Regeling vervallen per 26-10-2012

Regeling reiskosten woon-werkverkeer 2011

Geldend van 04-02-2011 t/m 25-10-2012

Intitulé

Regeling reiskosten woon-werkverkeer 2011

Corsaregistratienummer: 10.60651

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn;

gelezen het voorstel van de afdeling Advies en Control, en gelet op

  • ·

    hoofdstuk 4a van de CAR/UWO en de cafetariaregeling gemeente Hoorn;

  • ·

    fiscale wetgeving over reiskosten;

  • ·

    het gestelde in artikel 160 Gemeentewet;

  • ·

    het instemmend advies van de Ondernemingsraad;

besluit:

vast te stellen de

Regeling reiskosten woon-werkverkeer 2011

Artikel 1 Begripsomschrijving

Medewerker

De ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR/UWO, die niet verplicht is om zich in of dichterbij zijn standplaats te gaan wonen als bedoeld in artikel 15:1:17 van de CAR/UWO.

Reisafstand

De afstand tussen het geregistreerde woonadres en de standplaats. De reisafstand wordt bepaald met de routeplanner van Google Maps (de snelste route).

Standplaats

De plaats of het met name genoemde adres waar de medewerker gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht.

Eindejaarsuitkering

De uitkering, zoals gedefinieerd in artikel 3:6 van de CAR/UWO

Artikel 2 Uitgangspunten vergoeding c.q. tegemoetkoming in de kosten

Lid 1

De medewerker heeft aanspraak op een volledige vergoeding van de aantoonbaar gemaakte kosten voor het daadwerkelijk dagelijks heen en weer reizen tussen de woning en de standplaats met het openbaar vervoer, inclusief voor- en navervoer bij een treinabonnement voor maximaal twee zones of stallingskosten aan een van beide kanten van het reistraject.

Lid 2

De gemeente Hoorn verstrekt in principe vervoerbewijzen aan de medewerker via een gebruikersovereenkomst met een OV-vervoerder, in plaats van de vergoeding bedoeld in het eerste lid van dit artikel.

Lid 3

De medewerker die dagelijks heen en weer reist tussen de woning en de standplaats met eigen vervoer (zoals fiets of auto) heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten voor één keer per dag heen en weer reizen, als de reisafstand meer dan tien kilometer bedraagt.

Lid 4

In afwijking van lid 3 kan een medewerker in de volgende situaties de te maken kosten voor incidenteel extra reizen van en naar de gebruikelijke werklocatie en eventuele kosten van een maaltijd, als ware het een dienstreis declareren:

  • -

    bij een oproep in de piketdienst (storingen, calamiteiten, gladheid, e.d.);

  • -

    bij een ingeroosterd gebroken dienstrooster met een tussenperiode van meer dan een uur;

Bij deze declaraties is de geldende ‘Vergoedingsregeling dienstreizen en verblijfskosten’ van toepassing.

Lid 5

Bij de berekening van de vergoeding, c.q. tegemoetkoming in de kosten of verstrekking van een vervoerbewijs wordt uitgegaan van de daadwerkelijke reisdagen op basis van het vastgestelde werkrooster.

Tevens wordt rekening gehouden met een forfaitair aantal verlof-, feest- en ziektedagen: bij een 5-daagse werkweek heeft een jaar 214 werkdagen. Bij een kortere werkweek wordt de vergoeding c.q. tegemoetkoming evenredig berekend.

Artikel 3 Hoogte vergoeding, c.q. tegemoetkoming in de kosten

De tegemoetkoming in de kosten voor het dagelijks heen en weer reizen tussen de woning en de standplaats als bedoeld in artikel 2 lid 3 is onafhankelijk van het soort vervoermiddel en bedraagt € 0,10 per kilometer vanaf 10 kilometer tot maximaal 40 kilometer gerekend vanaf de drempel van 10 kilometer (enkele reisafstand).

Artikel 4 Uitbetaling

De vergoeding van, c.q. tegemoetkoming in de reiskosten wordt eenmaal per kalendermaand bij het salaris als vaste vergoeding aan de medewerker welke de aanvraag heeft ingediend, uitbetaald.

Artikel 5 Afwezigheidsituaties

Als in een aaneengesloten periode van tenminste zes weken niet is gereisd, wordt de vergoeding van de reiskosten stopgezet.

Artikel 6 Overgangsmaatregel 1: afbouwregeling

Lid 1

Medewerkers welke tot de ingangsdatum van deze regeling een variabele vergoeding op declaratiebasis ontvangen voor de reiskosten woonwerkverkeer op basis van individueel vastgelegde afspraken, kunnen aanspraak maken op een afbouwregeling.

Lid 2

De afbouwvergoeding wordt toegekend als:

  • a.

    de verlaging van de vergoeding tenminste 3% bedraagt van de bezoldiging, en

  • b.

    de medewerker de vergoeding op declaratiebasis gedurende tenminste 2 jaar heeft ontvangen.

Lid 3

De afbouwvergoeding wordt niet toegekend als de medewerker een volledige vergoeding of een OV-vervoerbewijs ontvangt op grond van artikel 2 lid 1 of lid 2 van deze regeling.

Lid 4

De berekeningsbasis voor de afbouwvergoeding als bedoeld in lid 1 en 2 wordt vastgesteld op het bedrag dat de medewerker gemiddeld per maand heeft ontvangen over twaalf kalendermaanden voorafgaand aan de maand waarin de vergoeding voor reiskosten woon-werkverkeer is beëindigd dan wel verminderd.

Lid 5

De uitkeringsperiode van de afbouwvergoeding is maximaal een vierde gedeelte van de tijd dat de medewerker de vergoeding heeft ontvangen. De uitkeringsperiode is maximaal drie jaar. In overleg met de medewerker kan een kortere uitkeringsperiode worden overeengekomen.

Lid 6

De hoogte van de afbouwvergoeding wordt bepaald door de uitkeringsperiode in drie gelijke delen te splitsen, waarbij afronding naar boven plaatsvindt op een hele maand. Gedurende de drie deelperioden bedraagt de aflopende toelage achtereenvolgens 75%, 50% en 25% van de berekeningsbasis.

Artikel 7 Overgangsmaatregel 2: afkoopsom

Lid 1

Medewerkers welke tot de ingangsdatum van deze regeling een vaste vergoeding ontvangen op basis van de oude Regeling reiskosten woon-werkverkeer 2005, kunnen aanspraak maken op een eenmalige afkoopsom, naast de nieuwe vergoeding, als

  • -

    de medewerker volgens deze nieuwe regeling recht heeft op een lagere vergoeding,

  • -

    de medewerker de vergoeding gedurende tenminste 2 jaar heeft ontvangen.

Lid 2

De afkoopsom wordt niet toegekend als de medewerker een volledige vergoeding of een OV-vervoerbewijs ontvangt op grond van artikel 2 lid 1 of lid 2 van deze regeling.

Lid 3

De hoogte van de afkoopsom bedraagt het verschil tussen de maandvergoeding op de dag voor de ingangsdatum van de nieuwe regeling en de maandvergoeding op basis van deze regeling, vermenigvuldigd met 18.

Artikel 8 Overgangsmaatregel 3: keuzemogelijkheid

Lid 1

Medewerkers welke tot de ingangsdatum van deze regeling een vaste vergoeding ontvangen op basis van de oude Regeling reiskosten woon-werkverkeer 2005 hebben de éénmalige mogelijkheid te kiezen voor

  • a.

    toepassing van de nieuwe regeling en de afkoopsom zoals bedoeld in artikel 7 of

  • b.

    behoud van de vaste vergoeding op basis van de oude regeling.

Lid 2

De keuzemogelijkheid van lid 1 wordt niet gegeven als de medewerker een volledige vergoeding of een OV-vervoerbewijs ontvangt op grond van artikel 2 lid 1 of lid 2 van deze regeling.

Lid 3

Bij de keuze voor behoud van de vaste vergoeding op basis van de oude regeling gelden de volgende bepalingen:

  • a.

    Het recht op deze vergoeding vervalt zodra het salarisbedrag van de medewerker (bij de feitelijke arbeidsduur) hoger is dan het maximum salarisbedrag van schaal 4 (bij 36 uur).

  • b.

    De hoogte van de vergoeding en de aftrek van de eigen bijdrage worden jaarlijks in januari aangepast conform de oude regeling.

  • c.

    Als de medewerker verhuist wordt de voor hem/haar meest voordelige regeling toegepast.

Artikel 9 Gebruik fiscale ruimte in de reiskostenvergoeding

Lid 1

De medewerker kan, als de reisafstand meer dan tien kilometer bedraagt, op verzoek op grond van artikel 4a:3 en de Cafetariaregeling gemeente Hoorn, jaarlijks (een deel van) de eindejaarsuitkering verlagen in ruil voor een vergoeding voor reiskosten van het woon-werkverkeer.

Lid 2

Medewerkers kunnen in ruil voor eindejaarsuitkering in de maand december een belastingvrije vergoeding ontvangen tot de maximaal fiscale ruimte. Deze bestaat uit het positieve verschil tussen de maximale belastingvrije ruimte van € 0,19 per kilometer, en de eventueel na saldering met kilometers voor dienstreizen, daadwerkelijk belastingvrij ontvangen kilometervergoeding.

Lid 3

In ruil voor de vergoeding van de reiskosten woon-werkverkeer wordt de eindejaarsuitkering verlaagd met het bedrag dat even hoog is als de vergoeding reiskosten woon-werkverkeer, zoals berekend in lid 2 van dit artikel.

Lid 4

De medewerker die van uitruil gebruik wil maken, stuurt uiterlijk 20 november een aanvraagformulier in met de kortste reisafstand van huisadres naar werkadres op basis van de routeplanner van Google Maps en het gemiddeld aantal dagen dat hij of zij per week naar het werkadres reist. Het is niet van belang welk vervoermiddel de medewerker daarbij gebruikt.

Lid 5

Er kunnen door deelname aan uitruil gevolgen optreden die van invloed zijn op de eventuele uitkeringen en toeslagen van de ambtenaar. Deelname aan uitruil heeft geen gevolgen op vakantietoeslag en pensioenopbouw van de medewerker.

Artikel 10 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het college een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Lid 1

Deze regeling gaat in op 1 januari 2011, onder gelijktijdige intrekking van de Regeling reiskosten woon-werkverkeer 2010 en 2010 II.

Lid 2

De " Regeling reiskosten woon-werkverkeer 2005" is per 1 maart 2010 ingetrokken maar blijft van toepassing voor medewerkers die de keuze hebben gemaakt voor artikel 8, lid 1 b van de regeling reiskosten woon-werkverkeer 2010.

Hoorn, 4 januari 2011

De secretaris,                          de burgemeester,

Bijlage: Toelichting

Berekening vergoeding woon-werkverkeer

Als er sprake is van een kilometervergoeding op grond van artikel 2 lid 3 en 4 van deze regeling, wordt de maandelijkse tegemoetkoming volgens een bepaalde, door de Fiscus geboden, systematiek berekend. Voor deze berekeningswijze geldt als voorwaarde dat bij een reispatroon van gemiddeld 5 of meer dagen per week op ten minste 128 dagen per jaar naar dezelfde standplaats moet worden gereisd. Als

  • ·

    de medewerker reist op gemiddeld minder dan 5 dagen per week;

  • ·

    de dienstbetrekking begint of eindigt in de loop van het kalenderjaar;

  • ·

    de reisafstand wijzigt door bijvoorbeeld overplaatsing of verhuizing,

moet het aantal van 128 reisdagen naar evenredigheid lager worden vastgesteld.

Deze systematiek leidt tot de volgende formule:

A x 2 x 214 x B/5 x 0,10

              12

  • ·

    Hierbij is A de rekenkundig op een decimaal achter de komma afgeronde reisafstand tussen de woning en de standplaats, berekend met de routeplanner Google Maps minus 10 kilometer.

  • ·

    214 is het aantal reisdagen per jaar; daarbij is rekening gehouden met reisonderbrekingen in verband met bijvoorbeeld incidenteel thuiswerken, ziekte, vakantie en verlof.

  • ·

    B is het rekenkundig op twee decimalen achter de komma afgeronde gemiddelde aantal reisdagen per week, dat vervolgens door 5 wordt gedeeld.

  • ·

    0,10 is de kilometervergoeding.

  • ·

    De uitkomst van de berekening wordt op twee decimalen achter de komma afgerond.

Stopzetten en hervatten

Bij volledige afwezigheid, bijvoorbeeld wegens ziekte, verlof, ziekte of schorsing gedurende een aaneengesloten periode van meer dan zes weken wordt de uitbetaling van de maandelijkse tegemoetkoming na ommekomst van die zes weken gestopt.

Bij hervatting van de reizen gaat de vergoeding weer in vanaf de eerste van de maand volgend op die waarin het reizen weer is begonnen.

Overstappen eigen vervoer – openbaar vervoer en vice versa

Voor het streekvervoer (bus) is een seizoensvariant mogelijk. De medewerker kan de keuze om het OV-gebruik te wijzigen in het gebruik van eigen vervoer v.v. tussentijds slechts doen als dat past binnen de voorwaarden van de aanbieders van de OV-bewijzen.

Als meer incidenteel of in korte periodes van vervoerwijze wordt gewisseld, in geval van bijvoorbeeld slecht weer, dan wordt de vergoeding niet omgezet. Extra gemaakte kosten worden niet vergoed.

Incidenteel extra woon-werkverkeer

In geval van incidenteel extra reizen van en naar de gebruikelijke werklocatie ingeval van bijvoorbeeld een extra werkdag, avondvergadering, storingsdienst of ander overwerk wordt de vaste vergoeding op grond van artikel 2 lid 3 en 4 niet aangepast.

De medewerker kan in bepaalde situaties op grond van lid 3 van artikel 2 de extra kosten (reiskosten en eventueel een maaltijd) als ware het een dienstreis declareren.

Carpoolen

Als werknemers zelf een carpool organiseren, wordt zowel de chauffeur als de meerijders de tegemoetkoming in de reiskosten verstrekt op grond van artikel 2 lid 3 en 4, exclusief de ‘omrijdkilometers’ (omdat deze door de Fiscus worden aangemerkt als privé-kilometers).

Cafetariaregeling en fiscale ruimte

In deze regeling is de mogelijkheid opgenomen om in ruil voor de eindejaarsuitkering een belastingvrije vergoeding te ontvangen tot maximaal de fiscale ruimte. De fiscale ruimte bestaat uit het positieve verschil tussen de maximale belastingvrije vergoeding van € 0,19 per kilometer en de, eventueel na saldering met kilometers voor dienstreizen, daadwerkelijk belastingvrij ontvangen kilometervergoeding.

Het fiscale voordeel dat met deelname kan worden bereikt hangt af van de persoonlijke situatie en wordt grotendeels bepaald door het fiscale jaarloon. Dat bepaalt het percentage loonheffing. Voor het merendeel van het personeel zal dit percentage 42% zijn over het bedrag dat wordt uitgeruild.

Hoe bereken je de fiscaal onbelaste ruimte?

  • 1.

    Je bepaalt op jaarbasis de totale reisafstand (vice versa) woon/werkverkeer plus dienstreizen.

  • 2.

    De belastingdienst staat een fiscaal onbelaste ruimte toe van € 0,19 per kilometer. De ruimte is dan de totale reisafstand x € 0,19.

  • 3.

    Je bepaalt vervolgens wat je aan onbelaste vergoeding woon-werkverkeer plus onbelaste vergoeding voor dienstreizen hebt ontvangen.

  • 4.

    Het saldo kun je uitruilen tegen de eindejaarsuitkering.

Een voorbeeld:

Je hebt een aanstelling van 36 uur en een salaris in schaal 4, periodiek 11 (€ 2.202,00). Op basis hiervan heb je recht op een eindejaarsuitkering van € 1.750,00 bruto. De werkgever mag een vaste vergoeding geven voor reiskosten woon-werkverkeer op basis van 214 werkdagen per jaar. (Dit geldt voor iemand die 5 dagen per week werkt, voor een parttimer is dit naar rato van het aantal werkdagen per week). De Belastingdienst gaat er wel vanuit dat je minimaal 70% van de 214 werkdagen ook daadwerkelijk naar je werk hebt gereisd.

Je woont 30 km van je werk en werkt 36 uur, verdeeld over 5 dagen.

De maximale tegemoetkoming, waarvoor je bronnen in kunt zetten, bedraagt dan: 30 km x 2 (heen en terug) x € 0,19 per km = € 11,40 per dag x 214 dagen per jaar = € 2.439,60.

Je hebt in dat jaar reeds 30 - 10 x 2 -x € 0,10 per km = € 4,00 per dag x 214 dagen per jaar = € 856,- aan reiskostenvergoeding ontvangen.

De maximale extra tegemoetkoming waarvoor je de eindejaarsuitkering in kunt zetten bedraagt: € 1583,60 (= € 2.439,60 – € 856,-). Omdat je recht heb op een eindejaarsuitkering van € 1.750,- kun je het volledig bedrag van € 1583,60 uitruilen. Dit ziet er als volgt uit:

Met uitruil

Zonder uitruil

Eindejaarsuitkering bruto

€ 1750

€ 1750

Uitruil reiskosten

€ 1583,60

€ 0

Resterende eindejaarsuitkering bruto

€ 166,40

€ 1750

Loonheffing 42%

€ 69,88

€ 735

Resterende eindejaarsuitkering netto

€ 96,12

€ 1015

Reiskostenvergoeding uitruil netto

€ 1583,60

€ 0

Totaal netto

€ 1679,72

€ 1015

In de berekening “Zonder Uitruil” zie je het netto resultaat wanneer je geen gebruik maakt van de uitruilmogelijkheid. Het netto verschil bedraagt € 664,72 in het voordeel van de werknemer.

Wat te doen bij ziekte of langdurige afwezigheid?

Als je een aaneengesloten periode van tenminste zes weken niet reist in verband met ziekte of langdurige afwezigheid, wordt met ingang van de eerste dag van de opvolgende maand waarin je ziek bent geworden geen tegemoetkoming betaald. Je brengt dus het aantal ziekte- of afwezigheiddagen vanaf de eerste dag van de nieuwe maand volgend op de dag dat je ziek bent geworden in mindering op de 214 werkdagen. Verzuim je deze dagen in mindering te brengen en voldoe je daardoor niet meer aan de eis dat je minimaal 70% van de 214 werkdagen naar je werk hebt gereisd, dan is dit fiscaal onzuiver en zijn hier consequenties aan verbonden.