Regeling vervallen per 01-04-2021

Verordening individuele studietoeslag

Geldend van 23-03-2017 t/m 31-03-2021 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Verordening individuele studietoeslag

Zaaknummer: 1401015

  • -

    gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders d.d.

  • -

    gezien het raadsvoorstel

  • -

    gelet op artikel 8 lid 1 c en lid 3 en artikel 36b van de Participatiewet

betreft: Verordening individuele studietoeslag

De Raad van de gemeente Hoorn besluit:

Vast te stellen de navolgende:

Verordening individuele studietoeslag

Artikel 1 Begrippen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college : het college van burgemeester en wethouders van Hoorn

  • b.

    wet : de Participatiewet

Artikel 2 Individuele studietoeslag op verzoek

Een verzoek als bedoeld in artikel 36b lid 1 van de wet wordt ingediend via een door het college vastgesteld formulier.

Artikel 3 Toekenning en verstrekking individuele studietoeslag

  • 1. Het college beoordeelt het recht op een individuele studietoeslag op grond van de voorwaarden genoemd in artikel 36b van de wet.

  • 2. Een individuele studietoeslag wordt toegekend voor een periode van 12 maanden

  • 3. Een toegekende individuele studietoeslag wordt in 12 gelijke maandelijkse bedragen uitbetaald zolang de betreffende persoon blijft voldoen aan de voorwaarden van artikel 36b lid 1 van de wet.

Artikel 4 Hoogte individuele studietoeslag

De individuele inkomenstoeslag bedraagt € 1.500 per kalenderjaar.

Artikel 5 Hardheidsbepaling

In gevallen waarin deze verordening niet of niet naar redelijkheid voorziet, beslist het college.

Artikel 6

Inwerkingtreding en citeertitel

Dezeverordening wordt aangehaald als Verordening individuele studietoeslag en treedt de dag na publicatie in werking en werkt terug tot 1 januari 2016. De verordening individuele studietoeslag 2015, welke in werking trad op 1 januari 2015, vervalt per 1 januari 2016.

Hoorn, 7 maart 2017

de griffier,                                  de voorzitter,

TOELICHTING

De Participatiewet introduceert de individuele studietoeslag. Dit om studerende arbeidsgehandicapten te stimuleren een studie af te ronden. Een diploma versterkt immers de positie op de arbeidsmarkt. Voor arbeidsgehandicapten is de drempel om te studeren vaak hoog vanwege een lagere kans op een baan (ten opzichte van niet-arbeidsgehandicapten).

De studietoeslag moet er voor zorgen dat arbeidsgehandicapten toch naar school gaan of een studie gaan volgen. Ook is de toeslag een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan (TK 2013-2014, 33 161, nr. 125, p. 2).

Verordening plicht

Artikel 8 lid 1 onderdeel c van de Participatiewet bepaalt dat gemeenten de hoogte van de individuele studietoeslag en de frequentie van uitbetaling moeten opnemen in een verordening.

Voorwaarden individuele studietoeslag

Het college kan op grond van artikel 36b lid 1 een individuele studietoeslag verlenen als de betreffende persoon op de datum van aanvraag:

  • -

    18 jaar of ouder is EN

  • -

    recht heeft op studiefinanciering volgens de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming volgens hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten EN

  • -

    geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet EN

  • -

    een persoon is van wie is vastgesteld dat hij met voltijdse arbeid niet in staat is het wettelijk minimumloon te verdienen maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

Recht hebben op studiefinanciering of een WTOS-tegemoetkoming, betekent niet dat er ook studiefinanciering of een tegemoetkoming moet worden ontvangen. Of van dit recht gebruik gemaakt wordt is niet in de Participatiewet geregeld en is geen vereiste voor het ontvangen van een individuele studietoeslag op grond van de Participatiewet. Voor het recht op een individuele studietoeslag is het voldoende dat een persoon recht heeft op studiefinanciering of een tegemoetkoming. De persoon moet - als aanvrager van de toeslag - aannemelijk maken dat hij recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming heeft (bijvoorbeeld door een beschikking van DUO of door een bewijs van inschrijving bij een bepaalde opleiding te overleggen).

Als het gaat om het criterium of een persoon in staat is om met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, kan het college advies inwinnen bij bijvoorbeeld het Uitvoeringsinstituut werknemers-verzekeringen (UWV).

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1. Begrippen

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 2. Individuele studietoeslag op verzoek

In artikel 36b lid 1 van de Participatiewet staat dat een persoon een verzoek tot verlening van individuele studietoeslag kan indienen als hij op de datum van aanvraag aan voorwaarden voldoet. Om onduidelijkheid te voorkomen bepaalt artikel 2 van deze verordening dat het verzoek moet worden gedaan via een door het college vastgesteld formulier. Een verzoek wordt dan gezien als een aanvraag zoals bedoeld in afdeling 4.1.1 van de Awb. Het gaat dan om een schriftelijke aanvraag (artikel 4:1 van de Awb). Een mondeling verzoek wordt niet aangemerkt als een verzoek om individuele studietoeslag zoals bedoeld in artikel 36b van de Participatiewet.

Artikel 3 Toekenning en verstrekking van de individuele studietoeslag

Een studietoeslag wordt toegekend voor een periode van 12 maanden. Om recht te doen aan de functie van inkomensondersteuning, wordt deze toeslag in gelijke maandelijkse delen uitbetaald. Aangezien het ongewenst is dat de toeslag blijft doorlopen na het beëindigen van de studie, is tevens bepaald dat de toeslag stopt zodra betrokkene niet meer voldoet aan de voorwaarden, bijvoorbeeld doordat de studie wordt beëindigd.

Artikel 4 Hoogte individuele studietoeslag

In dit artikel is de hoogte van de individuele studietoeslag geregeld.

Artikel 5 Hardheidsbepaling

Het kan zijn dat er sprake is van bijzondere omstandigheden waarbij het strikt hanteren van het gestelde in de verordening niet leidt tot een redelijke uitkomst. In zo’n situatie kan het college afwijkend beslissen.

Artikel 6

Dit artikel spreekt voor zich.