarste feit welke tevens ten grondslag ligt aan de op te leggen waarschuwing/ verblijfsontzegging.

ARTIKEL 15

Het besluit met kenmerk 11.28587 wordt ingetrokken op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregel.

ARTIKEL 16

Aan de teamchef politie Noord-Holland, basisteam Hoorn, wordt door de burgemeester mandaat verleend tot het namens hem opleggen van het verbod aan degene die de openbare orde of zedelijkheid heeft aangetast of een wettelijke bepaling heeft overtreden om zich gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak te bevinden op in dat verbod aangewezen plaatsen, met de mogelijkheid van ondermandaat, onder de voorwaarde van een periodieke rapportage (zie artikel 8 en 10) over de uitoefening van die bevoegdheid.

ARTIKEL 17

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking.

ARTIKEL 18

Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Ontzeggingenbeleid Hoorn 2016”.

Bijlage 1 kaart

Bijlage 2 kaart

Feitenlijst

Onder aantasting van de openbare orde en veiligheid of zedelijkheid wordt verstaan:

A- lichte feiten

Overtreding van:

• artikel 2.26 APV: ordeverstoring bij evenement

• artikel 2.41 APV: betreden gesloten woning of lokaal

• artikel 2.47 APV: hinderlijk gedrag openbare plaatsen

• artikel 2.48 APV: verboden drankgebruik

• artikel 2.49 APV: verboden gedrag bij of in gebouwen

• artikel 2.50 APV: verboden gedrag in publiek toegankelijke ruimten

• artikel 4.8 APV: natuurlijke behoefte doen

• artikel 4.18 APV: recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen

• artikel 424 lid 1 Sr: straatschenderij

• artikel 453 Sr: openbare dronkenschap

• artikel 461 Sr: verboden toegang onbevoegden

• Handelingen die de orde, rust, veiligheid of goede bedrijfsgang verstoren op het NS-station als bepaald in of krachtens de Spoorwegwet en /of het Algemeen Reglement Vervoer.

B- zware feiten

Overtreding van:

• artikel 2.1 APV: samenscholing en ongereldheden

• artikel 2.74 APV: drugshandel op straat

• artikel 2.74a APV: openlijk drugsgebruik

• artikel 2 Opiumwet: verkopen, vervoeren en aanwezig hebben van harddrugs

• artikel 3 Opiumwet: verkopen, vervoeren en aanwezig hebben van softdrugs

• artikel 10a Opiumwet: voorbereidingshandelingen verkoop harddrugs

• artikel 141 Sr: openlijk geweldpleging

• artikel 180 Sr: wederspannigheid tegen ambtenaar

• artikel 184 Sr: negeren bevoegd gegeven ambtelijk bevel

• artikel 267 Sr: belediging ambtenaar in functie

• artikel 285 Sr: bedreiging

• artikel 300 Sr: eenvoudige mishandeling

• artikel 310 Sr: eenvoudige diefstal

• artikel 312 Sr: diefstal d.m.v. geweld

• artikel 350 Sr: vernieling

• artikel 13 en 27 WWM: dragen verboden wapens

In geval van uitsluitend het aanwezig hebben van een middel als bedoeld in artikel 2 of 3 Opiumwet wordt een verblijfsontzegging opgelegd indien de aangetroffen hoeveelheid meer is dan die waarbij volgens de daarvoor geldende richtlijn politiesepot wordt toegepast.

Duur van de verblijfsontzegging

Licht feit

Zwaar feit

1e overtreding

24 uur

2 weken

2e overtreding < 6 maanden na waarschuwing

48 uur

4 weken

3e overtreding <6 maanden na eerdere verblijfsontzegging

4 dagen

8 weken

4e overtreding < 6 maanden na eerdere verblijfsontzegging

7 dagen

12 weken

Ondertekening

Hoorn, 8 augustus 2016
de burgemeester,
De heer J. Nieuwenburg